No. 66. Twee en tachtigste Jaargang. 1880. VRIJDAG De Troonrede. FEUILLETON, 3) Sneeuwvlokken. 2/1 S E P T E M B E li. Prijs der gewone Advertentiën ALKNAARSCHE Deze Courant wordt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar f 0,80; franco door het geheele Eijk f 1, De 3 nummers f 0,06. COURANT Va'n 15 regels 0,75; iedere regel meer 0,15. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de Uitgevers HEBMs. COS- TEE ZOON. Bij deze Courant behoort het Verslag van den Gemeenteraad van 22 September 1880. Het koninklijk woord waarmede het parlementaire jaar 1S80]81 werd geopend is niet geschikt om een bijzonder opwekkenden indruk te maken. Immers het positief goede er in vermeld is al zeer gering en heeft met een paar uitzonderingen nog alleen betrekking op het rijk in Europa. De eerste goede mededeeling betreft de vreugde van het geluk van het koninklijk huis en de gehechtheid tusschen dit en de natie de tweede ziet op de gunstige betrekking met de buitenlandsche mogendheden, terwijl als derde vermelding verdient de bloei van landbouw en veeteelt. Voor 't overige, behalve de gewone gemeenplaatsen omtrent den ijver van zee en landmacht, zeer gereser veerde uitlatingen eenige verbetering in handel en nij verheid een ruimer opbrengst der belastingen mag ver wacht worden versterkingen van 's rijks middelen blijft noodig. Te zamen genomen zou dit ailes niet ontmoedigend klinken indien men maar niet al te goed wist dat wanneer de regeering in hare uitdrukkingen zoo uiterst voorzichtig en kalm is, de natie best doet zich geen fraaier voorstellingen te maken dan waartoe de bewoor dingen werkelijk recht geven. Schril echter,steekt tegenover alles wat over Neder land wordt gezegd deze eene zinsnede over Indie af „De algemeene toestand van Nederlandsch Indie zou bevredigend mogen heetenindien niet in sommige streken verwoestende ziekten zoowel de bevolking als den veestapel, teisterden." 't Is blijkbaar de regeering heeft gezocht naar den minst harden vorm om te zeggen wat zij niet verzwij gen kon. Als de directie van een kwijnende onderne ming, die er voor uit moet komen, dat het geld op is, heeft zij naar verzachtende omstandigheden uitgezien en jaals die ziekte er niet wasdan zou alles goed gaan In sommige streken de bevolking en de veestapel door verwoestende ziekten bedreigd Kan men iets ergers denken En Atjeh Zoo wat even ver als verleden jaar. „Het gewapend verzet werd nog niet geheel bedwongen, maar het Nederlandsch gezag is aldaar in die mate geves tigd dat de regeering zich op de inrichting van een geregeld bestuur kan voorbereidend Yerledenjaar meende men reeds tot de organisatie daarvan te kunnen over gaan waarom dan ook de heer van der Hoeven naast generaal van der Heyden werd gesteld thans is slechts sprake van voorbereiden. Zijn we achteruit gegaan Omtrent de kolonie Suriname krijgen we alleen de ver- Naar het Hoogduitsch van E. Elcho. Yele eeuwen waren verloopen sedert in het stroom gebied van de Weichsel het slot "Warburg, voorzien van hecht gebouwde torens en dikke walmurenwerd ge sticht maar sedert de dertiende eeuw onderging het velerlei veianderingen. Tengevolge der menigvuldige oorlogen werd het ten deele verwoest, en een der voor vaders van den graaf, die in Italië de heerlijke vormen der renaissanse-stijl had leeren kennen, liet 't slot over eenkomstig de voorschriften dezer bouworde herstellen. Een van diens nazaten had echter weer geen vrede met deze inrichting terwijl Eeinhold's vader eindelijk, die dweepte met middeleeuwsche kunst en smaak het uiterlijk van 't gebouw naar zijn inzicht liet veran deren en de gevels liet versieren met zinnebeeldige voorstellingen uit de oud-germaansche godensagen. De laatste erfgenaam uit dit oud adelijk geslacht der Warburgs liet daar juist teugels en rijzweep vallen en bereikte met vluggen sprong het terras. Een mooie blondinekwam een weinig hinkend de breede trappen af en Eeinhold te gemoet. „Wilt ge Wel eens spoedig in huis gaan ondeugend zusje, zeide de graaf vroolijk", terwijl hij het meisje omhelsde. «Baltoilet en sneeuw gaat niet samen." „Gij blijft ook zoo lang uit, en dat juist heden, nu wij uwen verjaardag en't feest uwer meerderjarigheid viereD." Een kus van den broeder brak het verwijt af, dan blijdende mededeelingdat de levendige belangstelling in landbouw en nijverheid een gunstigen invloed uit oefent op den financiëelen toestand. Wat nu de regeering aankondigt ter voorziening in de behoeften des lands is al zeer gering. Yan verbe tering of herziening van het belastingstelsel is geen sprake. Toch zou men daaromtrent eenige toezegging mogen hebben verwachtna de erkentenisdat ver sterking van 's Eijks middelen noodig is. De minister van financiën zal toch wel het wetsontwerp op de ren tebelasting niet beschouwen als zijn baton de maréohal als het einde van zijn ministeriëelen arbeid of als het palliatief voor alle kwalen der schatkist? Daarentegen worden wel ontwerpen aangekondigd die meerder uitgaven zullen vorderen, nl. tot verbetering van waterwegen, tot voltooiing van 's lands weerbaar heid nopens de nationale militie en de schutterij. Arme minister van oorlog! We bewonderen uw moed en hebben eerbied voor uw overtuiging. Ge deinst zelfs bij de kwijnende schatkist en de eischen voor ver- aeerswegen niet terug om met uwe plannen voor den dag te komen en gij hebt gelijkdat ge u niet laat afschrikken. De minister van oorlog in Nederland heeft een treuriger taak te vervullen, naarmate hij meer door drongen is van den onvoldoenden toestand en van zijne verplichting om daarin zooveel mogelijk te voorzien. INatie en vertegenwoordiging zijn anti-militair gestemd en hoewel al bereid om het hoogst noodzakelijke toe te staan, wanneer de middelen aanwezig zijn, is het voor een minister van oorlog bij ons bijna een wanho pige taak eenig buitengewoon crediet te vragen als de middelen niet ruim zijn. Militie en schutterijja zij -moesten reeds lang gere geld zijn. Te vergeefs hebben verschillende ministers van oorlog er hunne krachten aan gewijd en de heer Eeuter kan zich wel niet onttrekken aan de verplichting om hare voorziening te beproeven, maar de aankondiging van zijn streven klinkt ons toch reeds als het gelui van zijn eigen doodsklok tegen. Moge hij gelukkiger wezen dan zijne voorgangers 1 Eindelijk wordt nog toegezegd een wetsontwerp tot verbetering van den kinderarbeid. Uitstekend 1 Dat zal ongetwijfeld met ingenomenheid worden begroet, als een noodzakelijk complement van de nieuwe wet op het lager onderwijs. De minister van binnenlandsche zaken zal daardoor zijn in het afgeloopen jaar volbracht werk voltooien. De belangrijkste zaken waai aan met het oog op den politieken, oeconomischen en socialen toestand, de natie de meest dringende behoefte heeft: regeling der belastingen en hervorming van het kiesstelsel blijven geheel onbesproken zoolang dit het geval is zal iedere troonrede het grootste gedeelte van het Nederlandsche volk onbevredigd laten. „Belangrijke wetsvoordrachten in uwe vorige zitting sloeg Eeinhold zijn arm om harren hals en geleidde haar naar binnen. Hier bij 't helle licht, kon men dadelijk de sprekende gelijkenis in beider gelaatstrekken opmer ken. Zij hadden dezelfde zachte trekken, dezelfde spre kende blauwe oogenhetzelfde blonde haar, met dit onderscheid, dat 't laatste in korte krullen over het gewelfde voorhoofd vielterwijl het haar van het meisje welig van den schedel golfde en op den rug in een dikken vlecht, veel gelijkende op een rijpen goud gelen korenaar, was bijeengebonden. De gravin Margaretha telde negentien jaren maar ofschoon een weinig bleek had ze iets ernstigs in hare trekken. Als ze sprakgleed een weemoedig lachje over haar schoon gevormd gelaat en uit hare zielvolle oogen sprak zachtmoedigheid en goedhartigheid. Op tien jarigen leeftijd werd 't meisjedat eene uitmuntende schaatsenrijdster was door haren vader aangemoedigd om deel te nemen aan een wedstrijd op het ijs. Door een ongelukkig toeval viel ze met haren geleider en brak de enkel. De breuk werd slecht behandeld en genas langzaam zoodat 't levenslustige kind sedert dien tijd een weinig hinkte. Eeinhold van zijn kant gaf haar des te meer bewijzen van broederlijke teeder- heid en beiden hechtten zich des te inniger aan elkaar. Nog eene andere dame was den graaf bij zijne te huiskomst te gemoet geijld namelijk Tanina van wie Kurt reeds onder weg had gesproken. De lichtefijn gevormde gestalte van dit bewegelijke meisje was door een eng sluitend kleed van gele atlas omsloten. De slanke hals en het trotsche hoofd verhieven zich fier uit de ragfijne tulledie schouders en buste omhulde. Met stralende oogen kwam zij aangehuppeldnu en dan een vluchtigen blik werpend op hare fraaie voetjes onderzochttot welker afdoening de tijd heeft ontbro ken zullen nader uwe aandacht bezig houden." Alzoo het wetboek van strafrechthet wetsontwerp tot regeling der financiëele verhouding met Indie dat tot invoering eener rentebelasting enz. Zij zullen in behandeling komen en de vertegenwoordiging zal er vooreerst genoeg mede te doen hebben. In zoover was het niet noodig belangrijke nieuwe wetsontwerpen aan te kondigenmaar als men nagaat wat de regeering zegt omtrent den toestand in moederland en koloniën dan laten hare aankondigingen onbevredigd, dan kan het niet anders of, voor zoover de troonrede moet. worden be schouwd als het programma der werkzaamheid van de regeering, zal het niet beantwoorden aan de wenachen der natie. DUITSCHLAND. Te Maagdenburg werd tot lid van het pruisische Huis van afgevaardigden benoemd de candidaat der nationaal liberalen de heer Sistemann met 251 stemmen tegen 127 op Dr. Lasker, candidaat der liberalen die goedkeurden de afscheiding van de nationaal-liberale partij en der fortschritts partij. In eene te Hannover den 19 gehouden vergadering van liberalen uit de provincie hield von Bennigsen eene rede ten bewijze, dat die afscheiding eene staatkundige misgreep was. Eene in dien geest gestelde motie werd aangenomen terwijl gelijktijdig onvoorwaardelijk ver trouwen werd uitgesproken in de beproefde leiding van von Bennigsen. Lichte ongesteldheid heeft den Keizer op raad zijner geneesheeren doen afzien van zijn voornemen om de kavallerie-oefeningen bij Erp bij te wonende kroon prins en prins Friedrich Carl zijn in zijne plaats gegaan. Uit Stuttgardt wordt gemeld, dat de heer von Yarnbdler uitdrukkelijk verklaard heeftnooit eenige mededeelin- gen te hebben ontvangen omtrent de zoogenaamde on derhandelingen tusschen Frankrijk en Eusland, waarvan hij in zijne te Ludwigsburg voor de vuist uitgesproken rede gewag maakte hij was alleen afgegaan op de in de dagbladen opgenomen geruchten. De val van het ministerie de Freycinet in Frankrijk is eene lang niet aangename verrassing geweest in de regeeringskringen te Berlijnwaar men zulks niet ver wacht had. De Köln. Zeitung schrijft te dien aanzien uit Berlijn dat nu de Freijcinet geweken is voor den toenemenden invloed van Gambetta en de president Grévy zelf eene nederlaag geleden heeft, die zijn niet ver verwijderden val beteekenen kan alle oprechte vrienden van den vrede met dat bericht niet ingenomen zijn en vooral niet te Berlijn, waar men nu weder vreest, dat de fransche gezantgraaf de St. Yaliier, terug geroepen zal worden. De Freycinet neemt bij zijne terugkeer in het ambtelooze leven echter den grootsten lof mede uit het buitenland voor zijne leiding der bui- of op de lange ruischende sleep van haar kleed stak Eeinhold beide handen toe en riep lachend„Daar ben ik 1" Ondanks de schertsende toon waarop deze woordenwer den uitgesproken, lag er een zekere coquette overmoed in hare stem en ofschoon ze 't niet uitsprak scheen ze er toch wel te willen bijvoegen „Ge zult toch toe geven dat ik er van daag prachtig uitzie." Als niet hare schitterende oogen witte tanden en de spotachtige trek om haren lachenden mond 't een weinig verborgen hadden, zou iedereen 't haar duidelijk hebben kunnen aan zien, dat haar eigen ik bij haar in alles op den voorgrond stond en dat ze in alle dingen slechts belang stelde in zooverre ze haar genoegen of voordeel konden ver schaffen. De rijke duitsche graaf bezat uitgestrekte goederen terwijl zij de dochter was van een russische generaal zonder 't minste vermogen. Tanina's hoofddoel was meesteres te worden op Warburg en haar trots zeide haar, dat geen man de tooverkracht van hare verschijning kon wederstaan. Inderdaad gleden Eeinhold's oogen met bewondering over de bekoorlijke verschijning. Wat was zij schoon 1 Gaarne had hij haar aan zijne borst gedrukt en dien schoonen mond gekustmaar dewijl dergelijke hartstochtelijke gevoelsuitingen te zeer in strijd zijn met de strenge voorschriften der samenlevingver genoegde hij zich met het meisje de hand te kussen en een paar woorden ter verontschuldiging te prevelen „de sneeuwstorm heeft ons doen verdwalen misschien ook deed 't een booze geestdie zoowel schaapherders als vorsten van den rechten weg zoekt af te leiden, als ergens eene schoone fee hen verwacht." Wordt vervolgd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1880 | | pagina 1