No. 85, Twee en tachtigste Jaargang. 1880. ZOND AG 7 NOVE M B E li. Groote Paardenmarkt te Alkmaar, Groote Koemarkt, FEUILLETON. Sneeuwvlokken. Prijs der gewone Advertentiën Dit nummer bestaat uit twee bladen. EERSTE BLAD. ©fficiceï dScbceltc. op Woensdag 1© November 188©. op Wocnstlng 13 November 188®. föuitcul/mh. Deze Courant wordt Dinsdag*, Dondsrdag- en Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar f 0,80franco door het geheele Rijk f 1, De 3 nummers 0 08. Van 15 regels ƒ0,75; iedere regel meer 0.15. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de Uitgevers HERMs. COS- TER ZOON. li7W'ïff*"IBZCKKSÏZ Ons hoofdartikel moet door bijzondere omstandig heden ditmaal achterwege blijven het zal in een vol gend No. worden opgenomen. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR herinneren de in deze gemeente woonachtige ondernemers van bestaande middelen tot vervoer van personen aan de verphgtmg, bun opgelegd bij de op 1 September 11. in werking getreden wet van 23 April 1880 (Staatsblad No. G7) betreffende de openbare middelen van vervoer, met uitzondering der spoorweg diensten, om vóór 1 December 1880 de bij de art. 2 en 3 dier wet voorgeschreven aankondiging en intending te doen. Burqemeester en Wethouders voornoemd Alkmaart. G. A. AERHOEFF, 1°. Burg. 2 Aov. 1880. k>e Secretaris, NU HOUT van deb VEEN. POLICIE. Ter terugbekoming is aan het Commissariaat van Policie het navolgende voorbandenalstien zakken haver, een mand ledige flesschen, een grijs bovenlijf van een japon, een onder stuk van een gouden oorbelletje, twee huissleutels, een paarsche parapluieeen r.c. kerkboekje en een zwart kindermanteltje. BELGIE. De oud-minister, luitenant generaal baron Goetbals betoogt in een artikel in de Belgique Mili taire onder het opschrift „Het gevaar van den toestand", dat het tegenwoordige belgische leger zeer weinig be- teekent bij dat van 1839: de vrijwilligers zijn te jong en te weinig in aantal de plaatsvervangers behooren tot het uitschot van het volk: de kaders zijn niet berekend voor hunne taak en de officieren ontmoedigd. In één woord naar zijn oordeel is de hoedanigheid der troepen beneden bet minste dat mogelijk zou zfxn. Het hoofd def doctrinaire partyde heer Orts lid der Kamer voor Brusselis den 3 overleden. DUITSCHLaND. De half-officiëele Provinzial- Correspondenz doet in een hoofdartikel uitkomen dat de niet-herkiezing van baron Heeremann tot on der-voorzitter in het Huis der Afgevaardigden niet een gevolg was van een grief tegen zijn persoon noch tegen de wijzewaarop hij die betrekking bekleed °hadmaar alleen tegen zijne partijhet ultramontaansche centrum en de door haar in den laatsten tijd gevolgde staatkundige gedragslijn. Het nagaan van de houding dier partij geeft tot uitkomst dat de regeering bij haar niet dien steun vond, dien men voor een jaar mocht verwachten De houding der ultramontanen bij het ICeulsche Dornbouwfeest gaf den doorslag aan de reeds sedert lang gebleken onmogelijk heid tot samenwerking tusschen conservatieven en cen trum. Het besluit dier partij, om bij dat reeds langs voorbereide en zoowel door den Keizer als door de andere duitsehe vorsten op hoogen prijs gestelde feest zulk eene houding aan te nemenvolgens haar eene waardige terughoudingwas eene onpruisische ultramon taansche staatkunde in duidelijken strijd met den wil des Keizers. Den 2 on:vingen te Hamburg, op grond van den uitgevaardigden kleinen staat van belegverscheidene sociaal-democraten den last de stad te verlaten de gehuwden binnen 3 darrende ongehuwden binnen 24 uren. De meesten hunner waren vroeger werkzaam bij de uitgave van een orgaan hunner partij te Berlijn en hadden zich te Hamburg gevestigd toen zij uit Berlijn verwijderd werden. FRANKRIJK. Den 3 werden de Récollets te Ma con uit hun klooster verdreven. De deuren moesten met bijlslagen geopend worden; zij, die zich in het ge bouw bevonden, om getuigen te zijn, werden verjaagd. De politie-agenten moesten hen naar buiten dringen. Over den commissaris van politie te Lorient werd de banvloek uitgesproken door den overste der Capucijnen. Te Toulouse moesten de deuren van het Capucijner klooster open geioopen worden. De Dominicanen han den zulke zware versperringen aangebrachtdat de politie-beambten door het venster naar binnen moesten klimmen. Te Lyon waar ten gevolge van het uitvoe ren der besluiten van 29 Maart groote opgewondenheid heerschte werd bij een oploop een jon^mensch gedood, die later overleed. Den 4 zijn te Saint-Etienne de Ca pucijnen te Havre de Dominicanente Valence de Redemptoristen te Autun de Oblaten te Cahors de Capucijnen te Orleans de Maristente Nevers de Oblatente St. Andelain en te Nantes de Prémon- strenzen te Poitiers de Dominicanen te Bourges de Eranciscanen te Besanyon de. Capucijnen en te Angers de Capucijnen en de Paters der Orde van het H. Sa crament verdreven. Overal moesten de deuren open- gehouwen worden en werd protest aangeteekend. Op verscheidene plaatsen moest men door de vensters in klimmen. Te Dyon kwam de president der rechtbank den commissaris van politie, die met de verdrijving der Dominicanen bezig was vragen op wiens last hij dit deed. De commissaris vertoonde een bevelschrift van den prefect en weigerde verder de namen op te geven der slotenmakers en metselaars die hij gebruikte. Den 5 werden te Parijs de besluiten uitgevoerd. Elf gees telijke inrichtingen werden gesloten zonder dat bot singen voorvielen. Men bepaalde zich alleen tot pro testen en samenscholingen. Een veertigtal personen werden gevangen genomen doch verscheidene werden later weder op vrije voeten gesteld. Hier en daar moesten de deuren door de brandweerlieden met bijl slagen opengebroken worden. De heeren Buffetde Peijre Cochin en de Broglie woonden de uitdrijving der Dominicanen bij. De prefect van politie iet een Capucijner geestelijke die hem in den ban deed ge vangen nemen. Generaal Ciraretto oud-bevelhebber der pauselijke zouaven, werd gedagvaard om voor het gerecht te ver schijnen voor zijne redevoering op het legitimistische feestmaal te La Roche sur Yonne. Van 20 Mei tot 1 Nov. werden 110 kloosters opge heven van 16 tot 30 Oct. werden 38 kloosters op grond der besluiten van 29 Maart g'sloten. De legitimistische bladen behelzen een protes" van den aartsbisschop a.;n den minister van binnen], zaken tegen de uitdrijving der vaders van het H. Hart be werende dat zij onder zijn bestuur staande hulp gees telijken zijn. Den 4 hadden voor het tribunal des conflits de plei dooien plaats in de zaak der jesuieten te Rijssel. Een verzoekschriftom den minister van justitie Cazot als voorzitter van die rechtbank te wraken, werd afgewezen. ENGELAND. De gevoelens der dagbladen over de ingestelde vervolging tegen de leiders van het landver- bond loopen voortdurend zeer uiteen. De conservatieve Saturday Review meentdat de gevangenneming en zelfs de veroordeeling der voornaamste raddraaiers geen einde zal maken aan de woelingen van dat verbond. De Habeas-corpus-akte zou opgeheven en de ontevredenen zouden zooveel mogelijk ontwapend moeten worden. De Soectator daarentegen bestrijdt het gevoelen dat dwin gelandij het beste zou zijn om Ierland teregee.en. De eerste grondslag eener groud wettige regeering is, geen gébruik te maken van de aan het paHemenc toegekende macht om wetten ter zijde te stellen, zoolang die wet ten niet onvoldoende zijn bevonden tot handhaving der openbare orde. Te Limerick werd den dag voor de indiening der acte van beschuldiging tegen de leden van het land- verbond een groote bijeenkomst gehouden, waar Parnell ingehaald werd door 50000 personen, waarvan 8000 te paard. Hij hield een redewaarin hij beweerde dat de iersche pachters, daar zij zoo rustig bleven afwachten, van den Staat weinig te hopen hadden, voor zich zei ven zorgen moesten en zich de grondeigenaars van den hals schudden. Het iersche volk was nu niet machte loos zooals in 1848. Binnen 2 jaren zou dat doel zeker bereikt zijn, indien althans de ieren zich vast be raden toonden en niet alleen geene hooge pachten be taalden maar verhinderdendat iemand een hoeve 22) Naar het Hoogduitsch van R. Elcho. Slot. Reinhold aarzeldehij bleef staan en wilde terug- keeren. De tonen der muziek door den wind tot hem gevoerctverhoogden nog zijne weemoedige stemming die zich geheel van zijne ziel had meester gemaakten niet een zwaren zucht zocht hij steun tegen een dikken stam. Gelijk den vermoeiden strijder, die gevoeltdat hij den lang volgehouden kamp moet opgeven sloot de graaf de oogen hij had wel willen sterven. Plotseling vernam hij het geluid van stemmen in zijne nabijheid en het gekraak van brekende takken De stemmen kwamen naderbij Het bloed vloog den graa? naar het hoofd bij erkende Eanny's stem. Hij Btond verscholen achter een zwaren vlierooom die hem aan de oogen der sprekenden onttrok en door de ope ningen in de takken der naburige boomen bemerkte tij in een der lanen de gestalte van Fanny en die van Kurt. Wat zou hij doen behoedzaam voorwaarts gaan en luisteren? Op dit oogënblik van aarzeling, hoorde hij duidelijk Kurt zeggen: „Welnu, daar gij mij zoo be- slist afwijstgeeft gij mij een bewijs te meer dat gij een ander bemint. Ik wil u ook zeggen, wie dat is, „Ik verzoek u vriendelijk mij naar het gezelschap te laten terugkeeren vroeg het meisje op smeekenden toon. »Neen ik wil thans zekerheid hebben Gij bemint graat Reinhold. Oik vergis mij nietriep Kurt hartstochtelijke gebaren. De man wiens naam daar werd uitgesproken, legde onwillekeurig de hand op het luid kloppende hart Want nu verhief het meisje trots en gebiedend het hoofd en hare vlammende oogen strak op den kamer heer gericht houdende, antwoordde zij „Ja, ik vereer, ik bemin hem en deze heilige aandoening Met een luiden gil hield zij op en verborg het gelaat in hare handen. Reinhold was te voorschijn gekomen om de beken tenis te verhoeden maar hij kwam te laat. De woor den waren uitgesproken en Fanny dacht van schaamte door den grond te zinken. Kurt was door die onverwachte verschijning van zijnen gastheer als door den schrik verlamd. Na een poos her kreeg hij zijne gewone kalme onbeschaamdheid terug, barstte in honend gelach uiten beleefd den hoed af nemend zeide hij tot Reinhold „Gij zijt juist op het goede oogënblik gekomen ik ruim het veld voor den held en zal van uit de verte zulk eene slimme verove ring dier jodin weten tewaardeeren. Reinhold antwoordde nietmaar vergenoegde zich den vertrekkenden Kurt een blik van de diepste ver achting toe werpen. Toen het geluid zijner schreden niet meer hoorbaar was, wendde hij zich tot het meisje. „Ik verklaar u op mijn woord van eer dat het mijn doel niet was, u te beluisteren zeide hij met bevende stem, „Fanny en hij trok zacht hare handen weg van het van schaamte hoog blozend gelaat„Fanny is het waar wat gij zoo even hebt gezegd O, ik bid u spreek want mijn levensgeluk hangt van uw ant woord af!" Een oogënblik aarzelde zij toen sloeg zij de oogen naar hem op, waaruit hare innige liefde voor den man, die voor haar stond duidelijk leesbaar wasen Rein hold sloot haar juichend in de armen. En stiller en stiller werd het in het bosch onder die breedgetakte woudreuzen, zóó stil, dat men er de mu ziek van de dansplaats duidelijk kon hooren. Arm in arm liepen Reinhold en Fanny door het bosch en begaven zich langs eenen omwegom eene ontmoeting met de feestvierenden te vermijdennaar het kasteel. „Hier", zeide de graaf, plotseling stilstaaude aan de grens tusschen den breeden rijweg en het bosch „maakte ik hoe lang i3 dat al geleden ja ja, voor ongeveer zeventien jaren kennis met uwen neef Lassar. Hier op deze plek bleef zijne kabitka in de sneeuw steken." „Zoozoo zeide het meisje met eene schalksche uitdrukking in hare donkere oogen en vervolgde het schoone hoofd vertrouwelijk aan zijnen schouder vleiend: „Laat ons hier dan rozen plantenwant deze plek speelt eene zeer belangrijke rol in ons beider leven. Kunt gij niet raden welk juweeltje gij destijds iu de sneeuw gevonden hebt f" Verbluft zag de graaf de spreekster aan en schudde het hoofd. „Welnu dan," ging zij voort, en hare stem klonk zoo zacht en welluidend als muziek „dan zal ik 't u zeggen. Dit is de plaats waar Reinhold, graaf von Warburg, vóór zeventien jaren voor de eerste maal zijne bruid in de armen hield." De graaf stiet een schreeuw van verrassing uit. Hij staarde het meisje in het gelaat en hijgde naar adem, plotseling riep hij„Fanny, gij Ik begrijp u niet Gij hebt komedie gespeeld! Zijt gij het, die ik uit de sneeuw opnam en den naam Perdita gaf?" „Ik ben het sneeuwvlokjedat door den storm bij u in huis werd gedreven zoo drukte zich immers uwe zuster Margaretha uit toen gij mij bij haar bracht „O, Wat zal Margaretha verbaasd zijn! Laat ik u nog eens omhelzensneeuwvlokje. Margaretha be schouwde u destijds als een geschenk des hemels en beweerde dat gij zegen in huis brengen zoudt. Kom laten wij haar spoedig opzoeken." Margaretha kwam het paar reeds op het terras haas tig te gemoet. Wat is er met Kurt gebeurd?" riep zij, „Hij is hals over kop vertrokken ik ben wel is waar blij dat hij weg is, maar toch blijft zijn zonderling ge drag mij onverklaarbaar."

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1880 | | pagina 1