No. 91 Twee en tachtigste Jaargang. 1880. W O E N S I) A G 24 N O V E M B E B. F E III L L E T 0 N. w Uc Alaclit der Liefde Prijs der gewone Advertentiën lamtcnl.mb. ALRSIAARStHE COURANT. Deze Courant wordt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar f 0,80 franco door het geheele Rijk 1, De 3 nummers O 06. Van 15 regels/0,75; iedere regel meer ƒ0.15. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de Uitgevers HERMs. COS- TER ZOON. BELGIE. Het den 23 bij de Kamer in behandeling komende or.twerp adres van antwoord op do troonrede, door de commissie met 3 tegen 1 stem vastgesteld bevat verscheidene zinsneden welke niet bioot een weerklank zijn en waarin duidelijk het gevoelen der Kamer uitgesproken wordt. Zoo wordt teu aanzien van de betrekkingen met het Vatikaan gezegd dat de eer en de openhartigheid der belgische regeering alsmede hare vetantwoordelijkheid voor het land, haar de ver plichting oplegdendie betrekkingen af te breken. Verder dat de hervorming der burgerwacht door de Kamer zoo lang te gemoei, gezien en waarvan de nood zakelijkheid n et kan worden miskendde bizondere aandacht ei.-cht van regeering en vertegenwoordiging. Het eindigt met eene volkomen goedkeuring der hou ding van de regeeriug die maatregelen nam en blijft' nemen als gevolg van de uitvoering der wet op het lager onderwijs, waarvan zij de ontduiking of overtre ding niet toeliet, beteugelende de onwettige en onre gelmatige handelingen alsmede de afdwalingen van zekere provinciale en plaatselijke besturen. Die stand vastigheid der regeering welke tot taak heeft de wet door allen te doen eerbiedigen wordt door de Kamer goedgekeurd. Het programma, voor twee jaren gesteld is verre van uitgeput. Aan de gewettigde verwachting des lands beantwoordende stelt de regeering zich voor met evenveel kracht als gematigdheid dat programma te volvoeren. Zij kan tot bereiking van dat doel op de oprechte eri vaderlandslievende medewerking der Kamer rekenen. Den 12 bij de onthulling van het gedenkteekon te Evere bij Brussel opgericht ter nagedachtenis van de tijdens den fransch-duitschen oorlog in Belgie over leden personen, bracht de fransche gezant in zijne toe spraak in herinnering de verschillende betrekkingen in den loop der tijden tusschen Frankrijk en Belgie be staan hebbende. Hij dankte voor Belgie's edelmoedige gevoelens jegens Frankrijk en verzekerde, dat de regee riug der fransche republiek wat ook in den laatsten tijd daarover gezegd mocht zijn volstrekt geen plan bad Belgie te vermeesteren zij zag in Belgie niets anders dan een bevriend volk. Hij wist wel, dat de staatkunde van het tweede keizerrijk onrust en wan trouwen veroorzaakt had en hij kende zeer goed de door die persoonlijke staatkunde ontworpen geheimzin nige plannen maar nu Frankrijk zijn eigen meester was, gehoorzaamde het aan de ingevingen van zijn trotschen. edelmoedigen volksaard, eerbiedigende de on afhankelijkheid van anderen, evenals het terecht op zijne eigen onafhankelijkheid was gesteld. Frankrijk's eenige wensch was, in vrede te leven met de naburenvooral wanneer zij trouwe vrienden waren, die onder een vorst, erfgenaam van de wijsheid van zijnen vader, zulk een uitmuntend gebruik hunner vrijzinnige instellingen maakten. De burgemeester van Brussel beantwoordde deze toespraak. DUTTSCHLAND. De national-liberale Correspou- denz merkte in een hoofdartikel opdatal was de nationaai-liberale partij met het grootste deel der rech te! zijde het eens met de strekking van de interpellatie van den woordvoerder der fortschrittspartij Dr. Hanel tot afkeuring der beweging tegen de Israëlie en, daar om allen nog niet van oordeel waren dat het goed was die zaak in het parlement ter spraak te brengen. Dat blad vreesde, uat de behandeling van dat vraagstuk in het Huis der afgevaardigden niet tot bedaring, maar nog tot grooteie opwinding der gemoederen zou leiden. Vooreerst was de vorm der interpellatie eenig, om aan eene regeeriug te vragen, welke houding zult gij aannemen tegenover een adres dat nog niet eens ingekomen is? Doch daargelaten den vorm, wat kan de regeering of de wet doen tegen eene zoo uitgebreide beweging onder de bevolking, wanneer deze de greuzen der openbare orde niet overschrijdt. De for sehritts- partij is niet gewoon de regeeriug en de politie dade lijk te roepen tot Ceteugelmg van booze geesten zij wilde de sociaal democraten bij voorbeeld, alleen met behulp van bet gezond verstand des volks bestrijden en waarom dan niet de beweging dezer partij 'volgens hare organen alleen bestaande uit middeueeuwsehe barbaarsehheid en afgezaagden onzin De taak der re geering was bij bet beantwoorden dier interpellatie overigens zeer gemakkelijk daar de eisc-hen van dat adres zelfs niet ondersteund werden door bezadigde conservatieve en ultramontaansche bladen. Van ge neigdheid om het te ondersteunen kon zij niet verdacht worden. Voor het houden dezer interpellatie kon geene gegronde reden bestaan, tenzij eene aanleiding gezocht werd dit vraagstuk in tiet parlement te brengen, waar van men zich toch geen guustige uitslag kon beloven. Een in beperkten kiing behandeld vraagstuk werd daardoor in ruimeren kring aim de orde gesteld van conservatieve en uitramuntaansche zijde werden hef tige antwoorden uitgeloktwelke ruiin verbreid zouden worden en in ieder geval werd aan de bewegin» nieuw voedsel verschaft. De mterpeilant dr. Hanel wees in de toelichting zijner vraag den 20 op de besluiten van het berhjnsehe verdrag betredende Roumanie Servie en Montenegro ten aanzien van de gelijkstelling der Israëlieten in rechten. Hy deed verder uitkomen, dat de kenteekenen eener duizendjarige onderdiukking niet in één dag konden verdwijnen; hij kenschetste en ver oordeelde de beweging tegen de Israëlieten als een uitvloeisel van rassen haaL. In het antwoord van den onder-president, minister Stolberg, werd gezegd, dat het bedoelde verzoekschrift nog niet ingekomen was, zoodat de regeering het nog niet in overweging had kunnen nemen. Hij maakte evenwel geen bezwaar tegen de uitdrukkelijke verklaring, dat de bestaande wetgeving de gelijkheid van rechten van alle geloofsbelijdenissen door Helena. die waar haar voetstap naact, Het doode levend en watleeft gelukkig maakt. Da Costa. Hij streed blijkbaar met zich zeivenwant een diepe plcoi lag op zijn voorhoofd en zijn donker gelaat werd eerst door een blos overtogen en daarna zeer bleek. De lippen waren onder den zwarten knevel dicht op eengeklemd en zijne borst ging op en neer als van ie mand die pijn heeft of benauwd is. De vader sidderde voor het lot van zijn kind want in het oog van den wraakzuchtigen man was zij slechts eene vrouw evenals de andere onschuldigendie hij niet gespaard had, en daar Valerius met den rug naar hem toestond kon hij diens gelaat niet zien. Hij ging naar hem toe, lei de hand op zijn schouder en zei sinee- kend „Valerius, spreek toch, je zult mijn kind toch niet ongelukkig maken Valerius wendde het hoofd om en zag zijn pleegvader aan de woeste uitdrukking van zoo even lag nu niet meer in zijne oogen, maar had plaats gemaakt voor een zachten gloed als een zonnestraal na een onweer; zijne stem had de teederheid van eene moeder, die haar be angst kind vertroosttoen hij zich tot den ouden man neerboog en zei„Zou ik mijn vaderlijken vriend, mijn weldoener, aan wien ik alles, wat ik geworden ben, te danken heb, zulk een groot leed aandoen en hem treffen in het liefste wat hij bezit? Neen, neen," en zijne stem begon te trillen, „uw arme, ongelukkige zoon is wel slecht geworden maar zóó slecht niet. Uw kind is veilig wees gerust." „Ik dank je," zei de oude heer verlicht en greep de hand van zijn pleegzoon doch voegde er twijfelend bij: „Kan ik zeker zijn Zult ge niet voor de verzoeking bezwijken Valerius drukte de hand van zijn pleegvader zoo vast in de zijne, dat het hem pijn deed en zei ernstig: „Ik geef u mijn eerewoord." „Dan is 't goed nu kan ik mij weer verheugen dat je hier zijtstraks wenschte ik in mijn angstdat je nooit terug waart gekomen." Valerius glimlachte weemoedig en beiden begaven zich naar den tuin waar Emma hen reeds in het pri eeltje opwachtte en bezig was de bloemen die zij ge plukt had in een vaas te schikken. De ondergaande zon wierp een schoonen roodgouden gloed op de wilde rozen en witte clematis, die in dichte trossen van het prieeltje neerhingen en even het blonde haar van het jonge meisje aanraaktendat evenzeer door het zonlicht getint, met een wonderschoonen goud glans schitterdeterwijl een zachtrooskleurig licht het jeugdig gelaat omstraalde en daaraan eene eigen aardige bekoorlijkheid verleende. Zij had eene donkerroode roos in de hand en zei glimlachend, toen de heeren naderden „Zie eens, papa> wat prachtige rozen ik heb ze ter eere van ons bezoek maar afgeplukt." „Goed mijn kind," zei de vader en wierp een liefde vollen blik op het gelaat zijner dochter, over wier on schuldig hoofd zulk een groot gevaar had gezweefd waaraan hij nog niet zonder siddering denken kon. Valerius zag haar eveneens vol bewondering aan en bepaalde en dat de regeering niet voornemens was daarop terug te komen. Daarop voerden verscheidene afgevaardigden het woord. De leden der fortschritts partij SeijffardtVirchow en Trager keurden de bewe ging tegen de Israëlieten af. Zij zochten de hoofdoor zaak daarvan in afgunst jegens hen wien het goed ging. Het conservatieve lid von Heijdebrandtde centrums- leden Reichensperger en Windhorst en het nationaai- liberale lid Hobrecht deden min of' meer uitkomen, dat dit vraagstuk bijna u tsluitend van maatschappelijken aard was en niet moest opgelost worden in het parle ment, maar door de wetenschap en de maatschappij. Eerstgenoemde had bovendien betoogd, dat de Israë lieten zeiven het meeste konden doen om de tegen hen gerichte beweging te doen bedaren, door bescheidener te zijn in het gebruik der hun toegekende rechten. De heer Hobrecht betuigde hovend en de bizondere voldoening zijner partij over de door de regeering afge legde verklaring. Waren alle sprekers voor wederzijdsche verdraagzaamheid, de cleriealen betoogden, dat men de voor de Israëlieten verlangde bescherming cok moest uitstrekken tot de Katholieken Daarna werd de be raadslaging veroaagd tot den 22. ENGELAND. Lord Salisbury heeft den 20 aan een feestmaal van conservatieven te Londen alwaar hij als voorzitter optrad in eene rede zijne tevredenheid be tuigd over Gladstone's redevoering in Guildhall omdat hij gezegd had dat, hij in het oostersche vraagstuk dezelfde gedragslijn wenschte te volgen als Beaeonsöeld. Hij stelde deze regeering verantwoordelijk voor de re- geeringloosbeid in Ierland, omdat de gisting doo.' hare woordvoerders in het parlement aangemoedigd was en vervolgens door hare weigering oin dwangmaatregelen voor te stellen. In den bizonderen kabinetsraad van den 20 onder voorzitterschap van Koningin Victoria gel ouden werd besloten het pa dement verder tot 2 December te ver dagen. Hieruit kan niet worden opgemaakt, wanneer het parlement wel zal bi'eenkomen. Te Kiilamore nabij Longbera in Ierland werd den21 eene door het landverbond opgeroepen bijeenkomst ge houden. 15000 Pachters waren tegenwoordig en er wer den zeer heftige redevoeringen tegen de landeigenaren en de regeering uitgesproken Te Westport werd den 18 een politieagent op zijne ronde door een kogel in het been gekwetst en de bewaker eener hoeve van New Pallas waaruit de pachter wegens wanbetaling verwijderd was vermoord. FRANKRIJK. De Kamer zette den 20 de behan deling voort van het wetsontwerp tot hervorming der rechterlijke macht. Omtrent de voorzitters der recht banken van eersten aanleg werd gelijk besluit genomen als omtrent de voorzitters der hoven van Appèl. De bepaling dat zij behoudens herbenoemingvoor 5 jaren door den ministerraad benoemd worden, werd bleef getroffen over deze buitengewone lieftalligheid eenige oogenblikken onbewegelijk staan terwijl hij als 't ware dit sehoone beeld vol jeugdige poësie in zijne kunstenaars-ziel opnam. Op eens trad hij naar voren, nam een paar donkere rozen van de tafel, stak die in het blonde haar en zei, terwijl hij zijn hand op den arm van zijn pleegvader lei vol verrukking „Zie eens wat een prachtig model voor een bloemenmeisjezoo een heb ik nog nooit ge schilderd 1" Emma werd verlegen, want Yalerins' donkere oogen warenterwijl hij sprak onafgewend op haar gelaat gevestigd. Zij glimlachte even en liep haastig achter haar papa om en zeidat zij water voor de bloemen ging halen. „Je moest haar zoo niet aankijken Valerius," zei de oude heer ontevreden. „Mijn hemel, ik kan mijn schoonheidsgevoel toch niet wegcijferen! 't Was meer dan prachtig, zooals zijdaar stond met die zonnestraal op het blonde haar te midden van die bloemen. Mag ik haar portret maken vroeg hij met geestdriftterwijl zijne sehoone oogen van een edel kunstenaarsvuur schitterden. „Neendat heb ik zelf vroeger al gedaan zei de heer Berns kortaf. „Maar ik wou een heel mooi portret van haar maken, zooals zij nu is in al hare jeugdige bekoorlijkheid, half kind, haif jonkvrouw. Niet waar, ik mag?" vroeg hij dringend. „Neen 't is niet noodigmijn kind behoeft niet voor een bloemenmeisje te poseeren zei de oude heer scherp want de angst kwam weer bij den vader boven, toen hij bedacht, hoe dikwijls de schilder dan met zijn

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1880 | | pagina 1