No. 94.
Twee en tachtigste Jaargang.
5880.
Z O N 1) A G
28 NO VEMBE I».
FEUILLETON.
(0) De Slacht der Liefde
Prijs der gewone Advertentiën
Dit nummer bestaat uit twee bladen.
EERSTE BLAD.
©fCiciëei (Qcbecltc
Een beweging die niet van onzen tijd is.
ALKMAARSCHE COURANT
Deze Courant wordt Dinsdag-, Donderdag- en
Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs
per 3 maanden voor Alkmaar f 0,80franco door
het geheele Rijk 1,
De 3 nummers O 06.
Van 15 regels/0,75; iedere regel meer ƒ0.15.
Groote letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de Uitgevers HERMs. COS-
TER ZOON.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR
brengen ter kennis van belanghebbenden dat de LAATSTE
KAASMARKT dit jaar gebonden wordt
op Vrijdag 34 December 1880
en dat tengevolge van het invallen van den eersten Kersdag
op Zaturdag 25 December 1880 en van den Nieuwjaarsdag op
den daaraanvolgenden Zaturdag, de GEWONE ZATURDAG-
SCHE MARKTEN zullen gehouden worden
op Woensdag 33 December 188®,
en Vrijdag 31 December 1880.
Burgemeester en ff ethouders voornoemd,
Alkmaar, A. MACLAINE PONT.
16 Aov. 1880. De Secretaris
NUHOUT van der VEEN.
f OLICIE.
Ter terugbekoming is aan het Commissariaat van Policie het
navokende voorhanden als een sleuteleen knipmes, een oor
belletje, waaraan bloedkoralen, een schootje van een kleedje,
een houtbok (schraag) en tien zakken haver.
Verder zijn aldaar inlichtingen te bekomen omtrent een zak
aardappelen.
De beweging, die in den laatsten tijd in Pruisen te
gen de Joden in het leven is geroepen, heeft genoeg
zame beteekenis gekregen om in den Pruisischen Land
dag aanleiding fce geven tot een ernstige gedachten-
wisseling en zooals gelukkig was te voorzien tot schier
algemeene afkeuring. Een verzoekschrift aan de Re
geering waarin aangedrongen werd op beperking van
de rechten der Joden, althans op hunne uitsluiting van
alle openbare ambten, waaraan eenig gezag is verbon
den heeft den doorslag gegeven. De Regeering heeft
verklaard dat zij de gelijkheid van alle burgers wat
hunne burgerlijke en staatsburgerlijke rechten betreft
zal handhaven. Dat sprak trouwens wel van zelf De
beraadslaging heeft echter de voorstanders der beweging
zeer in het nauw gedreven. De eene grond na den
anderen is hun ontval enen geen enkele hunner be
weringen is tegen de kritiek bestand gebleken. Toch
blijft het een bedenkelijk verschijnsel, dat nog in Ls80
een dergelijke beweging in een land als Pruisen in die
mate de aandacht van Regeering en Vertegenwoordi
ging moest bezig houden.
Van de talrijke bloed ge vervolgingen, verbanningen
en beroovingen der Joden in de middeleeuwenvan
de mishandelingen den smaad en de vernederingen in
die eeuwen hun aangedaan zullen wij niet spreken
maar ook na dien tijd was hun lot in vele staten aller
treurigst. In Duitschland vooral hadden zij veel te
door Helena.
die waar haar voetstap naakt
Het doode levend en wat leeft gelukkig maakt.
Da Costa.
Zoo gingen de dagen en weken voorbij en Valerius
begon langzamerhand tot de ontdekking te komen, dat
het liefde was, hetgeen hij voor haar gevoelde, liefde,
die hij voor altijd gestorven waande, maar reiner, edeler
dan zijn hartstocht voor Bianca.
Sedert den dagdat hij zich daarvan bewust was
geworden zocht hij met angstige zorg te ontdekken, of
zij mogelijk dit gevoel beantwoordde. Het geringste
teeken dat zij hem al was het dan misschien ook later,
zou kunnen liefhebben, zou hem oneindig gelukkig
lebben gemaaktdoch hij zag niets van dien aard.
De mooieblauwe oogen staarden hem wel vol be
wondering en genegenheid aan maar het was slechts
«ene kalmekinderlijke genegenheiddie hij niet
Denschte zoodra hij binnentrad, begroette zij hem
met eene blijden glimlach waaruit hij wel zagdat
Jijn komst haar verheugde maar hij zocht te vergeefs
eaar een blos van verlegenheid of eenige verwarring
iwanneer hij haar onverwachts ontmoette.
I Hij vergeleek zich zeiven dikwijls met den ridder uit de
sfohoone treurige ballade en als hij des avonds in zijn
Minzaam huis gekomen, langen tijd opzijn balcon stond
naar haar venster aan de overkant staarde zei hij
lijden. Van vele burgerrechten waren zij verstoken.
Grondeigendom was hun ontzegd. In de gilden moch
ten zij niet worden opgenomen. Verschillende takken
van handel waren hun onttrokken. Wat bleef hun
over dan de kleinhandelhet handeldrijven met ont
duiking van de wet, het ondernemen van gewaagde
zaken en het heimelijk verschaffen van geld. als de nood
den verkwister of den slechten beheerder tot hen dreef,
niet zelden met groot gevaar van verlies maar daar
tegenover natuurlijk ook met kans op grocte winst:
de woeker zooals men het genoemd heelt Zij bleven
ook waar men hen toelieteen verachie kastedie
buiten de gewone samenleving was gesloten. In ver
schillende streken werden zij niet geduld. In 1551
werden zij weder uit Beieren verbannen in 1555 uit
de Paltsin 1573 uit Brandenburgin 1670 uit de
oostenr. ksche erflanden Dikwijls waren zij het slacht
offer van woeste volksoploopen onder anderen nog in
1614 en 1615 te Frankfort en te Worms en in 1730
te Hamburg. Wel waren er gunstige uitzonderingen,
maar eerst in het laatst der vorige eeuw brak een
nieuwe dageraad voor hen aan, toen de beginselen van
gelijkheid van alle burger- voor de wet en van staat
kundige en godsdienstige vrijheid zegevierden tegenover
de oude begrippen van uitsluiting en begunstiging.
De franache revolutie en de vernietiging van het oude
duitsche Rijk hadden voor hen heilzame gevolgen. Ook
de duitsche Bondsakte handhaafde de hun verleende
rechten; wat echter niet belette, dat na 1815 in ver
schillende staten de oude booze geest z oh weder krach
tig deed gelden. Zoo werden zij in HannoverHam
burg en Frankfort van het burgerrecht beroofd uit
Lubeck en Meiningen verdreven door volksoploopen
gekweld en op veie plaatsen van allerlei rechten ont
zet. Ook in Pruisen werden zij uit de gemeente-amb
ten verwijderd van de bevordering bij het leger, en in
Rijn-Pruisen van de jury uitgesloten. Deze terugkeer
tot het oude stelsel kon echter slechts tij lelijk zijn.
De nieuwe tijdgeest was hem te sterk*, en allengs kwam
men op den beteren weg terug tot dat het jaar 1848
de volle gelijkheid van alle burgers herstelde. Doch
ook toen bleef de reactie niet uit. Hier was het de
zucht tot inkrimping van politieke vrijheden daar ker
kelijke bekrompenheid of baatzuchtige monopoliegeest
die de gelijkheid voor allen ten nadeele van de Joden
beperkte of althans bedreigdetot dat eindelijk de
Rijkswet van 1871 de uitoefening der burgerlijke en
staatkundige rechten onafhankelijk' maakte van elke
geloofsbelijdenis. Dat echter de oude zuurdeesem nog
niet geheel heeft uitgewerkt bewijzen het voorgevallene
in den Landdag en hetgeen daartoe aanleiding heeft
gegeven.
De zoogenaamde christelijk-sociale partij in Pruisen
is in de laatste jaren met veel verbittering tegen de
Joden opgetreden onder aanvoering vooral van den
hofprediker Stöcker die dan ook in den Landdag de
beweging, heeft verdedigd. Het gaat volgens de mee
tnet een wanhopigen zucht„Treue Sebwesierliebe
anders niet.
Hij verborg echter alles wat in zijn hart omging
zorgvuldig voor iedereen en als hij des avonds met Emma
en haar vader even als gewoonlijk zich gezellig onder
hield en steeds iets interessants uit zijn kunstenaars
loopbaan wist te vertellen zou niemand vermoed heb
ben, welk een hartstochtelijk verlangen soms zijne ziel
vervulde het schoone kind in zijne armen te nemen
en om hare liefde te smeeken.
Den tweeden Augustus was de heer Berns jarig en
om dat feest te vieren, zou Valerius den geheelen dag
bij hen doorbrengen en zouden zij een groote rijtoer
maken waarvan Emma zich een bizonder genot voor
stelde daar de plaats van hunne bestemming een groot
bosch waswaar zij naar hartelust met Valerius zou
kunnen wandelen daar haar papa te gauw moe werd
om haar te vergezellen.
De oude heer moest na het ontbijt nog een les geven
en Emma bleef dus alleen thuis nadat zij nog eenige
huishoudelijke bezigheden had verrichtging zij voor
de piano zitten om het lied nog eens te zingen dat
zij in stilte had ingestudeerd en waarmee zij haar
papa des morgens verrast had.
Toen zij daarmee bezig was trad Valerius het ver
trek binnen. Emma stond dadelijk op en liep naar hem
toe om hem te begroeten.
Zij zag er zeer bekoorlijk uit dien morgen jeugdig
en frisch als een bloem in de lente. Zij droeg dezelfde
japon, waarmeê Valerius haar voor de eerste maal had
gezien, een zacht blauwe alpaca en een lint van dezelfde
kleur in het goudblonde haareen glans van geluk en
vroolijkheid lag in de zonnige oogen, toen zij hem met
ning van die partij en haren leider den Joden blijk
baar te goed. Zij dreigen den Christenen boven het
hoofd te wassen en dat schij- t meer te wezen dan de
christelijke verdraagzaamheid dulden kan. Ongetwijfeld
men wil de Joden gaarne met christelijke liefde en
welwillendheid behandelen de christelijk-sociale partij
is wars van alle vervolging en onderdrukking maar
ziet het onderdrukte en verachte ras is rijk geworden
en gevoelt de macht van het geld. Het heeft zijn kin
deren een goede opvoeding gegeven en gevoelt de macht
der kennis. Nu begint het overmoedig te worden
het wijkt niet langer voor den christen deemoedig op
zij, het gaat niet meer voor i em uit den weg, maar
het acht zich zijn gelijke en laat zich gelden. In som
mige takken van handel wordt de concurrentie voor de
Christenen te lastig de strijd orn het bestaan hun te
zwafr. Dit gaat naar de meening van den heer Stöcker
en zijn geestverwanten te ver. Daar moet iets tegen
gedaan worden het is blijkbaar, dat de Joden misbruik
maken van de gelijkheid van rechten, die hun geschon
ken isen dat die gelijkheid mitsdien moet worden
ingekort.
Uit de redeneeringen dezer heeren blijkt duidelijk,
dat de erkenning van de Joden als staatsburgers met
gelijke rechten als alle andere in hunne oogen een
gunst iseen geschenkdat de Christen meerderheid
uit zuivere mildheid uit christelijke weldadigheid aan
de Joden heeft gegeven, en geenszins een recht dat hun
toekwam, dat billijkheid en rechtvaardigheid geboden
te erkennen. Zij hadden naar het oordeel dezer partij
van die gunst een bescheiden gebruik moeten maken
en uit dankbaarheid voor al die misschien niet geheel
verdiende weldaden op den achtergrond moeten blijven.
Wanneer zij gebruik maken van de vrijheid om zich te
ontwikkelen om hunne kinderen naar goede scholen
te zendendan heet dit eenvoudig misbruik. Ontkend
kan het niet worden dat vele Joden zich op allerlei
gebied van wetenschap en kunst onderscheiden maar
de christelijk-sociale partij schijnt niet te kunnen dulden
dat zij van hunne talenten gebruik maken veel min
dat de staat daarvan partij trekt bij het onderwijs de
rechtspraak en het bestuur van land en stad. De rijk
dom onder de Joden neemt toe. Dat benijden wij hun
nietzegt de heer Stöcker maar wij komen op tegen
de wijze waarop zij die rijkdommen verkrijgen. Nu zal
wel niemand ontkennen, dat er ook oneerlijke middelen
worden gebruikt middelen die gestrenge afkeuring
verdienen; maar de vraag is, of wij hier te doen hebben
met een kwaad dai uitsluitend bij de Joden, of bij hen
meer dan bii anderen wordt aangetroffen. En mocht
het waar zijn wat door sommige bestrijders van deze
beweging in den Landdag werd erkend dat bij hen
de begeerte naar welvaart rijkdom en aanzien bijzon
der groot is en hen bij gevolg in gevaar brengt min
der ki .skeurig te zijn in de keuze van de middelen om
daartoe te géraken is dat niet het natuurlijke gevolg
van de onderdrukking, waaronder zij vooral in Duitsch-
een glimlach ontmoette en zei „de jarige is nog niet
thuis."
Valerius hield haar hand een oogenblik langer vast
dan gewoonlijk en kon zijne oogen niet van haar ge
laat afhouden de gedachte ging door zin ziel welk
een gevoel 1 et moeit zijn als die schoone oogen hem
eens van liefde spraken en dit bekoorlijk wezen hem
toebehoorde.
Hij schrikte van zijne eigene gedachten en een blos
bedekte zijn bruin gelaat hij wendde zich haastig om
en zei luchtig „Ja dat weet ik welmaar ik heb je
daar gestoord, straks moet ik dat lied nog eens hooren."
„Nu dadelijk?" vroeg Emma; „het zal nog wel een
goed kwartier duren eer papa thuis komt."
„Neen, nu niet, ik heb nog eene verrassing voor
hem daarom ben ik wat eerder gekomen", zei Vale
rius met een glimlach.
„O, dat is aardig riep Emma uit.
Spoedig daarop traden twee mannen binnen die
eene groote overdekte schilderij droegen.
Valerius liet ze op een plaats tegen den muur zetten,
waar het licht er goed op viel en toen de knechts ver
trokken warenbegon hij al langzaam het kleed los
te maken, waarmee ze bedekt was, terwijl Emma naast
hem stond zeer nieuwsgierig wat het wezen zou.
Toen eindelijk het kleed geheel was weggenomen en
zij de schilderij zag ontviel haar een „O" van verruk
king zij bleef met gevouwen handen ademloos er voor
staan en staarde vol sprakelooze bewondering hare
eigene beeldtenis aan.
"Want zij was het zelve, zooals Valerius haar op dien
eersten avond gezien had tusschen de wilde rozen en
de clematis in den glans der ondergaande zon. Hoewel