No. 98. Twee en tachtigste Jaargang. 1880. W O E S I) V G 8 DECEMBER. FEUILLETON, <13> Dc Macht der Liefde Prijs der gewone Advertentiën ©fficiiel CBcbccïtc isMitculanb. ALK11MRSCHE COURANT Deze Courant wordt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar f 0,80 franco door het geheele Rijk 1, De 3 nummers O 06. Van 15 regels/0,75; iedere regel meer 0.15. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de Uitgevers HEBMs. COS TER ZOON. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR brengen ter kennis van belanghebbenden dat de LAATSTE KAASMARKT dit jaar gehouden wordt op Vrijdag 24 December 1880 en dat tengevolge van het invallen van den eersten Kersdag op Zaturdag 25 December 1880 en van den Nieuwjaarsdag op den daaraauvolgenden Zaturdag, de GEWONE ZATURDAG- SCHE MARKTEN zullen gehouden worden op Woensdag 22 December 1880, Vrijdag 31 December 1S80. Burgemeester en W ethouders voornoemd, A. MACLAINE PONT. De Secretaris NUHOUT van der VEEN. en Alkmaar, 16 Aov. 1880. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR brengen ter algemeene kennis Dat heden op de gemeente-secretarie ter visie is gelegd bet aan hen ingediende verzoek met de bijlagen, vanJ. A. BUI, Smid, om vergunning tot het oprigten van eene smederij, in het perceel aan de St. Jaeobstraat, oostzijde, Wijk C, n°. 12 en dat op Dinsdag 21 December 18S0's middags te twaalf uren, ten raadbuize gelegenheid wordt gegeven om tegen het oprigten van die smederij bezwaren in te dienen. Burgemeester en IVethouders voornoemd Alkmaar, A. MACLAINE PONT. 7 Vee. 1880. De Secretaris NUHOUT van der VEEN. De volgende personen worden verzocht zieb ter gemeente secretarie aantemelden A- M. G. van den Heuvel, laatste woonplaats Eindhoven Aaltje Klitsie, 1. w. Zaandam; Joha. Jaca. van de Weerd, 1. w. Valburg; Trijntje van Ophem, 1. w. Zijpe Oepke de Vries, 1. w. Sneek; Andries Scheltens, 1. w. Amsterdam; Aaltje Offenberg, 1. w. Zaandam. P O L I C I E. Ter terugbekoming is aan het Commissariaat van Policie het navolgende voorhanden, als; zes lombardbriefjes; een vrouwen zak, inhoudende een porteraonnaie met eenig geld, zakdoek enz.; een handschoen; een gedragen broek en veAeen doosje, in houdende twee medaljestwee oorbelletjes enz.; een moiré kinderboezelaar; een bronzen medaljeeen jongensriemeen moiré boezelaar en een huissleutel. BELGIB. De beraadslagingen der Kamer over het adres van antwoord op de troonrede Jiepen nog niet af, maar zyn tot den 7 verdaagd in verband met het door den heer Malou voorgestelde amendement om in dat adres de volgende zinsnede op te nemen het ge welddadige afbreken der diplomatieke betrekkingenwelke sedert een halve eeuw tusschen de belgische regeering en den Heiligen Stoel bestaan hebben heeft België's Katholieke be volking diep geschokt. DENEMARKEN. Bij het Eolketking is een wets ontwerp ingediend regelende het toezicht op de zee waardigheid en uitrusting van deensche handelsvaartui gen, De minister van binnenlandsche zaken lichtte dat ontwerp toe en betoogde dat de Staat het recht had hier tusschen beide te treden niet alleen om men- schenlevens te behouden maar ook ter bescherming der verder daarbij betrokken groote belangen. Aan een behoorlijk onderzoek der schepen hechtte hij het groot ste gewicht en hij sprak de hoop uitdat het op het door Engeland gegeven voorbeeld spoedig wet mocht worden. DUITSCHLAND. Bij de behandeling der begrooting van binnenlandsche zaken in het pruisische Huis van Afgevaardigden werd van liberale zijde de ten vorigen reeds vernomen klacht herhaald dat de regeering ad vertentiën van plaatselijk belang niet meer liet plaatsen in bladen der nationaal-liberale of der fortschritts- partij maar in die der conservatievenal was het aantal lezers ook 3 of 4 maal minder. De afge vaardigde Rickert stelde eene motie voor waarbij het Huis de verwachting uitsprak, dat de overheden bij het plaatsen van kennisgevingen alleen zouden letten op de beste wijze van bekendmaking en niet op de staat kundige richting der bladen. De minister, erkennende, dat bij bekendmakingen van overheidswege in de eerste plaats gelet moest worden op de doelmatigste wijze van verspreidingvond dat die motie eene te ver reikende strekking had want de overheden konden onmogelijk in aanraking komen met bladen die altijd een vijandi- gen toon tegen de regeering aansloegen haar hatelijk of belachelijk maakten enz. De bevolking zou op een dwaalspoor gebracht wordenwanneer zij in derge lijke bladen steeds bekendmakingen der overheden geplaatst zag. Het besluit van den ministerraad, om bladen van erkend vijandige richting tegen Pruisen of het Rijk, of behoorende tot de felste oppositie, zooveel mogelijk buiten aanmerking te laten blijven voor be kendmakingen moest gehandhaafd worden, al was hij, minister, geneigd de plaatselijke overheden aan te schrijven met oordeel te dien aanzien te handelen. Over die motie ontstond eene langdurige beraadslaging, doch ten slotte werd zij aangenomen met groote meerderheid de con servatieven en de vrij-conservatieven stemden alleen tegen de eerstenomdat nog veel scherper maatrege len zouden worden genomen kwamen de liberalen aan het bewind de laatsten omdat de strekking der motie naar hunne meening te ver ging. De woordvoerders van het centrum en der fortschrittspartij merkten op dat het beginsel der regeering zeer fraai klonk mits men de beteekenis kende van oppositie en vijandigheid tegen Pruisen of het Rijk want in de laatste jaren was de regeering nog al eens van houding veranderd. Ook het hoofd der nationaal-liberalen was voor de mo tie al erkende hij ten aanzien van sommige bladen het bezwaar der regeering. De motie had echter niet de uiterste gevallen maar den regel op het oog dat hij zeer billijk achtte, om de telkens veranderende houding der regeering. Men moest in Duitsehland wat minder gevoelig worden en wat verdraagzamer jegens anders denkenden op staatkundig gebied. Zelfs de regeerings- organen maakten zich aan die onverdraagzaamheid schuldig want zij die van de regeering in gevoelen verschilden werden dadelijk als vijanden van den Staat en de maatschappij afgeschilderd en gelijk gesteld met de gevaarlijkste onruststokers. Zoo was dezer dagen de voorsteller der motie nog heftig aangevallen en hij wenschte bij deze gelegenheid te verklarendat, al had dat lid zich voor eenigen tijd van de nationaal-liberale partij afgescheiden, hij toch zijn vriend was gebleven. Laatst genoemde rede gaf den minister nog aanleiding tot de opmerking, dat bladen, die de regeering slechts in het algemeen ondersteunden niet gelijk gesteld of verward moesten worden met regeeriDgsorganen voor den in houd van eerstgenoemde bladen was de regeering in geen geval verantwoordelijk. ENGELAND. Daily News erkent in een aan het iersche vraagstuk gewijd artikel het moeielijke van den toestand der regeering bij hare plannen tot wetsher- vorming. Staan aan de eene zijde conservatieven die meenen dat de Staat zich niet heeft in te laten met de verhoudingen tusschen grondeigenaars en pachteis, en aan de andere zijde radicalen die eenvoudig ge heele onteigening der iersche grondeigenaars verlangen, dit blad ziet volstrekt niet iu waarom de Staat zich niet zou inlaten met de verhoudingen tusschen eigenaars en pachtersnu hij zich wel bemoeit met die tusschen fabriekanten en werklieden meesters en dienstboden reeders en scheepsvolk enz. Een groot deel van het volk zal pogingen, om het iersche vraagstuk over het landbezit ernstig en met beleid op te lossen krachtig steunen. De openbare meening zal meer dan waar schijnlijk het verzet der ultra-conservatieven tegen wets- hervorming niet steunen en ten aanzien van de eischen, om Ierland onafhankelijk te verklaren, merkt het blad aan dat door het wegnemen der gegronde grieven vau de Ieren aangetoond moet wordendat Ierland ook uit Engeland rechtvaardig kan bestuurd worden. Het verzoek van Parnell c.s. om de behandeling hun ner zaak tot 5 Januari uit te stellenwerd van de hand gewezen. Daily News zegt gemachtigd te zijn tot de verklaring, dat de gemeenschappelijke vloot te Cattaro nadat alle mogendheden tot Engeland's voorstel toegetreden waren, last ontving uit een te gaan. De Times voegt daaraan toedatindien Europa de volkomen regeling van het oostersche vraagstuk wenschtEngeland niet achter blijven, maar eerst handelen zal, wanneer andere mogend heden vóórgaan. PRANKRIJK. Den 2 werd door de Kamer benoemd de commissie van 22 leden die belast is met een on derzoek naar de handelingen van generaal de Cissey, als minister van oorlog. 3 Leden behooren tot de door Helena. die waar haar voetstap naakt Het doode levend en watleeft gelukkig maakt. Da Costa. Emma zei Valerius op eens met eene teederheid in zijne stem die zij nog nooit had waargenomen als hij tot haar sprak, „Je moet niet denken, dat het eene opoffering voor me is om met je te roeien." Emma antwoordde nietwant zij begreep dat dit wèl zoo was, maar dat hij dit zeide om zijne koelheid van zooeven weer goed te maken. „Geloof je mij niet vroeg hij dringend en boog zich tot haar neer om haar in 't gelaat te zien. Zonder op te zien, schudde Emma het blonde hoofdje van neen. Er waren tranen in hare oogen gekomen want zij dacht weer aan het voor haar zoo pijnlijk too- neel van zooeven en zij wilde nietdat hij die tranen zien zou. Zij bleef stilzwijgend op den grond starentotdat Valerius stilstond en eenigzins gebiedend zeiZie mij eens aan." Zij waagde het echter niet hare oogen vol tranen naar hem op te slaan en boog het hoofd nog dieper, terwijl zij met haar parasol figuren in de aarde trok. Valerius werd driftig en zei op bitteren toon: „Je hebt gelijk zoo'n mensch als ik ben is ook niet te vertrouwen." Emma schrikte van deze woorden zij zag haastig op en de woeste uitdrukking van zijn gelaat met de toornig vlammende oogen deed haar beven. „Dat moogt u niet zeggenzei ze zachtgij weet zeer goeddat ik u wel vertrouw maar men behoeft toch alle beleefdheids-phrases niet voor goede munt op te nemen." Valerius was dadelijk zachter gestemd, hij zag haar vriendelijk aan, want hij veronderstelde, dat zijne ruwe, driftige woorden de tranen in hare oogen hadden ge bracht en zei„Die beleefdheids-phrases bewaar ik voor de werelddie toch vol leugen en bedrog ismaar tegenover mijn pleegvader en mijn kleine Emma zeg ik altijd wat ik meen onthoud dat Emma glimlachte en de vrede was weer gesloten tusschen deze twee menschen die zoozeer in karakter verschilden en toch zoo innig aan elkander gehecht waren, zonder dat de een van de ander wist, hoe groot de liefde was die hunne harten verbond. „Alle bootjes zijn weg riep Emma op eens uit eu over de rivier heenstarendwaar in de verte het overige gezelschap zichtbaar was zei ze „Kijk daar roeien de anderen al weg dat komt er van als men langs omwegen en zijpaadjes gaat." Valerius glimlachte en zei „Kom maar mee een klein eind verder heb ik er een voor ons bewaard." In een smalle inham der rivier onder struikgewas aan ieders oog onttrokken, lag een klein sierlijk bootje, dat Valerius voor zijn eigen gebruik daarheen had laten brengen. Hij maakte het los en nam toen Emma's hand om er haar in te helpen en weldra dreven zij op het effen water naar de tegenover gestelde richting die de andere genomen hadden. Het was een eigenaardig zoet gevoel voor Valerius zoo geheel alleen met haar te zijn in de plechtige een zaamheid van den schoonen zomer-avond en naar har telust haar lief gezichtje te kunnen aanstaren dat er nu weer zoo gelukkig uitzag. En Emma, jong als zij was, vergat voor een oogen- blik hare smart van zooeven om zich gelukkig te ge voelen in het bijzijn van hem, dien zij lief had en wien zij ondanks alle schoone Laura's nu toch alleen voor zich had. Zij genoot van het tegenwoordige zooals alle jonge menschen en dacht in dit oogenblik niet aan de toe komst, en nu en dan, als zij opzag en Valerius' oogen ontmoette zag zij hem met een blijden glimlach aan die haar weer geheel het vroolijke kind van vroeger deed zijn. Zij praatte en lachte even ongedwongen als altijd met Valerius en tusschenbeide boog zij zich snel voor over om eene waterlelie te plukken die hen statig voorbij schommelde op de lichte golven, die de riemen in het water vormden. Zij joeg daarmee Valerius telkens schrik aan daar het bootje soms op onheilspellende wijze op zij helde en hij waarschuwde haar herhaaldelijk met een uitdruk king van angst op zijn gelaatdie haar lachen deed want daar zij het gevaar niet kendeachtte zij het ook niet. Zij kon het echter niet laten naar iedere waterlelie, die onder haar bereik kwam te grijpen en als dan het bootje na even te zijn overgeheld spoedig weer recht dreef, zij ze lachend: „Ziet u wel, dat er niets gebeurt?" „Neenmaar dan is 't ook te laatantwoordde hij en daar hij reeds zooveel angst had uitgestaan

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1880 | | pagina 1