No. 99. Twee en tachtigste Jaargang. V 11 IJ I) A G 10 DECEMBE li. FEUILLETON. De Macht der Liefde Prijs der gewone Advertentiën: iSuitcuIanb. Deze Courant wordt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar f 0,80franco door het geheele Rijk 1, De 3 nummers O 06. Van 15 regels/0,75; iedere regel meer/ 0.15. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de Uitgevers HERMs. COS- TER ZOON. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR brengen ter openbare kennis, dat naar aanleiding van art. 17 der wet van 2 Juni 1875 (Staatsblad No. 95) bij hun besluit van 7 December j.l. nieuwe voorwaarden zijn verbonden aan de vergunning tot bet hebben eener rookerij in het perceel aan de Hoogstraat, No. 7, van welke vergunning thans gebruik maakt N. Lansdorp slachter. Burgemeester en Wethouders voornoemd, Alkmaar, A. MACLAINE PONT 8 Dec. 1880. De Secretaris NUHOUT van der VEEN. De volgende personen worden verzocht zich ter gemeente secretarie aantemelden Joha. Jaca. van de Weerdlaatste woonplaats Valburg; Trijntje van Ophem 1. w. ZijpeOepke de Vries 1. w. Sneek; Andries Scheltens1. w. AmsterdamAaltj e Offenberg1. w. Zaandam. De SCHOOLOPZIENER in bet district HAARLEM brengt ter kennis van belanghebbenden in het Arrondissement Alkmaar, dat bij allendie hem verlangen te sprekenhiertoe de gele genheid aanbiedt op aanstaanden ZATURDAG 11 DECEMBER e.k., van 12 tot 2 uur, op het Raadhuis der gemeente Alkmaar. Alkmaar, De Schoolopziener voornoemd 4 December 1880. VAN EIJK. DUITbCHLAND. Het engelsehe blad de Standard had berichtdat prins Bismarck met den franschen gezant Saint-Vallier en den duitschen gezant prins Holeniohe te Friedricksrube onderhandeld had o/er het onderdrukken van communistische woelingen en over de mogelijkheid van nieuwe koningrijken aan den Donau, De Norddeutsche Zeitung spreekt dat tegen die besprekingen hadden alleen tot uitkomst, dat beide rijken overeenstemden in de vredelievende richting hunner staatkunde ten aanzien hunner houding in het oostersche vraagstuk. ENGELAND. Den 5 hield Parnell eene redo op eene zeer drukbezochte bijeenkomst in het tersehe graafschap Munster, alwaar de vlaggen tezijnereer uitgestoken waren. Hij verwachttedat het iersche vraagstuk weidra de uiteenspatting van het ministerie zou veroorzaken, dat hij evenmin zou betreuren, als in de vorige zitting de verwerping door het hoogerhuis der wet op de'aan pachters te verleenen schadeloosstelling. Plij geloofde, dat men het in Engeland op die wijze wel moede zou wor- 'vn Ierland van daar uit te regeeren. Het vraagstuk omtrent het landbezit wilde hij aldus regelendat men mets meer te maken had met do tien duizend landhee- ren met al hunne agenten en onderhoorigen zeker wel 100000 personen vertegenwoordigende, alien gekeerd tegen Home-Rule. De oplossing van dat vraagstuk wilde hij gebruiken ter verkrijging van Ierland's onaf hankelijkheid. Engeland's macht was groot, maar niet groot genoeg om de eischen van het landverbond te weerstaan, zoo het iersche volk eenparig daaraan bleef vasthouden. Hem werd het eere-burgerschap der stad aangeboden. Bij eenigen die in den raad zich tegen dat aanbieden verklaard hadden werden de ruiten in geslagen. Den 6 sprak hij te Waterford in gelijken geestook daar werd hem het eereburgerschap aange boden. Acht liberale leden van het Lagerhuis, zitting hebbende voor het iersche graafschap Ulsteronder teekenden den 4 eene aan minister Forster gezonden motie, op eene door hen gehouden vergadering aange nomen waarbij zij de hoop uitspreken dat de regee ring de door haar voor te stellen wetshervorming zal indienen als een zelfstandig voorstel en niet als een verbeterd aanhangsel van de wet van 1870. Mocht zij aarzelen, om dit vraagstuk in liberalen en ruimen geest aan te vatten dan zou naar hunne meening de thans reeds in dit graafschap heerschende stemming een be denkelijk karakter kunnen aannemen. De pachters aldaar zullen met niets minder tevreden zijn dan met eene wetshervorming, gegrond op het beginsel van vol komen zekerheid van pachtbillijkheid van pachtsom en volkomen vrijheid voor den pachter om do waarde der door hem op zijne hoeve aangebrachte verbeterin gen in rekening te brengenin verhand met een rede lijk stelsel, volgens hetwelk de pachters grondeigenaars kunnen worden, ongeveer naar de door minister Bright aangegeven grondslagen. Daily News acht het een beteekenend verschijnseldat in een zooveel gematigder graafschap deze eischen zelfs gesteld worden. FRANKRIJK. Den (3 vroeg de heer Soubeijran in de Kamerwelke maatregelen de regeering dacht te nemen om de moeielijkhedenuit het muntvraat*- stuk voortvloeiendete boven te komen. De minister van financiën erkende de bestaande behoefte aan goud en verklaarde daarom den voorraad specie zooveel mo gelijk te zullen beschermen door verhooging van het dis conto en het in omloop brengen van biljetten, kleiner dan die van 100 frans f 50,Hij schreef den aan zienlijken gouduitvoer uit Frankrijk toe aan den belang rijken invoer van graan en ruwe stoffen en den aankoo"p van buitenlandsche effecten. Soubeijran wenschte dat de regeering het eerst zou trachten met Duitschland en America onderhandelingen te voeren, om met die twee landen eene muntovereenkomst tot stand te brengen. Den i gat de minister van financiën zijn overzicht van de geldmiddelen van den Staatna af loop waarvan de bekende bonapartistische afgevaardigde Haentjes voorstelde de conversie der 5°/0 schuld. Met 234 tegen 26 stemmen werd besloten, dat voorstel niet in overweging te nemen. Denzelfden dag werd in den Senaat bij meerderheid van stemmen besloten, de vraag te stellen, of een voor stel van den heer de Gavardi om een onderzoek in te stellen naar de handelingen van den minister van bin- nenlandsche zaken Constans, in behandeling zou worden genomen. De bisschop van Valence had een beleedigenden brief door Helena. die waar haar voetstap naakt, Het doode levend en wat leeft gelukkig maakt. Da Costa. Een dankbare glimlach beloonde hem daarvoor en het jonge meisje zag de teedere witte bloem vol bewon dering en verrukking aan, alsof 't een groote schat was, dien hij voor haar gevonden had. Langzamerhand werd het doodstil om hen heen en ook hun gesprek verflauwde allengs want het scheen heiden toe alsof de stille schoonheid van den avond tot hen sprak en zij luisteren moesten. Het was een van die warme, lieflijke zomer-avonden die zoo zeldzaam in ons land zijn en daardoor ook te meer gewaardeerd worden. De zon was bijna onder en een zachtrose gloed lag over het landschap en het water dat in zijn heldere diepte den blauwen hemel en het schitterend avondrood weerspiegelde. De takken der lage hoornen hingen droomerig in het water en de wind suisde in het oeverriet, dat zich zachtken op de lichte koelte heen en weer bewoog. en dan drong het verwijderde geluid van stemmen Ut de verte tot hen door en hoorden zij het vroolijk gelach van het gezelschap maar meestal was het zoo 'tildat er niets vernomen werd dan het fluisterend lied van den wind en het zachte gekir van een woud duif in het bosch. Langzamerhand smolten de gouden strepen en ro- zeroode tinten aan den westelijken horizon ineen en namen allerlei fraaie grillige figuren aan waarnaar Valerius en Emma in verrukking staarden. Beiden hadden een diep gevoel voor natuurschoon en het kon dus niet anders of de verhevene poësie van den lieflijken zomer-avond moest een diepen indruk op hun hart maken en het vervullen met dat eigenaardig, zoet genot, dat zich beter gevoelen, dan beschrijven laat. Toen zij een tijdlang zwijgend het langzaam wegster vend avondrood beschouwd hadden zei Valerius „Je moet eens wat zingen Emma dat zal wel mooi klin ken op het water." Emma voldeed dadelijk aan zijn verzoek en begon een van de liederen te zingendie zij wistdat hij gaarne hoorde. Hare zuivere, welluidende stem klonk vol lieflijke melodie over het stille water henen en toen zij geëindigd had en Valerius aanzagwist zijhoewel hij niets zeide dat hec hem zeer veel genot had ver schaft want er speelde een vriendelijke glimlach om "'jn ernstigen mond en er lag een zachte gloeddie zij er slechts zelden in waarnam in de donkerevu rige oogen. Zij zong nog een lied en zei daarna; „Nu is 't uw beurt." Hij bedacht zich eenigen tijd, terwijl zijne oogen peinzend op Emma's gelaat bleven rusten. Plotseling gleed er een vluchtig rood over zijn don ker gelaat en hij zei„Ik weet een mooi lied zal ik dat zingen „Heel graag." Daarop begon hij met zijn fraaiediepe stem het schoone lied van Mendelssohn te zingen geschreven aan den onder-secretaris bij het departement van binnenl. zaken en eeredienstnaar aanleiding der uitvoering van de besluiten van 29 Maart. De eerste Kamer van het gerechtshof te Parijs sprak hem vrij bij de tegen hem wegens dat schrijven ingestelde vervol ging. Hij verklaarde niet de bedoeling te hebben gehad, de regeering te beleedigen. Deze vrijspraak wordt door de republikeinseke pers vrij algemeen af gekeurd. Zij ziet daarin een vernieuwd bewijs van staatkundige vijandschap der in dat hof zitting hebbende reactionaire overheidspersonen. Ook de Temps keurt deze vrijspraak sterk af en acht haar onverklaarbaar. Al was hij maar tot één gu'den boete veroordeeld ge worden de zedelijke indruk was dezelfde geweest. De bedoeling tot beleediging had wel degelijk bestaan. Hoewel dat blad zich niet zou aansluiten bij de be schuldigingen die bij een deel der pers door die uit spraak uitgelokt zouden worden zoo moest het toch erkennen dat de geestelijkheid en de rechterlijke macht soms zeer bemoeilijkten de taak van hendie haar tegen te radicale hervormingen wilden beschermen. ITALIË. De Kamer keurde den 7 de begrooting van binnenlandsche zaken goed. De begrotingscommis sie der Kamer, waarin de heer Crispi gezeten is, die een grooten invloed bezithad sedert geruimen tijd zoo over het ministerie als de Kamer een overwegenden invloed gekregen. Hare voorstellen werden bijna altijd aangenomen. Den 4 werd haar voorstel, om een door de regeering aangevraagden post van 30000 voor inrichtingen van landbouwonderwijs te schrappen, niet aangenomen de Kamer besloot dien post te handhaven. De commissie voDd in dat besluit aanleiding om haar ontslag te nemen, waarop echter terug gekomen werd nadat de Kamer eene motie van vertrouwen in haar aangenomen had. TURKIJE. De engelsehe gezant Goschen die op zijne terugreis naar Londen aanvankelijk Athene zou aandoen geeft aan dat voornemen geen gevolgopdat uit dat bezoek geene gevolgtrekkingen zouden kunnen worden gemaakt. ZWITSERLAND. De heer Anderwest werd den 7 Lot voorzitter en de heer Droz tot onder-voorzitter der republiek gekozen. VEREENIGDE STATEN. Den 6 werd het congres geopend met eene boodschap van president Haijes waarin het land geluk wordt gewenscht met de toene mende welvaart en den rustigen afloop der presidents verkiezing. De betrekkingen met het buitenland waren steeds van bevredigenden aard. De regeering zou aan den Senaat verlenging vragen van den termijn van ra tificatie, voor het consulair verdrag met Belgie toege staan. De toestand der geldmiddelen was hij uitstek gunstigin het vonge jaar bedroegen de inkomsten 333de uitgaven 267 miljoen dollars de ontvangsten „Auf Flügeln des Gesanges Herzliebchen trag ich dich fort. Hij zong met zeer veel gevoel, waardoor de woorden de volle beteekenis, door den dichter er in gelegd weergaven en zoo Emma wat ouder en meer ervaren ware geweest, zou zij er niet aan hebben kunnen twij- wijlen wat er in zijn hart omging. Nu echter troffen haar slechts de dichterlijke woorden en de schoone melodie van het lied en vervulden haar met een ongekend eigenaardig gevoel van geluk. „Wat is dat mooi," riep zij na eenige oogenblikken, waarin beiden gezwegen hadden. „Ik zal het koopen, dan kan ik het ook zingen." „Wil je 't van mij hebben,' als souvenir aan dezen avond vroeg Valerius. „Heel graagzei het jonge meisje en neuriede zachtkens de laatste woorden van het lied „Und trau- mea seligen Traum." Een weemoedig gevoel ging door haar zielterwijl zij dachthoe deze schoone avond ook slechts een „zalige droom" was die straks door de werkelijkheid zou gevolgd worden en die werkelijkheid was zoo droe vig, want het jonge geluk haars levens moest zij reeds opgeven voor dat zij het gekend had. "V alerius zag de schaduw die over het zonnig gelaat gleed en dacht bij zich zeivenwat er toch wel in 20011 jeugdige meisjesziel zou omgaan; dat het vroolijke kind verdriet kon hebben vermoedde hij niet, ten minste geen groot verdriet; want waar zou dat in bestaan? Nogtans deed het hem onaangenaam aan te denken, dat haar iets hinderde in de groote liefde van zijn hart wenschte hij elke wolkdie het zonlicht, der vreugde voor haar verbergen kon, te verwijderen en de macht te bezitten haar gelukkig te maken.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1880 | | pagina 1