No. 1.
Drie en tachtigste Jaargang.
1881.
1 JANUARI.
ZATERDAG
Het oude jaar.
FEUILLETON.
<22> l)c Macht tier Liefde
Prijs der gewone Advertentiën
Dit nummer bestaat uit twee bladen
en een porteteuille-kalender voor 1881.
EERSTE BLAD.
•©fficiëel (QcbceHe.
Patenfcn,
COURANT.
Van 15 regels 0,75; iedere regel meer/0.15.
Groote letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de Uitgevers HEEMs. COS-
TEE ZOON.
Deze Courant wordt Dinsdag-, Donderdag- en
Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs
per 3 maanden voor Alkmaar f 0,80; franco door
het geheele Eijk 1,
De 3 nummers O 06.
BURGEMEESTER eu WETHOUDERS van ALKMAAR
brengen ter algemeene kennisdat de PATENTEN aange
vraagd in Aug., Sept. en Oct. jl., ter gemeente-secretarie kun
nen worden afgehaald van af heden tot en met 12 Januari 1881.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
Alkmaar, A. MACLAINE PONT,
28 Dee. 1880. De Secretaris,
NUHOUT VAN DER VEEN.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR
brengen ter algemeene kennis, dat de beschrijving voor de
plaatselijke directe belasting voor het dienstjaar i881 zal aan
vangen op Maandag, 3 Januari 1881. Zij herinneren, dat die
belasting geheven wordt van de te Alkmaar hun hoofdverblijf
houdende en van de meer dan drie maanden in het dienstjaar
te Alkmaar verblijvendea. hoofden van huisgezinnen of alleen
wonende personen, die een perceel of een afzonderlijk belastbaar
gedeelte van een perceel bewonenb. personen of hoofden van
gezinnen, bij anderen inwonende, daaronder begrepen minder
jarige kinderen die een eigen inkomen bebbenvoor zoover
de hoofdbewoner niet of niet geheel in hun ouJertioua voorziet
onverschillig of de hoofdbewoner al dan niet belastbaar zij.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
Alkmaar, A. MACLAINE PONT.
28 Dee. 1880. De Secretaris,
NUHOUT VAN DER VEEN.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR
Overwegende dat door verscheidene personen wordt voortge
gaan met het vangen en vervoeren van voor den landbouw of
houtteelt nuttige vogels in den hout en de plantsoenen
Brengen ter algemeene kennis, dat het ten allen tijde,
krachtens de wet van 25 Mei 1880 (Staatsblad No. 89), ver
boden is de volgende hier hoofdzakelijk gevonden wordende
vogels te vangen te doodente vervoereu te koop aan te
biedente verkoopenaf te leveren of t-en verkoop of ter af
levering in voorraad te hebben: koolmeezen of plakkers, pimpels,
kwikstaartjesgrasmusschen, boomkruipertjes, nachtegalen, winter'-
zangers, haoerkneuen, wielewalen, kaauwen, roodborstjes, blaauw-
paapjeswinterkoninkjes, zwaluwen en GEDURENDE DE
NEGEN EERSTE MAANDEN DES JAARS de vinken
scnilavtnken, maanmnken, kmnkers, leeuwerikken en lijsters.
Overtreding van dit verbod in den hout en de plantsoenen
is strafbaar gesteld met geldboete van vijftig centen tottwintiq
gulden, terwijl, indien tijdens het plegen van het feit nog geene
twee jaren verloopen zijn sinds de schuldige veroordeeld werd
krachtens dezelfde strafbepaling, het maximum der boete ver
dubbeld wordt en in plaats van boete gevangenisstraf kan
worden toegepast van ten minste één dag en ten hoogste 7 dagen.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
Alkmaar, A. MACLAINE PONT.
Dec. 1880. £)e Secretaris
NUHOUT VAN DER VEEN.
Het oude jaar is thans het jaar 1880. Wat schijnt
het kort geleden, dat wij liet begroetten als het nieuwe
jaar! Over het algemeen is het niet zoo ongunstig ge
weest als zijn voorganger maar handel en nijverheid
bleven gedruktaarzelend en wankelmoedig bij den
hevigen strijd over de richting, waarin verbetering ge
zocht moet worden dén strijd tusschen bescherming
en vrijheid, die in een belangrijk deel van Europa ge
voerd wordt. De gevaren voor de maatschappelijke
orde die zich in het begin van het oude jaar nog op
zoo ontzettende wijze openbaarden vertoonden zich
allengs minder dreigend ten gevolge van de krachtige
maatregelen in het belang der algemeene veiligheid
genomenmaar het kwaad bleef bestaan, en krachtige
maatregelen tot duurzaam herstel bleven achterwege.
Nieuwe oorlogen werden niet gevoerd, maar de vruch
ten der laatste oorlogen in en buiten Europa bleven
verre beneden de verwachting.
Niet meer naar Parijs wendt zich, als vroeger, thans
in de eerste plaats het oog, als het vorschen wil wat
de toekomst zal brengen. Wij zien naar het hart, naar
het midden van Europa naar Duitschland en vragen
met meer, wat de man van den tweeden December,
maar wat de grondlegger der Duitsche eenheid, de man
die niet naar Canossa wilde gaan, de man van de Mei-
wetten en de socialisten-wet beraamt en voorbereidt op
het gebied der huishouding van den staat, door tarie
ven invoerrechten en belastingen. Wij verkeeren in
dit opzicht in groote, in pijnlijke onzekerheid, en ver
wachten niet veel goeds. Van den Duitschen Rijks
kanselier kunnen wij niet anders onderstellen dan dat
hij krachtig zal willen ingrijpen iu den bestaanden toe
stand tot verbetering van de algemeene welvaart, die
blijkbaar in het groote rijk niet bevredigend is. Hij
wacht geen heil van de vrije mededinging en het vrije
verkeer. Hij wil regelen en bebeerschen, door bijzondere
maatregelen in deze en gcA e beboette voorzien hier
helpen daar bestrijden, hier steunen, daar onderdruk
ken. Worden zijne plannen verwezenlijkt zij zullen
ongetwijfeld aan sommige takken van handel en nijver
heid ten goede komen, sommige ondernemers bevoordee-
lenmaar dat aan de andere zijde groote nadeelen
zullen uitblijven dat het algemeen er bij zal winnen
gelooven wij niet. Bij den aanvang van het oude jaar
wezen wij reeds op het verontrustende van de schets
die door één zijner verdedigers naar aanleiding van de
nieuwe tarieven van hem werd gegeven in de volgende
woorden De kanselier is alleen in de praktijk thuis
hij leert van het leven en heeft inzonderheid weinig
eerbied voor een wetenschap, welker bestaan hij vooreerst
zelfs nog in twijfel trekt. Hij gelooft volstrekt niet
dat hij iets gevonden heeft wat voor alle tijden geschikt
is, maar hij ontkent dat do uitkomst van het nieuwe
tarief slechter kan zijn dan die van het tot dusver
gevolgde stelsel was." Zoo is het. Voor hem bestaat
door Heleha.
die waar haar voetstap naakt
Het doode levend en wat leeft gelukkig maakt.
Da Costa.
Slot.
Deze gedachte liet hem geen rust en hoewel hij niets
van zijn angst liet blijken was hij zenuwachtig en ge
jaagd en wachtte met ongeduld de komst van zijn
pleegzoon af'.
Eindelijk in het middaguur werd de welbekende voet
stap iu den gang gehoord en de oude heer vloog met
jeugdige vlugheid van zijn zitplaats op om den terug
keerenden zoon te begroeten.
„\V elkom hier miju jongen riep hij hem reeds bij
de deur toe, en toen hij het geliefde gelaatdat niets
veranderd wasaanschouwdekon hij de tranen die
in zijn oogen opweldenniet weerhouden. Emma
daarentegen, wier hart bij het geluid van zijn voetstap
zoo hevig begon te kloppen dat zij bijna geen adem
kon halen was roerloos op haar plaats blijven staan
en maakte zelfs geene beweging hem de hand tot wel
kom te reiken.
Na de begroeting van zijn pleegvader wendde Vale
rius zich dadelijk tot Emma en toen hij de doodelijke
bleekheid van haar gelaatp-aarop geen glimlach van
vreugd over het weerzien te lezen stond, aanschouwde,
bleef hij eenige oogenblikken onbewegelijk staan ter-
v\ijl zijn gelaat even bleek werd als het hare. Hij had
zich deze eerste ontmoeting gansch anders voorgesteld
en vol angst schoot hem de gedachte door de ziel of
zij ook in dien tusschentijd een ander had lief gekregen.
Hij trad snel op haar toe, nam hare hand, die zij
hem werktuigelijk liethield die vast in de zijne en
zag haar met een langen blik vol hartstochtelijke liefdo
in het gelaat.
„Is dat mijne Emma nog, of heeft zij haar hart aan
een ander gegeven F" vroeg hij teederterwijl zijne
stem van diepe ontroering beefde.
Onder zijn teederen blik, die haar met een zalig ge
voel doortrilde week de bleekheid van haar gelaat
waarover nu een zacht rood zich verspreidde, terwijl een
glimlach over de jeugdige lippen gleed. Zij zag naar
hem op en fluisterde: „Ja, uwe Emma voor altijd.''
Valerius trok haar aan zijn hart en drukte een lan
gen innigen kus op hare lippen hij scheen zich niet
te kunnen verzadigen aan den aanblik van Emma's lief
gelaat dat nu niet meer koel eu bleek, maar met een
warmen rozengloed overtogen was.
Eindelijk wendde hij zich tot den heer Berns en zei:
„Geeft gij nu uw zegen papa?" „Ja, van ganscher
harte zei deze aangedaan. „Al zal de scheiding van
Emma mij ook veel kosten, je beider geluk is het mijne."
„Er behoeft volstrekt geene scheiding plaats te heb
ben u komt bij ons inwonen, het huis is groot ge
noeg zei Valerius haastig.
Eeu blijde glans verhelderde het gelaat van den va
der, maar hij zei „Wat heeft een jong getrouwd paar
aan 't gezelschap van een oud man."
„Dien ouden man kunnen we niet missen, niet waar
Emma?" zei Valerius glimlachend. „Neen," antwoordde
zij „dan zouden wij maar half gelukkig zijn."
geeu wetenschap voor de huishouding van den Staat
geen overtuiging omtrent de daarin te volgen richting.
Hij is de redder en helper voor het oogenblik de man
van noodwetten en tijdelijke maatregelen. Hij zoekt
niet naar vaste grondslagen, waarop kan worden voort
gebouwd naar een toestand die kan blijven en zich
ontwikkelen hij ziet een ongunstig verschijnsel en
ontwerpt een bijzondere wet of neemt een bijzonderen
maatregelzonder zich veel om de toekomst te bekom
meren. Hij heeft dan ook in Duitschland geen partij,
waarop hij kan rekenenen tracht nu hier dan daar
steun te vinden. Zijn invloed was tot nog toe groot
genoeg om zijn plannen te kunnen doordrijven. Steeds
blijft de meerderheid hem volgen en op zijn beleid ver
trouwen al is zij niet overtuigd. Hij heeft immers
goed gezien in de keuze der middelen om het Duitsche
Rijk te stichten toen heeft men hem gewantrouwd eu
tegengewerktmaar de uitkomst heeft hem in 't gelijk
gesteld. Waarom zou hij ook thans niet juist zien?
Toch begint bij velen het geloof te wankelen nu hij
optreedt als leider en wegwijzer op economisch gebied.
Wijdie van verre staanmeenen in het Duitsche
Rijk meer dan één bedenkelijk verschijnsel op te mer
ken. De Mei-wetten kunnen toch niet altijd blijven
bestaan, en wij vragen ons af, op welke wijze men tot
den normalen toestand zal terugkeeren. Waarom zou
ook ten aanzien van de socialisten in Duitschland niet
bewaarheid worden wat de ervaring steeds heeft geleerd,
dat het veldwinnen van nieuwe, ook vau verkeerde,
onj&iste denkbeelden niet wordt belet door opheffing
van de vrijheid van spreken en drukken en door ver
volging van de verkondigers der nieuwe leer? Daarbij
zijn wij niet gerust omtrent de wijze warop de Rijks
kanselier den werkman van staatswege zal willen helpen;
wij vreezen dat hij ook hier weer een of ander kunst
middel zal te baat nemen dat in deu nood van het
oogenblik zal moeten voorzien maar den toestand nog
ingewikkelder zal maken. De beweginer tegen de Joden
brengt een allerbedenkelijksten toestand aan het licht.
Het blijkt, dat de verwachtingen omtrent de verhooging
van de algemeene welvaartdie men bij de stichting
van het nieuwe Duitsche Rijk koesterde de verwach
tingen van een tijdperk van buitengewonen bloeidie
men daarop bouwdeniet zijn verwezenlijkten dat
men iu plaats van te trachten dien beteren toestand
te bereiken door grootere krachtsinspanning, door vlijt
en spaarzaamheid zooals het Eransche volk met zoo
gunstig gevolg heeft gedaan, ook hier verbetering zoekt
langs een weg, waarop zij niet te vinden is, en wel
door vervolging en onderdrukking van een deel des
volks dat behendigerscherpzinniger geslepener, ge
lukkiger, voorspoediger schijnt te zijn dan anderen. Zou
het waar zijn, dat de Regeering deze beweging niet zoo
krachtig en onvoorwaardelijk veroordeelt, als zij behoorde
te doen? Men zou kunnen beweren, dat van haar stand
punt beperkende maatregelen tegen deze drijvers en
beroerdere des volks niet minder doelmatig moesten
Het huwelijk werd na drie weken bepaald op den
10 Augustus, Valerius' verjaardag, juist twee jaren
na dien gedenkwaardigen dag, waarop Emma voor het
eerst zich van hare liefde voor Valerius bewust werd
en hij zelf zich de plechtige gelofte deed voortaan zijn
onedele wraak op te geven.
Op zekeren dag nadat het een en ander voor de
naderende plechtigheid werd besprokenzei de heer
Berns tot zijn pleegzoon„je zult toch wel kerkelijk
trouwen, Valerius?"
Emma, die, hoewel hij nooit in hare tegenwoordig
heid spottend of lichtzinnig over den godsdienst sprak,
toch zeer goed had opgemerktdat hij met kerk en
godsdienst niet veel op had zei haastigvoor hij ant
woorden kon „ja zeker daar hecht je toch wel aan
niet waar F"
alerius antwoordde niet terstond, maar zei met een
glimlach haar aanziende „Als ik met een ander trouwde,
misschien niet, maar nu wel."
De heer Berns schudde het hoofd en zei „Wees
nu oprecht, Valerius, tusschen man en vrouw mogen
geen geheimen bestaan. Ik weet zeer goed dat je om
alle kerkelijke plechtigheden niet geeftomdat je aan
niets gelooft en dat behoort Emma ook te weten."
„U moet niet zeggen, dat ik aan niets geloof, en
denken dat ik in het geheel geen godsdienst bezit
omdat ik tot geen kerkgenootschap behoor en mij aan
geene nietsbeteekenendedoor menschen gemaakte
vormen wil binden. Ik wil vrij zijn en al heb ik vroe
ger met den godsdienst gespotomdat ik onder hen
die zich zeiven voor 't godsdienstigst houden, de meeste
huichelarijzelfzucht eu schiju-vroomheid heb aange
troffen dit is nu anders en ik dien God op mijne