fóitifculaub.
bereid vérklaard om deze zaak opnieuw ter hand te
nemen en de grenzen tusschen Turkije en Griekenland
vast te stellen, maar alleen onder voorwaarde dat deze
beide staten zich vooraf verbinden om zich aan hare
uitspraak te onderwerpen en daartoe heeft nog geen
van beide kunnen besluiten. De Porte niet omdat
elke regeling haar op verlies van grondgebied te staan
komt; Griekenland niet, omdat het vreest niet zooveel
te zullen krijgen als door het verdrag van Berlijn aan
dezen staat was toegekend. Het acht het tot nog toe
verkieslijkerzijn geheele vordering te behoudenal
kan het die vooralsnog niet laten gelden, dan zich te
vergenoegen met het bezit van een gedeelte en het
overige prijs te geven. Aan het spreekwoord „beter
één vogel in de hand dau tien in de lucht" schijnt
het niet veel te hechten.
Opstand in de Transvaal, opstand tegen het Engelsch
gezag! .Ach, waarom moest die kloeke vrijheidszin zich
eerst thans openbaren? Waarom moest verdeeldheid
vroeger alle kracht verlammenalle regeering onmo
gelijk maken en den vreemdeling voorwendsel of aan
leiding geven om de taak op zich te nemen, die men
zelf niet behoorlijk kon vervullen Nu heeft de inlijving
plaats gehad. Engelands eer zal thans vorderen dat
de opstand in elk geval worde onderdrukt. Ook de
Bngelschen, die de inbezitneming van de Transvaalsche
republiek afkeurenzullen niet durven beweren dat
men dit gewelddadig verzet ongewroken moet laten.
Engelands oppermacht mag niet betwijfeld worden.
Alzoo vóór alles onderwerping van de vermetele boeren.
Misschien zijn er daarenboven reeds daden gepleegd of
zullen er gepleegd worden die de gemoederen verbit
teren en een voor beide partijen eervolle schikking be
lemmeren. Maar wij mogen de gebeurtenissen niet
vooruit loopen. In elk geval blijkt thans duidelijk, dat
de inlijving niet met goedviuden van de bevolking heeft
plaats gehad.
BELGIE. De minister van oorlog heeft aan de le
gerhoofden eene aanschrijving gezonden dat hij geen
enkele wetsbepaling of reglement kende waarbij voor
geschreven wordtdat de officieren te samen den' bis
schoppen bij gelegenheid van het nieuwe jaar een bezoek
moeten brengen, zooals in sommige garnizoensplaatsen,
tevens bisschoppelijke verblijfplaatsen, geschiedt, en dat
hij daarom besloten had opdat voortaan overal gelijk
vormig zou worden gehandeld dat die bezoeken niet
meer zouden worden gebracht. De Indépendance wenscht
den minister geluk m»t dit besluit, waardoor aan een
misbruik een einde is gemaakt.
ENGEL AiÜD. Den 27 vergaderden te Dublin 37
iersclx- leden van het parlementbehoorende tot de Ho-
Merule partij. Parnell werd tot voorzitter en Justin
M'Carthy tot onder-voorzitter benoemd. De ver
gadering besloot dat de iersehe afgevaardigden in het
Lagerhuis op de banken der oppositie zitting nemen
en zich zooveel mogelijk verzetten zouden tegen ieder
voorstel tot dwangmaatregelen. Verder zouden zij voor
stellen het ten uitvoer leggen van gerechtelijke von
nissen tegen pachters gedurende de beraadslaging over
de door doj regeering voor te stellen maatregelen te
schorsen.
Minister Chamberlain zeide den 28 aan eene door
hem ontvangen commissie in zake de invoerrechten op
suikerdat de regeering sedert de toepassing van
het vrijhandelstelse! de belangen van het groote pu
bliek gesteld had boven die van eenige personen. Hij
verklaarde niet te kunnen zien waarin de suiker-nij
verheid verschilde van andere takken van nijverheid.
Hij laakte de dwaasheid van hen die ééne nijverheid
ten koste van anderen wilden aanmoedigen en kon
daarom ook niet ondersteunen een voorstel tot het in
voeren van diflerentieele rechten.
Den 28 ving te Dublin, in tegenwoordigheid van een
talrijk publiek het rechtsgeding aan tegen Parnell en
de andere hoofden van het land verbond. Den 29 werd
de behandeling voortgezetde acte van beschuldiging
werd voorgelezen. De jury bstaat uit 12 leden8
katholieken 3 protestanten en 1 kwaker. De behan
deling der zaak deed tot nog toe minder opschudding
ontstaan dan verwacht wasde geringe belangstelling
in de zaak is volgens een verslaggever der Daily News
daaraan toe te schrijven dat eene veroordeeling dezer
beschuldigden voor onmogelijk wordt gehouden. Verder
dat het landverbond in de personen der beschuldig
den thans aangetast, zonder twijfel op het oogenblik
de werkelijke regeering van Ierland is en dat eene
veroordeeling dier regeering ondenkbaar is.
Voortdurend worden hier en daar in Ierland gewel
denarijen gepleegd. Op een protestantsch geestelijke
die naar huis terugkeerde, na den avonddienst te heb
ben waargenomen werd geschoten door zijn hard
rijden ontkwam hij aan het gevaar. Op eene dame
met hare dochter in een rijtuig gezeten werd gescho
ten het schot miste de dochter sprong uit het rijtuig
en vervolgde den dader, die, zijn geweer wegwerpende,
op de vlucht ging. Te Cappraghwite werd een politie
agent die een feest bij een pachter had bijgewoond
verraderlijk bij zijn naar huis gaan dood geschoten.
Daily News neemt op het door den hoogleeraar Har-
ting te Utrecht aan de engelsche bladen opgezonden
protest tegen de inlijving der Transvaal.
FRANKRIJK. Den 27 werd door de Kamer be
handeld de door den Senaat in de begrooting van ont
vangsten gebrachte wijziging. De heer Brisson de
voorsteller van de door de Kamer gemaakte wijzigingen
in die begrooting, stelde voor, hare goedkeuring daaraan
te onthouden. De heer Wilson onder-minister, drong
daarentegen namens de regeering op goedkeuring aan.
Met 311 tegen 183 stemmen werd het voorstel der com
missie verworpen en de door den Senaat aangebrachte
verandering goedgekeurd. Artikel 4 onderging op
voorstel van genoemden heer Brissonalleen eenige
wijziging. Het geschil tusschen beide takken der wet
gevende macht werd door deze beslissing uit den weg
geruimd daar de senaat de begrooting den 28 aldus
gewijzigd goedkeurde.
In de zitting van den 27 vestigde de heer de Gi-
rardin nog de aandacht op eene in sommige bladen
tegen hem gerichte beschuldigingdat hij aan het
hoofd van pruisische spionnen zou staan en verlangde
daarover voldoening. De heer Laisantdie deze be
schuldiging min of meer had overgenomen, bracht een.
brief van mevrouw Duvergier de Hanraune in her
innering dien ochtend in de Lanterne verschenen
waarin ernstige beweeringen omtrent de Girardin
voorkwamen en verklaardedat hij dien aan de
commissie van onderzoek in zake generaal de Oissey
had toegezonden welke hem den brief teruggezonden
had. Iiij weigerde ten stelligste de herroepingdoor
den heer de Girardin gevraagd. De heer Philippoteaux
gaf inlichtingen waarom die commissie met het oog
op den ernst der beschuldiging den brief niet in haar
archief had willen houden. O. a. werd daarin gezegd
dat hij prins Bismarck mededeelingen gezonden had
worden geacht dan die tegen de Eoomsche geestelijk
heid en de socialisten. Ten slotte mag men zich wel
eens afvragenhoe het zal gaanals de groote von
Bismarck de man die voor het Duitsche volk in alle
nooden moet voorzien, eenmaal van het tooneel zal
aftreden. Is de vrees ongegrond dat de verwarring
groot zal zijn en dat buitengewoon beleid en doorzicht
gevorderd zullen wordenom zijne politieke nalaten
schap behoorlijk te vereffenen
In Rusland heeft de buitengewone macht, aan Loris
Melikoff toevertrouwd, ongetwijfeld gunstig gewerkt tot
het bedwingen van de nihilisten en het handhaven van
openbare orde en veiligheid met belangstelling en ver
klaarbaar ongeduld wacht men zijn verdere maatregelen.
Dat er tijd vereischt wordt voor het ontwerpen en voor
bereiden van breede en doeltreffende hervormingen in
dit reusachtige rijk mag echter niet worden voorbij
gezien. Kalm beraad en rijp overleg zijn hier vooral
verre te verkiezen boven snel en ongeduldig handelen.
Wij moeten dus ons oordeel opschorten. Het lang be
raad wettigt wellicht het vermoeden dat wij hierin
plaats van noodwetten en tijdelijke maatregelen tot be
dwangvoorstellen te wachten hebben tot duurzame
verbetering. Dat de verhooging van alle invoerrechten
met 10 p.c. „in de Duitsche regeerings- en handels
kringen groot opzien baart", zooals ons in de geijkte
termen wordt bericht, is te begrijpen. De Duitsehers
zullen natuurlijk over dezen maatregel zeer verontwaar
digd zijn. Zij vragen reeds wat de Regeering zal doen.
Wat zal zij kunnen doen? Den maatregel beletten zeker
niet. Misschien harerzijds gelijke maatregelen nemen
Op die wijze bestaat er vooruitzicht op een heerlijken
tarievenoorlog.
Ook met Oostenrijk-Hongarije laat het handelsverdrag
zich wachten. Geen wonder. Tusschen de beide dee-
len dier monarchie is de tarievenkwestie nog niet be
slist. Nog steeds wordt daarover tusschen Weenen en
Pesth onderhandeld, en zoolang men het met zich zei
ven niet eens iskan er moeilijk aan een verdrag met
Duitschland gedacht worden. De Oostenrijksch-Hon-
gaarsche monarchie blijft overigens bij voortduring het
levend bewijs, dat de huweljken der Vorstenhuizen wel
velerlei landen onder ééne kroon kunnen brengen
maar daarom nog geen huwelijken tusschen de ver
schillende volkeren te weeg brengen. De Keizer wordt
in alle deelen van zijn gebied met groote hartelijkheid
begroet; maar de Duitsehers, de Slaven, de Hongaren
en de Polen blijven even naijverig en onverdraagzaam
tegenover elkander als vroeger en strijden met onver
flauwde hevigheid om den voorrang. Jaren eeuwen
lang hadden de Duitsehers het overwicht thans is de
toestand aanmerkelijk gewijzigd, en hunne bittere klach
ten doen zich steeds luider hooren.
Het verdrag van Berlijn baart steeds de groote mo
gendheden vele zorgen. Wat heeft het een moeite ge
kost, Turkije te bewegen tot den afstand van het nie
tige Dulcigno aan Montenegro De afstand van grond-
.gebiejL aan Griekenland blijft steeds achterwege. Do
sultan doet eenvoudig niets; hij kan het natuurlijk met
Griekenland over de regeling der grenzen niet eens
worden. Griekenland brengt wel zijn leger op voet
van oorlog, maar zal zich wel tweemaal bedenken, eer
het met geweld aan Turkije zal trachten te ontnemen
waarop het volgens het verdrag van Berlijn recht heeft;
en als het zich tot de mogendheden wendt die het ver
drag hebben gesloten ontvangt het tot antwoordwij
hebben wel uitgemaakt dat de Sultan u het bedoelde
grondgebied moet afstaanmaar ons niet verbonden
om hem daartoe te dwingen. Zoo blijft alles in den
zelfden toestand. Wel hebben de mogendheden zich
wijze waarmee zich niemand behoeft te bemoeien en
waarvan ik ook aan geen mensch rekenschap behoef
te geven, als aan Emma, en wat er aan mij ontbreekt
zal zij mij leeren."
Hij zag zijne schoone bruid met een liefdevollen blik
aan en vervolgde „Zoo er een God is, die het goede
wilomdat Hij zelf goed is en die ons lot met liefde
bestuurtdan heeft Hij mij in haar een zijner engelen
gezonden en door haar geloof ik in Hem."
Hij sprak met plechtigen ernst, terwijl zijne donkere
oogen van heilige geestdrift schitterden hetgeen aan
zijn schoon gelaat eene edele uitdrukking verleende
zoodat de heer Berns en Emma er door getroffen wa
ren en hem vol bewondering aanzagen.
Emma lei stilzwijgend hare hand in de zijne en zag
naar hem op met een blik vol oneindige vereering
niet alsof hij een zwak mensch ware, die bij haar hulp
zochtmaar zelf een engel Godseen hoog vereerd
ideaalwiens krachtige hand haar zou opvoeren tot de
zonnehoogte van zijn edel streven tot den dienst van
het schoone en goede.
Den 10 Augustus bescheen de zon twee gelukkige
menschen, voor wie een nieuw leven vol blijde hoop en
rein geluk begon.
De kleine woning van den schilder Berns was fees
telijk met bloemen getooid en te midden dier bonte
pracht geurden de oranjebloesemsdie Valerius van
zijne villa te Napels voor zijne jeugdige bruid had
doen komen.
Het had in de laatste dagen niet aan schitterende
feesten ontbroken die Valerius ter eere van zijn hu
welijk, aan zijne vele vrienden en bekenden gaf, maar
op dezen dag had hij gewensckt alleen te zijn met zijn
bruid en zijn pleegvader en er zou dus na het trouwen
geen partij meer gegeven worden.
Toen de plechtigheid was afgeloopen die door zeer
vele belangstellenden was bijgewoond en waarbij de ge
vierde kunstenaar en de schoone bruid de algemeene
bewondering opwektenkeerde het drietal naar huis
erug om nog eens voir het laa st gezellig bijeen te
zijn eer zij afreisden. Het jonge paar zou hunne hu
welijksreis naar Italië doen en den winter op Vale
rius' villa blijven om in het voorjaar naar het vaderland
terug te keeren.
De oude heer Berns zou zich een maand later daar
bij hen voegenten einde zijn lievelingswensch ook
Italië eens te bezoeken ten laatste vervuld te zien.
Hij was zeer gelukkig toen Valerius en Emma hem
dit plan meedeelden daar hij nu niet lang van zijn
kind behoefde te scheidenwant hij had wel tegen
hunne huwelijksreis opgezien, waarbij hij alleen in zijn
eenzaam huiswaaruit het zonnetje ontvloden was
zou achterblijven.
Emma had haar sluier afgelegd maar op verzoek
van Valerius haar wit zijden kleed aangehouden tot op
het oogenblik, dat zij zich voor de reis moest verkleeden.
Zij zag er wonderschoon uit in deze rijke en toch
eenvoudige kleeding met een witte rozenknop en een
takje oranjebloesem in het goudblonde haar en dien
blijde zonneschijn in de oogen die telkens vol liefde
naar den beminden man opzagen zoo dikwijls zijn be
wonderende teedere blik op haar rustte.
Toen het diner was afgeloopen en de heer Berns
nog eenige zaken in orde bracht voor hunne reis, wan
delden de jonggetrouwden arm in arm door den tuin.
Beide spraken niet veel; Emma nam met een weemoe
digen blik afscheid van de geliefde plekjes, die zij voor
het laatst betrad en Valerius dacht aan den avond,
toen hij haar voor het eerst gezien had en hare lief
lijke verschijning reeds een zonnestraal in zijn donker
hart had geworpen eer hij nog wist hoe dierbaar zij
hem eenmaal worden zou.
Nu en dan liet Emma zijn arm los en bukte zich
om een bloem te plukken die zij als eene herinnering
aan haar dierbaar tehuis naar het verre land wilde
meenemen en terwijl zij dit deedscheen de zon weer
even als op dien avond, op het rijke, blonde haar en
deed het met eenen schoonen goudglans schitteren.
Toen zij daar voor hem stond in al hare jonkvrou
welijke schoonheid met het witte kleed om de bevallige
gestalteterwijl zij hare rozen tot een ruiker samen
bond staarde Valerius haar vol verrukking aan.
Verbleekte de glans der rozen niet bij deze lieflijke,
reine menschenbloem
Het scheen hem zoo toe en ,de woorden van zijn
lievelingsdichter kwamen hem in de gedachte. Hij
boog zich tot haar neer en fluisterde op innigen toon:
„Du bist wie eine Blume."
Emma zag met een liefdevollen glimlach naar hem
op en antwoordde even teeder „Deine Blume."
„Jamijn bloem mijn vrouw mijn alles," zei Vale
rius en sloot haar met hartstochtelijke teederheid in
zijne armen.
Kort daarna verscheen de oude heer ook in den tuin
en zei„Kinderen, 't is over vijven, over een uur komt
het rijtuig."
Emma maakte zich los uit de armen van haar echt
genoot en verwijderde zich om haar bruidskleed met
een eenvoudig reisgewaad te verwisselen.
Een uur later was het oogenblik van vertrekken daar
en verliet de jeugdige bruid haar ouderlijk huis, waarin
zij zoo gelukkig was geweestom een nog schooner
geluk in de toekomst tegen te gaan.
Het afscheid van haar vader, hoewel slechts voor
korten tijd, had haar zeer veel gekost en groote tranen
rolden langs hare wangen toen zij de laatste kushand
opving die hij het wegsnellend rijtuig nawierp.
Valerius eerde hare smart en sprak niet tegen haar,
toen zij haar hoofd tegen zijn schouder leunde maar
sloeg zijn arm om haar heen en kuste de tranen weg.
De ondergaande zon kleurde de wolken met schoone
gouden streepen en zachtroze tinten waartegen de
blauwe lucht schilderachtig afstak.
„Zie eens hoe prachtig," zei Valerius eindelijk na
een lang stilzwijgen. „Dit doet mij denken aan dien
avond toen wij samen roeiden en wij elkander reeds
toebehoorden zonder dat wij 't wisten."
Emma zag naar hem op met een glimlach door hare
tranen heen en zei„Ja dat was een heerlijke avond."