No. 13*.
Drie en tachtigste Jaargang.
1881.
tweede blad.
ZONDAG
30 JANUARI.
Prijs der gewone Advertentiën
Algemeen bestuur en oppertoezicht
over den Waterstaat,
ii.
ftinucuLtnb,
Deze Courant wordt Dinsdag-, Donderdag- en
Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs
per 3 maanden voor Alkmaar 0,80 franco door
het geheele Rijk f 1,
De 3 nummers f 0,06.
Van I5 regels 0,75; iedere regel meer/0,15.
Groote letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de Uitgevers HERMs. COS-
TER ZOON.
Ieder weet, dat in Nederland de Wetgevende Macht
is opgedragen aan den Koning en de Staten-Generaal
in gemeen overleg terwijl de Uitvoerende Macht bij
den Koning alleen berust. Voor de uitvoering en toe
passing. der wetten beschikt de Koning, of laat ons
zeggen de Regeering over de ambtenaren die zij in
haar dienst heeft en die verplicht zijn de voorschriften,
door haar tot uitvoering der wetten gegeven, op te
volgen. Daarenboven zijn echter allerlei voorschriften
onmisbaar, die niet de ambtenaren maar het publiek
aangaan. In vroegere jaren vooral vóór 1848, werden
ook deze voorschriften door de Regeering gegeven na
den Raad van State daarover gehoord te hebben. Zij dra
gen den naam van Algemeene maatregelen van inwendig
bestuur, in onderscheiding van de eenvoudige konink
lijke besluiten waarover de Raad van State niet wordt
gehoord. Dat de Regeering daartoe de bevoegdheid
zou hebben werd wel door velen ontkend maar over
het algemeen werden zij even geldig geacht als de wet
ten. Wat niet door de Grondwet bepaaldelijk aan de
Wetgevende Macht was opgedragen meende men aan
de Regeering aan den Koning te kunnen overlaten
krachtens zijn souvereine macht zijn opperbestuur oi
oppertoezicht. Allengs zijn de meeningen echter in dit
opzicht veranderd. Een juistere opvatting van de Grond
wet en van haar bepalingen in onderling verband heelt
ons tot het inzicht gebrachtdat het maken van der
gelijke voorschriften waaraan het geheele volk moet
gehoorzamen tot de taak van de \V etgevende Macht
behoort, en dat daartoe bij gevolg samenwerking van
den Koning en de Staten-Generaal vereiscbt wordt,
teDzij de regeling van het een of ander uitdrukkelijk in
de Grondwet of in een gewone wet aan den Koning is
opgedragen. De Regeering mag de wetten niet naar
eigen inzicht aanvullen en uitbreiden. Evenwei kan
de wet niet alles in bijzonderheden regelenhet is
noodig sommige zaken aan de Regeering over te laten,
maar dan moet dit ook in de wet zelve worden bepaald.
Zoo vindt men bij voorbeeld in de nieuwe wet op het
lager onderwijs dat in het belang van de gezondheid
en van het onderwijs aigemeene regelen omtrent den
houw en de inrichting der scholen zullen worden vast
gesteld door den Koning bij algemeenen maatregel van
inwendig bestuur, en dat op dezelfde wijze de omvang
van het examen voor den rang van hoofdonderwijzer,
de wijze van afneming enz. zullen worden geregeld.
Zoo is in het vorige jaar een wet gemaakt op de °p®_n"
hare middelen van vervoer, waarvan art. 7 voorschrijft
dat de bepalingen tot verzekering der veiligheid van
de reizigers door den Koning bij algemeenen maatregel
van inwendig bestuur zullen worden vastgesteld. Op
dat voorts deze algemeene maatregelen van inwendig
bestuur behoorlijk zullen worden opgevolgd wordt in
de laatste jaren steeds in de wetten waarvan zij het
uitvloeisel zijn, straf bepaald tegen hare overtreders,
terwijl eindelijk nog een algemeene wet van het jaar
1818 bestaat, die dergelijke strafbepalingen bevat voor
de gevallen dat zij in de wet zelve niet zijn opgenomen.
Zoo kwam dan eindelijk deze zeer belangrijke zaak
in orde. De Regeering zal geene voorschriften kunnen
geven die het volk op straffe van geldboete of gevan
genis zal moeten opvolgen tenzij de Grondwet of de
wet haar daartoe de bevoegdheid geeft. Geeft nu de
Grondwet haar misschien op het een of ander punt die
bevoegdheid Jaluidt het antwoord van velen en
ook nog van ons hoogste rechtscollegeden Hoogen
Raad: ja, en wel voor zooveel den Waterstaat betrefl.
Immersaldus redeneert mende Koning heelt vol
gens de vroegere en de bestaande Grondwet het opper
toezicht over alles wat betreft den Waterstaat, de
wegen en bruggen daaronder begrepen en dat opper
toezicht brengt de bevoegdheid mede om ook door het
geven van algemeene voorschriften te waken tegen
handelingen waardoor aan de instandhouding en aan de
bestemming dier werken voor de openbare dienst mocht
worden te kort gedaan. Op die gronden zijn de op
volgende Regeeringen in ons vaderland tot op den hui-
digen dag voortgegaan met allerlei voorschriften te
geven omtrent de verplichtingen van schippers en be
stuurders van vaartuigen en dergelijke bepalingen
waaraan ongetwijfeld behoefte bestaat, maar waartoe
haar de bevoegdheid naar onze meening op goede
gronden betwist wordt. De Regeering wenscht thans
aan dien toestand een einde te maken Zij wijst op
het onderscheid tusschen het oppertoezicht des Konings
over alles wat den Waterstaat betrefthem in art.
190 der Grondwet toegekend, en bet algemeen bestuur
van den Waterstaat, dat volgens art. 191 door de wet
moet wor,den geregeld. Krachtens het oppertoezicht
zegt zij waakt het opperste gezag tegen plichtverzuim
van anderen behoort het te zorgen en moet liet kunnen
zorgen dat auderen provinciën waterschapsbesturen,
gemeentenhandelen waar gehandeld moet worden
doen wat zij volgens onze wetten behooren te doen
maar waar de Regeering daarentegen zelve handelend
optreedtwaar zij zelve voorschrijftgebiedt en ver
biedt daar doet zij dit als met het algemeen bestuur
van den Waterstaat belast. In het wetsontwerp tot
regeling van dit algemeen bestuur komt daarom een
hoofdstuk voor onder het opschrift „Bescherming van
werken van den algemeenen Waterstaat waarin wordt
bepaald dat, behoudens hetgeen afzonderlijke wetten
daaromtrent zullen regelen bij algemeenen maatregel
van inwendig bestuur politiebepalingen kunneu worden
vastgesteld omtrent het gebruik maken van werken van
den algemeenen aterstaat en het maken van werken en
verrichten van andere handelingen in op of over die
waterstaatswerken. Er worden voorts straffen gesteld
op de overtreding van deze politiebepalingen en aan
de Regeering wordt de bevoegdheid gegeven om het
geen in strijd met de aldus vast te stellen bepalingen
wordt gemaaktgedaan of ondernomen te doen weg
nemen of beletten, en om zelve te doen verrichten
wat in strijd daarmede wordt nagelaten.
Het geldt hier inderdaad een belangrijke verbetering
in onze wetgeving. Reeds te lang is er ten onzent in
dit opzicht gezondigd in strijd met den geest onzer
Grondwet, in" strijd met hare uitdrukkelijke bepalingen.
„Door die bepaling" schrijft de Minister van Wa
terstaat in zijn Memorie van Toelichting „steunen
de verder door den Koning te geven voorschriften tot
bescherming van rijkswaterstaatswerken niet meer ge
lijk tot dusverre 'bij gemis van wettelijke regeling is
aangenomen op het oppertoezicht des Konings,
maar op de wet regelende het algemeen bestuur van
den waterstaat." Gel ij k tot dusverre bij
gemis van wettel ij ke regeling is aange
nomen. Zoo is het. Men heeft zich zoo goed mo
gelijk beholpen, en daarom is men, naar onze meening
althans, tamelijk ruim van geweten geweest in de op
vatting van de bepalingen onzer Grondwet. Allengs
en soms zeer schoorvoetende tot de erkentenis komende,
dat de Regeering geen bindende voorschriften kan ge
ven waarvan de overtreding gestraft wordt tenzij
de Grondwet of de gewone wet haar daartoe de be
voegdheid verleentgeraakte men aan den grond nu
de wet tot regeling van het waterstaatsbestuur uitbleef.
Moesten dan tal van nuttige maatregelen van inwendig
bestuur, sedert het jaar 1815 uitgevaardigd, eenvoudig
krachteloos worden verklaard, zoodat een aantal schade
lijke en dikwijls hoogst gevaarlijke handelingen voortaan
straffeloos gepleegd zonden kunnen worden? De aarzeling
is begrijpelijk. Begrijpelijk ook, dat men met scherpen
blik en met de beste gezindheid om te vinden, zocht
naar een steun voor 's Konings bevoegdheid. Men las
in de Grondwet, dat de Koning het oppertoezicht heeft
over alles wat den waterstaat betreften Holland was
gered. Maar niets op aarde is duurzaam of bestendig.
Deze steun van de bevoegdheid der Regeering werd in
den laatsten tijd zoo vaak en zoo krachtig bestreden
dat men zich daarmee bezwaarlijk langer veilig kon
achten. Gelukkig komt thans de Minister van Water
staat met een wet tot regeling van het algemeen wa
terstaatsbestuur voor den dag, die den onontbeerlijken
steun verschaft. Het werd tijd, en te recht schrijft
daarom de Minister in zijn Toelichting„De noodza
kelijkheid van dezen steun der wet zal zich allengs meer
doen gevoelen, naarmate men met den ondergeteekende
meer tot het inzicht komtdat het geven van de be
doelde voorschriften meer behoort tot het besturen der
rijkswerken, en dat het terrein, waarop zich het opper
toezicht des Konings beweegt, alhoewel ook de rijks
werken omvattende toch eigenlijk in hoofdzaak een
ander is namelijk dat waarop het toezicht der Staten
zich beweegt en meer bepaald het terrein van het bij
zonder bestuur van den Waterstaat."
Te 's Hertogenbosch is den 26 eene 86jarige
vrouw, die door de diaconie werd onderhouden en alleen
in een huisje woonde en een stoof met vuur op den
schoot had genomen, door het in brand geraken harer
kleederen omgekomen. Zij trachtte te vergeefs de deur
te bereiken en stikte in den rook.
Den 28 zijn te Leiden in veiling gebracht 47
perceelen bouwgrond, uitmakende een gedeelte van den
Vestwal en van de onlangs gedempte Binnenvestgracht
aan het Plantsoenop welke terreinen men heeren
huizen of villa's wenscht te zien verrijzen. 20 Perceelen
vonden koopers te zamen voor de som van f 11,910.
Het r. c. kerkbestuur te Kralingen heeft den
28 aanbesteed het bouwen van een zustersgesticht met
scholen laagste inschrijver was J. v. Groenendaal te
Loosduinen voor 25,731.
Te S. Maarten zijn in 1880 geboren 43 inge
komen 77, overleden 26, vertrokken 110 personen en
gehuwd 9 paren.
Te Noordwijk is een stuk bollenland 2 bunders
grootin openbare veiling verkocht voor f 17000.
De 85jarige doctor E. J. A. Krijthete Bedum,
na het overlijden van den ouden heer Buiskool de nes
tor der schaatsenrijdersheeft dezen winter zich nog
even sierlijk als vroeger op het ijs bewogen.
Te Hillegom is voor de noodlijdenden door den
watersnood f 375 gecollecteerd te Gouda 2560 te
Breda f 2694, te Nijmegen f 2624, te Elburg f 265, te
Schooten f 110, te Druten ca. f 325, te Buren f 327, te
's Gravenhage ruim f 26000 waaronder eene gift van
2000. Te Kuilenburg is door eene commissie f700 bij
eengebracht en bovendien f 150 door het r. c. seminarie
geschonken. Te Eindhoven bracht een concert van het
Mannenkoor 525 een tooneelvoorstelling f 300 te
Gouda een concert der liedertaf'el Apollo 300te
Maastricht een concert der israëlietische vereeniging
Araicitia in den schouwburg 604, te Winterswijk eene
tooneelvoorstelling door „Jacob van Lennep" ƒ221, te
Hoorn eene tooneelvoorstelling van „de Burgerkring"
135een concert van het „Parochiaal Zangkoor"
ruim 300 op.
9 Leden van den gemeenteraad van Amsterdam
zich niet kunnende vereenigen met het beginsel van
uitsluitende concessie voor tramwegen voor den duur
van 40 jaren waarop de voordracht van B. en W.
rusthebben voorgesteld, dat geene concessie voor de
geheele gemeente maar voor bepaalde lijnen en niet
langer dan voor 10 jaren gegeven wordt, in te trekken
bij onvoldoende exploitatie of niet voldoen aan de ge
stélde voorwaarden dat de gemeente de werken voor
den aanleg bekostigt, daarvoor door de exploitanten
eene annuïteit doe betalen en bovendien 5 p. c. der
bruto-ontvangsten bekomten dat de gemeente bij in
trekking der concessie of na afloop van de gestelde 10
jaren do goederen der exploitanten tegen schatting door
deskundigen kan naasten.
Bij koninglijk besluit zijn goedgekeurd de statuten
eener „Amsterdamsche Vereeniging tegen de prostitutie."
De aannemers der herstelling van den doorgebro
ken Heidijk werken met 350 man en vorderen flink.
Voor ballast aan de nieuwe kade hebben zij den ouden
toren van Druten gekocht.
De schade onlangs door aanvaring aan de Vel-
serbrug veroorzaaktzalzonder belemmering van het
verkeer daarover voor f 2960 hersteld worden door
den aannemer A. Breman.
Aangaande het terughouden van gelden, voor de wa
tersnoodlijdenden van 1849 gegeven, door den predikant
der christ.-geref. gemeente te Einmikhoven, heeft de alge
meene vereenigde commissie een onderzoek ingesteld
waaruit gebleken is, dat toenmaals door 3 verschillende
commisriën te Almkerk gelden zijn ingezameld, eene
met den burgemeester aan het hoofd, eene van de her
vormde en eene van de christ.-geref. gemeente en dat
alleen de laatste gelden heeft overgehouden waaruit
reeds onderstand aan de thans noodlijdenden verstrekt
is en het restant tot herstel van schade aan woningen
zal besteed worden.
Door wijlen dr. F. W. v. Cooth te Breda is aan
de herv. gemeente te Ginneken een legaat van ƒ2000
besproken.
De policie te Amsterdam heeft 2 beruchte spoor-
wegdieven op heeterdaad betrapt, toen zij op het onat-
gesloten terrein aan de Nieuwe Vaart uit goederen-
waggons hunne gading zochten.
De heeren J. S. G. Gramberg en B. M. E. Créve-
coeur zijn, behoudens goedkeuring van de te houden alge
meene vergadering der Vereeniging tot het verleenen van
geneeskundige hulp aan de transvalere, te rade geworden
dien langen naam te verkorten in „het Oranjekruis."
Zij vragen bijdragen om de zieken en gewonden in den
krijg tusschen de transvalers en engelschen verpleging
te verschaften. Adres Da Costastraat 71, te s Gra
venhage.
Het comité tot liet stichten van een casino met
schouwburgzaal en tuin te Seheveningen vraagt van het
gemeentebestuur voor 99 jaren tegen 1 cent per vierk.
el per jaar, in erfpacht ongeveer 5000 vierk. ellen
duingrond, aan de Wassenaarschestraat, achter het Hotel
garni.
De heeren Lankhout en v. Praag te 's Gravenhage
vragen voor den aanleg van een stoomtramweg van
Vlaardingen naar Schiedam en Rotterdam vergunning.
Wegens vergevorderden leeftijd heeft de algemeene
secretaris der Maatschappij tot IN ut van t Algemeen
mr. P. M. G. v. Hees, zijn eervol ontslag verzocht.
Bij circulaire aan de departementen stelt het hoofdbe
stuur voor dit ontslag te verleenen onder toekenning
van pensioenen het voorzien in de vacature door
keuze uit het drietal mr. A. Kerdijk directeur der
Rijkspostspaarbank te Amsterdam, W. J. v. Gorkom
schoolopziener te Leiden, P. Bruyn sedert 18/ aau
het algemeen secretariaat werkzaam.