EEN EDEEMARTER. No. 16. Drie en tachtigste Jaargang. 1881. ZONDAG 6 FEBRUARI. FEUILLETON. Prijs der gewone Advertentiën Dit nummer beslaat uit twee bladen. EERSTE BLAD. Bnitcnlanb. Eene verovering. Deze Courant wordt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar 0,80; franco door het geheele Rijk 1, De 3 nummers 0.06. K i A Van 15 regels 0,75; iedere regel meer/0.15. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de Uitgevers HERMs. COS- TER ZOON. BELGIE. In de vergadering van den gemeenteraad van Brussel van den 31 las de waarnemende bur gemeester, de schepen Vauthier, een uitvoerig stuk voor, naar aanleiding van de door het kamerlid Jacobs aangevoerde beschuldigingen omtrent min loffelijke handelingen van den afgetreden burgemeester van der Straeten en in verband met het door een ander kamerlid medegedeelde gevoelendat de minderhe den vertegenwoordigd moesten zijn, want de toestand te Brussel had geleerd, dat het ontbreken eener op positie oorzaak was dat allerlei schandalen verborgen bleven. Het collegie van schepeneu was onkundig ge weest van de omstandigheid dat toen het vergunning gaf tot het openen van een publiek huis in een aan den heer van der Straeten behoord hebbend perceel het verlijden der verkoop-acte van dat perceel op die ver gunning wachtte. Dit was bekend en had het kamerlid Jacobs niet onbekend mogen zijn. Niemandtenzij verblind door partijzucht of persoonlijke vete zou hot in dat kamerlid goedkeuren dat hij zijne vragen aan den minister omtrent de zedelijkheidspolitie in verband bracht met vragen om inlichtingen aangaande het ont slag des burgemeesters en niemand zou dezen ambtenaar verdenken van in onkreukbaarheid te kort geschoten te zijn of gebruik gemaakt te hebben van zijne macht als overheidspersoon om eenig voordeel te verwerven. Verder werd uitvoerig aangetoond, dat de beweering, als zou de Raad in gebreke zijn gebleven alle misbrui ken te onderzoeken en op te helderen volkomen on juist was. Daartoe was de drang eener katholieke min- cerheid niet noedig. Dc reglementen op de prostitutie te Brussel waren als een voorbeeld beschouwd, tot dat eene welmeenende buitenlandscho vereenigingdoor haren ijver op het dwaalspoor gebrachtze aangevallen had. De Raad had een voorbeeldigen ijver in den laatsten tijd betoond, in sfcrjjd met hetgeen daaromtrent beweerd wasdoch men wist, van waar die aanvallen kwamen. Men wilde den Raad en het gemeentebestuur in kwaden reuk brengen om zelf later het stadhuis te veroveren. De liberalen moesten zich in acht nemen voor deze kuiperij der katholieken. De Raad zou ze verijdelen en het algemeen vertrouwen behouden door omzichtig en vastberaden een verstandig toezicht uitte oefenen over alle takken van beheer, bij zijne besluiten alleen afgaande op de algemeene belangen der brus- selsche bevolking. Deze wethouder Vauthier schijnt te behooren onder de candidaten voor het burgemeesterschap. Dat hij niet gezien is bij de bevolking van Brusselblijkt uit het feitdat hij bij de laatste verkiezing voor lid der Kamer slechts 70 stemmen verkreeg. Den 2 hielden de leden van den gemeenteraad eene vriendschappelijke bijeenkomstwaarin de heer Allard verklaarde dat het noodig was dat alle leden te samen hun ontslag namen. De Etoile Beige gelooft, dat vele leden daartoe zullen overgaan. Den 17 wordt te Antwerpen de verkiezing van een Senaatslid gehouden. De clericalen stellen tot candidaat den heer Cogels d'Osy de liberalen den beer Gevers een in de staatkunde zeer gematigd suikerfabriekant. DUITSCHLAND. Elzas-Lothaeingeit. Den stede houder, generaal von Manteuffelwerd den 1 door de vertegenwoordiging van het Rijksland, de zoogenaamde landscommissie, een feestmaal aangeboden. De voorzit ter, de heer Schlumberger, bracht een heildronk op den stedehouder uit, hem dankende voor het vele goede dat hij voor het Rijksland had gedaan, onder het uiten van den wensch dat hij nog lang aan het hoofd van den Elzas en Lotharingen zou staan. Generaal v. Man teuffel dankte den spreker in warme woorden. Met het oog op de aanstaande verkiezingen voor den Rijksdag zou hij zich van allen officieelen invloed op de verkie zingen onthouden. Het belang echter van het Rijks land eischte zelfstandigheid en gelijkheid van grondwet tige rechten met de overige duitsehe Staten. De eenige weg daartoe was de erkenning dat het Rijksland met Duitschland één geheel uitmaakte en daarin moesten mannen gekozen worden, die daarmede in openbaar instemden. Werden afgevaardigden gekoz die inde nieuwe orde van zaken niet wilden berusten dan kon onmogelijk zelfstandigheid aan het Rijksland verleend worden. Hij dronk daarom op het welzijn der leden van de landscommissie met het verzoekdat zij hun nen invloed in dien geest zouden gebruiken. ENGELAND. In de namiddagzitting van het Lager huis van den 2, welke bijgewoond werd door een groot publiek, wilde Parnell den voorzitter ondervragen over zijne houding in de ochtendzitting. De voorzitter ver klaarde dat bij daarvan vooraf kennis had moeten geven waarop Sullivan voorstelde de zitting te verda gen, om den voorzitter in staat te stellen, een onderzoek te doen naar vroegere voorvallen van gelijken aard tot zijne rechtvaardigingwaarna eene levendige beraad- slaging ontstond. Gladstone verklaarde eindelijk, dat het oogenblik gekomen was voor de verklaring, dat de heerschappij der dwarsdrijvers ondragelijk werd. Hij be streed het voorstel tot verdaging der zitting. North- cote (hoofd der conservatieve partij) bestreed dat voor stel evenzeer. Na eene bespreking van 5ha uur werd bet voorstel tot verdaging verworpen met 278 tegen 44 stemmen. Des avonds te 6 ure ging het uiteen. Davittde stichter van het iersche landverbond, die op vrije voeten was onder toezicht der politie, werd den 3 's morgens te Dublin weder in hechtenis genomen omdat hij de voorwaarden geschonden had waaronder hij in vrijheid was gesteld en naar Londen overgebracht, om zich voor de rechtbank van correctioneele politie over die schending te verantwoorden. Die rechtbank veroordeelde hem den 4, om zijn nog overigen straftijd van 14 jaren dwangarbeid, waartoe hij in 1870 veroor deeld waste ondergaan. Na afdoening van eenige onbeduidende zaken werd door minister Harcourt den 3 aan het Lagerhuis medegedeeld dat Davitt gevangen was genomen waarop Parnell vroeg, welke voorwaarde, waaronder hij in vrijheid was gesteld, door hem geschon den was. De regeering gaf geen antwoord, waarna Glad stone opstond om toe te lichten zijn voorstel tegen het voortdurend belemmeren van de behandeling der zaken. Het iersche lid Dillon stond gelijktijdig op en viel hem in de redewaarom de Voorzitter hem tot de orde riepdoch waaraan hij zich niet stoorde. Hij bleef staan en na verloop van eenige oogenblikken stelde de Voorzitter voor, hem te schorsenwaartoe besloten werd met 395 tegen 33 stemmen. Nadat hij geweigerd had weg te gaan werd hij daartoe genoodzaaktna zeer heftige tooneelen. Gladstone stond toen weder op om het Huis toe te spreken doch werd daarin ver hinderd door O'Donoghue, die de verdaging der beraad slaging voorstelde. De Voorzitter verklaardedat Gladstone aan het woord was maar terwijl deze laatste opstondstond Parnell eveneens op, om voor te stellen het woord aan Gladstone te ontnemen. De Voorzitter zeide dat deze motie eene opzettelijke belemmering was, maar Parnell hield vol, zoodat de V oorzitter eindelijk de schorsing van Parnell voorstelde. Bij de stemming over deze motie weigerden alle home rulers aan de stemming deel te nemen: met 405 tegen 7 stemmen werd zij aangenomen. Parnell wei gerde „eerbiedig" de zaal te verlaten maar werd daar toe, evenals Dillon, door den sergeant at arms en zijne ondergeschikten gedwongen. Onder het ver laten der zaal brachten de home-rulers hem luid hunne hulde. Kort daarop werd Finigan geschorst met 407 tegen 2 stemmen en eene motie ingediend om 27 leden der home rul e-partij te schorsen, wegens weigering om te stemmen en verzet tegen den Voorzitter, waar toe besloten werd met 410 tegen 6 stemmen. Die 27 leden werden daarop genoodzaakt, zich de een na den ander te verwijderen. Vervolgens werden nog eenige andere Iersche leden geschorst (in het geheel 36) en kon de heer Gladstone te 8% uur overgaan tot de ontwikkeling van zijn voorstel, tegen het stelsel van belemmering. Hij verklaarde zich te vereenigen met verschei dene door Northcote leider der conservatieven voor gestelde amendementen. Zijn voorstel had ten doei om, met handhaving der vrijheid van sprekentevens voor de waardigheid van het Huis te zorgen. Hij deed een beroep op het Huis om de regeering in de vervul ling van haren moeilijken plicht bij te staan. Engeland (15) (Naar het Hoogduitsch.) „Bewijzen? Ha, ha. Een menigte dokumenten zouden er te voorschijn komen, als ik het slechts wildemaar ik de grensbeambte Erederik Willem Mirski wil het niet stoof hij op met woeste gebaren „en daarom moet de rijke edelman Birzowski wederom ging de rest zijner woorden voor Martens verloren. „Drink uitvriend riep Martens, „gij laat de punch koud worden heidaar, nog een glas." „Voor mij nietzeide Mirski met dikke tong ik drink niet meer." „Kom Mirski, ik dacht, dat ge meer kondt verdra gen plaagde de kasteleines op een wenk van Mar tens. „Nog een glas „Nu dan nog één glas zeide Mirski. De vrouw beet zich op de lippen om niet te lachen ter wijl Martens zijnen medgezel toefluisterde „Wij moe ten nog eens drinken op het succes van onze wraak. O, hoe benijd ik u dat gij uwen vijand nog na zijnen dood kunt kwellen." „Ja, nog na zijn dood," herhaalde Mirski met fon kelende oogen. „Door zijn kind ruw te behandelen ging Martens voort. „Door zijn kind ruw te behandelenpraatte den dronkaard den ander na. „O zich ieder oogenblik in den aanblik van zijn lijden te kunnen vergasten dat moet heerlijk zijn Mirski lachte tevreden en toen de kasteleines het nieuwe glas punch gebracht had en voor hem neerge zet, stootte hij met Martens aan, en fluisterde: „Leve onze wraak „Onze wraak, onze wraak herhaalde hij nog eens nadat hij een fikschen teug genomen had. Hij was nau welijks meer in staat de oogen open te houden en zijn sigaar, ofschoon nog niet half uitgerookt, was reeds lang aan zijne onvaste hand ontvallen. „Gij moest mij die dokumenten eens laten zien drong Martens aan. Mirski trachtte op te staan. „De dokumenten zegt ge wel zeker die zult gij zien. Ik heb ze te huis kom mede. Achik ben zoo moede." Hij deed eene poging om op te staan, maar 't was vergeefsche moeite. „Ik ben zoo moemompelde hij, ,,'t liefst zou ik gaan slapen." „Mij weldie dokumenten kunnen wachten tot mor gen vroeg." Mirski legde den arm op de tafelhet hoofd viel daarop en weldra duidde zijne zware adem haling aan dat hij in diepen slaap was. „Hoe krijg ik hem naar huis vroeg Martens de waardin wenkend. „O, laat hem maar liggen; reeds menige nacht heeft hij hier in dien toestand doorgebracht. Dat komt er niet op aan." „Kan ik daarop vertrouwen Hij is een stadgenoot van mij." „Dat dacht ik al." „Hebt gij een bed voor mij „Zeker. Kom maar mee." „Ik zou dien vriend zeer gaarne morgen vroeg spre ken. Wilt gij hem zeggendat hij niet heengaat voor dat ik beneden kom?" „O, wees onbezorgd. Als ik hem een stuk kaas en een stevigen borrel tot ontbijt voorzet wacht hij op u, al ware het den geheelen dag. VI. De zonderlinge slaper in de gelagkamer van den „W itten Arend" ontwaakte eersttoen de knechts den volgenden morgen hun reinigingswerk in de zaal reeds half geëindigd hadden. Verwonderd keek bij om zich heen rekte zich uitgeeuwde een paar malen legde zich toen, zoo lang hij wasop een houten bank neêr, schoof zijne muts onder het hoofd en sliep opnieuw in. Zoo vond hem Martensdie kort daarop beneden kwam. Hij bestelde voor zich en zijn medgezel koffie, en wekte laatstgenoemden nadat de smakelijke drank op de tafel stond te dampen. Behalve brood en boter had Martens ook kaas en brandewijn doen opdisscben en inderdaad was bet kleine spitse brandewijnglas het eerstewaarna Mirski greeptoen hij ontwaakte. Daarna stopte hij een groot stuk kaas iu den mond gevolgd door een stuk brood van niet geringer om- vang en door deze versnaperingen blijkbaar in goeden luim gebrachtknikte hij zijnen vrijgevigen gastheer vriendelijk toeterwjjl er een geluid van zijne lippen kwam dat beteekenen moest„Ook reeds wakker Martens antwoordde slechts met een afgemeten hoofd knik en hield zich ijverig met zijn ontbijt bezig. Nadat dit was afgeloopen en Mirski zijne muts opzette, waaruit bleekdat deze van zijnen nieuwen vriend afscheid wilde nemen en heengaan, vroeg Martens: „Willen wij nu de zaak in ons beider belang trachten af te maken „Welke zaak?" vroeg de grensbeambte verbaasd. „Die van de Birzowski's natuurlijk" antwoordde Mar tens onverschillig. „Ach blijf mij met dien onzin van 't lijfbromde Mirski„zie zelfhoe ge het met dien snaak klaar speelt." Martens schudde het hoofd. „Dien Birzowski meen ik nietmaar den anderen." „Welke andere?" vroeg Mirski en indien de hoog roode tintwaarmede de invloed van den drank zijn aangezicht kleurde het niet had belet, zou men opge merkt hebbendat hij verbleekte. Martens boog zich dicht tot hem over en hem scherp

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1881 | | pagina 1