EEN EDEEMARTER No. 19. Drie en tachtigste Jaargang 1881. FEUILLETON. ZONDAG 13 FEBRUARI. Prijs der gewone Advertentiën: Dit nummer bestaat uit twee bladen. EE R S T E BLAD. #ïRciëcl (öcbccltc. IR 14 5 J §L van alle Maten en «ewigten. Algemeen bestuur en oppertoezicht over den Waterstaat. ALK1HAARSCHE COURANT. Deze Courant wordt Dinsdag-, Dondurdag- en Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar f 0,80; franco door het geheele Rijk 1, De 3 nummers 0.06. Van 15 regels 0,75; iedere regel meer/ 0.15. Gfroote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de Uitgevers HERMs. COS- TER ZOON. ra nu.r» u WJWMjm.' I .L-CTTOTCTE BURGEMEESTER en WETEOUDERS van ALKMAAR; Gezien liet k.k. besluit van 6 December 1880 (Staatsblad ns. 219), en bet besluit van Gedeputeerde Staten van Noordholland van 12 Januari 1881 n°. 1 (Provinciaalblad n°. 5); Brmgen ter kennis van belanghebbenden dat de gemeenten Alkmaar, Akersloot, Bergen, Heerhugowaard, Heiloo, ÖterleekOudorp, Koedijk, Limmen, St. Pancras en Schoorl voor den herijk zijn zamengevoegd dat die herijkwelke kosteloos geschiedten zichblijkens aangehaald koninklijk besluitbepaalt tot de maten en gewig ten, zal plaats hebben in het l Jklokaal in het Victoriepark te ALKMAAR voor de te Alkmaar wonende neringdoendenvan 22 Eebruari tot en met 27 Maartvan des voormiddags 10 tot des namiddags 3 uur en voor de ingezetenen van: 28 Maart Akersloot 10 tot 12 uur en Bergen 12 tot 3 uur, 29 üeerhugowaard 10 tot 12 uur en [leito 12 tot 3 uur, 30 Öterleek 10 tot 12 uur en Oudorp 12 tot 3 uur, 1 April Koedijk 10 tot 12 uur en Limmen 12 tot 3 uur, 3 St. Pancras 10 tot 12 uur en Schoorl 12 tot 3 uur, De belanghebbenden worden tevens herinnerd 1°. dat de maten en gewigten behoorlijk schoongemaakt on droog ter herijk moeten worden aangebodenzullende zij indien dit niet het geval mogt zijn, onherijkt worden teruggegeven; 2'. dat de niet juist bevonden gewigten, voor zoover zij daar voor vatbaar zijn, op verzoek van de belanghebbenden aan bet kantoor kunnen worden gejusteerd tegen betaling volgens een vast tarief ten bate van het Rijkvastgesteld bij kon. besluit van 16 October 1869 (Staatsblad n 160); 3°. dat ieder verpligt is zijne maten en gewigten te doen herijken. Belanghebbenden worden dringend verzocht niet tot de laatste voor den herijk bepaalde dagen te wachten met de aanbieding hunner maten en gewigtenten einde den ge re geiden loop van den herijk te bevorderen. Burqemeester en Wethouders voornoemd Alkmaar, A. M AOL AI NE PONT, 7 Pebr. 1881. IJe Secretaris, NUÏÏOUT van der VEEN. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR brengen ter algemeene kennis: Dat heden op de gemeente-secretarie ter visie is gelegd het aan ben ingediende verzoek met de bijlagen van W. TASCHh, smid te Alkmaarom vergunning tot het oprigten van eene smederij in het perceel aan de Dubbele buurtwijk B, n°. 14, en dat op Vrijdag, 25 Eebruari 1881, 's middags ten twaalf uren, ten raadhuize gelegenheid wordt gegeven om tegen het oprigten van die Smederij bezwaren in te dienen. Burgemeester en Wethouders voornoemd, Alkmaar, A. MACLAINE PONT. 11 Pebr. 1881. De Secretaris NUHOUT van der VEEN. P O L I C I E. Ter terugbekoming is aan het Commissariaat van Policie het navolgende voorhandenalseen staartriem (paardentuig), een zakje met rijst, twee latten, een vrouwenzak, waarin een zakdoek, twee pakhuissleutels, een zakje met suiker en twee dozijn potlooden. (Slot.) In de vorige eeuwen waren er in ons vaderland misschien geen machtiger besturen dan die van onze polders en waterschappen. Zij bezaten in den volsten zin des woords souvereiniteit in eigen kring. Bij ben waren de wetgevende, de uitvoerende en de rechter lijke macht in ééne hand vereenigd. Zij maakten ver ordeningen en keuren en stelden zware straffen op de overtredingen. Zij bouwden dijken bruggensluizen wegen etc. naar welgevallen onteigenden daartoe zei ven de gronden, en bepaalden eigenmachtig de schade loosstelling. Zij schreven belastingen uit en vorderden ze in met recht van voorrang boven alle andere schuld- eischers. Eindelijk spraken zij recht over de ingelan den in geschillen over dijkplichtigheid en veroordeel den dé overtreders hunner keuren tot geldboeteban- nissement, arbitraire correctie of geeseliug. Sedert de Eransche overheersching werd het twijfel achtig of zij hunne vroegere rechtsprekende en wet gevende macht nog wel bezaten. In 1834 ontkende de advocaat Donker Curtius in een proces voor den dijkstoel van Rijnland de bevoegdheid van dit college otn recht te spreien. De Hooge Raad bleek zijn ge voelen te deelen en sinds dien tijd was het uit met de rechtsmacht der waterschapsbesturen. M 'n begreep, dat zij haar sedert 1811 hadden verloren, .mi men heelt hun haar nooit teruggegeven. Integendeel :>epaalde het eerste artikel der wet van 1841die moest strekken om andere verloren of wankelende bevoegdheden der waterschappen te herstellen of te erkennen dat zij „geen rechtsmacht zullen hebben of kunnen uitoefenen." Ook de wetgevende macht der waterschappen werd in 1846 in een ander proces door den advocaat Lipman betwisten ofschoon de Hooge Raad deze kwestie in het midden liet, besliste hij dat zij althans geen be voegdheid hadden om op de overtreding hunner keuren straffen te tellen. Dat recht was hun mede in 1811 ontnomen. Men begreep echter, dat zij deze bevoegd heid niet konden missen. In de provinciale wet werd art. 158 opgenomenwaarin bepaald werddat de keuren of politieverordeningen der waterschappen de goedkeuring van Gedeputeerde Staten behoeven maar daarmee was nog niet uitgemaakt dat alle waterschap pen de bevoegdheid hadden om keuren of politiever ordeningen te maken. Bij de wet van 1855 werd in tegendeel aangenomen dat zij dat recht kunnen ont- leenen aan hunne „tot hiertoe wettig uitgeoefende" of uitdrukkelijk toegekende bevoegdheid. Bleek het dus dat een waterschap tot nog toe zonder tegenspraak keuren en verordeningen had gemaaktdan kon het daarmee voortgaan anders moest hun die bevoegdheid door de Provinciale Staten in de reglementen worden gegeven. Thans zullen wel alle waterschappen nieuwe reglementen bezitten, en in die reglementen is hun de bevoegdheid om keuren te maken door de Provinciale Staten gegeven of onthouden want daaromtrent be staat in de onderscheidene provinciën groot verschil. Terwijl hun b. v. in Holland dat recht ten volle is toegekend, bezitten zij het in Zeeland en Noordbrabanfc slechts voor een deelen in Gelderland en Overijssel in 't geheel niet. Een dergelijke ongelijkheid zal in de aanstaande wet op het bijzonder bestuur van den water staat bezwaarlijk bestendigd kunnen worden. Aan die waterschappen nu, die het recht hebben om keuren of politieverordeningen te maken, is in de wet van 12 Juli 1855 (Staatsblad n°. 102) de bevoegdheid toegekend om op de overtreding hunner voorschriften straffen te stellen. Geen verbanning echter of geese- ling of arbitraire correctiemaar geldboete van ten hoogste f 25 en gevangenisstraf van één tot drie dagen te zamen cf afzonderlijk (bij herhaling het dubbele), en en nog wel alleen wanneer tegen dat vergrijp in gee nerlei wettelijke verordening is voorzien. Heeft een gemeente de kleinste de onaanzienlijkste gemeente binnen een aanzienlijk waterschap de zaak geregeld dan moet het groote waterschap zich onthouden dan kan het althans niets bepalen dat met de gemeente verordening in strijd is. Wel kunnen gemeente-veror dening en waterschapskeur somtijds naast elkander be staan en omtrent dezelfde zaak voorschriften geven, ontleend aan het belang der gemeente en aan dat van het waterschap zonder met elkander in botsing te ko men en Gedeputeerde Staten aan wier goedkeuring die waterschapskeuren onderworpen zijn, kunnen er veel toe bijbrengen om die botsing te voorkomen door te zorgen dat de waterschappen op hun eigen terrein b'ijven maar niet altijd is strijd tusschen de tweeërlei vorordeningen te vermijden en in dat geval gaat de gemeente-verordening voor. Daar b.v. de wegen en vaarten evenzeer voorwerpen zijn van de zorg der wa terschappen als van die der gemeenten kunnen beider besturen regelen omtrent hun gebruik voorschrijven en nu moge het waterschapsbestuur hierbij op andere dingen hebben te letten dan het gemeentebestuur, som tijds is het verschil niet aan te wijzen. De Koning heeft de bevoegheid om gemeente-veror deningen voor zoo ver zij met de wetten of het al gemeen belang strijden te schorsen of te vernietigen en daardoor kan worden voorkomen dat gemeentebe sturen de grenzen hunner eigenaardige bemoeiingen overschrijden. Een gelijke bepaling bestaat tot nog toe ten aanzien van de waterschapskeuren nieten het ingediende wetsontwerp tot verzekering van het oppertoe zicht over den waterstaat heeft mede ten doelin deze leemte te voorzien door deze zaak bijna geheel op den zelfden voet te regelen als dit in de gemeentewet met betrekking tot de plaatselijke verordeningen is geschied. Over de vraag of dit onderwerp in dit ontwerp thuis behoortof wel in het wetsontwerp tot regeling van het bijzonder bestuur van den waterstaatwaarin re gelen omtrent keuren en andere algemeene verordenin- (18) (Naar het Hoogduitsch.) De musicus Garolin vooral boezemde Martens veel belang in. Op diens hoog opgeschoten, spichtig boven lijf dat in den langen zwarten rok nog dunner scheen, stond een bizonder klein hoofd. Zijn gelaat was geheel baardelooseenigzins geelbleek en erg zoetsappig en werd alleen een weinig aantrekkelijk gemaakt door de levendige donkere oogen. Het lange haar droeg hij naar kunstenaarsgebruikin zware lokken neervallend in den hals; het was opmerkelijk hoe net gevormd zijne kleine voeten waren en zijne witte fijne, handen ver rieden door de buitengewone ontwikkeling der daarin voorkomende spieren, den onvermoeiden pianospeler. Hij zat aan tafel tusschen de vrouw van den profes sor in de schoonheidsleer en eene der dames Hainfeld, doch bekommerde zich weinig om haar maar staarde meestal zwijgend voor zich uiten toch ontging het Martens nietdat hij van tijd tot tijd een smach- tenden blik wendde naar de plaats waar de gast vrouw tusschen graaf Zeek en den heer v. Hainfeld gezeten was. Zoover Martens het kon nagaan werden deze blikken echter niet beantwoordwant mevrouw Georgine luisterde aandachtig naar de geleerde verhan delingen van professor Hansius die aan de linkerzijde van den gastheer, schuin tegenover haar zat. Overigens was Martens verre van een stillen opmerker, maar had een zeer levendig gesprek aangeknoopt met zijn aller liefst buurmeisjede jongste der dames v. Hainfeld aan welk discours ook graaf Zeek die aan de andere zijde van dit meisje geplaatst was, weldra ijverig deel nam. Het overdadige en uitgezochte menu was bijna ten eindede knechts dienden op fraaie kristallen scho tels geconfijte vruchten en gebak ronden op den parelenden champagne in de vlakke, op antieke drink schalen gelijkende, glazen, volgden in kunstig geslepen kelken de zoete Capri-wijn en het vurige produkt der VeuiviusLacrima Christi. De heer v. Hainfeld maakte de vrouw des huizes een compliment over haar prach tig tafelserviesen professor Hansius nam de kalmte gedurende het dessert, waar om een uitgebreid betoog te houden over de voortreffelijkheid der goudsmeekunst ge durende den tijd der renaissance daar wendde zich plotseling de professors-vrouw tot Garolin met de op merking „Deze overheerlijke Capri-wijn doet mij niet alleen denken aan dat heerlijke eiland met zijnen blau wen grotmaar herinnert mij tevens aan den beheer- scher der muzikale wereld, aan Chopin. Evenzoo zacht en toch zoo vurig." t Garolin zag de damedie deze stoute vergelijking maakte, een oogenblik verwonderd aan en zeide daarop met een welluidende tenorstem Al noemt ge Chopin zacht, mevrouw, toch heeft dat woord een bitteren bij smaak. Vurig ja, hartstochtelijk zelfs, maar zacht neenzijne innigheid zijn warmte van gevoel geeft u geen recht hem zoo te noemen." Niettegenstaande Martens gedurende dit korte ge sprek zich geheel met het meisje aan zijne zijde scheen bezig te houden en met haar onder luid gelach een dubbelde amandel deelde, was hem geen van Garolin's woorden ontgaan. Thans kwam hij den jongen Pool te hulp, door ernstig aan diens verklaring toe te voegen „Des te meer dewijl die warmte van gevoel niet al leen hare uiting vindt in vroolijke opgewekte tonen maar zich ook vaak uitstort in diepe zwaarmoedigheid," Ook Martens ontving een verwonderden blik uit Ga rolin's donkere oogen blijkbaar kwam eene ondersteu ning van deze zijde den muzicus zeer onverwacht voor. De gastvrouw zag Martens aan, maar had geen tijd aan het gesprek deel te nemen, daar de heer v. Hainfeld haar juist zijne lievelingsgeschiedenis vertelde, vermeldende hoe een auctionaris bij een publieken verkoop in het vuur van zijnen ijver zijn eigen overjas en de parapluie van zijnen klerk onder den hamer brachteerst nadat het publiek de zaal ontruimd had, misten de heeren die zaken en "natuurlijk hadden zij aan diefstal gedacht, totdat zij eindelijk bij het nagaan van de lijst der verkochte voorwerpentot de ontdekking kwamendat zij hun eigendom tegen spotprijzen te gelde hadden gemaakt. Toen dit verhaal ten einde was en mevrouw Pleissen- bach uit beleefdheid er om gelachen had; was het dis puut van zooeven reeds meer algemeen geworden. Me vrouw Hansius, overtuigd dat ze iets fraais gezegd had, toonde zich een weinig geraakt en verklaarde„De heeren houden zich aan een enkel woordals men iemands woorden zoo kleingeestig opvatmoet ieuere vergelijking mank gaan. Weet gij een van allen een ander beeld, indien het beter is dan het mijne ben ik gaarne bereid dat in te trekken." „O zekerriep Martens uit, voordat Garolin eenig antwoord vinden kon „ik vergelijk Chopin met eenen dichter. Beter dan eenig ander kan men hem dichter noemen. Wilt gij een voorbeeld? Wie Chopin kent, kent ook zijne betooverende polonaise. Dit is niet al leen muziek, maar een geheele roman." En met geest drift ontleedde en beschreef hij het schoone stukin bewoordingen waarmede ieder vereerder van Chopin zonder twijfel moest instemmen. Toen hij uitgesproken had stond de jonge Pool op, spoedde zich in een zijvertrek en in het volgend oogen blik ruischten de verheven accoorden der muziek van zijnen grooten landgenoot door de eetzaal. Nu eens ontlokten zijne talentvolle vingers zachte roerende me- lodiën aan het klavier, dan weer woeste, wild klinkende tonen als die eener trompet. De liefelijke slotaccoor- den speelde Garolin met zooveel gevoel en zooveel tee- derheid als wilde hij zijn geheele ziel er in uitstorten. Wordt vervolgd).

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1881 | | pagina 1