iSntteulAub Bimtenlimb, schoonhouden van het locaal zou 's jaarlijks zeker f 50, voor aankoopen misschien f 25 noodig zijn. Kostelooze toegang schijnt minder gewenscht; eene contributie b.v. van 50 cent 's jaars mag voor geen werkman te hoog heeten. Wordt men daarvoor „lid van het museüm dan zal men de verzameling meer liefhebben en beoe fenen. Hierdoor wordt ook eene kleine bate verkregen. 't Wensehelijkst ware gewis de verzameling te ver binden aan het Stedelijk Museum, maar aldaar is geene ruimte beschikbaar en er wordt geene al te geringe ruimte gevorderd omdat er niet slechts gelegenheid tot plaatsing, maar ook tot afteekening der voorwerpen moet zijn. Hadden regenten van het burgerweeshuis en het gemeentebestuur er geen bezwaar tegen dan kon zeer goed een der benedenzalen van dat gebouw tegen het noorden gelegen, voor bovenomschreven doel worden afgestaan en ingericht. Wordt vervolgd. BELGIE. De Kamer nam den 11 bij de behande ling der begrooting van binnenlandsche zaken een amen dement aan tot afschaffing van het aalmoezenierschap bij de tuinbouwschool te Gent en bij de veeartsenijschool. DUITSCHLAND. De grijze veldmaarschalk von Moltke heeft in een door de Vereeniging tot beoefening van het Volkenrecht uitgegeven boekje over de wetten van den oorlog ter land aanleiding gevonden tot het richten van een brief aan den hoogleeraar Bluntschli te Hei delberg over oorlogsrechten. Daarbij prijst hij ten sterkste het menschlievend streven tot verzachting van het lijden door den oorlog ontstaan de eeuwige vrede is echter nog een droom en niet eens een schoone droom. De oorlog is een element der wereldorde, waarin zich de edelste deugden van den niensch ontwikkelen name lijk moed, onthouding, trouw en zei/opoffering. Hij ver klaart zich te kunnen vereenigen met de stellingdat de toenemende beschaving zich ook in de wijze van oorlogvoeren moet openbaren. Naar zijne meening kan verzachting der zeden alleen bewerken wat door een beschreven krijgsrecht niet verkregen kan worden. In middels is reeds uit de algemeene verzachting der zeden eene meer mensehelijke wijze van oorlogvoeren voort gevloeid men vergelijke slechts de moordtooneelen uit den SOjarigen oorlog met de veldslagen van den tegen- woordigen tijd. Een krachtig middel daartoe is° de invoering van den persoonlijken dienstplicht geweest, waardoor ook beschaafde personen in de gelederen zijn opgetreden en het onbeschaafde deel niet meer den boventoon voert. Xn vredestijd kunnen de regeeriDgen nog twee middelen aanwenden ter voorkoming van bui tensporigheden strenge tucht en een goed beheer, dat in de behoeften der troepen te velde moet voorzien. Een soldaatdie gebrek lijdtneemt met geweld het geen hij zijn voor zijn levensonderhoud noodig heeft want het bovenmenschelijke kan natuurlijk niet van hem verwacht worden. Bovendien moet de oorlog zoo spoedig mogelijk tot een einde worden gebracht. Met de bepaling van het verdrag van Petersburg dat men des vijands strijdkrachten alleen moet ver zwakken kan hij zich volstrekt niet vereenigen. Integendeelal zijne hulpbronnengeldmiddelen spoorwegen voorraadschuren, en zelfs zijn prestige moeten wordeu aangetast. Op die wijze was de oorlog met Frankrijk gevoerd en binnen 2 maanden het lot van den veldtocht beslist. De strijd nam eerst het karakter der verbittering aantoen de republi- keinsche regeering den oorlog nog 4 maanden voort zette. Erkennende, dat het uitgegeven handboek in vrozen grond met een dun wit kleed velen hechten zich aan de kale twijgen der boomen en heesters, waar mede het plein rondom de kerk was beplant en zelfs verschoonden ze den jongeling niet, die op het balkon van het huis van den heer Martens, ondanks de nijpende koude, kalm stond rond te kijken. Een nette liverei van donkergroene kleurhier en daar eenvoudig maar smaakvol met goud borduursel af gezet deed in hem den bediende herkennen hetgeen men anders niet licht uit zijne trekken en zijne geheele houding zou hebben afgeleid. In zijne rechterhand hield hij een veeren stofferwaarmede hij in kinder lijken overmoed naar de vallende sneeuwvlokken sloeg, of ze bij wijze van geweer gebruikte en op voorbijvlie gende musschen mikte of wel allerlei militaire oefe ningen deed alsschouder 't geweer presenteert geweerHet laatste commando voerde hij echter niet geheel uit, plotseling maakte hij een alles behalve militair reehtsomkeert en verdween zoo snel mogelijk in het salonde balkondeuren achter zich sluitende. Zijn oog moest zonder twijfel op de straat in de na bijheid van het huis een heer hebben waargenomen, die, zoo deze zijne dwaze grappen had bemerkthem die stellig zoo aanstonds door eene strenge berisping zou verleeren. Sedert acht dagen bevond zich Eduard Mirski want die was de jeugdige bediende in dienst van den heer v. Martensnadat hij gedurende drie weken in het hotel de Prusse het noodige onderricht had genoten in de beginselen van zijn nieuw beroep. En die korte tijd had in 't oogloopend voordeelige vruchten gedragen. Goedhartig en gedienstig van natuur bezield met den ernstigen wildengenedie een ieder en hij zelf niet het minstals zijn weldoener prees te toonen dat hij niet ondankbaar was, bad hij niet alleen van den huis knecht van 't hotel schoenpoetsen kleederkloppen en zelfs straatschrobben geleerdmaar zich daarenboven onder de goede leiding van den oberkellner een han digheid in tafeldienen eigen gemaaktdie zelfs zijnen heer verbaasde. Toen dusvoor ongeveer een week de heer Martens 't hotel de Prusse verliet en zijne woning betrekken ging was er niets dat hem belette den jongen Mirski mede te nemen nadat hij dezen het kellnerkostuum met zijne eigene liverei had doen verwisselen. Wordt vervolgd). vele opzichten rekening hield met de onvermijdelijke gevolgen van den oorlogzoo geloofde hij nietdat men veel verder zou komen al voerden alle regeerin gen het in. Eeeds sedert geruimen tijd was algemeen aangenomen, niet op een parlementair te schieten en toch geschiedde het herhaaldelijk in den laatsten oorlog. Nooit zal een van buiten geleerd wetsontwerp de sol daten overtuigen dat zij een geregelden vijand moe ten zien in eene niet ongeregelde bevolkingdie uit eigen beweging de wapenen opvat en hen dag en nacht lastig valt. Het eenige, wat iets zal uitwerken zijn de artikels voor de aanvoerders bestemd. Mr. J. A. Levy, te Amsterdam, vestigt in een in gezonden stuk aan het Handelsblad de aandacht op de zinsnede, met cursieve letters hierboven vermeld, daar dat gevoelen lijnrecht in strijd is met hetgeen dezelfde von Moltke een jaar geleden schreef aan een arbeider in een dorp bij Liebstadtdie op ontwapening aandrong: Wie zou niet deelen in den hartelijken wensch naar ver lichting der militaire lusten welke Duitschland genoodzaakt is te dragen ingevolge zijn wereldstandpunt te midden der machtigste naburen. Jsiet de vorsten en de regeeringen ver zetten zich tegen dien wenschmaar gelukkiger keer kan eerst aanbrekenwanneer alle volken tot de erkenning komen dat iedere oorlog, ook de niet zege bekroonde, eene natio nale ramp is. Deze overtuiging te doen post vatten vermag zelfs de macht ran onzen Keizer niet. Zij kan enkel uit eene betere godsdienstige en zedelijke opvoeding der volken voortpruiten eene vrucht van eeuwenlange wereldhistorische ontwikkeling die wij beiden niet zullen beleven." Aan het feestmaal ter eere van den afgevaardigde von Benningsen waarvan het plan oorspronkelijk uit gegaan schijnt te zijn van de vrij-conservatieve partij en niet van den voorzitter van het pruisische Huis der Afgevaardigdenhoewel hij met twee der onder-voor zitters daaraan deel zal nemen zal waarschijnlijk geen deel genomen worden door de leden van het centrum. Ook bij de oud-conservatieven vond het niet algemeen bijval. De Germaniahet orgaan der leden van het centrum keurde het gedrag van den afgevaardigde von Ludwig wel niet uitdrukkelijk af, maar betuigde alleen hare verwondering dat hij als katholiek niet dade lijk verklaard had aan geen tweegevecht te kunnen deelnemen omdat het in strijd is met de leer der Kerk. Een duitsch oorlogschip gaat naar de westkust van Africa om de inlanders te straffen wegens het mishan delen van duitsehe schipbreukelingen en plundering van het wrak. De engelsehe regeeringuitgenoodigd om aan dien tocht deel te nemen met een oorlogschip, bedankte zij heeft hare handen zeker reeds vol genoeg. De kosten van inlijving van Altona in het tolgebied, voor de helft door het rijk en voor de wederhelft door Pruisen te dragen, worden geraamd op bijna 1,200,000 in eens en f 600000 per jaar. Elzas-Lothaeingen. Dezer dagen werd in het kan ton Brumutt de candidaat der vereenigde elericale en protest-partij tot lid van den districts-raad gekozen. Deze op zich zelf' onbefeekenende verkiezing heeft al leen de aandacht getrokken om de buitenwone inspan ning van de roomsch katholieke geestelijkheid ten einde haren candidaat verkozen te krijgen. In het dorp Wan- genau bijna uitsluitend door katholieken bewoond stemden 491 van de 518 ingeschreven kiezers op den cle- ricalen candidaat Adam en verklaarden zich slechts 2 voor den tegencandidaat. In het dorp Eckwersheim met zijne protestantsche bevolking brachten daarentegen 166 van de 190 hunne stem uit op den tegencandidaat Zimmer. ENGELAND. De Weekly Times bepleit het goed recht der transvaalsche boeren in een zeer opmerkelijk artikel. Engelanddat in bet verdrag van 1852 de onafhankelijkheid der transvaalsebe republiek erkend hadhield zich 25 jaren daaraan vast. De vooruitgan-T dier republiek en het ontdekken van diamantvelden wekten de begeerlijkheid van sommige kolonisten in Natal en de Kaap op en door middel van de lichtzin nigste voorwendsels en schandelijk vervalschte berichten werd Engeland's regeering overgehaald tot berusting in de inlijving. Een der hoofdvoorwendsels voor die roof wasdat de boeren zich tegen de inboorlingen niet staande konden houden doch het beste bewijs daartegen isdat zij het 25 jaren lang deden en nu toonen geen verachte vijand te zijn voor eene europeesche behoorlijk uitgerukte troepenmacht. Een geschiedkundig overzicht van de geheele toedracht der zaak wordt gegeven ten bewijze, hoe schandelijk inbreuk is gemaakt op de vrijheid der transvalers in Enge land's naam door zijne verantwoordelijke ambtenaren. Het zou eene schandvlek op Engeland's naam zijn engelsehe soldaten te gebruiken tot bet uitroeien van zulk een vaderlandlievend volk. Engeland moest dade lijk onderhandelingen openen over hunne grieven en daarmede niet wachten tot dat hun tegenstand gebro ken is, al ware het alleen om bet schrikkelijk bloedbad te voorkomen dat volgen moeteer de boeren geheel verslagen zijn. Het raadt de regeering dringend aan, aan de boeren de vrijheid zoo spoedig mogelijk terug te geven waarvan zij nimmer beroofd hadden mogen zijn. Behoud van zulk een onrechtmatig verkregen eigendom zou andere dieven rechtstreeks aanmoedigen om hunne zwakke buren in te lijven. Engeland is niet gerechtigd tot het behoud van het gestolen grondgebied der Transvaal en het vertrouwen van vele aanhangers der regeering zal geschokt worden als zij dezen strijd toelaat ter bevordering van het gevallen Torij-ontwerp van eenen Zuid-afrikaanschen Statenbond. Dat blad be weert o. a. ook nog, dat zoowel hollanders als engel- scben aan de Kaap volkomen met de boeren instemmen. Minister Eorster verklaarde den 11 bij de voortge zette beraadslaging over de iersche dwangwetdat de regeering bereid was, de terug werkende kracht dier wet te beperken tot 1 October 1880. Een voorstel, om een ander tijdstip te bepalen werd met groote meer derheid verworpen. Ten slotte werd de beraadslaging tot den 14 verdaagd. De minister van oorlog ontving van generaal Colley een verzoek om meer versterking, wel een bewijsdat de boeren een niet te verachten vijand zijn. Aan het verzoek is voldaan door de afzending van nog 2 regi menten ruiterij, 160 man artilleristen en 700 man voetvolk, zijnde meer dan gevraagd werd. In Hijdepark te Londen had den 13 eene vergade- ring plaats tegen de houding der engelsehe regeering ten aanzien van Ierlandwaaraan eenige duizenden personen, meest ierendeel namen. De iersche par lementsleden Mac CartbijNilsonSexton en Eedman keurden de houding der regeering tegenover Ierland en die van den voorzitter van het Lagerhuis ten sterkste af. Zij werden luide toegejuicht. Wanordelijkheden hadden niet plaats. ZUID-A1EICA. Uit de verschillende berichten omtrent het laatste gevecht tussehen de boeren en de engelschen, hoofdzakelijk ODtleend aan den verslaggever der Standard, is_ gebleken dat generaal Colley des ochtends bij het uitrukken zijner troepen gezegd had dat het alleen om eene vertooning te doen was en zij voor het eten terug zouden zijn. Zij zagen de boeren te paard het eerst op een afstand van ongeveer 1500 el. Zoodra een bom onder hen viel, trokken zij terug brachten hunne paarden onder bedekking achter de' heuvelen en, openden het vuur, dat tot het vallen vau den avond steeds werd voortgezet. Het vuren met de stukken was bijna onmogelijk, doordat de manschappen zoodra zij opstonden door de boeren dood geschoten meiden. Al!e met de bediening belaste of'fiicieren en manschappen, één officier uitgezonderd, en alle daarbij gebruikte paarden waren kort na den aanvang van het gevecht neer geschoten zelfs een uur lang konden de stukken in het geheel niet bediend worden. Later kon met moeite één stuk door infanteristen gaande worden gehouden. De stukken zagen geheel wit van de kegel- merken en naast een stuk te staan was zoo goed als zeker de dood. De handelwijze der boeren was bewon derenswaardig zij bewogen zich van de eene naar de andere zijde en openden telkens het vuur uit geheel onverwachte stellingen. Een aanval met de bajonet «vas onmogelijk, want alles zou neergeschoten zijn, voor dat de aanval een aanvang had kunnen nemen. Van de boeren zag men alleen de hoofden volgens hunne verklaringen waren zij slechts 100 man sterk, waarvan 20 gedood en gewond werden de rook verried alleen, waar zij waren. Zij vuurden langzaam en bedaard. Van' den achtergelaten ammunitie wagen waren alle paarden dood geschoten en toen een luitenant den volgenden dag met 12 paarden hem trachtte te halen, kwamen de boeren weder van alle zijden opzetten waardoor hij zoo spoedig mogelijk moest vluchten naar het fort Amiel bij New-Castle. Was generaal Colley des avonds na afloop van bet gevecht niet geslaagd in het over trekken der rivier Ingagomet achterlating van de gewonden en genoemden ammunitiewagendan had hij den volgenden dag zich moeten overgeven. Het overtrekken van den rivier was door de boeren niet verwacht zij hadden er op gerekend dat de rivier die door de vele regens gezwollen was, ondoorwaWWr zou zijn geweest. Zij waren zeer teleurgesteld toen zij het vertrek der engelschen den volgenden dao- be speurden. Des nachts bleven de gewonden met de geneeshee- ren op het slagveld onder bedekking eener witte vla"-. Het regende en woei voortdurend en telkens werd het veld verlicht door bliksemstralen. Te 12 uren zond generaal Colley wagens voor het vervoer der gewon den naar Newcastle. Veie boeren kwamen toen bij de wagens en spraken met de drijvers. Zij hadden geen bezwaar tegen dat vervoer en verklaarden den oorlog te betreuren maar het hun plicht te achten alle sob daten neer te schieten die in hun land kwamen. Zij waren kalm en vol zelfvertrouwen zonder te snoeven. Voor de gewonden waren zij menschlievend. De boeren staan nog tusschen het kamp en New castle en zullen waarschijnlijk trachten de versterkingen tegen te houden; dat terrein schijnt ten minste op sommige plaatsen uitstekend verdedigd te kunnen wor den. Generaal Colley kan na zijne verliezen bet kamp niet meer verlatenzoodat de versterkingen om dat kamp te kunnen bereikenzeiven de boeren zullen moeten verdrijven. Door de insluiting van dien gene raal is ook de behoefte aan eenen anderen opperbevel hebber ontstaan. De opperbevelhebber der boeren richtte eene pro clamatie aan de bewoners der Zuid-Africaansche repu bliek waarbij hij kennis gaf, dat zij, die in naam dier republiek aan rustige vreedzame inwoners overlast deden, en zooals hem gezegd was, dat geschiedde, zeer streng gestraft zouden worden. Hij verzocht hem kennis te geven van iedere overtredingwelke ontdekt mocht worden en voegde daarbij, dat hij zijne bevelen schrif telijk zou geven. Aan de Basoeto's is op hun verzoek een wapenstil stand voor 7 dagen toegestaan. De te Amsterdam in hechtenis zijnde Bernardus Zweers beeft ook bekend, in den nacht van 45 Nov. I. 1. te hebben ingebroken bij den heer Meyer., in het Florapark te Haarlem, en daartoe pogingen te hebben aangewend bij den heerv. Oorde mede daar woonachtig. Toen de heer Cantersburgemeester van Oister- wijkden 8 's avonds van Tilburg huiswaarts wilde Iseeren had hij op weg naar het station het ongeluk te struikelen met het gevolg dat de punt zijner para- pluie hem in het linkeroog drong en dit geheel ver scheurde, waarop eene hevige bloedstorting volgde. Hij werd naar de woning van zijnen zwager vervoerd, waar hij een paar dagen later overleed. Ten gevolge van zeer hoogen waterstand van de Maas zijn in den nacht van 10 —11 Eebr. de Beer- sche overlaten weder gaan werkenstonden den 11 verscheidene dorpen in den omtrek van Maastricht en den 12 te Grave de Veerstraat en Elftweg weder on der. Den 13 was Bredavoor de tweede maal in dezen winterten deele overstroomd en moesten de

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1881 | | pagina 2