EEN EDEEMARTER. No. 29. Drie en tachtigste Jaargang. 1881. 9 ill A A li T. WOENSDAG FEUILLETON. Vergrooting der Kaasmarkt Deze Courant wordt Dinsdag., Donderdag-en der, Dit nummer beslaat uit twee bladen. EERSTE BLAD. ©iBctccl (öcbeclte. Burgemeester eu Wethouders van Alkmaar brengen ter algemeene kennis, dat de verkiezing voor een Lid van den Gemeenteraadnoodzakelijk geworden door het ontslag nemen van den heer P. A. van der Driftdoor hen bepaald is op Woensdag 30 Maart 1881, van des voor middags 9 tot des namiddags i uren. Burgemeester en Wethouders voornoemd, Alkmaar, A. MACLAINE PONT. 7 Maart 1881. De Secretaris NUIIOUT VAX DER VEEN. II Eli IJ 34 van alle .Haten en («ewigfen Btiitmliinb ALKIAARSCHE COURANT. Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs ff) fl Van rege 0,75, u e.e regt meer f per 3 maanden voor Alkmaar f 0,80; franco door yjlR! H P®LGr®°.fc° f* na" P aa sru™ e' po„ /fKreH Brieven franco aan de Uitgevers 11 Kit Ms. COS- het gelede E.jk ƒ1-. ¥|B> IlSi «T TEE 4 ZOON. De 3 nummers O 06. J^r KENNISGEVING. Het HOOFD van liet Plaatselijk Bestuur te ALKMAAR brengt op grond van art. 1 der wet van 22 Mei 1845 (Staats blad n°. 22) bij deze ter kennis van de ingezetenen der ge meente dat het zesmaandsch kohier voor de belasting op bet Personeel No. 7 voor de dienst 1880/S1, op 4 Maart 1881 door den Heer Provincialen Inspecteur der directe be lastingen in Noordholland executoir verklaard, op heden aan den Heer Ontvanger der Rijks directe belastingen binnen deze gemeente ter invordering is overgegeven. Ieder ingezeten, die daarbij belang heeft, wordt vermaand op de voldoening van zijnen aanslag behoorlijk acht te geven, ten einde alle geregtelijke vervolgingen, welke uit nalatigheid zouden voortvloeijen te voorkomen. Alkmaar, Het Hoofd van het Bestuur voorn., 7 Maart 1881. A. MACLAINE PONT. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR brengen ter algemeene kennisdat zij in hunne vergadering van 7 Maart j l. gunstig hebben beschikt op het aan hen in gediende verzoek a. van W. TASCHE smid alhier, om vergunning tot het op- rigten van eene smederij in het perceel aan de Dubbele buurt, wijk B, No. 14; i. van S. J. JONKER, wagenmaker alhier, om gelijke vergun ning in het perceel aan den Achterweg, wijk C, No. 16. Burgemeester en Wethouders voornoemd Alkmaar, A. MACLAINE PONT 8 Maart 1881. Be Secretaris NUHOUT van der VEEN. in het IJklokaal, in het Victoriepark te Alkmaar, voor de te Alkmaar wonende neringdoenden, alle werkdagen, tot en met 27 Maart, van des voormiddags 10 tot des namiddags 3 uur. P O L I C I E. Ter terugbekoming is aan het Commissariaat van Polieie het navolgende voorhanden als4 manden met ledige flesschen (28) (Naar het Hoogduitsch.) De heeren ruilden van plaats, maar het ongeluk ver volgde Garolin ook hier. Hij kreeg slechte kaarten en speelde buitendien ook slecht. Dat was echter juist het middel om Pleissenbach in een beteren luim te brengen. Toen men spoedig daarna aan tafel ging om het souper te gebruiken, was hij weer geheel de oude en verwaardigde zich zelfs met Garolin te klinken toen in den loop van het souper, graaf Zeek een toast op den vriendelijken gastheer uitbracht, die heden voor de eerste maal zijne goede vrienden in zijn eigen huis om zich verzameld had. Nadat het souper was afgeloopen sloeg v. Martens een gezelschapsspel en wel het bankspel voormaar geen van allen scheen dit naar den zin te zijn. Men bleef veel liever gezellig met elkander praten, een ieder bewonderde en prees de sierlijke inrichting van v. Mar tens' apartementen waarbij ook het kunstige, zilveren tafelornement niet vergeten werd en v. Martens gele genheid had van zijnen vader den opperjagermeester te vertellen en van den onvergeteliiken tijd toen de koning van tijd tot tijd bij zijne ouders zijfi&n intrek nam. Daarna rookten de heeren nog een fijne sigaar in het salon en namen betrekkelijk vroeg afscheid van hunnen gastheer. Garolin was de eerste die ging Pleissenbach bleef het laatst. „Wat waart ge van avond onvriendelijk tegenover Garolinverweet v. Martens zijnen vriend toen hij met dezen alleen was, „Tegenover Garolin? O, daarin vergist ge u ant woordde Pleissenbach ontwijkend, ,,'t Kan echter geen een gouden ring, een ring, waarin eenige sleuteltjes een stalen knipje, een wandelstok, een schildersbeiteltje, een kinderkrui- wagentje, 2 vrouwenzakkenwaarin zakdoek enz. en 4 ledige vaatjes. Zelden heeft in onze goede stad eene gemeentezaak zooveel belangstelling gewekt, zooveel bestrijding uit gelokt en tot zooveel bespreking aanleiding gegeven als deze. Het is onzen lezers genoegzaam bekend wat vroe ger in deze quaestie is geschied. Wij kunnen het met stilzwijgen voorbijgaan. Dit alleen zij herin nerd, dat, gelijk ieder weet, de tegenstanders hoe langer, hoe geringer en eindelijk in de minderheid geworden zijn. Door den aankoop van de huizen van den heer Helling en mej. v. d. Velde werd aan het denkbeeld reeds een begin van uitvoering gegeven, totdat men zich door de buitensporige eischen der overige bewo ners genoodzaakt zag voorloopig van het verdere plan altezien. Door toevallige omstandigheden daartoe geleid bood een van hen, de heer C Kramer, voor eenigen tijd der gemeente zijn huis te koop aan; men kon het toen evenwel over den prijs niet eens wor den zoodat men de zaak als afgedaan beschouwde en de talrijke voorstanders van de uitbreiding der markt op deze wijze, den stand der zaken als hopeloos beschouwden wat te verklaren was in verband met de plannen van den eigenaar, om, ingeval het per ceel niet verkocht werd, tot verbouwing overtegaan, in welk geval er na langen tijd van geen verkoopen meer sprake had kunnen zijn. Het was dus een even onverwachte als welkome tijding, toen dezer dagen den inwoners door een bulletin on zer courant werd bekend gemaakt, dat de gemeente raad besloten had het huis van den heer Kramer voor f 11000 aantekoopen. Nieuwe onderhandelingen, ge paard met aannemelijker voorstellen hadden tot dezen gunstigen uitkomst geleid. Wel waren er 6 leden der Raad, die tegenstemden, maar met uitzondering van den heer Conijn heeft niemand tegen den koop ge sproken en wij meenen redeu te hebben tot de onder stelling van één lid is dit althans zeker - dat de tegenstemmers niet allen tegen den koop in beginsel waren, maar nog op eene verdere daling van de gevraag de koopsom gerekend werd. Reeds dienzelfden avond hoorden wij mompelen en werd ons zeer in 't geheim iets toegefluisterd omtrent de plannen van sommigen, om door een adres aan Gedeputeerde Staten te trachten het gemeenteraadsbesluit krachteloos te doen verkla ren. De namen die wij toen als van de hoofdaan- leggers hoorden noemen, klonken ons wel een weinig kwaaddien jongen man nu en dan wat kortaf te be handelen. Hij zou zich anders te veel gaan inbeelden want eigenlijk past hij in ons gezelschap niet." „Nu, de Garolin's zijn eene zeer goede familie." „Bah, muzikant blijft muzikant." „Indien ik had kunnen vermoedendat zijn gezel schap u onaangenaam zou zijn, zou ik hem niet hebben uitgenoodisd. Daar hij echter zoo vaak in uw eigen huis verkeert. „Onaangenaam? Daarvan is volstrekt geen sprake," viel hem Pleissenbach snel in de rede. „Garolin is mij daartoe al te zeer onverschillig." De vrienden zwegen en schenen zich geheel en al over te geven aan het genot, dat de voortreffelijke havana's hun verschafte. Plotseling vroeg v. Martensterwijl hij den officier scherp in de oogen zag „Zijt gij ja- loersch Pleissenbach De laatste stoof bij die vraag op alsof hij door een slang gebeten was. „Hoe komt dat bij u op vroeg hij heftig. „Ik jaloerseh op Garolin Dat is neem mij niet kwalijk een belachelijk idee v. Martens haalde de schouders op. „Gij hebt u er onlangs zelf over uitgelaten en mij gezegd dat Ga rolin steeds de zanglessen zoo lang mogelijk zocht te rekkendat hij overigens zeer dikwijls in gezelschap met uwe vrouw is daarbij komt nog uw zonderling gedrag van heden avond tegenover hem mon dieu toen lag de veronderstelling voor de hand dat een kleine opwelling van ijverzucht bij u zou zijn opgekomen." Werkelijk was t niet Pleissenbach geweest, die zich eene opmerking had laten ontvallen over den langen duur der bewuste zanglessen en Garolin's menigvuldige bezoeken ten zijnen huize, maar v. Mariens zelf. Deze oordeelde het thans echter verstandiger, die te beschou wen als door Pleissenbach gemaakt en deze scheen ten Laatste ook inderdaad overtuigd te zijn, dit teere punt het eerst te hebben aangeroerdwant hij antwoordde op v. Martens' laatste woorden „Hm, ik herinner mij, dat ik indertijd met u die zaak besproken heb. Het zonderling maar toch te fatsoenlijk in de ooren, dan dat wij ze zouden kunnen beschouwen als te zijn van hen, die de hand hebben in het verzenden der naamlooze circulaire, die den 7 door een groot deel der kiezers hier ter stede ontvangen werd. Wij wen- schen tegen den inhoud van dat naamloos geschrijf niet te velde te trekken Is de zaak goed en eerlijk, moest men ruiterlijk met zijn naam voor den dag durven komen Het stukje is buiten de stad gedrukt en van Haarlem uit verzonden Wat te denken van men- schendie zulke middelen te baat nemen om voor eene openbare zaak te strijden. Vreest men de open bare meening Ziet men er tegen op in botsing te komen met de voorstanders van deze uitbreiding der markt? Waarlijk men moet zich het recht van bestaan zijner zaak al zeer weinig bewust zijn of al zeer wei nig vertrouwen hebben in den klank zijner eigen naam als men schroomt onder dergelijke beweringen (drogredenen dikwijls) als in deze circulaire ten beste worden gegevente onderteekenen. Wij roepen de afzenders (of afzender?) op, met open vizier voor hunne meening te strijden. In eene dergelijke zaak zich schuil houden is lafheid Wij hebben te veel achting voor onze medeburgersdan dat wij ze in staat zouden meenen het adres, dat als een bijvoegsel van die circulaire schijnt te moeten worden beschouwd en hetwelk alleen verschillenden aangewezen personen schijnt te worden aangeboden met hunne handteeke- ning te vereeren. ZU1D-AFRICA. De rechtstreeksche berichten, loo- pende tot 8 Feb., bevatten bizonderlieden omtrent den indruk, dien het gevecht in den Laugsuekpas op den 28 Januari gemaakt heeft. De engelscbe koloniale bladen trachten generaal Colley's terugtocht zooveel mogelijk te bedekken en zijn verlies te verkleinen de holland3ch-africaansche daareniegen vermelden de waar heid. Generaal Colley hield tot zijne troepen eene toespraakwaarin hij opgaf, dat de blaam van het terugdrijven der troepen alleen op hem, en niet op een van hen rustte. Het 58e regiment wenschte hij geluk met de dappere en edele wijze, waarop gevochten was. Hun prestige had niets verforen alleen was hij door het geleden verlies genoodzaakt te wachten op de af gezonden versterkingen want ten slotte moest die heuvel zeker in hun bezit komen. In een algemeene order wordt gezegddat de bevel voerende generaal-majoor zich verplicht rekende, te trachten, de transvaalsche garnizoenen te ontzetten al had hij weinig beschikbare troepen en al was de vijan delijke stelling sterk. Het mislukken dier poging wierp geen blaam op de mannen die aan die pogingen deel genomen hadden en in het bizonder werd gewezen op is waar Garolin „is misschien wel al te beleefd tegen over mijne vrouw. „H;j interesseert zich zelfs sterk voor de goede ont wikkeling van hare schoone stem merkte v. Martens op en liet deze woorden vergezeld gaan van een iro- niscken glimlach die Pleissenbach niet ontging. „Dat zegt ge zonder het zelf te gelooven," riep deze heftig uit. „Gij hebt zeer goed opgemerktdat Garo lin mijne vrouw met eene oplettendheid behandelt, die mij niet onverschillig kan zijn." „Waarde vriend, gij stelt u die zaak veel erger vcor, dan ze in waarheid is zeide v. Martens bemoedigend, maar Pleissenbach viel hem dadelijk in de rede „Gij geeft dus zelf toe dat er iets bestaat van dieu aard ietsdat niet behoorde te bestaan. Hoe ver dat even wel kan gaanzonder mij en mijne eer te kwetsen dat is een zaak die alleen mij staat te beoordeelen." „Natuurlijk," antwoordde v. Mariens gelaten, „alleen raad ik u aan niet in eene mug een olifant te zien." „Ik heb aan die mug meer dan genoeg en ze ver oorzaakt mij meer zorg en verdriet dan de grootste olifant kon doen." „Dat geloof ik gaarne maar men behoort die sier lijke gevleugelde bloedzuigers met geheel andere wa penen te bestrijden dan die wanstaltige gevaarten uit de indiseke woestenijen." „Dat weet ik ook. Geef mij liever goeden raad met welke wapens ik mij tegen die mug Garolin ver weren zal. Ik geloof, dat 't verstandigste zal zijn, zoo spoedig mogelijk ernstig met Georgine te spreken. „Dat juist zou ik in uwe plaats volstrekt niet doen." „Waarom niet?" „Uwe vrouw is onergdenkend laat haar dat blijveu. Garolin is haar in alle opzichten onverschillig en zon der twijfel vermoedt zij tot op dit oogenblik uiet, dat gij in Garolin andere gevoelens voor haar veronderstelt, dan vriendschappelijke.. Dien waan moet gij haar niet ontnemen. Het eenige wat gij voor 't tegenwoordige doen kuntis op uwe hoede zijn 1 Houdt de oogen

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1881 | | pagina 1