EEN EDEEMARTER,
No. 37.
Drie en tachtigste Jaargang.
1881.
ZONDAG
27 MAAR T.
FEUILLETON.
Prijs der gewone Advertentiën
Dit nummer bestaat uit twee bladen.
EERSTE BLAD.
<?Dfltciccl (öcbccltc.
Dat de groote Voorjaars Koemarkt,
■>e ('uardeniiuirlil op Woensdag
VREDE.
De edelmarter zet z'jn werk met
goeden uitslag voort.
ALKMAABSCHE tillIIAVT.
Deze Courant wordt Diasdag-, Donderdag- en
Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs
per 3 maanden voor Alkmaar f 0,80franco door
het gebeele Kijk f 1,
De 3 nummers O 06.
Van 15 regels ƒ0,75; iedere regel meer ƒ0,15.
Groote letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de Uitgevers HERMs. COS-
TER ZOON.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR,
uiteenoodigd eene opgave te zenden van het getal, den ouder
dom en het geslacht der BRITSCHE ONDERDANEN, op
4 April a.s. alhier gevestigdverzoeken hen die daartoe be-
hoorenvóór of op 6 April e.k., daarvan aangifte te doen ter
secretarie dezer gemeente.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
Alkmaar, A. MACLAINE PONT.
22 Maart 1881. De Secretaris,
NUHOUT VAN DER VEEN.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR
brengen ter algemeene kennis
dat heden op de gemeente-secretarie ter visie is gelegd het
aan hen ingediende verzoek met de biilagen van LOUIS
JACOB JAN VAN DER KLOES fabrikant alhier, om ver
gunning tot het oprigten van eene inrigting tot het bereiden
van olie en loog, in een pakhuis gelegen achter het perceel aan
het Verdronkenoord, wijk D, No. 55 en dat op Vrijdag 8
April 1881, 's middags ten twaalf uren, ttn raadhuize gelegen
heid wordt gegeven om tegen het oprigten van die inrigting
bezwaren in te dienen.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
Alkmaar, A. MACLAINE PONT
25 Maart 1881. De Secretaris
NUHOUT van dee. VEEN.
KIEZERSLIJSTEN.
De VOORZITTER van den GEMEENTERAAD te ALK
MAAR;
Gezien art. 31 der wet van IJulij 1850 (Staatsblad No. 37.)
Brengt ter algemeene kennisdat, de lijsten van kiezers voor
leden van den Gemeenteraad, de Provinciale Staten en de Tweede
Kamer der Staten Generaal, op heden door hem gesloten,
op nieuw aan het raadhuis zijn aangeplakt, en gedurende acht
dagen ter gemeente secretarie ter lezing zullen leggen.
Alkmaar, De Poorzitter voornoemd,
26 Maart 1881. A. MACLAINE PONT.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR
brengen ter algemeene kennis
die, volgens het bestaande reglement, gehouden wordt, den der
den Maandag in Apriluithoofde van het Paaschfeesi,
in dit, jaar zal plaats hebben op DINGSDAG, volgende op den
3en Maandag, zijnde 19 April e k.
na den 3en Maandag in April, zijnde 20 April, zal op denzelf
den dag voortgang hebben.
1 Burgemeester en Wethouders voornoemd,
Alkmaar, A. MACLAINE PONT.
24 Maart 1881. De Secretaris,
NUHOUT van der VEEN.
P O L I C I E.
Ter terugbekoming is aan het Commissariaat van Policie het
navolgende voorhanden, als: een gouden manchetknoop, een
sigarenkoker, een zilveren knipjeeen gouden dames-vinger
ring met wit steentje, een huissleutel en een kastsleuteltje en
een zakje met eenig geld.
De oorlog tusschen Engeland en de buiten baar
toestemming ingelijfde en daarna Sbuiten Engelands toe
stemming in verzet gekomen Zuid Afrikaansche Repu
bliek is geëindigd. Bij de tijding van dezen vrede
hebben wij ons al aanstonds over enkele dingen kunnen
verbeugen. Hierover vooreerst, dat Engeland niet
getracht beeft in oude en verouderde begrippen van
volkenrecht steun te zoeken voor de stelling dat, ver
mits de voormalige Republiek nu eenmaal, 't zij dan
met of zonder vo doende redenen bij de Britsche ko
loniën was ingelijfd de Boeren als opstandelingen en
rebellen moesten worden beschouwd dat alzoo vóór
alles het wettig gezag moest hersteld en de oproer
lingen onderworpen moesten wo den. Voorts hierover,
dat Engeland het voor de eer zijner vlag niet noodig
beeft geoordeeld, de smet der geleden nederlagen door
een overwinning, en wel een schitterende overwinning
uit te wisschen. Men is dadelijk begonnen met de
Boeren als oorlogvoerende partij te behandelen heeft
niet geaarzeld met hen te onderhandelen, en acht een
roemrijk wapenfeit niet onmisbaar voor het geschokt
prestige. Voorwaar een niet onbelangrijke overwinning
van de gezonde beginselen van recht en billijkheid en
welbegrepen belang over oude vooroordeelen, versleten
theorieën en militaire begrippen van eer. Menige slag
is geleverd en duizenden zyn gevallen, niet omdat men
het nog niet over den vrede kon eens worden maar
omdat een der partijen van meening was da* zij geen
viede kon sluiten, voordat de eer harer wapenen door
eenig belangrijk voordeel behooUijk was gehandhaafd
of hersteld en hebben wij niet herhaaldelijk hooren be
weren, dat wij ons eigenlijk over de overwinningen der
Transvaalsche Boeren niet mochten verheugen omdat
het daardoor voor Engeland onmogelijk werd te onder
handelen en vrede te sluiten?
Voor men zich echter over het sluiten van eenigen
vrede verheugt, behoort men te "nderzoeken onder
welke voorwaarden die vrede is tot stand gekomen
Hoe staat het in dit opzicht met dezen vrede Hebben
de Boeren vers'andig gehandeld met een vergelijk te
t elfen of hadden zij beter gedaan met den strijd voort
te zetten? Hebben zij zich misschien door de Engelscben
laten misleidenen zal wellicht spoedig blijken dat
hun moed en hun opofferingen vergeefsch zijn geweest
en hun bloed nutteloos beeft gevloeid Wij zouden
meenen, dat ongetwijfeld te groot vartrouwen misplaatst
zou zijn, en dat waakzaamheid en voorzichtigheid plicht
blijven maar dat de vrienden van de Transvaalsche
B' eren overigens redenen hebben tot tevredenheid. De
Boeren gaan naar huis maar leggen de wapenen niet
neder en de Engelsche troepen blijven in Natal. De
Engelsche garnizoenen die door de Boeren waren in
gesloten blijven voorloopig waar zij zijn, maar worden
niet versterkt. De inlijvingwaarop zelfs Gladstone
beweerde, dat niet teruggekomen kon worden, wordt
te niet gedaan de Zuid-Afrikaansche Republiek herleeft,
zij zal zich zelve besturen door eigen ambtenaren in
haar eigen taal naar eigen landaard en volgens door
haar zelve te maken bepalingen maar zij zal de suze-
reiniteit van Engeland erkennen als haar beschermer,
haar leenheer, haar vertegenwoordiger en voogd tegen
over het buitenland. In haar binnenlandsch bestuur is
zij volkomen vrij, daarin zal Engeland zich niet mengen,
maar op de buitenlandsche betrekkingen zal Engeland
toezicht houden. Daartoe zal een Engelsch minister
resident in de hoofdstad der Republiek verblijven. Er
is een koninklijke commissie benoemd, die de bepalingen
tot bescherming van de belangen der inboorlingen en
omtrent de grensregeling zal overwegen en daarbij zal
nagaan of en welk gedeelte van het grondgebied der
Republiek van haar zal worden afgescheiden. Dat is
zeker geen volkomen onafhankelijkheid, dat is voogdij
van Engeland maar was er vooreerst meer te verwach
ten Hadden wij niet reeds vroeger gehoord dat de
Boeren, voord; t zij de wapenen opvatten, bereid waren
genoegen te nemen met deze regeling, waarvan destijds
de Engelsche bewindslieden aan de Kaap niets wilden
weten
Wij mogen bij de beoordeeling van deze voorwaarden
niet vergetendat de ligging van de TraLsvaalsebe
Republiek voor haar betrekkingen met bet buitenland
zeer ongunstig is. Kaapland en Natalbeide in het
bezit van EngelandZoeloeland en de Portugeesche
bezitting Mozambique sluiten haar af van de zee. Juist
de spoorweg naar de tot bet P rtugeesche gebied be-
hoorende Deiagoa-baaihet plan van den President
Burgers kon haar de gewenschte gemeenschap met de
zee verschaffen en haar in waarheid vrij maken van
Engeland. Engeland zelf wil nu dien spoorweg leg£en,
en heeft daartoe een tractaat met Portugal gesloten
waartegen zich echter daar te lande een zoo sterk
verzet heeft geopenbaard dat het ministerie beeft moe
ten aftre !en. Erlangt dit tractaat van de Vertegen
woordiging iu Portugal de vereischte goedkeuring, dan
is ook deze uitgang in de macht van Engeland. Nu
Engeland zich ten aanzien van de Transvaal het toe
zicht op de buitenlandsche betrekkingen heeft voorbe
houden blijft het tegenover de Republiek meester van
den toestand, onverschillig of het tractaat wordt goed
gekeurd of niet. Engelani heeft het in ztjn macht haar
veel kwaad te doen, haar ontwikkeling tegen te houden
of althans te belemmeren. En toch is er in haar toe
stand veel ten goede veranderd.
Van veei belang uilen ongetwijfeld de overwegingen
der koninklijke commissie zijn en de regeling, die daar
van het gevolg zal wezen. Maar de Transvaalsche
Boeren zijn niet meer wat zij waren, voor zij de wapenen
hadden opgevateen geminacht volkjebij weinigen
bekend en waaromtrent zich niemand bekommerde in
Engeland aangeschreven als een trot-p half beschaafde
lafaards, die alleen moed genoeg hadden om de kaffers
tot slaven te maken en hun land en vee te rooven Zij
(86) (Naar het Hoog iuitsch.)
ERRATUM. In ons vorig nummer stond in 't feuilleton, kol. 3,
reg. 15 v. b.v. Martens; moest zijn: v. Pleissenbacli.
XV.
Nauwelijks was v. Martens des namiddags in zijne
woning teruggekeerd en had hij zich aan zijn schrijf
tafel geplaatst om een paar regels aan zijn makelaar
te Berlijn te schrijven toen zyn bediende hem de kaar
tjes van twee heeren bracht, v. Martens las de namen
Theodoor von Garolin en Hugo von Birzowski en beval
den knecht de beeren overwijld binaen te laten.
Met groote hartelijkheid ontving v. Martens zijn twee
bezoekers en nadat bij een poos over allerlei onverschil
lige zaken met hen gesproken bad richtte hij aan
Birzowski de vraaghoe zijne broeders het maakten.
„Die zijn nog altijd op Wolno met hun vijven
„En zijn zij ingenomen met uwe opname in bet duit-
sche officierscorps
„Hm misschien niet," antwoordde Birzowski droog
jes. „Hoe dat evenwel zij; ik zal hun vermoedelijk niet
lang ten prooi laten aan hunne ergernis hierover, daar
ik van plan ben om het dolle leven dat ik tot heden
leidde, te laten varen en mij, na een paar jaar dienens,
voorgoed bij mijne broeders op Wolno te vestigen.
Overigens ben ik niet a'leen hierheen gekomen om in
de nieuwe officiersuniform u mijne opwachting te ma
ken maar tevens om u mijne verontschuldigingen aan
te bieden over een misverstand, waarvan ik de oorzaak
ben. Garolin heeft mij gezegd
„O, die zaak is niet de moeite waardviel v. Mar
tens hem vergoelijkend in de rede.
„Bardon, Garolin deelde mij mede," ging Birzowski
bedaard voort„dat dit misverstand u zeer onaange
naam was. Het doet mij leed dat het geschied is, maar
ik meende zoo zeker van mijn zaak te zijn, dat ik met
een gerust geweten het verhaal van uwe-koopplannen
met Pratzin de wereld beb ingezonden. Ik was dien
bewusten avond, tengevolge van een vooraf gevoerd ge
sprek een weinig zonderling gestemd zoodat ik het
voor mogelijk houd dat ik u verkeerd beb verstaan, te
meer daar gij verzekert de namen Pratzin en Rubiwill
niet te hebben genoemd. Duidt dus mijne achteloosheid
in dit opzicht niet ten kwade
„Geen woord meer daaroverwaarde Birzowski
viel hem v. Martens andermaal in de rede, „gij zoudt
mij anders inderdaad boos maken. Indien iemand door
uw verhaal inderdaad reden meent te hebben gevonden
om aan mijne geloofwaardigheid te twijfelenzal hij
spoedig genoeg door een ander bericht tot inkeer wor
den gebracht. Vermoedelijk word ik uw buurman
Birzowski."
„Hoe wilt gij in den omtrek van Wolno gaan wonen?"
„Mijn makelaar te Berlijn beeft mij Horyniëc zeer
gerecom mandeerd."
„Ah, Ah, Horyniëc riep Birzowski uit. „Inderdaad,
dat is te koop. Het is een zeer fraai landgoed en
grenst onmiddelijk aan Wolno."
„Denkt ge dat het veel zal moeten opbrengen bij
den verkoop
„Dat is een zeer delicate vraag", mijnheer v. Mar
tens. „Mijne broeders hebben hun o 'g op Horyniëc
laten vallen meenen dat 't zeer geschikt zou zijn om
bij hunne bezitting te worden gevoegd en zouden zeker
zeer ongaarne zien dat 't in vreemde handen overging
Ik kan niet ontkennen dat ik het met hen eens ben
en 't zou mij niet bevreemden, indien mijne familie uw
grootste tegenstander was bij den verkoop."
Nog spraken beiden eenigen tijd over deze zaak en
v. Martens deed zijnen bezoeker nog een paar vragen, die
ten doel hadden hem en Garolin te meer vertrouwen
in te boezemen in den ernst zijner plannen, hoewel hij
reeds 'ij zich zeiven berekende, dat, indien hij Hory-
niëc niet kochthij zich gemakkelijk zou kunnen ver
ontschuldigen met de bewering dat het landgoed voor
hem niet zooveel waarde had als voor de familie Bir
zowski.
Eindelijk wendde hij zich tot Garolin en zeide vrien
delijk „Neem het ons niet kwalyk waarde Garolin,
dat wij een paar oogenblikken aan onze zaken hebben
gewijd. Ter beloouing voor het door u betoonde geduld,
wil ik u iets laten zien dat ik uit Berlijn heb mede
gebracht."
„Ah, het nieuwe paard," riep Birzowski. „Ik ben er
zeer nieuwsgierig naar. Graaf Zeek sprak er van hij
scheen 't aan het station te hebben gezien."
„Dat komt later," antwoordde v. Martensterwijl
hij opstond en uit eene schuiflade de ons bekende
flaubert-revolver haalde. „Hier beb ik een stuk speel
goed, zeer geschikt voor uren van verveling," voegde hij
er bijzijnen bezoekers het sierlijke wapen toonend.
„Toen ik de laatste maal op de jacht was is het mij
gebleken hoezeer ik het schieten heb verleerd en ik
heb mij daarom voorgeuomen mij weder te gaan oefenen."
De luitenant onderzocht nauwkeurig de buitenge
woon sierlijk en prachtig bewerkte revolver terwijl v.
Martens een doosje met de daarbij behoorende patronen
op de tafel plaatste en uit de lade een kleine schijf
nam, die hij in het aangrenzende vertrek aan den wand
bevestigde. Van uit het salon plaatste men zich op
den behoorlijken afstand en dadelijk was Birzowski be
reid het eerste schot naar de schijf uit het voortreffelijk
wapen te doen. Hij trof denderden ring, v. Martens,
die na hem schoot den tweeden daarop voorzag de
laatste het wapen ten derdenmale van een nieuwen
patroon en overhandigde het aan Girolin, met de woor
den „Toon ons nu eens Garolin dat gij ons ook in
deze kunst de baas zijt."
De jonge musicus nam lachend het wapen aan, mikte
een oogenblik en drukte los. Hij had midden in de
roos getroffen.