EEN EDEEMARÏER.
No, 47. Drie en tachtigste Jaargang. 1881
WOENSDAG
20 APRIL.
FEUILLETON.
Prijs der gewone Advertentiën
Buitcntanb.
UkllAARSClIE COURANT.
Deze Courant wordt Dinsdag-, Donderdag- en
Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs
per 3 maanden voor Alkmaar f 0,80franco door
het geheele Eijk f 1,
De 3 nummers 0.06.
Van 15 regels 0,75; iedere regel meer f 0,15.
Groote letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de Uitgevers HEBMs. COS-
TER ZOON.
BELG1E. Den 3 Mei vertrekken de Koningin en
hare dochter van Brussel naar Weenen voor de huwelijks
voltrekking, om den 5 door den Koning en den graaf
van Vlaanderen te worden gevolgd. De minister van
buitenlandsche zaken Erère Orban zal de koninklijke
familie op hare reis vergezellen.
Prinses Stéfanie wenschtalvorens Brussel te verla
ten, afscheid te nemen van die hoofdstad en zal daarom
den 1 Mei in een open rijtuig langs de boulevards rij
den. De bewoners zijn door het gemeentebestuur naar
aanleiding daarvan uitgenoodigd zich langs dien weg
te scharen en van hunne belangstelling te doen blijken
door het versieren hunner woningen het uitsteken der
vlaggen en 's avonds door illuminatie. Op de trappen
van het beursgebouw zal de gemeenteraad de prinses
afwachten en haar in naam der bevolking eene reus
achtige bouquet aanbieden met eene toespraak van den
waarnemenden burgemeester. De minder gunstige toe
stand van de geldmiddelen van Brussel is oorzaak, dat
het gemeentebestuur zich hiertoe alleen bepaalt.
De commissie uit de Kamer die belast is met het
onderzoek naar de werking der wet op het lager on
derwijs, hield dezer dagen zitting te Mechelen waar
over de clericalen zeer vertoornd zijn.
DUITSCHLAND. Toen in de zitting der burger
schap te Hamburg beraadslaagd werd over het voorstel
van den Senaat om 12 leden te kiezen die met 12
leden uit zijn midden de vraag betredende de aanslui
ting bij het tolgebied ui overweging zouden nemen,
onstond er een ongehoord tooneel van verwarring
doordat do eerste spreker over die zaak, deheerWalk-
hoff, de voorstanders van het vrijhavenstelsel en den
Senaat zoo heftig aanviel. Hij zeide o.a.: jaren lang
bad de Senaat de zaak sleepende gehouden, speculeerende
op den dood des Keizers. De voorstanders van het
vrijhavenstelsel waren geen duitscherszij waren Ham
burgers anders niet. Zij hadden gespeculeerd op Bis
marck's val." Toen daarop aan alle kanten kreten van
verontwaardiging gehoord werdeneen deel der le
den zelfs opstond en de zaal verlietging hij voort
al dat geschreeuw en geraas hindert mij niets: gij zult
tocb moeten aanhooren, hetgeen ik zeggen wil.
„Er is hier te Hamburg een partij die, over ruime
geldmiddelen beschikkende de minderheid den mond
heeft gesnoerd zich van de dagbladen heeft meester
gemaakt en de openbare meening van het spoor geleid.
De minderheid is onderdrukt, ja hetgeen nog erger is,
de Senaat heeft daartoe gelden uit de schatkist gebe
zigd en de voorzitter van dit Huis heeft f 7200 voor
dergelijk doel beschikbaar gesteld." (Je liegtzoo klonk
het in 't rond.)
De voorzitter viel hem toen in de rede en maande
hem aan, niet van zijn onderwerp af te dwalen.
„Als men mij niet laat uitspreken, zie ik verder van
het woord af" was zijn antwoord en daarop verliet hij
de tribune. Verscheidene leden voerden het woord, om
de ongegrondheid zijner beschuldigingen aan te toonen,
onder luide toejuiching der vergadering. Met veront
waardiging wees een lid de beschuldiging af, dat de
Senaat en de Hamburgsche bevolking gespeculeerd zou-
den hebben op den dood van het eerbiedwaardig hoofd
des rijks. De heer Walkhoff zelf zou zich schamen over
het bezigen van dergelijke taai."
Vervolgens werd de beraadslaging gesloten en het
voorstel van den Senaat met algemeene stemmen aan
genomen.
Deze onstuimige zitting heeft ten gevolge gehad dat
de voorzitter der vergadering zijn ontslag heeft inge
diend, als erkennende, niet met de noodige klem tegen
de onzinnige taal van den heer Walkhoff te zijn opge
komen.
Alle dagbladen houden zich met dit' nooit binnen
de vergaderzaal 'der burgerschap voorgevallen ergerlijk
tooneel bezig. Uit hunne beschouwingen blijkt nog,
dat de heer Walkhoff zich bij de vorige verkiezing aan
de kiezers heeft voorgesteld als ijverig voorstander van
het vrijhavenstelseldoch dat hij eenmaal gekozen
zijnde, zeer spoedig bleek een ander gevoelen te zijn
toegedaan. De kiezers gaven hem hierover reeds hunne
ontevredenheid te kennen, onder bijvoeging, dat hij hun
vertrouwen niet meer bezat, doch hieraan heeft hij zich
niets gelegen laten liggen.
ENGELAND. Het gevoelen der Ieren over de
voorgestelde landwet is niet bepaald ongunstig. Parnell
heeft in eene Manchester gehouden rede wel verklaard,
dat de wet niet ver gc-noeg ging, doch hij voegde
daarbij dat de iersche leden in het Lagerhuis volstrekt
geene oppositie zonder naar reden te luisteren zou
den voeren. Zij zouden trachten de wet te helpen
verbeteren. De niet tot de home-rulers behoorende
leden erkennen dat de wet bijna geheel het program
ma der drie E's geeft: vrijen ft.koop, billijken pacht
en langen duur van pacht, hoewel dit laatste nog niet
geheel aan de verwachtingen beantwoordt.
De engelsche gezant te Konstantinopel Goscben
keert deze maand naar Londen terug en wordt vervan
gen door lord Dufferin tot heden gezant te Peters
burg, wiens vertrek uit laatstgenoemde plaats van rus-
sische zijde zeer betreurd wordt. Het officieuse Dag
blad van St. Petersburg wijdt een artikel aan hem
waarin herinnerd wordtdat hij aldaar gekomen was
op een tijdstip, toen de betrekkingen tusschen Engeland
en Rusland volstrekt niet vriendschappelijk waren.
Thans waren die betrekkingen door wederzijdsche ach
ting en vriendschap gekenmerktwelke verandering
zoowel voordeelig voor beide rijken ala nuttig voor
beschaving en den vrede voor een groot deel te dan
ken was aan het beleid en het inzicht van genoemden
gezant. Petersburg was hem een goede leerschool ge
weest en door zijnen omgang met de russische staats
lieden had hij de overtuiging kunnen verkrijgen dat
de russische regeering bezield was met de meest vrede
lievende en oprechte gevoelens dat zij verwikkelingen
wilde vermijden en alle voorstellen in gunstige over-
weging zou nemen, welke bevorderlijk konden zijn aan
de beschaving in het Oo-ten.
De Daily News de mogelijkheid besprekende eener
verwerping van de iersche landwet door het Hooger-
huisis van oordeeldat de regeering dan niet moet
aftreden of het parlement ontbinden maar eenvoudig
de wet op nieuw naar dat Huis terugzenden.
RUSLAND. Ryssakoff en Michaïloff hadden aan
den Keizer nog gratie gevraagd. Het advies van het
gerechtshof luidde, dat wfegens den gruwelijken aard van
het misdrijf geene gratie kon worden verleend, terwijl
de Keizer op het verzoek antwoordde, dat overeenkom
stig de besluiten van het Hof gehandeld inoest worden.
Bij het betreden van het schavot waren alle veroordeel
den vrij kalm: zij kusten het kruis, dat de priester
hun voorhield.
De Keizer vertrok uit Petersburg naar Zatchina op
de volgende wijze. Aan de station van den Petersburg-
Warschauer-trein was een extra-trein naar Zatchina ge
reed gemaakt voor den minister Possiet en zijne echt-
geuootedie op het bepaalde uur aankwamen en in
het voor hen bestemde rijtuig plaats namen. Öp de
vraag van den stationschef, of de trein kon vertrekken,
werd geantwoord dat men nog even wilde wachten
omdat mevrouw eerst thee wilde drinken. Intusschen
ontving de Keizer in het paleis de gezanten te
gelijk met de rijtuigen dier gezanten verliet nog een
ander rijtuig het paleis waarin de Keizer en zijne fa
milie gezeten waren. Zoodra dat rijtuig aan de station
was aangekomen stapte mevrouw Possiet uit het spoor
wegrijtuig en de keizerlijke familie er in. Önmiddelijk
daarop vertrok de trein.
TURKIJE. De Porte zond aan hare verteg°uwoor-
digers in het buitenland een schrijven, waarin verklaard
wordtdat de door de regeering van den Bey van
Tunis genomen maatregelen tot beteugeling der stroop
tochten van de Kroumirs en andere grensstammen vol
doende waren tot bereiking van dat doel en dat de tus-
schenkomst der franschen dus onnoodig was.
ZWITSERLAND. De aanzienlijkste burgers der
stad Ziirich hebben een adres aan de regeering laten
rondgaan, waarin verzocht wordt, het socialisten-congres,
dat aldaar in September a.s. gehouden zal wordente
verbieden, opdat die stad niet eene vergaderplaats worde
van vreemdelingen, die moordaanslagen verheerlijken of
voorbereiden.
ALGERIE. De italiaansche consul Maccio te Tunis
had den 16 eene bijeenkomst met eenige verslaggevers
van dagbladen waarin hij ontkende hetgeen hem ten
laste werd gelegd en betreurde, dat de Bey zijnen raad
(46) (Naar het Hoogduitsch.)
Toen Erich met Pleissenbaeh de zalen der sociëteit
weer betrad, waarin zich intusschen het gezelschap reeds
voor het souper verzameld had vonden zij bijna geen
plaatsje meer onbezet. De begroeting der beide echt-
genooten had plaats zooals v. Martens zich had voor
gesteld en deze wikkelde Georgine dadelijk in zulk
een levendig gesprek, dat zij nauwelijks het snelle ver
dwijnen van haren man opmerkte. Spoedig daarop
ging men aan tafelGeorgine met professor Hansius
Garolin met de bekoorlijke vrouw van Schrabisch. Vooraf
vond v. Martens echter nog gelegenheid den niets
kwaads vermoedenden musicus toe te bijten dat door
het gezelschap scherpe aanmerkingen waren gemaakt
over zijn en mevrouw Pleissenbach's gedrag bij de ta
bleaux vivants, en dat hij dus verstandig zou doen deze
dame gedurende den verderen loop van het feest zoo
weinig mogelijk te naderen. Hoe verbaasd Garolin
ook over dezen raad ware, besloot hij toch hem op te
volgen. Iedere verdere vraag wees v. Martens af, door
kortaf te zeggen: „Morgen iedere verklaring, die ge
mocht verlangenop 't oogenblik i3 de gelegenheid
daartoe niet geschikt."
Zoo bleef dus Pleissenbaeh de foltering bespaard
Garolin verder in de nabijheid zijner vrouw te zien en
het gelukte hem werkelijk geheel zijne zelf boheersching
te bewaren. Hij soupeerde met v. Martens en een
paar andere heeren, zonder dames, aan een afzonderlijk
tafeltje. De wijnflesch werd er duchtig aangesproken
en in zijne opgewondenheid sloeg Pleissenbaeh de cham
pagne naar binnen alsof het pompwater was. Dit ont
ging Erich niet en hij zag de noodzakelijkheid in om
naar een bondgenoot om te ziengeschikt om over
zijn offer te waken om zich zelf geheel aan Georgine
te kunnen wijden. Snel was zijne keus gedaan.
Toen men van tafel opstond, sprak hij den adjudant
v. Walsing aan, van wien hij wist, dat hij te zee,-ge
blaseerd was om zich aan den dans te wijden. „Mag
ik u een paar woorden in vertrouwen zeggen vroeg
hij hem.
„Met het grootste genoegen."
„Hebt gij niet opgemerkthoe opgewonden onze
vriend Pleissenbaeh is
„Zeer zekerde champagne schijnt hem te snel
naar het hoofd te stijgen."
„Dat is het niet. Hij meent heden avond een zeer
pijnlijke ontdekking te hebben gedaan van daar zijne
opgewondenheid Indien men niet 't oog op hem houdt,
voorzie ik een publiek schandaal."
„Dat moet tot iederen prijs vermeden worden."
„Zoo denk ik er eveneens over. Daarom verzoek
ik uuwen kamaraad nauwkeurig gade te slaan en
tracht boven alles hem verwijderd te houden van zijne
vrouw en van den heer Garolinanders sta ik niet
voor de gevolgen in. Gij begrijpt mij hoop ik."
„Volkomen glimlachte Walsing spottend, „Verlaat
u op mij, ik zal Pleissenbaeh niet uit het oog verliezen."
In de aangrenzende zaal was intusschen reeds de
dans begonnen. Mevrouw Georgine zweefde aan den
arm van graaf Zeek in het rond voor den volgenden
dans engageerde v. Martens haar en bleef verder bijna
den geheelen avond bij haar. Ook zelfs wanneer zij
met anderen danstewas hij in hare nabijheidzich
in het gesprek te mengenen weldaar hij steeds
een geestige of lachverwekkende opmerking ten beste
gaf, steeds met goed gevolg."
Zoo kwam de cotillon, waarbij Erich mevrouw Pleis
senbach's cavalier was. Hce snel verstreek voor haar
de tijd bij zijn gesprekuitmuntende door geest en
vernuftdat haar dermate boeide dat zij het telkens
betreurde als de dans ten einde liep. Zelfs sloeg ze
weinig acht op al het nieuwe en verrassende dat
de heeren hadden uitgedacht om de gasten te amusee
ren. En toen er een rijk versierde venetiaansche gon
del de zaal binnen werd gerold, geladen met prachtige
bouquetten voor de dames en aan de masten voorzien
met ordelinten en gekleurde sjerpen voor de heeren
moest v. Martens haar hierop zelfs opmerkzaam maken.
Zij wierp er een vluchtigen blik op. „Inderdaad
zeer aardig zeide zij onverschillig.
v. Martens liet zijne oogen door de zaal weiden. Hij
merkte op, dat Pleissenbaeh in de deur der aangren
zende zaal stond scherp zijne vrouw nagaande maar
hij zag ook v. Walsing naast hem, die zijnen arm
schijnbaar zonder bedoeling in die van den luitenant
had geschoven. Een oogenblik speelde er een duivelsche
glimlach om Erich's lippen, hij achtte den tijd gekomen
om zijn laatste troef uit te spelen en wendde zich tot
Georginemet de woorden
„Zie toch eensmevrouwdie arme Garolin daar
ginds onder al de vroolijke gezichten in den kring
staat het zijne alleen treurig."
Georgine volgde met de oogen de richting, die v. Mar
tens haar met een lichte hoofdbeweging aangaf. „Gij
hebt gelijk," glimlachte zij, „onze Tasso ziet er waarlijk
geheel terneer geslagen uit. Zou hij misschien meenen
nog langer de tragische held te moeten spelen
„Ik weet het nietmaar het is mij opgevallen dat
hij den geheelen avond uit zijn humeur was. Hij moet
wat opgevroolijkt worden."
„En waarmee?"
„Juist nu ligt zijn lot in uwe hand mevrouw. Gij
zijt zoo aanstonds aan de beurt om, in deze cotillon, als
bewijs uwer gunsteen ordeteeken te schenken maak
er den armin Garolin gelukkig mee.''
„Ik wilde eigenlijk dat lintje aan mijn man bren»
gen maar Max zal er genoeg krijgen en als gij meent,
dat ik Garolin met die attentie pleizier zou doen
„Zonder twijfel."
„Nu dan zal ik het beproeven,"