EEN EDEEMARTER
No, 51.
Drie en tachtigste Jaargang.
1881.
V R IJ D A G
FEUILLETON.
Prijs der gewone Advertentiën
©flicicci (öcöccltc.
Buitenland.
ALKMAARSCHË COURANT.
Deze Courant wordt Dinsdag-, Donderdag- en
Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs
per 3 maanden voor Alkmaar f 0,80franco door
het geheele Kijk 1,
De 3 nummers 0.06.
Yan 15 regels /0,75; iedere regel meer/ 0,15.
Groote letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de Uitgevers HERMs. COS-
TER ZOON.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR
Gezien de beschikkingen van den heer Commissaris des Ko-
nings in de provincie Noordholland van 9 April 1881 5de
afdeelirg, no. 113/2803 en 2806 is (Prov. blad no. 33 en 31)
houdende bepaling omtrent den tijd der afgifte van de verkla
ringen van aangifte voor de Personele Belasting en het regt
van Patent over de dienst van 1881/82 en art'. 30 S 2 le
zinsnede der wet van 29 Maart 1833 (Staatsblad no. 4).
Maken aan de ingezetenen dezer gemeente, onder herinnering
aan de wet van 9 April 1869 (Stbl. no. 59) en in het bijzon
der aan art. 7, bekend:
dat de Ontvanger der Directe Belastingen alhier, aan hunne
woningen, te beginnen met den 5^» Mei aanstaande, zal doen
bezorgen een beschrijvingsbillet, inhoudende eene korte schets
van de grondslagen der voornoemde belasting, zijnde:
1°. De Huurwaarde. 4° Het Mobilair.
2°. Deuren en Vensters. 5». De Dienst- en Werkboden.
3 v Haarsteden. 6°. Paarden,
waarbij aan ieder ingezeten de noodige vragen ter beantwoor
ding worden voorgesteld en dat insrevuld van wege den Ont
vanger wordt teruggehaald, te beginnen den 16* dier maand.
Dat zij, welke bij het bezorgen der billetten of ook bij het
terughalen daarvan mogten zijn overgeslagen, zich in geen ge
val kunnen beroepen op zoodanig verzuim, maar integendeel
gehouden zijn om de vereischte en behoorlijk ingevulde verkla
ring vóór of uiterlijk op 24 Mei eerstkomende in te dienen ten
kantore des Ontvangers alwaar de billetten ter invulling steeds
verkrijgbaar zijn.
Dat ieder gehouden is, de te doene aangifte te onderteekenen
en ingeval iemand niet kan schrijven, te doen invullen in tegen
woordigheid van een derden persoon, die de aangifte na voor
lezing met den Ontvanger of zijn gematigde zal onderteekenen.
Eij verwittigen voorts, dat als tegenschatters ingevolge boven-
staand wetsartikel zijn benoemd
JAN DEKKER, JAN METZ BURKUNK en
JAN RINGERS.
Dat de bevolking dezer gemeente, voor zooveel zij tot maat
staf van sommige grondslagen der belasting dienen moet be
draagt een getal van 13610 zielen, en dat
bezwaarschriften tegen de belasting op het Personeel en die
op uei Patent, ingevolge art. 1 der wet van 4 April 1870
(Staatsblad n°. 60), aan Gedeputeerde Staten van Noord-Hol
land behooren te worden ingediend, onder overlegging van een
dubbel van het aanslagbillet (tegen betaling van 5 cents bij den
Ontvanger verkrijgbaar), binnen drie maanden na den dag der
afkondiging van het kohier, waarop de aanslag voorkomt.
Burgemeester en Wethouders vermanen de ingezetenen om i
met de meeste ^nauwkeurigheid binnen den bepaalden termijn
hunne beschrijvingsbilletten in te vullen, ter bevordering van 1
den geregelden afloop der beschrijving en ter voorkoming van
de toepassing der boeten en straffen, tegen valschheid en on-
naauwkeungheid der invulling vastgesteld.
Burgemeester en Wethouders voornoemd
Alkmaar, A. MACLAINE PONT.
April 1881. 0e Secretaris,
NÜHOUT VAN DER VEEN.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR
brengen ter algemeene kennis, dat het heden door hen voor
loopig vastgestelde kohier voor de plaatselijke directe belasting
voor de dienst van 1-881 ter gemeente-secretarie voor een ieder
29 Anr?lgl's\i sedur,®nde veertien dagen, aanvangende
April 1881, binnen welken tijd ieder aangeslagene tegen
zijn aanslag bij den Raad op ongezegeld papier bezwaren kan
inbrengen. Burgemeester en Wethouders voornoemd
Alkmaar, A. MACLAINE PONT.
April 1881. De Secretaris
NUHOUT van dek VEEN.
M 7a rGAU vRtIN.G Van den RAAD der gemeente ALK
MAAR, op Zaterdag, 30 April 1S81, des namiddags 6% uur.
Namens den Boorntter van den Raad
De Secretaris
NUHOUT VAN DER VEEN.
P O L I C I E.
Ier terugbekoming is aan het Commissariaat van Policie het
navolgende voorhanden, als: een trekke- van een huisbel, een
Kast-Ieuteltjeeen knopje van een gouden oorbelletje, een afle
vering van de ned. spectatoreen zweepeen kinder parasol,
een kinderschoehtje, een gouden horlogesleutel, een voegijzer
van een metselaar. 8J
BELGIB. Het collegie van schepenen (wethouders)
te Brussel werd ontboden bij den minister van bin-
nenlandsche zaken die een einde wilde maken aan de
bestaande regeeringloosheid door de benoeming van
den wethouder de l'Eau d'Andrimoi teen zeer geacht
man en een bekwaam schutter-officier, tot burgemees
ter mits bij het collegie van dagelijksch bestuur vol-
tallig maakte. Nadat deze zich bi reid verklaard had
die betrekking te aanvaarden gaf le wethouder Buli
te kennen in dat geval zijn ontslag te zullen vragen.
D't onderhoud maakte alzoo nog geen einde aan de
bestaande moeielijkheden.
Prinses Stephanie ontvangt voortdurend prachtige
geschenken bij gelegenheid van haar aanstaand huw"e-
iijK, o. a. van den president der frunsche republiek.
DUITSCIILAND. In den Rijksdag werd den 20
op eene interpellatie van heer tleijl over den toestand
van den Rijnstroom door den minister Bötticher geant
woord, nat van het vroegere plan om alleen door bagge
ren te normaliseren was afgezien. Voorloopig was voor
het deel tu-schen Mainz en Bingen een nieuw ont
werp uitgewerkt, dat bij de pruisi cbe en hessische re
geering in overweging was en waarschijnlijk goedgekeurd
zou worden.
De commissie wachtte met haren verderen arbeid op
de bedingen der nieuwe commissie voor de rivier-scheep
vaart welke grond gaf om de beste verwachtingen te
koesteren De regeering hoopte dat zeer spoedig in de
zaak zou kunnen worden voorzien. Bij de hierop ge
volgde beraadslaging drongen eenige leden op eene
algemeene regeling der rivier over haren geheelen loop
onder medewerking wan Nederland aan.
ENGELAND. In eene den 26 gehouden vergade
ring van het Iersche Landverbond verklaarde de heer
Dillon dat in de volgende week aan de regeerin<* zou
worden voorgesteld, de gerechtelijke uitzettingeS en
den verkoop van goederen gedurende een jaar te schor
sen. Mocht hieraan geen gevolg worden gegeven dan
zou tegen verdere maatregelen van dien aard gewapend
verzet worden geboden en zouden de ministers Glad
stone en Eorster verantwoordelijk gesteld worden voor
het te vergieten bloed.
Krachtens de onlangs uitgevaardigde iersche beteu-
gelingswet zijn 35 personen in hechtenis genomen.
Een tiental wordt beschuldigd van pogingen om door
vreesaanjaging de pachters van het betalen van pacht
te weerhouden.
Den 24 werd in het graafschap Gal way weder een
moord gepleegd op een grondeigenaar door een pachter.
Beaconsfield werd den 25 te Hughenden begraven.
De Koningin en de prinsen waren bij die plechtigheid
vertegenwoordigd, terwijl vele gezanten de voornaamste
leiders der conservatieve partij en verscheidene liberalen
tegenwoordig waren. De Koningin en anderen hadden
prachtige bloemen gezonden.
Lagerhuis. Bj de op 25 dezer aangevangen
tweede lezing der iersche landwet werd zij krachtig
bestreden door het iersche lid Gibson procureur-
generaal onder het vorig ministerie terwijl Villiers
Stuart hare verwerping voorstelde, omdat het lot der
pachters door het ingediende ontwerp niet verbeterd
werd. Minister Eorster verdedigde het ontwerp. Hij
verklaarde, dat de regeering bereid was amendementen
in overweging te nemen, welke de verbetering van den
toestand der pachters ten doel hebben. Vervolgens
werd de beraadslaging tot den 28 verdaagd. Het lid
Northcote kondigde aan dat bj zich verzetten zon
tegen het afleggen van den eed"door den heer Brad-
laugh mocht hij geene verklaring afleggen, een einde
makende aan de bestaande bezwaren.
Den 26 wilde Bradlaugh den eed afleggen, waartegen
Northcote zich verzette bij stelde als motie voor, dat
na het vroeger voorgevallene dien heer niet mocht
worden toegestaan, den gebruikelijken vorm te vervul
len en de woorden van het eedsformulier te herhalen.
Dit gevoelen^ werd bestreden dopr Davey, die betoogde,
dat het Huis niet op grond van een gebrek in den
uiterlijken vorm een lid mocht verhinderen, de voorge
schreven vormen te vervullen. In dien geest deed hj
eene motie, die door de ministers Gladstone en Bright
ondersteund werd. Desniettegenstaande werd zij ver
worpen met 208 tegen 175 stemmenwelke uitslag
door de conservatieven, met bijval begroet werd. Brad
laugh weigerde echter het Huis te verlaten en daar
minister Gladstone geen voor-tel deedvroeg North
cote, of hj het gezag des voorzitters wilde ondersteunen.
Gladstone antwoordde, dat hij aan de meerderheid
over liet, hoe in deze zaak verder gehandeld zou wor
den waarop Northcote voorsteldeBradlaugh te ge
lasten zich te verwijderen daar Gladstone het gezag
an den voorzitter van dit Huis in deze zaak niet er
kende welk voorstel aangenomen werd. Bradlaugh
kwam hiertegen op, verklarende alleen voor geweid te
zullen bukken. Northcote weigerde, zich verder met
(Naar het Hoogduitsch.)
Garolin gaf Hugo het bewuste schrijven van v. Pleis-
W h h S •imge offieier' doorlieP het «cel en zeide
toen hoofdschuddend: Als ik v. Pleissenbach niet goed
kende, zou ik nooit geloovendat hij dien brief ge
schreven lad. Hij is wel is waar geen hoogvlieger, maar
een goedhartig en zachtzinnig mensch en hij moet daarom
buiten zich zelve van woede zijn geweest, toen hij dit
schrijven op het papier bracht. Waardoor hebt gij hem
toch zoo vreeselijk gebeigd." J
ver'nünf ik-het! Z0° zorfivuldl'g mogelijk heb ik steeds
e medenin mevrouw Pleissenbach de gedachte te
fs^Toen'l K f Zij D)ij ni8t vo komen onverschillig
1 cal-onssel-feest en de tableaux-vivants
„Juist. Hebt gy de tableaux-vivants tezamen vertoond?"
„Zeker Mevrouw van Pleissenbach heeft mii tot
meedoen mtgenoodigd ik heb volkomen argeloo?toe
gegeven en even argeloos ben ik opgetreden als Eaust
ItellZ1J v! f,Q 6n a'j Tasso' toen ZÜ Leonore voor
stelde. Dit alles is door anderen en vooral door v.
Pleissenbach verkeerd opgevat, mevrouw Georgine ver
eerde mij later m de cotlillon een ordeteeken en dit
deed de deur toe
„Maar dat zijn altemaal kleinigheden die
„Dat heb ik ook gedacht en er daarom niet de
minste waarde aan gehecht, totdat v. Martens mij
eden morgen dezen beleedigenden brief van v. Pleis
senbach bracht."
„O, heeft v. Martens dien brief overgebracht F"
„Ja, maar hij was zelf uiterst verontwaardigd, toen
J hler met den inhoud kennis maakte."
„Zoo zou hij dien niet vooraf gekend hebben F"
Neen hij verzekerde mij dat hij den brief anders
stellig niet zou hebben bezorgd."
„Dat is voor mij een bewijs te meer, dat v. Mar-
tens den brief opgesteld en aan v. Pleissenbach ge
dicteerd heeft. En wat hebt gj, naar aanleiding van
dien brief gedaan F"
„Den luitenant uitgedaagd natunrljk."
„Ook weer door bemiddeling van v. Martens F"
„Ja.
„En beeft v. Pleissenbach de uitdaging aangenomen F"
„Ja wij zullen heden morgen duelleeren."
»Dat is verbazend vlug."
„Ik had geen lust de zaak uit te stellen en v Mar
tens' bemoeiingen hebben deze spoedige afdoening moge
lijk gemaakt."
„Altijd die v. Martens Zal hij ook uw secondant ziin?"
„Ja." J
„En wie is v. Pleissenbach's secondant F"
„De heer v. Walsing."
„Ook een vriend van v. Martens. Waar zal het
duel plaats hebben F"
„In v. Martens' woning."
„Natuurlijk, v. Martens zal zeker ook de bepalingen
hebben vastgesteld, niet waar F"
„Te zamen met v. Walsing, zooals dat onder secon
danten gebruikelijk is."
„Wie heeft het eerste schot F"
„Ik als de beleedigde."
„En gij zult uw best doen om met dat eerste schot
de zaak uit te maken F"
„Zeer zeker. Of zoudt gij meenen dat dit beleedi-
gend gedrag van v. Pieissenbach nog verschooninc ver
dient of wel dat ik in de lucht moest schieten°, om
in t volgend oogenblik de kogel van mijn tegenstander
door den kop te krijgen F Neen, waarde vriend zoo
zachtmoedig zijn wij burgers niet, om ons eerst door
officieren te laten beleedigen en ^an als een hond te
laten doodschieten."
„Ik ziev. Martens heeft zijn best gedaan zeide
Hugo sarcastisch, en u ten bate zijner plannen in een
goede stemming gebracht."
„Voor zijne plannen F Wat moet dat beteekenenF"
„Gij moet v. Pleissenbach doodschieten opdat hij
diens vrouw zou kunnen huwen."
Garolin sprong op. „Zijt ge razend hoe komt zulk
een gedachte bij u op F"
„Het zon mij te ver voeren indien ik u dat alte
maal wilde duidelijk maken. De tijd dringtwij moe
ten handelen of liever ik want gij, waarde vriend,
wordt dringend verzocht u voorloopig lijdzaam te ge
dragen en vooreerst uw huis niet te verlaten."
„Hoe. Zou ik dus op het bepaalde uur mij aan dat
duel moeten onttrekken F"
„Neen ik zal u op een andere wijze voldoening
verschaffen."
„Uwe pogingen zullen ijdel zijn. „Gij weet niet, hoe
verregaand krenkend zich v. Pleissenbach over mij heeft
uitgelaten."
„En dat hebt gij natuurlijk ook uit v. Martens' mond
vernomen F"
„Natuurlijk
„Dat dacht ik wel," ging Hugo voort, „laat daarom
dus aan een ander bijvoorbeeld aan mij, de taak over
van tusschen v. Pleissenbach en u de bemiddelaar te
zijn. Gij kunt er van overtuigd zijndat v. Martens
aan beide zijden gestookt heeft; in p'aafs van te schik
ken heelt hij v. Pleissenbach tegen u en omgekeerd u
tegen v. Pleissenbach in het harnas gejaagd."
„Dat zijn niets dan vermoedens."
„Die spoedig genoeg zullen bewaarheid worden.
Laat ons het ten minste probeeren. Als ge eenmaal
een menscbenleven op uw geweten hebt en u zeiven
bekennen moet, dat dit bloed door uwe hand vergoten
is uitsluitend met hat doel om dienstig te zijn aan
de ellendige plannen van een gewetenloozen avonturier,
zal de gewetenswroeging niet uitblijven."
„Ik ben aan mijn eer verschuldigd de beleediging
mij aangedaanmet bloed uit te wisschen. Hij en