EEN EDEEMARTEK. No, U Drie en tachtigste Jaargang. 1881. VRIJDAG 6 M E I. FEUILLETON. Prijs der gewone Advertentiën (EXficiccl (Scheelte. S C M IJ T T E R IJ. Do houder van het aandeel No. 28 der leening van 1873, in 1880 uitgeloot, wordt in zijn eigen belang uitgenoodigd dit bij den gemeente-ontvanger ter betaling aan te biedendaar na 1 Januari 1881 op dit aandeel geene rente meer wordt uitgekeerd. üuifcttlaub. ALKIH4ABSCHE Deze Courant wordt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar f 0,80franco door het geheele Rijk f 1, De 3 nummers 0 06. COURANT. Van 15 regels 0,75; iedere regel meer f 0,15. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de Uitgevers HERMs. COS- TER ZOON. I N S C II R IJ VI N G. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR; Gezien de wettelijke bepalingen omtrent de Schutterijen; Roepen bij deze. ten einde zich in de daartoe gereed ge maakte registers te doen inschrijven op Alle manspersonen, ingezetenen dezer gemeente, op 1°. Januari 1881 hun 25»te jaar ingetredenen alzoo de geborenen van het jaar 1856, alsmede hen, die, olschoon in andere gemeenten ingeschrevensedert de laatste inschrijving binnen deze ge meente zijn komen wonen, en op 1°. Januari 1.1. hun 34»"jaar nog niet hebben voleindigd, en alzoo de geborenen van de jaren 1847 tot en met 1855de vreemdelingen van denzelfden ouder dom, die sedert de laatste inschrijving in de termen gevallen zijnom als ingezetenen te worden beschouwdbenevens de gepasporteerde militairendie zich tot dusverre niet voor de Schutterij hebben laten inschrijven. Zij maken tevens de ingezetenen bekend Dat de inschrijving zal beginnen 15 Mei aanstaande en geheel moet zijn afgeloopen 1 Juni daaraanvolgende, wordende ineen der vertrekken op het Raadhuis alhier voor de inschrijving ge vaceerd op Dingsdag en Donderdag van ijlere week van des middags 12 tot des namiddags 2 ure. Dat een iegelijkzonder onderscheidof hij mogt vermeenen al of niet onder de bij de Wet vrijgestelden of uitgeslotenen te behoorenverpligt is zieh voor de Schutterij te doen in schrijven. Dat zijdie in meer dan eene gemeente hun verblijf houden of den zetel van hun vermogen hebben gevestigd, tot de in schrijving verpligt zijn binnen die gemeente, waar eene dienst doende Schutterij aanwezig isen bijaldien in die verschil lende gemeenten alleen dienstdoende of alleen rustende Schut terij bestaat, zich te doen inschrijven in de gemeente, alwaar zij voor de personele belasting zijn aangeslagenen de ambte naren in die gemeentealwaar zij ambtshalve verpligt zijn hun verblijf te houden. En dat eindelijk zij die bevonden worden zich niet vóór 1 Juni te hebben doen inschrijven, door het Plaatselijk bestuur worden ingeschreven en in eene geldboete verwezenterwijl zij daarenboven zonder loting bij de Schutterij worden ingelijfd, indien het blijkt, dat er tijdens de verzuimde inschrijving geene redenen tot uitsluiting of vrijstelling ten hunnen aanzien be stonden. Burgemeester en Wethouders vermanen tevens ieder ingezeten dezer gemeente, dien het aangaat, zich ten behoorlijken tijde tot de inschrijving aantemelden, ter voorkoming der straf, op nalatigheid vastgesteld. Burgemeester en Wethouders voornoemd, Alkmaar, A. MACLAINE PONT. 4 Mei 1881. De Secretaris NUHOUT van DER VEEN. Ter gemeente-secretarie kunnen de PASPOORTEN van de mili taire dienst voor de hier wonende miliciensvoor zoover zij ontvangen zijndoor de regthebbenden worden afgehaald. (53) (Naar het Hoogduitsch.) „Begrijpt gij dat, kameraad?" vroeg v.Pleissenbach, terwijl hij v. Walging den brief overreikte. Het voorhoofd van den adjudant vertrok zich in be denkelijke plooien bij het lezen van den brief. „Na deze opheldering schijnt het mij toe, dat gij met v. Mar tens behoort te duelleerea in plaats van met v. Garolin", zeide hij daarop. „In ieder geval raad ik u ernstig aan onmiddelijk met uwe vrouw te gaan sprekenmis schien ware het beter geweest indien gij dat eerder hadt gedaan". En daarna spoedde bij zich weg want inderdaad had hij geen oogenblik meer te verliezen wilde hij niet te laat op het appèl verschijnen terwijl v. Pleissenbach alleen achterbleef, v, Martens' brief was zulk een schrille tegenstelling van hetgeen hij van te voren met v. Pleis senbach had besprokendat deze bijna niet durfde aan nemen door v. Martens bij den neus te zijn genomen. Misschien was hij wel de man die in al die onaange naamheden de hand had gehad In dat geval dit moest de luitenant zich bekennen was er een fijn spel met hem gespeeld en had hij dit was al even zeker tegenover zijne vrouw een bizonder belachelijk figuur gemaakt. In dergelijke gedachten verdiept had hij v. Martens' huis verlaten en na korten tijd het zijne bereikten de innige hartelijkheid, waarmee Georgine hem ontving, de oprechte ongeveinsde vreugde die bij de ontmoe ting uit bare oogen straaldedeed hem beschaamd staan. Thans vernam hij eersttot zijn uiterste ver bazing door welke bedriegelijke voorstellingen v. Mar tens zijne vrouw had genoopt alleen naar huis te gaan, terwijl Erich hem had gezegd dat Georgine v. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR brengen ter aigemeene kennis Dat heden op de gemeente-secretarie ter visie is gelegd het aan hen ingediende verzoek met de bijlagen, van PIETER VIS, vleeschhouwer alhier, om vergunning tot het oprigten van eene Slagerij, in eenen stat achter het perceel aan de Paar- densteeg, Wijk B, N°. 12, en dat op Donderdag 19 Mei 1881, 's middags ten twaalf uren, ten raadhuize gelegenheid wordt gegeven om tegen het oprigten van die Slagerij bezwaren in te dienen. Burgemeester en Wethouders voornoemd, Alkmaar, A. MACLAINE PONT. 5 Mei 1881. De Secretaris, NUHOUT VAN DER VEEN. Ter gemeente-secretarie is tegen betaling van f 1, verkrijg baar, het GEDRUKT BEREDENEERD VERSLAG, betref fende den toestand der gemeente in het afgeloopen jaar. B—I—m BELGIE. Den 1 had ter eere van prinses Stephanie te Brussel het voorgenomen feest plaats. Zoodra zij en hare ouders ter beurze ware aangekomen hield de waarnemende burgemeester Buis eene aanspraak die kort door den Koning beantwoord werd. Vervolgens kwamen 12 in hel wit gekleede met rozen versierde jonge meisjes uit naam van de ,;Cercle Artistique" en de „Grande Harmonie" ruikers aan de Koningin en de prinses aanbieden. Daarna werd een reusach tige korf met bloemen uit naam van de stad Brussel aangedragen voorts korven met bloemen van tal van vereenigingen en eindelijk begon de groote op tocht, welke door den Koning, de Koningin en de prinses tot het einde toe staande werd aangezien. Aan hunne linker hand bevond zieh het college van schepenen aan hunne rechter hand de voorzitter der Kamer eu de ministers in groot uDÏform, Achter de vorstelijke personen stond de gemeenteraad. De stoet werd geopend door de „gekwetsten van Septemberdie verleden jaar ook telkens tegenwoor dig waren bij de plechtigheden ter onafhankelijkheids viering. Meer dan honderd vereenigingen volgden, die allen hare bloemen aan de voetep der Prinses kwamen nederleggen en het geheel werd besloten met een gezang. Na den afloop onderhield de Koning zich nog eenige oogenblikken met den minister-president Erère Orban en het college van schepenen, en keerde daarna met de Koningin en zijne dochter naar Laeken terug. De bloemen werden in drie wagens daarheen gevoerd. Ofschoon het weder des ochtends een dreigend aan zien hadwas het later zeer fraai geworden. Den vorigen dag was het feest aangekondigd door een gymnastiekfeest en het spelen op verschillende plaatsen van muziekkorpsen. De toren van het Stadhuis was met bengaalsch vuur en electrisch licht verlicht en men zag tal van fraaie illumination. Het feest eindigde met een schitterend vuurwerk. Het Hof reed in open rij tuig en zonder eenig geleide de straten door en ook Pleissenbach's afwezigheid bij het einde van het feest zeer onverschillig had opgenomen en verklaard had maar alleen naar huis te zullen rijden. De bewuste vragen durfde de luitenant bijna niet meer aan zijne vrouw doen; bij kon het antwoord gemakkelijk gissen. En toen Georgine hem met allerlei vragen bestormde waar hij eigenlijk den nacht doorgebracht en waarom hij zich gedurende het feest volstrekt niet om haar bekom merd had hetgeen ongetwijfeld al die buitengewone voorvallen moest hebben veroorzaaktsteeg zijne ver bazing tot het uiterste. llij herademde derhalvetoen een knecht den luite nant v. Birzowski kwam aandienen. „Zoodra ik hem gesproken hebzoo verzekerde hij aan zijne vrouw „zal ik u alles ophelderen.'' Daarop begaf hij zich ijlings naar zijn kamer waar Hugo hem reeds wachtte. Deze was intusscben na v. Martens' vertreknog eens bij Garolin aangeloopen en had hem den stand van zaken in 't kort uiteengezet. Aan v. Pleissenbach vertelde hij wat hij omtrent v. Martens' verleden in Wiesbaden was te weten gekomen en verklaardeer van overtuigd te zijn dat het duel uitsluitend te wij ten zou zijn geweest aan de bedriegerijen van dien schurk. Verder deelde hij mede dat v. Martens zoo even met den sneltrein was vertrokken en dat Garolin, in wiens naam hij thans kwam en sprakniet twijfelde dat v. Pleissenbach zijne beleediging zou trachten goed te maken. „Met vreugde ben ik daartoe bereid riep v. Pleis senbach uit„ik zal uwen vriend alle mogelijke vol doening geven want ik betreur het op dit oogenblik zeer, dat ik, door valsche voorstellingen misleid Garo lin zoo onheusch heb behandeld. Ik behoef u natuurlijk niet te verzoeken de zaak geheel onder ons te houden daar ge zelf zult inzien hoe pijnlijk het voor mij moet zijn nog meer menschen #n deze zaak in te wijden." „Ik beloof u plechtig," verzekerde Hugo, „dat nooit een woord van het gebeurde over mijne lippen zal komen." toen werden de ondubbelziunigste blijken van gehecht heid aan de koninklijke farqilie bewezen. Het voornemen bestaat aan den in ons land mede zeer bekenden schrijver Hendrik Conscience eene natio nale hulde te bewijzen. Te Brussel is dezer dagen eene hoofdcommissie samen gestelddie elders onder-com- missiën in het leven zal roepen ter bijeenbrenging van de gelden noodig voor de verwezenlijking van dat denkbeeld. De Koning is tot scheidsrechter benoemd in een tusschèn de Zuid-amerikaanseiie republieken Columbia en Costa-Rica gerezen verschil over de grensregeling tusschen die staten. ENGELAND. Zooals vermoed werd is het iersche parlementslid Dillon den 2 te Portarlington in hechte nis genomen en naar Dublin overgebracht. Lagerhuis. Den 2 kondigde het lid Labouchère aan, dat hij zich verzetten zou tegen het oprichten van een openbaar gedenkteeken ter eere van Beaconsfield. Minister Gladstone antwoordde op eene vraagdat het thans zeker was, dat de overgave van Potchefstroom door verraad verkregen was. De hoofden der boeren hadden dat erkend en waren tot vernietiging der plaats gehad hebbende overgave bereid. Derhalve konden voorloopig onmogelijk beraadslagingen over de trans- vaalsche zaken gehouden worden. De onder-minister van buitenlandsehe zaken deelde mededat de Porte den 1 een besluit uitgevaardigd had, waarbij de voorwaarden der grieksche grensrege ling aangenomen waren. Er bestond geene reden om te gelooven dat bij de tegenwoordige krijgsverrichtin gen in Tunis de handelsvoorrechten der engelschen be trokken waren. Het pantserschip Monarch was daar heen gezonden en waarschijnlijk zou het daar reeds aangekomen zijn. Het had in last otn de europeanen in geval van onlusten, aan boord te nemen. Daarna werd de tweede lezing der iersche landwet aangenomen. Het lid Eloch stelde hare verwerping voor, omdat die wetsvoordracht uit een staathuishoud kundig oogpunt onrechtvaardig en onuitvoerbaar was. Na langdurige beraadslaging werd de verdere behande ling tot eene volgende zitting verdaagd. De behandeling van het ingediende wetsontwerp tot wijziging van den parlementairen eed werd verdaagdnadat door den heer James betoogd was, dat dit ontwerp ten doel had de leden zoo van het Hooger- als het Lagerhuis vrij te laten den eed door eene verklaring te vervangen. Den 3 merkte de onder-minister van buitenlandsehe zaken op dat de duurzame bezetting van Bizerte ge heel buiten het door den franschen minister aange geven plan van den tunesischen veldtocht lag. Het iersche lid Mac Cartby stelde voor, af te keuren de willekeurige gevangenneming van het medelid Dillon en de afkondiging van den Staat van beleg te Dublin als misbruik van maehtgepleegd door de overheid. De voorschriften voor de koninklijke commissie voor „En behalve gij weet niemand iets van het duel dan mijn kameraad v. Walsing, en van diens discretie ben ik zeker. Ik verzoek u dus den heer v. Garolin te zeggendat ik heden in persoon bij hem zal komen om hem mijne verontschuldigingen aan te bieden maar er daarna ook op reken dat hij bewijzen zal het gebeurde te willen vergetendoor evenals vroeger in mijn huis te verkeeren." Hugo beloofde deze boodschap te zullen overbrengen en maakte zich gereed om heen te gaan, maar v. Pleis senbach hield hem nog bij den arm terug. „Ik heb u nog één enkele vraag te doen. Wat kan toch eigenlijk de bedoeling zijn geweestwaarmee v. Martens aldus tegenover mij gehandeld heeft Hugo was op die vraag voorbereid hij had ze ver wacht en met Garolin afgesproken welk antwoord hij er op zou geven. Ze waren te zamen overeengekomen, dat menter wille van mevrouw v. Pleissenbach de eigenlijke rede van v. Martens' handelingen niet zou opgeven. Daarom antwoordde Hugo„De meest waar schijnlijke verklaring schijnt mij toe, te zijn, dat v. Mar tens u als de hoofdpersoon van de Oostburger maat schappij heeft aangezien en op deze wijze heeft getracht u aan hem te verplichten, opdat hij in u ten allen tijde een steun zou vinden ook al vertelde men nog zulke leelijke dingen omtrent zijn persoon en zijn verleden." „Dat zal het zijn," beaamde v. Pleissenbach, „ik zou er ten minste geen anderen grond voor kunnen vinden. Zijne handelwijze blijft niettemin gewetenloos. AVaar- iijkhij is een gevaarlijk mensch en wij allen zijn u veel verplichtdaar gij den booswicht hebt ontmas kerd. Ontvang véór alles mijn hartelijken dank daar voor ik zal nooit vergeten wat gij voor mij hebt ge daan. Ga nu mee naar mijne vrouw ook zij zal ver langend zijn u te bedanken voor de goede en te rechter tijd verleende hulp." Hugo maakte zich hiervan af onder voorwending van dienstzaken. Hij beweerde dat het meer dan tijd was om zich bij zijn chefs als teruggekeerd van zijn verlof

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1881 | | pagina 1