Besluit.
dank betuigt voor de ontvangen Dewijzen van geluk-
wensching enz.
DUITSCHLAND. De commissie van den rijksdag
voor het onderzoek der wet op de verzekering van werk
lieden tegen ongelukken heeft met 16 tegen 10 stem
men aangenomen een amendementbepalende dat de
verzekering moet geschieden bij eene instelling opge
richt door en bestuurd voor rekening van den Staat
waarin de verzekerde werkt. Verscheidene Staten kun
nen zich echter vereenigen tot de instelling eener voor
hunne gemeenschappelijke rekening te besturen verzeke
ringskas. Alle andere amendementen werden verworpen.
De Rijksdag nam den 5 het wetsontwerp betredende
de invoering van tweejaarlijksche begrootingen en vier
jarige zittingen in behandeling. De commissie stelde
de verwerping van het ontwerp voor en gaf de voor
keur aan eene jaarlijksche bijeenkomst van den Rijks
dag in October. In den loop der beraadslagingen
verklaarde prins von Bismarckbij de beantwoording
van den heer von Bennigsendat de regeering het
recht niet had het volk omtrent hare oogmerken in
het duister te laten. De regeering vreesde de aan
staande verkiezingen niet; het volk was zijne afhanke
lijkheid van de staatkunde der partijgroepen moede.
Het voorstel, om den Rijksdag elk jaar in October bij
een te roepen, gaf niet alleen blijk van gevoelloosheid
jegens de ministers en ambtenarendie in zoodanig
geval van Juni af zich zouden moeten wij den aan het ge
reedmaken van wetsontwerpen maar maakte ook in
breuk op het recht des Keizers. De Rijksdag kon zijne
grootsche taak niet volvoerenwanneer hij door Ka
mermannen van beroep beheerscht werd die wel tot
de geoefendste redenaars behoorden maar met de be
langen des volks niet het best vertrouwd waren. Hij
gaf°de hoop te kennen, dat de nationaal-liberalen zich
niet bij het zich verzettende drietal zouden aansluiten,
welke zoo ver ging als de sociale democratie. Den 6
werd het voorstel der commissie aangenomen, na ver
werping van het voorstel der conservatieven om begrootin
gen voor 2 jaren te doen duren; hun voorstel om de
algemeene verkiezingen voor den Rijksdag om de 4 jaren
te doen plaats hebben, werd aangenomen.
ENGELAND. Den 4 heeft de jury in zake Most
den redacteur van het blad de Vrijheid, beslist dat
hij te recht zal staan wegens aansporing tot moord.
Zij uitte tevens de meening dat het openbaar maken
van aansporing tot moord op buitenlandsche vorsten
eene misdaad was in het bizonder in strijd met de
engelsche zeden en die altijd door de overheid krachtig
moest worden tegengegaan. Den 5 werd op verzoek
van Most's advokaat het geding tegen hem uitgesteld
tot de volgende zitting van het gerechtshof.
In eene den 5 gehouden bijeenkomst van tot de
home-rulepartij behoorende parlementsleden werd met
geringe meerderheid beslotenniet voor de 2e lezing
der iersche landwet te stemmen en het Huis te verla
ten vóór de stemming. Parnell had verklaard als leider
der partij te zullen aftredenzoo een ander besluit
mocht genomen worden.
Hoogeruuis. Den 5, de eerste zitting na dePaasch-
vacantiewees de minister van buitenlandsche zaken
Granville in welsprekende bewoordingen op het groote
verlies, dat het Huis door het overlijden van Beacons-
field geleden had. Zijn afsterven zou niet alleen be
treurd worden door de meerderheid van het Huis, welke
onder zijne leiding stond, maar ook door de minderheid
die dikwerf zijne staatkunde bestreed. Hij deelde ver
der mede dat hij den 9 bij het voorstel om een ge-
denkteeken ter zijner eere op te richten zijn persoon
lijk leedwezen over dit verlies zou uitspreken. Daarop
hield de hertog van Richmond eene rede waarin hij
in welsprekende bewoordingen het verlies schetstebij
de conservatieve partij door Beaconsfield's dood geleden.
Het voorstel van dienzelfden minister, door lord Cran-
brook ondersteundom een votum van dankbaarheid
aan de generaals, officieren en het leger in Afghanistan
te wijden werd eenstemmig aangenomen.
Lageehuis. Den 3 werd na korte beraadslaging
eene motie aangenomenwaarbij de afschaffing wen-
schelijk werd verklaard van de wetdie den landheer
de macht geeft om zich de roerende goederen van den
pachter toe te eigenen als hij de pacht niet betaalt.
Den 4 gaf de voorzitter kennis van de gevangenne
ming van het lid Dillon, waarna het iersche lid O'Con
nor te kennen gaf, dat zijne partij alles zou doen om
dadelijk hierover te beraadslagenopdat blijken zou
wat de regeering bewogen bad een der voornaamste
vertegenwoordigers der ontevreden iersche pachters ge
vangen te nemen juist toen hij op weg was, om deel te
neinen aan de beraadslaging over de iersche landwet.
Met 163 tegen 17 st. werd dien dag goedgekeurd een
voorstel, om in Wales den verkoop van sterken drank
op Zondag te verbieden. Minister Gladstone, die hersteld
is deelde mede dat deze wet algemeen verlangd werd.
Den 5 antwoordde minister Harcourt op eene gedane
vraag dat de gevangenneming van socialisten in Oos
tenrijk met de gevangenneming van Most in geen ver
band stond noch het gevolg was van inlichtingen, door
de engelsche politie verstrekt. Hij zeide verder, dat
samenzweringen door geheime genootschappen met oog
merk van moord geene onbeduidende misdaden zijn, die
als staatkundige misdrijven geduld of verontschuldigd
mogen worden maar moorden of pogingen tot moord
en dus als zoodanig behandeld moeten worden. Zoo
dra de politie in de uitoe ening van hare ambtsplich
ten het een of ander vernam dat gevaarlijk was voor
het leven van Vorsten of bizondere personen in het
binnen- of buitenland dan was bet haar plicht, zulke
inlichtingen te geven als de misdaad konden voorkomen.
Engeland verwachtte dat van iedere beschaafde re
geering en wat men bij anderen als plicht beschouwde,
zou men zijnerzijds eveneens betrachten. Parnell
deelde mededat hij de iersche landwet bij de tweede
lezing zou bestrijden. Een voorstel van markies van
Hartington om dank te betuigen aan de generaals, de
officieren en de troepen van het afghaansche leger
werd na verwerping met 304 tegen 20 stemmen van
een voorstel van het lid Healey om zulks niet te doen,
daar de oorlog onrechtvaardig was geweest, aangenomen.
FRANKRIJK. Op eene den 30 te Parijs gehouden
vergadering van socialisten kwam de burgeres Cadol,
in naam van de vrouwen der geheele wereld op tegen
de veroordeeling van vrouw Helfmann in Rusland
zooals men zich herinneren zaleene der medeplichti
gen aan den moord op den Keizer. Rochelort wil op
alle groote plaatsen vergaderingen houden om tegen
diezelfde veroordeeling op te komen.
De gemeenteraad van Parijs had onlangs den wensch
geuit, dat de regeering eene wet mocht indienen, waarbij
het begraven van lijken en het inmiddels verbranden der
menschelijke overblijfsels uit de ontleedzalen vergund werd.
Eene tusschen den prefect der Seine en den minister van
binnenlandsche zaken daarover gevoerde briefwisseling
heeft tot uitkomst gehad, dat de minister geweigerd heeft
aan den wensch van den raad te voldoen op grond
dat de regeering het vraagstuk der lijkverbranding nog
niet genoeg onderzocht had en de invoering door de
openbare meening niet genoeg verlangd wordtom
haar bij de wetgevende macht in behandeling te brengen.
Gambetta woonde den 5 de jaarlijksche vergadering
der vereeniging tot afschaffing van den slavenhandel
bij en stelde bij die gelegenheid een dronk in op alle
franschen in de overzeesche koloniën, zonder onderscheid
van ras of kleur. Hij herinnerdedat de republiek
van 1848 den slavenhandel in de koloniën afschafte en
die van 1870 daar het algemeen stemrecht invoerde.
Ten slotte dronk bij op de nationale vlag.
Den 5 hield de muntbijeenkomst hare 2e. zitting
onder voorzitterschap van den minister van financiën.
De nederlandsche afgevaardigde, de heer Vrolik, werd
tot onder-voorzitter gekozen en diende het verslag in der
commissie, met het opstellen der vraagpunten belast ge
weest, welk verslag met algemeene stemmen goedgekeurd
werd. Daarna lazen de gevolmachtigden van verschil
lende rijken verklaringen voor omtrent de zienswijze
hunner regeering. Die van Duitschland schijnt zeer
bevredigend te zijn en te zullen strekken tot bevorde
ring van de goede verstandhouding.
Het door 152 leden mede onderteekende amende
ment van den radicalen afgevaardigde Madier de Mont-
jau tot afschaffing van het fransche gezantschap bij den
Paus is den 5 door de begrotingscommissie verworpen.
De regeering achtte die afschaffing in de tegenwoordige
omstandigheden onuitvoerbaar. Overigens keurde de
commissie de aangevraagde credieten goed waaronder
een van f 58500 voor het herstel van het fransche ge
zantschap in Mexico.
ITALIË. De italiaansche bladen zijn over het alge
meen met den uitslag der ministeriëele crisis ingenomen.
De Diritto uit de hoop, dat de Kamer vertrouwen
in het ministerie zal blijven stellen. Niemand kan het
haar tot verwijt doen strekken, want eene Kamer heeft
altijd het recht om hare dwaling te erkennen en te her
stellen. De Italië verklaart dat de Kroon in geen
enkel opzicht de grondwet gesehonden heeft door de
weigering van het ontslag aan het ministerieer be
stond geen andere keus dan behoud van Cairoli of
ontbinding der Kamer. De Popoio romano verde
digt het ministerie en houdt voldat de voorgestane
staatkunde in het tunesisehe vraagstuk de beste is,
welke gekozen kon worden. Door eene vriendschap
pelijke voorzichtige en waardige houding tegenover
Frankrijk, door vertrouwen in zijne verklaringen te
stellenkon gemakkelijk eene verzoenende oplossing
gevonden worden. De Liberta meent, dat de meer
derheid voor het ministerie is verkregen door de front
verandering van de groep-Nicotera. Men behoort zfch
daarbij neder te leggen en niet den tijd in nuttelooze
beschouwingen te verspillen. De Riforma alleen
meent dat de hoofden zich bediend hebben van de
overeenstemming tusschen de onderverdeelingen der
linkerzijde evenals vroeger van hare verdeeldheid
om aan het bewind te blijven. Zij waren onoprecht
en hunne tegenwoordige medehelpers zullen het even
zoo zijn.
ZUID-AFRICA. De voorzitter van het ministerie
in de Kaapkolonie de heer Sprigg, heeft zijn ontslag
genomen.
Volgens de Times zou het kafferhoofd Johannes met
acht andere kafferhoofden besloten hebben onder en
gelsche heerschappij te blijven.
Vervolg der buitenlandsche berichten in het tweede blad.
„Ik moet alles weten."
„Zijt gij tevreden als ik u de verzekering geef, dat
hij weg moestomdat de justitie hare aandacht op hem
gevestigd had
„Neen ik moet de afzonderlijke daadzaken kennen.
Ik moet ze weten, om mij een juist oordeel in de zaak
te kunnen vormen."
Alma zeide dit op zulk een beslisten toon, dat Hugo
iedere verdere tegenspraak opgaf. Hij vertelde haar
kort en bondig wat er was voorgevallenzoowel te
Wiesbaden als hier in Oostburg. Ook v. Martens' kui
perijen in het huis van v. Pleissenbach verzweeg hij niet
en hoe verschoonend hij ook v. Martens eigenlijk meer
aanduidde dan zijn naam noemde besefte hij toch dat
zijne mededeelingen Alma's gevoelig hart diep moesten
treffen. Hij durfde haar nauwelijks aanzien.
Toen hij had uitgesproken waagde hij den blik naar
haar op te slaan. Zij zat schijnbaar rustig en kalm op
haren stoelgeen traan verduisterde haar helder oog
alleen een smartelijke trek om haren mond verried wat
er in haar omging. „Moge God hem vergeven fluis
terde zij „ik kan het nietthans nog nietmisschien
later na jaren hij heeft mij te wreed bedrogen."
En toen eensklaps in een zenuwachtig snikken uitbars
tend riep zij luidde „O hoe heb ik dien man lief
gehad
Hugo stond ophij gevoeldedat hare smart be
hoefte had aan eenzaamheid. Zij zag hem aan en fluis
terde met bevende stem „Ik dank u gij hebt mij
als een vriend behandeld als een broeder."
„Dat zal ik altijd voor u blijven zeide Hugo har
telijk en drukte hare kleine hand in de zijne. „Ver
oorlooft gij mij dat ik spoedig terug kom Ik laat u
nu alleen."
Zij knikte hem zonder te spreken toe en verborg
toen snikkend het gelaat in de handen terwijl Hugo
stil en zwijgend de kamer verliet en zachtkens de deur
achter zich toetrok.
XXIII.
De winter en de lente waren voorbijgegaan en weer
begon het groen op de velden te rijpen weer zwollen
vruchten en knoppen aan boomen en gewas, terwijl de
linden nog prijkten in hunnen vollen bloei. Gloeiend
heet brandde de zon, ofschoon 't reeds tegen den avond
liep, niet 't minste zuchtje bewoog de met zwoele dam
pen bezwangerde luchteentonig en zonder ophouden
gonsden in het gras de sprinkhanen en geen andere
klank mengde zich in dit onwelluidend concert dan nu
en dan de liefelijke avondzang van den leeuwerik, die
eenzaam en afgemat van een verren vlucht in het ver
kwikkend lommer beschutting zocht tegen de drukkende
hitte.
Kalm en onafzienbaar ver breidde zich het spiegel
gladde watervlak van het meer uit. Niet lang kon het
oog den verblindenden glans van den schitterenden water
spiegel verdragen, hetgeen misschien wel de voornaamste
reden was, waarom de beide dames aan den oever zich
zulk een plaats hadden uitgekozen dat hunne oogen
niet onafgebroken op het water behoefden te staren
maar zich nu en dan konden verlustigen in het zachte
licht van het groene dennenhoutdat aan eene zijde
van het meer, dicht bijeengegroeid, welig tierde. Trouwens
het gezicht van uit deze plek over het meer was niet zon
der eigenaardige bekoorlijkheid. Een smalle landtong
had zich door het water baan gebroken, aan de uiterste
punt waarvan twee majestueuze dennen hemelhoog hunne
fiere kruinen verheven terwijl meer landwaarts in zich
een1 klein kasteel vertoonde met torens en torentjes en
tinnen, zooals de eigenaardige smaak der nieuwerwetsche
gotische bouworde dit' verlangt.
Dat is het slot Tannenbof, eerst voor korte jaren
opgetrokken aan den oever van een der meren die
zooveel bekoorlijkheid bijzetten aan een Brandenburgsch
landschap. De lezer zal zeker niet verwonderd zijn
te vernemen dat eene der door ons opgemerkte da
mes de kleinelieve brunette met die levendige
oogen en den ietwat grooten mond, mevrouw Geörgine
v. Pleissenbach geboren gravin Tannenhof is. Wel
zal hij verbaasd zijn, als hij in die bekoorlijke blondine
naast haarde vroegere kunstrijderes Alma lïobinson
herkent. En toch is het zoo. Weliswaar is haar
gelaat iets smaller en bleeker geworden wel bloeien
op hare wangen de rozen zoo frisch niet meer, als ver
leden jaar maar toch staren hare lieve blauwe oogen
nog zoo vriendelijk en betooverend in het rond en
speelt zelfs nog een lachje om haren schoon gevorm-
den mond.
Het had lang geduurdeer deze mond weer geleerd
had te lachenen nog menigmaal scheen hetalsof
Alma's kracht niet groot genoeg was om te dragen
wat haar was opgelegd. Lichamelijk was zij geschokt
de storing in haar zenuwgestel klom tot zulke een hoo-
gen graad dat geen slaap hare oogen meer look dat
hare anders zoo vaste hand de teugels niet meer met
de gewone zekerheid wisten te houden en dat zij onder
de voorstellingen in het circus alle zelf beheersching vaak
verloor en onverwacht in tranen uitbarstte. Op zekeren
avond, waarop ze, door eene hevige zenuwaandoening
overvallen naar huis moest worden gebracht, bereikte
de koorts bij haar zulke een hevigheid dat de dokter
het ergste vreesde. Toch deed zich gelukkig spoedig
een betere wending in haren toestand voor. Sedert
Hugo von Birzowski de duelgeschiedenis zoozeer ten
genoege zijner vrienden ten einde had gebrachtwas
hij een zeer gewenschte gast ten huize van v. Pleissen
bach en had hij mevrouw Georgine belangstelling weten
in te boezemen in Alms's toestand. Het buitengewone
had voor deze jonge vrouw eene groote aantrekkelijk
heid, ook liet Hugo doorschemeren dat v. Martens ook
Alma bedrogen had en dit vooral wekte bizonder
Georgine's medelijden en belangstelling op. Toen dus
Hugo haar het bericht bracht dat Alma, den dood nabij,
eenzaam en verlaten op hare legerstede lag, was zij
onmiddelijk tot hulp bereid. Zij overlegde met Alma's
hospita zorgde voor eene ziekenverpleegster en kwam
zelf verscheidene malen per dag naar de patiente zien,
en toen eindelijk de crisis gelukkig was doorstaan en
de zieke langzaam begon te herstellen, nam zij haar
bij zich in huis. Daar Fiirst gedurende Alma's ziekte,
met zijn gezelschap Oostburg verlaten hadhad hij
vooraf uit eigen beweging haar contract verbroken.
Daardoor was zij onverwacht geheel vrij geworden en
behoefde geene verplichtingen meer na te komen, die haar
in de laatste dagen tot een drukkenden last waren ge
worden maar als voorheen stond ze nu weer zonder
middelen op de wereld en blootgesteld aan den bitter-
sten nood. Toen trad mevrouw Georgine helpend tus-
schenbeiden. Hare moeder de gravin Tannenhof, zoo
vertelde zij aan Alma, zocht reeds lang een jong meisje
tot gezelschap en Alma scheen haar juist voor dien
post geschikt. Met groote vreugde nam het jonge meisje
dit aanbod aan en zij zou geen berouw hebben van haar
besluit De oude gravin was eene goedhartige vrien
delijke vrouw, voor wie iedere wensch harer dochter
als een wet gold. Daarom had zij ook ditmaal onmid
delijk toegestemd in Georgine's verzoek en zoo werd
Alma op Tannenhof met de grootste hartelijkheid ont
vangen En daar de oude dame langzamerhand voor
Alma eene moederlijke teederheid begon te betoonen
voelde het meisje zich weldra op het slot volkomen
tehuis de wonde van haar hart begon te genezen en
haar jeugdig gestel kreeg allengs zijn vroegere veer
kracht terug.
(Slot volgt.)