ISuitenlnnb. 25ittncn( aub. de steeds voortdringend beschaafde en georganiseerde maatschappijen allengs alle volken zijn en worden onder worpen die geen voldoende waarborgen opleveren voor de algemeene veiligheid en de erkenning der rechten van anderen. Engeland moge zoo goed gezind en zoo toegevend wezen als het wil, wanneer de Transvaalsche republiek geen voldoende waarborgen oplevert, dat zij hare verplichtingen jegens andere volken kan en zal nakomen en daarentegen gevaar biedt voor voortdurende moeilijkheden en verwikkelingendan zal niemand er der regeering van Groot Brittannie een verwijt van kunnen makenindien zij de republiek geheel onder haar bestuur brengt. Wenschen wedat het Nederlandsche element in Zuid-Africa zich tot verdere kracht en grootheid zal ontwikkelen dan is ook de weg aangewezen die door ons moet worden ingeslagen. Voor alles dient dan te worden getrachtdat een wel eenvoudige maar krach tige organisatie worde tot stand gebracht. In dien zin kunnen we door raad en voorlichtingdoor waarschu wing en vermaning wellicht nog veel doen. We moe ten staatkundige zendelingen kunnen afvaardigen om de Boeren-republiek te bewegen zich in een ordelijke staat te herschapen en als deze is tot stand gebracht dan zal zich een nieuw en veel ruimer veld voor ver dere werkzaamheid openen. Als het bestaan der Trans vaalsche republiek op goede grondslagen verzekerd is, dan zal zij zich van zelve krachtiger ontwikkelen en zal zij gaarne bereid zijn nauwer betrekkingen met ons aan te knoopen. Noodzakelijk zullen handel en industrie daarvan vruchten kunnen plukken als men wederkee- rig bekend is geworden met elkanders behoeften en eischenmet de eigenaardigheden van volk en land. Eerst moet ginds een betere orde van zaken in het leven geroepen en verzekerd worden; daarna zal de tijd gekomen zijn om kennis ontwikkeling beschaving bij onze Transvaalsche stamgenooten en bij ons kennis van hun land en behoeften te bevorderen en van dat alles zullen noodzakelijk weder materiëele voordeelen voor beide staten het gevolg zijn. Indien we dus den Ne- derlandschen stam oprecht liefhebben en zijn bloei en grootheid ons ter harte gaan dan opgepast dat niet weder de belangstelling in de overzeesche stamgenooten verflauwe en dat de goede weg worde ingeslagen om hen aan ons te verbinden. BELGIE. De minister van buitenlandsche zaken Erère-Orban is door den Keizer van Oostenrijk begif tigd met het grootkruis der orde van den H. Stefanus. Den 10 besloot de Kamer der volksvertegenwoordi gers tot onmiddelijke opheffing der zitting, op voorstel van haren onder-voorzitterle Hardy de Beaulieu nadat met algemeene stemmen besloten was aan het vorstelijk huis, toen te Weeneu verblijvende, het vol gende telegram te zenden. „De Kamer wenscht den Ko ning en de Koningin geluk met de heden plaats hebbende gelukkige gebeurtenis. Zij koestert de vurigste en oprechtste wensclien voor de welvaart der doorluchtige echtgenooten." De Koning zond in antwoord daarop het volgende telegram „Mijnheer de voorzitter Wil de Kamer in naam van de Koningin en mij zeiven danken voor de gelukwenscheu welke zij ons toegezonden heeft en welke zij voor het geluk der echtvereeniging mijner dochter met den Kroonprins van Oostenrijk uitspreekt. De Koningin en ik zijn diep getroffen door het tele gram dat de Kamer u opgedragen heeft ons te zenden. Leopold." Den 11 werd de voorlezing van dit telegram bizonder toegejuicht. De begrooting van openbare werken 'is steeds in behandeling. Het oudste lid der Kamer, de heer Julliot, clericaal van den ouden stempeloverleed voor eenige dagen te Tongeren. Hij had den leeftijd van 86 jaren bereikt. ENGELAND. Laoebuctis. Uit het verslag van de zitting van het Lagerhuis van den 9 blijkt, dat het op richten van een gedenkteeken voor Beaconsfield bestre den werd door den heer Labouchere. Dit lid kon van de conservatieven zeer goed begrijpendat zij daarvoor warenmaar hij vond geene reden om door een par lement dat de staatkunde van Beaconsfield volstrekt afgekeurd had hem een nationaal gedenkteeken te doen toekennen. Men kon zich ook niet beroepen op een besluitvroeger in dezen zin genomen. Lawson kondigde den 11 aan, dat hij den 13 zou voorstellen, te verklaren dat het op 26 April 1.1. ge nomen besluit omtrent Bradlaugh onwettig was. De iersche landwet is nog steeds in behandeling. FBANKBIJK. Het gele boek, dat den 12 aan de Kamer werd medegedeeld behelst 233 stukken waar onder de brief van den minister van buitenlandsche zaken van den 9 jl., strekkende tot omschrijving van het algemeen karakter der fransche staatkunde ten aanzien van Tunis alsmede de aanleiding tot en het doel van den tegenwoordigen tocht. In dien brief wordt uitdrukkelijk verklaard dat de fransche staatkunde ten aanzien van Tunis uitgaat van het beginsel om Algerie's veiligheid te waarborgen. De bestendige strooptochten aan de grens worden in her innering gebracht. Het geduld werd zoo ver gedreven, dat de wereld er zich over verbaasde. Het herstellen der orde zou niets beteekenen indien het aangrenzende land vijandig bleef. Een aanval van den Bev werd niet gevreesdmaar de voorzichtigheid gebood te waken tegen invloedenwelke op hem konden worden uitgeoefend. Erankrijk moet in den Bey een bondge noot hebben met wien het te goeder trouw eens kan worden en die zich niet laat medeslepen door vijandige inblazingen van buiten. Veertig jaren lang is getoond, datzoo Frankrijk verplicht was in het belang zijner veiligheid eene overwegende stelling in Tunis aan te nemenmet nauwgezetheid de belangen van andere volken geëerbiedigd zijn geworden. De gezindheid der tunesische regeering was plotseling verkeerd door eene oorzaak van te teederen aarddan dat daarin dieper zou kunnen worden getredenen een stoute strijd werd tegen alle fraüsehe ondernemingen in Tunis gevoerd. Verder wordt aangetoond, dat Tunis van de Porte onafhankelijk isbenevens de dringende nood zakelijkheid dat de tegenwoordige crisis leide tot een verdragwaarborgen opleverende tegen de invallen aan de grens en de kuiperijenwaarvan het Bardo maar al te dikwijls het werktuig en het brandpunt is. In Europa beeft Frankrijk de goedkeuring overal, waar men niet door ongegronde vooroordeelen verblind is. De leden der muntbijeenkomst maakten den 9 hunne opwaehtingen aan den president der republieknaast wien de minister van buitenlandsche zaken stond. Een voor een werden zij voorgesteld. De nederlandsche afgevaardigde dr. Vrolik hield eene aanspraak. De president gaf de hoop te kennendat het doel der bijeenkomst mocht bereikt worden. Den 12 werd in de Kamer de volgende nota voor gelezen „In Tunis binnenrukkende, beoogden wij een dubbel doelhet tuchtigen der bandelooze stammen die sedert tien jaren inbreuk maakten op de grenzen en het verkrijgen van waarborgen voor de toekomst. De thans door Frankrijk gedane opofferingen voor de veiligheid dier grenzen zouden niet voldoende worden vergoed door eene oogenschijnlijkeonzekere onder werping of ras vergeten beloften. Voor onze veiligheid zijn duurzame waarborgen noodig. Deze vragen we van den Bey. Het is niet om zijn grondgebiedof om zijn troon te doen. De republiek, den veldtocht beginnende, heeft plechtig alle gedachten aan inlijving of verovering van zich geworpen. Die verklaringen vernieuwt zij thans maar de regeerirg van den Bey is veplicht om ons op zijn grondgebied ter beveiliging onzer bezittin gen en binnen de perken onzer belangen de voorzorgs maatregelen te laten nemen, welke hij blijkbaar buiten schuddende en toen hij weder over den tegenwoordigen toestand de inrichting der politie en de legeradmini- stratie tijdens den laatsten velkdtocht kwam kwam het oude sarcasme weder boven. „Die domkoppen van politieagentenze zijn nog dommer dan muizen die althans het spek ruiken als het gebraden is en het vinden. Steek een huis in brand; ^hun jeneverneuzen ruiken de brandlucht; hun leepoogen zien den gloed maar zij loopen als ezels en zoeken en vragen waar is de brand En ons leger? Eene naaperij van de Pruisen. Deze heeft men goed afgekekenmaar de geest jenever En dan schanddalen tot in de hoogste kringen. Nicolai Nico- layesvitsch een dief, zoo goed als de ellendigste en laagste leverancier aan het leger Maar, vergeef mij mijn vriend brak de graaf al. „Vergeef mij dat ik andermaal op dit onaangename thema ben gekomen. Ik heet u welkom in mijn oud paleis, maak met mij oude man geen complimenten. Kom of blijf weg zoo als gij goedvindtAugust Carlitsch. Hij gaf mij nogmaals de hand en zeide bijna vroolijk „Kom laat ons gaan dejeuneeren Hij wilde met mij naar de aangrenzende kamer gaan. Bij zijn laatste woorden echter had ik reeds in de zaal zware stappen en het rinkelen van sporen verno men. Op hetzelfde oogenblik waarin de graaf zien omkeerde, trad uit de zaal een officier der gendarmerie binnengevolgd door vier manschappen der politie met den ouden kamerdienaar in hun midden die zwij gend met het hoofd gebogen voor ons stond. De graaf verbleekte bij dit tooneelherstelde zich echter spoedig en vroeg op voornamen toon: „Wat ver langt gij, luitenant?" „In naam des Keizers zijt gij gevangen, heer graaf," zeide de officier den edelman een papier overhandigende en hem tevens de hand op den schouder leggend. Als ware hij door een onrein dier aangeraakt sprong de graaf een paar schreden terug en veegde op een onbetaalbaar verachtelijke wijze de plaats af waar de 1 uitenant hum had aangeraakt. „Ik gehoorzaam aan het bevel," antwoordde hij kortaf, „doch vergun mij mijn pels te krijgen, daar ge mij van mijn bediende hebt beroofd. Terwijl de graaf zich verwijderde werd diens bediende doodsbleek. Onmiddelijk daarop hoorde men in de aangrenzende kamer de doffe knal van een pistoolschot. Toen wij er bninenkwamen lag de grijsaard ineen gezonken op een divan. Zijn kleederen waren open gerukt en op de ontblootte borst was ter linkerzijde een kleine ronde bloedende wond zichtbaar terwijl de kleine vingers van de rechterhand het moorddadige wapen omklemd hielden Nog eenmaal openden zich de dóffe oogen een spotachtige blik trof den officier een tweede van verstandhouding viel op mij. „De muizen ruiken het spek als het gebraden is mompelde de stervende, die zich even ophief en weder neerviel. Graaf A n was een lijk. Luid kermende viel de oude bediende voor de voeten zijns meestersterwijl de nog jeugdige officier geheel verbijsterd voor het lijk stond. De soldaten maakten het teeken des kruisesde officier sprak een kort ge bed uit. Toen wendde hij zich tot mij „Mijnheerdaar ik nog andere plichten te vervullen heb en voor alles tot verzegeling moet overgaan ver zoek ik u te vertrekkendoch mij eerst uw naam bekend te maken. Ik gaf hem mijn kaartje over. De officier groette ik ging heen. Eenige dagen later las ik in de Bussische Staatscou rant „Graaf Aleiei Nikiforowitsch A n die ern stig verdacht werd van misdadige verstandhouding met de zoogenaamde Nihilistenheeft zich door zelfmoord aan arrestatie onttrokken." Hij En na hem hoeveel anderen nog Daarover zwijgt het officiëele blad. staat is uit eigen machte te verschaffen. Door uitdruk kelijke overeenkomsten zal onze rechtmatige invloed in het regentschap tegen nieuwe vijandelijke daden en aan slagen moeten worden beveiligd. Wij hopendat de Bey het noodzakelijke en weldadige hiervan zelf erken nen zal en dat wij aldus een geschil zullen kunnen ten einde brengen, dat alleen Frankrijk raakt, waarbij slechts een fransch belang betrokken is en dat Frank rijk gerechtigd is met den Bey alleen te beslechten in den geest van gerechtigheid, gematigdheid en nauw- gezetten eerbied voor het recht van Europawaardoor de regeering der republiek zich laat leiden." Yolgens berichten uit Tunis heeft de Bey, den 12 s avonds om 8 uren de hem door den franschen ge neraal Bréard aangeboden overeenkomst, bestaande uit 10 artikelen geteekendwaarmede de veldtocht afgeloopen is. Hij had 's middags om 4 uur bedenk tijd tot 0 uur gevraagd. Hij verzocht dat de fransche troepen Tunis niet zouden binnen rukken. De fransche troepen waren den 12's morgens om half elfte Marrouba in de nabijheid van Tunis aangekomen en had genoemde generaal Bréard zich ter beschikking van den franschen consul Bousian gesteld. BUSLAND. De Keizer vaardigde den 11 een manifest uitwaarin hij verklaarde, dat het Gods wil was, dat hij de regeering aanvaardde. Hij had dit met moed gedaan, vertrouwende op de Goddelijke Voor zienigheid en in het geloof aan de zelfregeering, welke hij tot welzijn van het volk wilde bevestigen en tegen alle aanrandingen bewaren. Hij richtte tot alle trouwe onderdanen de vermaning, om hem en den Staat met op rechtheid ter zijde te staan in zijne pogingen tot onder drukking van den oproerigen geest, welke Busland met schande overlaadde. Hij verklaarde verder, dat het ge loof en de zedelijkheid bevorderd eD de opvoeding der kinderen op goede grondslagen gevestigd moesten wor den. Al wat tegen billijkheid en redelijkheid aandruischte, moest krachtig worden bëstreden opdat orde en ge rechtigheid overal gevestigd werden. Er schijnen echter weder verscheidene in hechtenis nemingen te hebben plaats gehad, en er werd beweerd, dat men trachtte op te sporen een persoondie te Petersburg zich bevond en beschouwd werd als de hoofd leider der nihilisten. Den 11 werd op het veld van Mars te St. Petersburg de groote voorjaarsparade gehouden, waarbij grootvorst Wladimir het bevel voerde. De troepen waren in zwaren rouw en in 5 gelederen opgesteld. De Keizer en de Keizerin redeu voorbij het front met een talrijk gevolg en werden door de troepen met geestdrift ontvangen. Uit het ingestelde onderzoek naar de zaak van groot vorst Nikolaas Konstantinowitsch is volgens het alge meen gerucht geblekendat hij niet alleen deelnam aan de nihilistische bewegingen, maar zelfs ijverig trachtte aanhangers te winnen. TUBKIJE. De Sultan heeft afgezien van het zenden van een buitengewoon gezantschap en van troepen naar Tunis,- doch zal 2 kleine oorlogschepen zenden en troe pen naar Tripoli. Verder verzond de Porte aan hare vertegenwoordigers in het buitenland een schrijven waarin het tunesi&che vraagstuk uit een geschiedkundig oogpunt behandeld en hare suzereiniteitsrechten gestaafd worden. Ten slotte wordt de tusschenkomst der mogend heden voor eene vredelievende oplossing ingeroepen. BULGABIJE. Den 9 's avonds had ondanks het slechte weder eene indrukwekkende vertoouing voor het paleis van den Vorst te Sofia plaats. De menigte juichte hem met geestdrift toe waarvoor hij zijn dank betuigde. Hij verscheen 3 malen op het balkon. De metropolitaan (het hoofd der geestelijkheid) verzocht hem af te zien van zijn voornemen om de regeering neder te leggen en in geen geval Bulgarije te verlaten. Aan den minister-president werd door de menigte mede een bezoek gebrachtook hij werd door haar zeer toegejuicht. ZUID-AFBIKA In een tusschen de Basoeto's en de koloniale troepen plaats gehad hebbend gevecht .te Palmietfontein, hebben de koloniale troepen onbedui dende verliezen geleden. Generaal Joubert vertrok den 13 naar Marico op het geruchtdat onder de inboorlingen aldaar een op stand uitgebroken was. STATEN-GENEKAAL. Tweede Kamer. Een wetsontwerp is ingediend tot bekrachtiging van den onderhandschen verkoop aan de gemeente Grave van de beschikbare vestinggronden aldaar. Het den 12 na de intrekking van het amendement van den heer v. d. Kaay en de verwerping van dat der heeren Dijckmesster en Idzerda, aangenomen eerste artikel van het wetsontwerp tot beteugeling van het misbruik van sterken drank bepaaltdat de verkoop in bet klein de vergunning behoeft van B. en W.; dat onder verkoop in het klein verstaan wordt die bij hoe veelheden van minder dan 2 kannen, en welke opgaaf het verzoekschrift om vergunning moet bevatten. Op art. 2 regelende het aantal tapperijen naar het bevol kingscijfer, zijn 3 amendementën voorgesteld van den heer de Jong om deze bepaling weg te laten, maar den gemeenteraad bevoegdheid toe te kennen om bij plaat selijke verordening aan de vergunning voor den verkoop in aan te wijzen wijken buurten of straten voorwaar den te verbinden en om eischen te stellen voor de localiteiten, waar verkoop in het klein mag worden ver gund van den heer Bergsma om het aantal vergun ningen voor elke gemeente aan den gemeenteraad, be houdens beroep op Gedep. Staten en op den Koning over te laten en van den heer Boëll om den Koning, Gedep. Staten gehoord en op voorstel van de gemeen teraden, de macht te geven, met het oog op bijzondere plaatselijke omstandigheden het wettelijk maximum der vergunningen te verhoogen of te verlagen. Den 13

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1881 | | pagina 2