fiuitculaub.
selijke omstandigheden zoowel kan worden verhoogd
als verlaagd, en dat Burgemeester en Wethouders bo
vendien in bijzondere gevallen met machtiging van Gede
puteerde Staten vergunningen kunnen verleenen boven
het bepaalde getal, dan wordt het duidelijk dat de thani
aangenomen wet zeer aanmerkelijk verschilt van het
ontwerp, waarover op den negende Mei de beraadslaging
werd geopend en dat de overgang veel geleidelijker
zal plaats hebben dan aanvankelijk in de bedoeling der
Begeering lag.
De beteekenis van de wet komt thans hierop neer
dat in de eerste twintig jaren geen nieuwe gelegenhe
den tot verkoop van sterken drank zullen worden ge
opend tenzij in een gemeente waar er nu minder be
staan dan de wet toelaat. Het is echter de vraag, of
er een enkele gemeente in ons land bestaat waar dit
het geval is. In bijna allen gemeenten zijn er veel
meer dan de wet gedoogt. Was echter van dezen regel
geen afwijking toegelaten dan zou er waarschijnlijk in
geen enkele gemeente gedurende twintig jaren bij voor
beeld een nieuwe sociëteit kunnen worden opgericht
tenzij de leden afstand deden van het gebruik van allen
sterken drank. Vandaar de bevoegdheid van Burge
meester en Wethouders, hierboven vermeld. Ook zul
len de tegenwoordige koffiehuishouders, tappers, kroeg
houders enz. al dadelijk een vergunningsrecht moeten
betalen en zij die daartoe niet in staat zijn of het te
hoog achten in verhouding tot de winst, die hun bedrijf
oplevcil zullen dat bedrijf staken. Sterke drank zal
voorts niet verkocht mogen worden in lokalen, die voor
de openbare dienst gebruikt worden of op een plaats
die met die localen gemeenschap heeft. Dus geen
raadsvergaderingen geen zittingen van ontvangers of
ijkers en geen lotingen voor de nationale militie meer
in een tapperij. Tolgaardersbrug- of sluiswachters en
openbare beambten zullen geen kroeghouders mogen
zijn geen sterken drank in het klein meer mogen ver-
koopen dan met een bijzondere vergunningdie alleen
in buitengewone gevallen zal worden gegeven. Einde
lijk zal na 1 Mei 1884 geen sterke drank in het klein
meer verkocht mogen worden in een lokaal, waarin een
andere winkelnering wordt uitgeoefend of loten in de
staatsloterij worden verkocht, of in een locaal dat daar
mee gemeenschap heeft behoudens bijzondere vergun
ning voor de bebouwde kommen van kleine dorpen. In
kruideniers- en tabakswinkeltjes zal dan niet meer ge
tapt mogen worden.
Maar het getal vergunningen dat de wet toelaat
zal dan toch na twintig jaren blijken voor vele gemeen
ten te klein te zijnen de berekening van dit getal
naar het aantal inwoners blijftbij het groot verschil
van plaatselijke omstandighedeneen verkeerde maat
staf. Ziedaar een paar bedenkingendie inderdaad
niet voldoende zijn opgelost. Toch behoeven wij er
ons voorshands niet te veel over te bekommeren. Voor
eerst hebben wij geziendat ook boven het wettelijk
getal wegens „bijzondere plaatselijke omstandigheden''
en „in bijzondere gevallen" vergunningen kunnen wor
den verleend. Het zal van belang zijn de werking
der wet in de eerste twintig jaren met aandacht na te
gaan. Wij hebben thans een eerste proef van wetge
ving op dit gebied en blijkt verandering noodig, slaagt
men er in, een beteren maatstaf voor de bepaling van
het wettelijk getal te vindenmen zal niet in gebreke
blijven vóór het einde van den termijn van twintig
jaren de wet te herzien en zijn voordeel te doen met
de inmiddels opgedane ondervinding. Hoe de toestand
over twintig jaren zal zijn en wat dan noodig zal blij
ken kunnen wij thans niet beoordeelen.
De Begeering heeft de artikelenwaarin bepaald
werd dat de meerderjarige op grond van gewoonte van
dronkenschap evenals de verkwister onder curatele ge
steld kon worden en dat gewoonte van dronkenschap
een reden zou zijn tot scheiding van tafel en beduit
de wet verwijderd en zich voorbehouden deze bepalin
gen in een afzonderlijk ontwerp aan het oordeel der
Staten-Generaal te onderwerpen. Mogen deze zoo wen-
schelijke wetsuitbreiding niet te lang uitblijvenen
inmiddels niet alleen de gemeentebesturen zich beijve-
Welnu," zei Brown, hier staat het: „Vraag, voor
't oogenblik onbestelbaar, daar de geadresseerde vol
komen beschonken is."
„Die schurkriep Howitt vloekend. „En wanneer
kan ik op antwoord rekenen
„Wanneer hij nuchter is," antwoordde Brown droogjes.
„Zend het mij onmiddelijk, op welk uur ook Goede
nacht 1"
Op deze woorden keerde hij den telegrafist den rug
toe en ging langzaam naar zijn hotel terug. Toen hij
de trap opgeklommen was die naar de danszaal voerde
en in een kamer daarnaast binnengetreden washad
juist de muziek even opgehouden en was eene pauze
voor de danzende paren begonnen. Dansers en toe
schouwers stroomden uit de schitterend verlichte en
prachtig versierde zaal naar de verschillende omliggende
vertrekkenom de verhitte longen met versche lucht
en de dorstige kelen met een of anderen drank te ver-
frisschen. Al kon men niet zeggen datondanks de
kostbareelegante toilettenhet gezelschap in den
zin, dien men er gewoonlijk aan hecht, uitgelezen was,
het verwijt van geblaseerd te zijnof van verveling of
van zuinigheid, verdienden zij in geen enkel opzicht.
Men hoorde talen en dialectenuit alle landen der
wereldhet was in de waren zin des woordseene
Babylonische spraakverwarring. Men zag krachtige, zelf
bewuste mannen, uit wier donkergekleurde, scherpe ge
laatstrekken voorzeker geen onfeilbaar verleden sprak.
Men zag zeer gedistingueerde heeren, wier kleederen
zoo uit het eerste magazijn van Nieuw-York schenen
te zijn gekomen, en krachtige jonge mannenmet fris-
sche gelaatskleur, die zich in hunne jassen van eenige
modes te voren vrij onhandig, maar met even groot
genoegen door de zaal bewogen. Men zag naast de
blonde, slanke dochters van germaansch ras, de volle,
bewegelijke gestalten der zuidelijke typen. Maar wie,
vanwaar en van welken stand zij ook waren, allen sche
nen bezield door de zucht, om hun snel gewonnen
geldbij groote sommenvoor het hoogste genot van
ren om de wet op verstandige en billijke wijze toe te
passenmaar ook alle weidenkenden in ons vaderland
hunne onmisbare medewerking verleenen om het doel
der wet zooveel mogelijk te bereiken
DUITSCHLAND. De secretaris van staat Böttieher
las den 25 in den rijksdag bij de beraadslaging over
het voorstel Bichter betreffende de inlijving der Beneden-
Elbe in het tolverbond eene verklaring voorwaarin
hij namens de verbonden regeeringen de veronderstel
ling van dat voorstel dat de bondsraad besluiten zou
kunnen nemen, die ten doel zouden hebben de rechten
der enkele bondstaten te krenken, verwerpt, ten sterkste
opkomt tegen de poging om op de beslissingen van
den bondsraad langs dergelijken weg invloed uit te
oefenen en verklaartdat de bondsraad zooveel hem
bewust is zich binnen den kring zijner bevoegdheden
en verplichtingen houdt en het dus mot de waardigheid
der door hem vertegenwoordigde regeeringen niet be
staanbaar acht aan beraadslagingen als die over dit
voorstel deel te nemen. Vervolgens verlieten de leden
van den bondsraad de zaal dat groote opschudding
deed ontstaan. Inmiddels is den 26, behoudens latere
goedkeuring, te Berlijn de overeenkomst met Hamburg
tot stand gekomenwaarbij de stad zich bereid ver
klaart over eenige jaren in het tolgebied des Bijks te
treden onder voorwaarden die waarborgen opleveren
voor het behoud van haren groothandel. Het Bijk zal
bijdragen verleenen in de kosten voor dokken en be
waarplaatsen die in het tijdperk van overgang gebouwd
moeten worden.
ENGELAND. De secretaris van het landverbond
Brennan werd den 23des avondskrachtens de
dwangwet gevangen genomen onder beschuldiging het
volk tot het plegen van geweld te hebben opgezet.
Den 21 hadden ook verscheidene in hechtenis nemin
gen plaats gehadden avond van dien dag werd in
het Lagerhuis de regeering door de iersche leden daar
over ondervraagdwaarop minister Gladstone ant
woordde dat hij spoedig eene zitting zou wijden aan
eene beraadslaging over de werking der maatregelen
door de regeering genomen krachtens de haar bij die
dwangwet gegeven macht.
In het Hoogerhuis werd den 24 door den minister
van buitenlandsche zaken medegedeeld dat dien dag
de overeenkomst tusschen Griekenland en Turkije onder
teekend was.
Aan generaal Bobertsden overwinnaar van Aijoeb
Khan in Afghanistan, is uit 's rijks schatkist eene som
van 144000 toegekend. Op eene den 28 in het
Lagerhuis gedane vraag of die som aanvankelijk niet
op 240000 was vastgesteld maar later verminderd
antwoordde minister Hartingtondat hiervan niets aan
was. Hij voegde daaraan toe, dat die vraag zeker ge
daan werd naar aanleiding eener onware mededeeling
van die strekking in een der bladen en dat hij de meer
en meer in zwang komende gewoonteom in het par
lement dadelijk inlichtingen te vragen omtrent in dag
bladen voorkomende mededeelingen zeer afkeurde.
Aan prins Leopold is de titel van hertog van Albany
verleend.
Den 24 ontving de minister van buitenlandsche za
ken eenige israölieten ten gehooredie den wensch
uitsprakendat de regeering stappen zou doen ter
voorkoming van eene herhaling der gruwelijke toonee-
len onlangs in het zuiden van Busland voorgevallen.
Zij zouden tevreden zijn, zoo slechts duidelijk aan de rus-
sische regeering te kennen werd gegevendat die on
derdrukking der israölieten in Engeland ten sterkste
door het algemeen werd afgekeurd. De minister ant
woordde dat men hierbij tusschen drie zaken onder
scheid moest maken: vooreerst de wetten, die in Bus-
land den Israëlieten geene gelijke rechten met andere
burgers toekennen, ten tweede de nu gepleegde mis
handelingen en gruwelen, en in de derde plaats de
onrechtmatige behandeling van israölietendie tevens
het oogenblik, zonder bedenking, weg te werpen. Uit
de bedwelmende gloeiend heete atmosfeer der dans
zaal ging het bij stroomen naar de stormachtig luid
ruchtige champagnetafels van het buffet en naar de
meer kalme en blijkbaar tot verbittering stemmende
groene tafels.
Barnaby Howitt had zich dwars door het gedrang heen
in een afgelegen vensterbank een schuilplaats gezocht,
waar hij, zonder zelf gezien te worden, gemakkelijk de
tusschen de zaal en de omliggende kamers golvende
schaar in het oog kon houden. Hij zat daar dicht in
eengedrongen en loerend als een roofspin, die op buit
wacht. Hij zat en loerde echter tevergeefs. YVie hij
wachtte, zijne dochter en den vreemden jongen man,
met wien hij haar veel, zeer veel had zien dansen, zij
kwamen niet. Na een poos stond hij op, zag overal rond
en onderzocht iederen hoek van de bijna verlaten dans
zaal. Maar zij waren er niet. Opnieuw sloop hij in
zijn spinnenhoek en loerde. Maar zij kwamen niet.
Wij wisten welmijnheer Barnaby Howitt waar zij
warenGedurende den laatsten dans heeft eerst zij
de zaal verlatenmet de zakdoek voor het gloeiende
gezicht het was een slanke, jeugdige, schoone ge
stalte in een kleed van rose-atlasmet echt Brussel-
sche kanten en diamanten spelden versierddat zij nog
slechts eenmaal en wel op het bal van den Engelschen
consul in Nieuw-York gedragen hadwaar zij hem voor
de laatste maal had gezien. Weinige oogenblikken
daarna Barnaby Howitt had juist het telegraafkan
toor verlaten kwam liij, een knapgoed gebouwd
manin sierlijk baltoiletwiens gelaat zijne spaansehe
afkomst verraaddein de voorkamer zag gejaagd
naar rechts en links en volgde met besliste schreden
den breeden gang, die op de veranda uitkwam, waar eene
trap rechts naar de uitgestrekte woning van Howitt in
het parterre van het hotel, een andere beneden naar
den tuin voerde. Daar zag hij haar tusschen de mar
meren zuilen door, langzaam voortwandelendein de
groepen palmenboomen verdwijnen. Hij aarzelde hij
engelsch onderdaan zijn. Met de russische wetten kon
de engelsche regeering zich niet gaan inlaten zonder
inbreuk te maken op Buslands onafhankelijkheid en de
russen daardoor te verbitteren. Tegen de mishande
lingen der israölieten behoefde Engeland niet bij de
russische regeering op te komenomdat deze ze even
zeer afkeurde en ook beletten wilde. Tegen onrecht,
aan engelsche onderdanen in Busland gepleegdzou
de regeering zich steeds verzetten en zij had dan ook
omtrent onrechtdatnaar men beweerde den heer
Levisohn zou aangedaan zijn ophelderingen aan de rus
sische regeering gevraagd.
Most, de redacteur van het socialistische blad de
Yrijheid, is den 25 door de jury schuldig verklaard aan
het aansporen tot moord wegens zijne artikelen waarbij
hij aanhitste tot het vermoorden van 2 Keizers. Omdat
hjj een vreemdeling isdie veel onrecht leedbeval
zij het verleenen van kwijtschelding van straf aan. Het
hof stelde de uitspraak nog uit, om nader eene moeie-
lijke rechtsvraag te kunnen overwegen welke zich in
middels had voorgedaan.
Laöekhuis. Den 24 werd door den onder-minister
van buitenlandsche zaken medegedeelddat tusschen
Engeland en Italië geene stukken betreffende Tripoli
gewisseld waren. Hij verklaarde verder geen geloof te
slaan aan het berichtdat Duitschland zijne bemidde
ling bij de Porte aan Erankrijk aangeboden had. Minister
Gladstone zeidedat er geen onmiddelijk uitzicht be
stond op vermindering van den rentevoet der consols.
Yerder werd de motie van het iersche lid Mac Carthy
behandeld strekkende om de uitvoerende macht in
Ierland te berispen wegens het gevangen nemen van
het parlementslid Dillon en den katholieken geestelijke
Sheery en wegens het nemen van andere maatregelen,
welke als misbruiken van de uitzonderingswet zouden
te beschouwen zijn. Minister Eorster verdedigde zijne
handelwijze. De door hem genomen maatregelen waren
volstrekt noodigom de wet te handhaven en de
orde te herstellen. De regeering was vast besloten,
zonder aanzien des persoons voort te gaan om het
verzet tegen de wet te breken.
Na eene beraadslaging van 5 uren werd den 26 be
sloten tot de artikelsgewijze behandeling der iersche
landwet over te gaan. Daarna werd de zitting tot
den 27 verdaagd.
FBAjSiKBIJK. Gambetta is den 24 's avonds per
extra-trein volgens de vroeger door hem gedane toe-
zeggingnaar zijne geboorteplaats Cahors vertrokken
om aldaar op te treden als voorzitter eener landbouw
tentoonstelling. Den 25 des morgens kwam hij daar
aan. De ingezetenen der plaatsenlangs welke hij
kwam stroomden naar de stations, doch nergens ont
ving hij hen of hield hij aanspraken. Yerscheidene sta
tions waren van vlaggen voorzien. Bij zijne aankomst
te Cahors werd hij aan het station door zulk eene me
nigte ontvangen dat zijn vader met moeite tot hem
kon komen. De burgemeester heette hem welkom
waarop hij kort antwoordde. Eene compagnie infante
rie bewees de militaire eer. In een open rijtuig reed
hij naar zijn hotel herhaaldelijk door de menigte toe
gejuicht. Kort na zijne aankomst had hij reeds 1500
aanvragen om tot hem toegelaten te worden en zoovele
uitnoodigingen voor feestendat hij besluiten moest
daarvan geen gebruik te maken.
Den 25 werd het verdrag met Tunis bij den Senaat
ingediend. Er werd besloten, dadelijk in de afdeelingen te
vergaderen ter benoeming eener commissie van onderzoek.
De minister van koophandel antwoordde den 24 op
eene vraag van een kamerlidof de regeering nog
geene termen vond tot intrekking van het verbod om
americaansch vleesch in te voerendat dit niet kon
gebeuren dien dag had hij uit Marseille nog het be
richt ontvangen, dat weder aanzienlijke hoeveelheden
trichinen in dergelijk vleesch gevonden waren.
A.L1GEBIE. Generaal Ceres heeft de onderwerping
van den stam der Ouled-Mansons bericht.
Vervolg der buitenlandsche berichten in het tweede blad.
was 24 jaar en beminde voor de eerste maal hij
aarzeldemaar hij volgde haar toch.
Beeds lang was het nacht geworden eene heerlijke,
liefelijke nacht, die het gemoed kalmte bracht en een
spoedige lente verwachten deed. Hij ging snel achter
haar aanzij bleef midden op den weg staan, toen zij
zijne schreden hoorde. Een siddering overviel haar,
toen hij naast haar stonden 't was of haar voeten
haar den dienst weigerden.
„Alice", fluisterde hij zacht, haar gloeiende hand in
de zijne nemendeen langzaam aan zijn lippen bren
gende.
Zij liet het toe, maar kon geen geluid uitbrengen,
Zij stonden alleen. Boven hen de wolkenlooze, door
het zilveren maanlicht verlichte hemelrondom hen de
geurige bloesems der boomende weldadigewarme
adem van het jonge groendie hun jonge harten sneller
scheen te doen kloppen. Zij stonden alleen in de lie
felijke, heilige eenzaamheid van de in wording zijnde,
zich openbarende natuur, alsof hemel en aarde slechts
voor hen alleen waren geschapen. Geen woord kwam
hun over de lippen. Op een oogenblik echter keerde
beide, als bij ingeving, zich naar elkander toewisselden
een langendiepen blik en zonken elkander in de
armen hemel en aarde om zich heen vergetende in
een langen, zaligen kus. Wat tot hiertoe hunne oogen
elkander heimelijk hadden voorspeld, dat was door deze
kus tot een geopenbaard evangelie tot een heiligen
innigen band geworden tusschen twee reine harten.
Met deze kus hadden beide de schroom overwonnen
die hen tot nog toe beknelde. Langzaam hand in hand
wandelden zij naar huis terug.
Nog eenmaal hield hij zijne schreden in.
„Vindt ge goed, Alice, dat ik nog heden van uwen
vader de toestemming tot onze verbintenis ga ver
zoeken."
Wordt vervolgd.)