No. 66. Drie en tachtigste Jaargang. 1881. ZONDAG 5 JUNI. Herziening van het kiesrecht. FEUILLETON. Alice's Geheim. Prijs der gewone Advertentiën Dit nummer bestaat uit twee bladen. EERSTE BLAD. ©fficiëel (Seheelte. ALKHAA1SCIIIE COURANT. Deze Courant wordt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar f 0,80franco door het geheele Rijk 1, De 3 nummers 0.06. Van 15 regels ƒ0,75; iedere regel meer ƒ0,15. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de Uitgevers HERMs. COS- TER ZOON. VERGADERING van den RAAD der gemeente ALK MAAR, op Woensdag, 8 Juni 1S8Ides namiddags kwar tier vóér één uur. Namens den Voorzitter van den Raad De Secretaris NUHOUT VAN DER VEEN. De onderstaande personen worden verzoekt ziek ter gemeente secretarie aan te melden DIRK KONING, bij de vestingartillerie in dienst, ligting 1877, laatste woonplaats Oudorp; J. A. MARLJT, DIRK VER. LEE, A. BIJL, M. A. BEKEDAM, KLAAS VISSER, 1. w. Enkkuizen. Lijst van brievenwaarvan de geadresseerden onbekend zijn verzonden gedurende de le. helft der maand Mei 1881. Mej. f. C. M. van Son tot Gellicum, Amersfoort; J. Blaauw- boer, Anna PaulownapolderM. Keysper, Heerhugowaard Smit, Noordschermer; R. Rigter Van de hulpkantoren Oudkarspel: J. Blom, Broekkorn. Schoorldam: E. StropWaalré. Briefkaart. Wed. Mulder, Ouddorp. Zoowel iu de Tweede Kamer als in sommige kies verenigingen is in de laatste dagen de wenschelijkheid der herziening van ons kiesrecht op nieuw ter sprake gebracht. In de bedoelde kiesvereeniging heeft men gemeend geen candidaten te moeten aanbevelen dan die^ gestemd zijn voor census-verlaging binnen de be palingen der Grondwet. Daar nu de ongelijkheid tus- schen de ingezetenen der groote steden en der kleinere gemeenten in ons land, wat hunne kiesbevoegdheid be reft nagenoeg door» teder v.ordt eikeuu, zuilen er ook wel niet veel personen gevonden worden die een herziening van den census in dien zin afkeuren; maar evenzeer zal het getal niet gering zijn van hen, die van meeningzijn dat ons kiesstelsel ook na deze verbete- VI'Ü gebrekkig zal blijven door onze veranderlijke kiesdistricten de aftreding van de helft der leden van de Tweede Kamer om de twee jaren en het verband tusschen kiesrecht en belastingstelsel. Als echter op meer ingrijpende verbeteringen vooreerst geen uitzieht bestaat, zal men verstandig handelen met niet te ver werpen wat reeds aanstonds bereikbaar is. De vraat»- is echter of er reden bestaat om de herziening van hefc kiesrecht op dit oogenblik op den voorgrond te plaatsenen die vraag werd onlangs in de Tweede Kamer behandeld. B'j de beraadslaging over het advies van antwoord op de Troonrede bij de opening van de zitting der Staten-Generaal in September van het vorige jaar had de heer van Houten voorgesteld dat de Tweede Ka mer zou verklaren dat het kiesrecht „dringend nieuwe regeling eischt'', en dat „om een bevredigende regeling tot stand te kunnen brengen den wetgever grootere vrijheid moet worden gelaten dan de bepalingen der Grondwet hem toekennen." De Kamer heeft zich toen met dat voorstel niet verecnigdom de eenvoudige reden dat zij niet tot den Koning wilde komen met een zoo dringende verklaring, die geen andere betee- kenis kon hebben dan dat grondwetsherziening op dit punt niet langer mocht worden verschoven. Op 25 Mei j.l. werd een motie van hetzelfde kamerlid behan deld waarin aan de Kamer werd voorgesteld te ver klaren „dat het belang des lands verbiedt de herziening van het kiesrecht nog langer te verschuiven." Op welke wijze die herziening moest tot stand komen met of zonder Grondwetsherziening, werd thans in het midden gelaten. De bedoeling van den voorsteller was blijk baar tot de Regeering te zeggen gij moet iets doen om tot een beteren toestand te komen gij moet daar toe voorstellen indienen naar uwe overtuiging; gij hebt zelve verklaard dat herziening noodig is, ja zelfs, dat gij niet voor Grondwetsherziening zoudt terugdeinzen wanneer die noodzakelijk bleek maar dat gij van die noodzakelijkheid niet overtuigd zijten daarom verbe tering wilt beproeven binnen de grenzen, die de Grond wet heeft gesteld. Welnu, kom nu met uwe voorstellen, wij willen die onderzoeken, maar breng ze ons terstond, want 's lands belang duldt geen verdere vertraging. Dat de heer van Houten zoo spreekt behoeft nie mand te verbazen. Bij hem geldt het hier een recht waarop het volk aanspraak heeft. Naar zijne meening kunnen de Staten-Generaal geen aanspraak maken op den naam van volksvertegenwoordiging en zijn zij bij gevolg niet bevoegd voor hunne taak. Die zienswijze wordt echter door weinigen gedeeld. Yoor de meer derheid in de Kamer en buiten de Kamer geldt het hier geen rechtmaar eenvoudig een kwestie van ver standige politiek van staatsmanswijsheid. Zij is niet van meening dat elk burger of zekere klasse van burgers recht heeft om deel te nemen aan de keuze der volks vertegenwoordiging. Onze tegenwoordige toestand is niet de vrucht van een of ander rechtsbeginselmaar van onze maatschappelijke en staatkundige ontwikkeling. Allengs zijn wij gekomen tot het standpunt, waarop wij ons thans bevinden. Wij gaan daarbij niet uit van een of ander recht, dat den ingezetenen wordt toegekend maar van de vraag: wat eischt het belang des lands? en op die vraag antwoorden wij de beste regeering wordt aan den staat verzekerd wanneer aan zoovele burgers invloed op de samenstelling der volksvertegen woordiging wordt toegekend, als mogelijk is zonder ge vaar te loopen dat die invloed aan klassen van onbe voegden wordt verleend. Nu is het ongetwijfeld zeer moeielijk om kenteekenen of vermoedens van bevoegd heid te vinden en de grenslijn tusschen bevoegden en onbevoegden behoorlijk te trekken. Onze Grondwet kent geen ander vermoeden van bevoegdheid dan het betalen van zekere som in 's rijks directe belastingen en in de kieswet is die som voor de verschillende ge meenten daarenboven zoodanig geregeld, dat er groote ongelijkheid ten aanzien der kiesbevoegdheid door te weeg wordt gebracht. Niemand zal dan ook het ge brekkige van ons kiesrecht ontkennen of de wensche lijkheid van herziening tegenspreken maar geheel iets anders is het te verklaren, dat 's lands belang verbiedt die herziening te verschuiven en tot de Regeering te zeggen: neem die herziening onverwijld ter hand. Toen de heer van Houten bespeurde, dat zijn motie bij zijne liberale medeleden geen bijval vondtrok hij haar in en ten slotte vereenigde de geheele Kamer zich met de eenvoudige verklaringdat herziening van ons kies recht wenschelijk is. Dat tegen deze verklaring niemand bezwaar kon hebben was te voorzien maar had zij dan geenerlei be- teekenis Ongetwijfeld, zij ontleende die aan de motie van den heer van Houtendie door haar werd ver drongen. De Kamer gaf daardoor te kennen dat zij niet van meening is dat 's lands belang de onverwijlde herziening van het kiesrecht vordertdat naar haar gevoelen die herziening wel door de Regeering moet worden voorbereid en niet uit het oog mag worden verloren of op den achtergrond gedrongen, maar even min op den voorgrond moet worden gesteld. En voor dat gevoelen schijnt inderdaad veel te zeggen. De Regeering heeft bij hare optreding omtrent de herzie ning van ons kiesrecht als hare zienswijze en als haar programma te kennen gegeven Grondwetsherziening geen eisch van het oogenblik ofschoon wellicht later noodig. Herziening onzer kieswet noodig docb vooraf herziening van ons belastingstelselwaardoor reeds da delijk belangrijke wijziging en uitbreiding der kiesbe voegdheid te wachten is en waarvan de gevolgen dus eerst gekend moeten worden. Aan de herziening van ons belastingstelsel was de Regeering begonnen door de indiening van de zoogenaamde rentewet en van wij zigingen van onze registratie- en zegelwetten, met toe- zegging van een wetsontwerp tot invoering eener be drijfsbelasting in plaats van de patentbelasting en her ziening onzer personeele belasting, In de uitvoering van die moeielijke taak is zij niet voorspoedig geweest; de behandeling der rentewet is niet ten einde gebracht, het wetsontwerp is ingetrokken en de Minister van Financiën heeft zijn ontslag gevraagd. Wie zijn opvol ger zal zijn is nog niet bekendmaar is het nu ver standig tot de Regeering te zeggenverander uw programma laat de herziening onzer belastingen rusten en wijd uwe zorgen in de eerste plaats aan de herzie ning van ons kiesrecht Wij zijn niet van die mee ning. Wil men van die pogingen der Regeering eenige vrucht verwachtendan behoort men haar geen pro gramma van werkzaamheden op te dringen in strijd De boekhouder haalde de schouders op. "Wie heeft er in Pithole niet veel noodig, mijnheer? Bedenk eens hoe hoog de prijzen zijn ik zou wel eeDS willen weten waar ter wereld men zulke enorme prijzen betaalt drie dollars voor een diner, vijf voor logiesmijnheer. Ik heb zelf van morgen nog voor een paar nieuwe laarzen vijf en dertig dollars betaald en een blanke dollar voor een vingerhoedje brandewijn." t Is waar, volkomen waar, Wilson. AVelk nummer heeft Annabel Monval „Nummer 63 en 64." „Goed." Howitt verliet daarop het kantoor, ging langzaam door de verschillende gangen en klom vervolgens den trap op naar nummer 63 en 64 waar hij zonder klop pen binnentrad. Kloppen achtte hij tegenover zijne gasten niet noodig. Wat hij met de schoone prima donna van het too- neelgezelschapdat sinds drie weken in het nieuw ge bouwde theater van Pithole voorstellingen gaf, verhan delde kon men van Annabel's kamenier met geen mogelijkheid te weten komenniettegenstaande de honderden vragen die men haar naar aanleiding van Howitt's bezoek deed. Te verwonderen was dit echter niet. Zij zelf had niets kunnen hooren, al had zij uit nieuwsgierigheid bijna de deur ingedrukt en zich het voorhoofd ten bloede toe aan het slot gekwetst. Eerst toen Howitt na een half uur afscheid nam en reeds de deurknop in de hand hield, had hij met zeer luide stem gezegd „Precies op tijd echter, Mejuffrouw Annabelop de minuut af, als 't u belieft! Van een minuut kan de goede uitslag afhangen dus nog eens om elf uur en vijf en dertig minuten, Mejuffrouw Annabel maar precies Nog een korte hoofdknik en hij verliet de kamer. III. Ten gevolge van het ook reeds in Pithole bekende „veelvuldig verlangen", had de tooneeldirecteurJere- mias Pultke zich genoodzaakt gezienden volgenden avond Shakespeare's Romeo en Julia, voor de vijfde maal te doen opvoeren en wel ditmaal ter benefice van Mejuffrouw Annabel Monval als Julia. Niettegenstaande de enorme prijs van drie dollars waren alle plaatsen van het smaakvol theater bezet. Annabel-Julia was met groot succesonder algemeene toejuiching en veel tranen gestorven want Wat leed ons werd verhaald, geen noodlot trof ons zoo, Als dat van Julia en van haar Romeo. Door het stormachtige applaus en terugroepen weder in het leven teruggekeerdzou zij onder den regen van bloemkransen bijna weder opnieuw gestikt en le vend begraven zijn indien niet het voor de derde en laatste maal nedervallende scherm juist bij tijds aan alle smart een einde had gemaakt. De toeschouwers drongen naar buitenzooals overalom in hun schit terende equipages of slechte huurrijtuigen of te voet naar hotels en herbergen terug te snellen om daar, ook zooals overalde geschokte zenuwen door spijs en drank weder een weinig te herstellen. Howitt's hotel, waar het meerendeel der beste krach ten van het tooneelgezelschap, zooals wij weten, verblijf hield was op den speelavond na afloop der voorstel ling, de verzamelplaats der elegante wereld van Pithole, van de voornaamsten der stad die in kunst en schoonheid belang stelden. Voor het souper was in een der kleinere zalen van het hotel een schitterende tafel in gereedheid gebracht. Alle plaatsen waren reeds ingenomen. Op het luiden der klok begon het duitsche muziekkorps onmiddelijk met de ouverture van „Zampa" het souper op te luisteren. George Kearnydie evenzeer voor den tijd van zijn verblijf in Pithole in het hotel zijn intrek genomen had, viel het benijdenswaardige voorrecht te beurtnaast Annabel Monval te zitten al had hij die plaats niet bepaald gezochtdaar, zooals wij weten eene geheel an dere rede hem juist dat hotel als verblijfplaats had doen kiezen. Hij was met den directeur Pultke in een belangwekkend gesprek gewikkeld over de opvatting van de rol van Tebaldo, waarin zich ten laatste de prima donna zelf had gemengd en bemerkte toen op eens dathoe wist hij zelf niethij naast haar aan tafel zat. Annabel Monval was zeker niet de Julia van Shake speare want deze ging niet voor bijzonder schoon door. Haar eigen vader, de oude Capuletzegt van haar„Zij is al juist als ieder ander." En wanneer de vader dat zegt, staat de schoonheid der dochter niet zeer hoog. Annabel-Julia echter, die evenals de an dere tooneelspeelsters haar kostuum had aangehouden, was zeer schoon met haar romeinsch profiel en den be- tooverenden blik harer halfgesloten, donkerblauwe oogen. De lijkkrans van witte rozenwaarmede zij even te voren was gestorvenslingerde zich nog door haar rijk glanzend zwart haar en golfde bevallig neder in haar prachtig blanken halsdie door het op grieksche wijze met een in goud gevatten speld losweg vastge hecht kleedslechts ten halve bedekt was. Haar kleed Julia's lijkkleed reikte tot op de voeten en was aan de linkerzijde tot aan de knie opengesne den. Haar kleine voetjes verwonderlijk klein voor die slanke junonische gestalte waren geschoeid als bij de antieke Corinthische beeldenterwijl hare tot aan den schouder ontblootte armen hier en daar bedekt waren met van edelgesteente schitterende arm banden. Ofschoon dit grieksche kostuum geenszins pastte voor de dcor haar vervulde rol, waarna de goede lieden in Pithole trouwens ook niet vroegenstond het haar in ieder opzicht bekoorlijk.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1881 | | pagina 1