No. 83 Drie en tachtigste Jaargang. 1881. FEUILLETON. 3) Boe men geheimschrijver wordt. VRIJDAG 15 JUL I. Deze Courant wordt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar f 0,80franco door het geheele Rijk f 1, Prijs der gewone Advertentiën Buitenlattb ALkHAABSCHE COUBANT. De 3 nummers f 0.06. Van 15 regels 0,75; iedere regel meer ƒ0,15. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de Uitgevers HERMs. COS- TEE ZOON. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR brengen ter algemeene kennis dat overeenkomstig art. 17 der wet van 14 September 1866 (Staatsblad No. 178) door hen is herzien en vastgesteld de lijst, bevattende de namen der inwoners, die in aanmerking komen voor het verleenen van inkwartiering en onderhoud van militairen en paarden, we'ke lijst aangeplakt en ter inzage voor een ieder is nedergelegd ter gemeente-secretarie, gedurende 14 dagen na heden. Bezwaren tegen die lijst kunnen schriftelijk worden ingediend binnen eene maand na heden. Burgemeester en Wethouders voornoemd, Alkmaar, A. MACLAINE PONT. 12 Juli 1881. De Secretaris NUHOUT van der VEEN. KENNISGEVING. Het HOOFD van het Plaatselijk Bestuur te ALKMAAR brengt op grond van art. 1 der wet van 22 Mei 1845 (Staats blad n°. 22) bij deze ter kennis van de ingezetenen der ge meente, dat het kohier voor de belasting op het Per- soeel, voor de wijken A. en B, dienst 1881/82, op 12 Juli 1881 door den Heer Provincialen Inspecteur der directe be lastingen in Noordholland executoir verklaardop heden aan den Heer Ontvanger der Rijks directe belastingen binnen deze gemeente ter invordering is overgegeven. Ieder ingezeten, die daarbij belang heeftwordt vermaand op de voldoening van zijnen aanslag behoorlijk acht te geven, ten einde alle geregtelijke vervolgingen, welke uit nalatigheid zouden voortvloeijen te voorkomen. Alkmaar, Het Hoofd van het Bestuur voorn., 14 Juli 1881. A. MACLAINE PONT. BELGIE. Het later ontvangen uitvoerig verslag van de rede van den heer Janson in de Kamer op den 8 heeft doen zien dat hij niets wilde weten van de tot hem en zijne geestverwanten gerichte aansporing, dat zij voor het wetsontwerp betreffende de rechtsbe voegdheid van Gedeputeerden in verkiezingszaken zou den moeten stemmen al wilde de regeering in geen enkel opzicht toegeven, alleen uit vrees, dat een cleri- caal bewind zou optreden. Volgens hem was dit eene onmogeljkheid, want de Koning zou zulk een misslag, een werkelijken parlementairen staatsgreep, niet kunnen begaan. De clericale bladen keuren zeer af, dat deze afgevaardigde 's Konings naam in de beraadslaging heeft gebruikt. Minister Erère Orban verklaarde den 12 namens de regeering in de Kamer omtrent het voorstel van den heer Janson dat de staatkundige eerlijkheid de regeering verbood, zich in gebreke te laten stellen door den aanvoerder der uiterste linkerzijde. Hoewel de leden der regeering zeker voorstanders eener uitbrei ding van het stemrecht zijnzoo zullen zij noch mede werken noch zich dienstbaar maken aan eene staat kunde gelijk aan die welke thans in toepassing werd gebracht. De regeering weigerde met dit vraagstuk te onderzoeken maar wilde zich niet tot iets verbin den en vroeg dus de verzending van het voorstel naar de centrale afdeeling. Den 13 verklaarde de heer Janson mede uit naam zijner vrienden voor het voorstel der regeering te zul len stemmen na de uitvoerige mededeelingen den 12 door haar gedaan. De heer Defuisseaux zeide dat niet te kunnen doen en daarom zijn ontslag te nemen waarna hij de Kamer verliet. Vervolgens werd met 72 tegen 58 stemmen de volgende motie van orde aangenomen de Kameracte nemende van de verklaring der regeeringvereenigt zich met het verzenden der amende menten Janson, betreffende het toekennen van kiesrecht aan personen die eenige bekwaamheid bezitten naar de centrale afdeeling. ENGELAND. Bij de groote revue den 9 te Windsor waren 53000 vrijwilligers aanwezig. De belangstelling van het publiek in die revue was zeer groot: ontzacbe- lijk veel toeschouwers waren tegenwoordig. Zelfs werd dien dag daarom geen beurs gehouden. De houding en de bewegingen der troepen hebben vrij algemeen reden tot tevredenheid gegeven. Sommige bladen wijzen bij deze gelegenheid er op, dat andere rijken wei veel meer soldaten bijeen kunnen brengenmaar dat nergens zoovele vrijwilligers zijn die voor hunne eigen uitrus ting zorgen. Onder voorzitterschap van Lord Salisbury had den 11 eene groote bijeenkomst te Londen plaats om de bezwaren van de engelsch gezinde bewoners der Trans vaal aan te hooren. De voorzitter betuigde zijne inge nomenheid met die bevolking en keurde de handelwijze der vorige regeering (ministerie Beaconsfield) af. Lagerhuis. Den 11 verklaarde de onder-minister van buitenlandsche zaken dat Erankrijk niet voorne mens was met het oog op den toestand in Tripoli troepen in werkelijke dienst op te roepen en minister Gladstone datmocht Erankrijk zekere bepaalde tol rechten blijven eischen er onoverkomelijke bezwaren zouden bestaan, welke Engólanu's gevolmachtigden voor het met dat rijk te sluiten handelsverdrag niet zouden kunnen oplossen. Verder op eene vraag van den heer Worms, dat de heer Shepstone alleen de koloniale regeering verbonden had voor de verplichtingen, welke de regeering der Zuid-Africaansche republiek ten aan zien der transvaalsche leening op zich had genomen. De overeenkomst tot regeling der transvaalsche zaken, die weldra onderteekend en aan den Volksraad ter goedkeuring aangeboden zou wordenzal bepalingen inhoudenwaarbij de spoorwegleening ten laste der Transvaal wordt gebracht. Den 12 verklaarde de onder-minister van buitenl. zaken niets te weten van eene bezetting of inlijving door Rusland van Kuchan en dat den gezant te Sofia geene voorschriften waren gezonden betreffende zijne tegenwoordigheid bij de opening der bulgaarsche wet gevende macht. EEANKEIJK. Op het wetsontwerp tot invoering van verplicht lager onderwijs is den 8 nog door den Senaat een amendement aangenomenwaarbij een exa men is vastgesteld in de voorgeschreven vakken van het lager onderwijs voor kinderen, die huisonderwijs ontvangen. Een voorstelom dat examen alleen over lezen schrijven en rekenen te laten loopen, werd ver worpen met 151 tegen 126 stemmen. De goedkeuring van het geheele artikelwaarover geheime stemming was gevraagd geschiedde met 9 L tegen 84 stemmen terwijl meer dan 100 leden van alle richtingen afwezig waren. Den 12 werd het voorstel tot verlenging der handelsverdragen en de wet op het verplicht lager onderwijs aangenomen. Den 11 werd een amendement om al de kosten van het lager onderwijs voor rekening van den staat te nemen, waardoor de daartoe betrekkelijke post van 11 tot 19 miljoen gulden verhoogd werd aangenomen met 333 tegen 150 stemmen. Eerst op die wijze zou het onderwijs naar de meening der meerderheid werke lijk kosteloos mogen heeten. Deze beslissing wordt door sommigen beschouwd als een besluit met het oog op de verkiezingen. De behandeling van de begrooting voor oorlog is den 8 in de Kamer voor den minister zeer goed afge- loopen. Zijn beleid in Tunis werd wel afgekeurd, doch de niet krachtig verdedigde voorstellen, om die afkeu ring uit te spreken werden verworpen. Den 9 werd bijna zonder beraadslaging het grootste gedeelte der begrooting voor onderwijs afgehandeld. De wet op de middelen werd den 12 met 488 tegen 6 stemmen aangenomen nadat den 11 een amendement tot ver mindering der grondlasten tot een bedrag van 20 mil joen gulden om den nood van den landbouw te le nigen met 274 tegen 179 stemmen verworpen was. Ten gevolge van de ophelderingen, door de Porte om trent Tripoli gegeven, zijn de bestaande moeielijkheden vereffend. In een door haar uitgevaardigd schrijven zou de verklaring voorkomendat zij niet alleen de orde in Tripoli zou handhaven maar ook alle bewe gingen zou beletten die het verstoren der rust in Al- gerie beoogen. De nieuwe opperbevelhebber van het leger in Tunis had voor zijn vertrek naar Algerië een langdurig onder houd met den president-minister. De commissie voor het bijeenbrengen van gelden tot het oprichten van een standbeeld van Victor Hugo be slootde inschrijving daarvoor te openen op 14 Juli, den dag van het Bastillefeest. TURKIJE. De Sultan schijnt de doodstraf, waartoe Midhat-pacha en mede-beschuldigden veroordeeld waren, te hebben veranderd in levenslangen dwangarbeid. De minister van binnenlandsche zaken gelastte den gouverneur van Tripoli het reizen aldaar te ver bieden aan europeanenniet voorzien van eene mach tiging des Sultans. „Ik scherts nietZijt gij het niet alleen mama geheel alleen d'e niet aan de waarheid mijner gevoe lens gelooven wilt fluisterde zij, terwijl ze hare armen om den hals harer moeder sloeg. Deze maakte zich wrevelig uit die omarming vrij. „Om den geheelen omvang van uwe dwaasheid te leeren kennen moet ik u verzoeken mij te vertellen hoe gii met den onzaligen assessor van Miller kennis hebt gemaaktmaar niet sentimenteel enwat ik u bidden mag, zonder tranen of overdreven geestdrift. De zaak is zoo prozaïsch dat men er liefst in het geheel geen notitie van zou nemen hadt gij u van het begin af aan niet zoo dwaas aangesteld. Begin nu maar doch maak wat voort, want gij moet mij vóór tafel uwe rol nog zonder haperen opzeggen.'' Het jonge meisje streek als om zich alle gebeurte nissen weer eens goed voor haar geheugen te roepen met de hand over haar schitterende oogen. „Maar de zuivere waarheidConstance 1" dreigde hare moeder. „O, gelooft gij dat ik de herinnering aan Herbert ook slechts met de kleinste leugen zou willen bevlekken?" „HerbertHerbert Ik verbied u dien vreemden man zoo vertrouwelijk te betitelen," riep de opperhof- dame verstoord. Constance sloeg hierop echter geen acht. Men las het in hare blikken dat zij slechts dacht aan de lie felijke herinneringen van vroegere dagen. ,,'t "Was in den zomer; de zon had den ganschen dag zoo hel geschenendat de bergen met hunne dennenbosschen zich ongemeen duidelijk tegen den horizon afteekenden. Geen wolkje verdonkerde de toppen hunner eerwaardige kronen met een gouden glans glinsterden zij in den avondgloed en de beekjes, die als zoovele linten aan hunne voeten voorbijstroom den schitterden als zilver, dat de hand des kunstenaars met diamanten en robijnen getooid had. Gij kent het oudeaan tante Ursula behoorende zoo schilderachtig gelegen slotwaarheen jaarlijks hon derden menschen hunne schreden wenden zoowel om de sehoone omstreken als om den bouw zelf ervan te bewonderen. Tante Ursulagoedig als zij is staat ie dereen toe het slot te komen zien en Margarethade oude huishoudster, beijvert zich de vreemdelingen de legenden en overleveringendie de grijze oudheid ons ervan naliette vertellen. „Blijf als 't belieft bij de zaak zelve en maak geen omwegen viel de hofdame hare dochter zeer onge duldig in de rede. „Heb een weinig geduldmama, ik ben er al luis ter verder. De dag liep ten eindeik zag de zon reeds langzamerhand achter den wachttoren van het oude kasteel verdwijnen. Men had een onbegrensd verge zicht even onbegrensd als mijn hartwaarvan de vat baarheid voor indrukken tot in het oneindige scheen toe te nemenSchreden naderdenWie kon daar nog zoo laat zijn Een wandelaar O hoe snel veranderde mijn geestvervoering in vreesWaarom was ik nog zoo laat alleen op den bergwiens top door de gouden stralen der ondergaande zon verlicht werd terwijl de duisternis beneden in bet dal lang zamerhand was toegenomen. „Die vraag hadt gij u eerder moeten voorleggen viel de hofdame haar scherp in de rede. „Eene wel opgevoede jonge dame „Ik smeek u mamalaat deze overbodige vermanin gen achterwegezij komen te laat Ik overlegde dus, wat mij te doen stond. Naar het dal terugkeeren Maar Margaretha vergezelde zeker den laten wande laar, die den ondergang der zon bewonderen wilde waarom dan weg te loopen Ademloos wachtte ik nog voel ikhoe ik bloosdetoen de vreemdeling alleen tegenover mij stond. Margaretha was niet mede naar boven gekomen." „Horreur mompelde de hofdame, terwijl zij haar borduurwerk vrij onzacht op de tafel wierp. „Hij sprak eenige woorden ter verontschuldiging. Welke ze waren weet ik niet meer, maar zij gaven mij den moed weder. Zonder vrees keek ik nu in dat edele vriendelijke gelaatdat zich blijkbaar inspande mij kalmte in te boezemen." „Het gelaat van een wandelaar, waarvan zij den naam niet eens kendeboezemde baronnesse van Wangen- heim vertrouwen inen dat niet alleen zeide de hofdame verontwaardigd. „En zie het toeval wilde dat hij mij voor de dochter des kasteleins hield Het sehoone meisje hield midden in hare vertelling op en lachte helder en vroolijk terwijl hare moeder vuurrood werd van verkropte woede en ergenis en met een van verontwaardiging bevende stem uitriep: „Hoe? u u hield hij voor o 't woord laat zich nauwelijks uitspreken voor de kasteleines? Mijne dochter voor eene kasteleines „Niet voor de oude vrouw zelf, maar voor hare dochter. En was dat dan zoo verwonderlijk? Wie anders zou hem een zoo nauwkeurig verhaal weten te geven van de gebeurtenissen van lang vervlogen tijden? Ik kende iedere beek iederen weg ik liet de echo met luider stem het woord „Gliick auf" herhalen." „Constance God beware ons De stem scheen de hofdame van schrik over het ge hoorde te begeven. „Het vermindert immers mijne waarde niet? In 't geheel niets mama O hadt gij in zijn trekken kun nen lezen hoe mijn aanblik zijn ziel bezig hieldhoe hij de schoonheid der natuur voor het genot van dat stille uur vergatNiet de hooggeboren barones gold deze stomme huldeneenhij bracht die der onbe kende dochter des kasteleins. Daar was ik trotsch

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1881 | | pagina 1