Bimmilanb.
YEREENIGDE STATEN", De republikeinsche leden
der Wetgevende vergadering van den Staat Nieuw-York
hebben tusschen de verschillende groepen der republi
keinsche partij eene schikking tot stand weten te bren
gen. De heer^Lapham werd in plaats van den heer
Conkling tot lid van den Senaat benoemd.
President Garfield bracht den nacht van 72 op 23
eenigszins onrustig docr. Des morgens was de tempe
ratuur echter gewoon. Het peilon der wonddat
aanvankelijk uitgesteld washad plaats gehad. Des
namiddags was hij veel beterde algemeene verschijn
selen toonden vooruitgang en er was geen enkel ge
vaarlijk teeken. Niettemin werden de geneesheeren
Hamilton en Agnew per telegram ontbodeu uit Phila
delphia en per sneltrein verwacht. Den 23, 's avonds,
verhief de koorts zichhij sliep echter vrij wel tot
middernachttoen zich eene lichte rilling vertoonde
welke spoedig ophield. Zijn toestand was echter be
vredigend. Het bericht van den 24, des voormiddags
elf uren luidde datna overleg de geneesheeren in
zijn lichaam eeuige duimen van de oorspronkelijke
wonde eene insnijding gemaakt hadden om de holte
te bereiken en de verwijdering van den kogel te ver
gemakkelijken dat van half tweedat de koorts af
nam en de patient sedert de operatie wat bouiljon ge
bruikt en kalm gerust had dat van zes uur 's avonds,
dat de verschijnselen gunstig bleven en de operatie
goede gevolgen scheen gehad te hebben dat van den
25, 's nachts 1 uur, dat hij kalm rustte geen koorts
had en niets de terugkeer van ongunstige verschijnse
len deed verwachten. Die gunstige toestand bleef na
dien tijd voortduren.
ZUID-AERICA. Er zijn moeielijkheden ontstaan
tusschen de leden der koninklijke commissie en de
hoofden der boeren door de weigering der leden om
samen te zitten met den heer JBuijskes, door het be
stuur der boeren benoemd t >t lid der commissie voor
de geldelijke zaken. De hoofden der boeren hebben
voldoening gevraagd en weigeren te vergaderen met de
commissarissen, die thans afzonderlijk bijeenkomen. Ook
zouden nog andere wijzigingen in de overeenkomst ge
bracht worden. De vertraging deed overal groote onte
vredenheid ontstaan. Generaal Wood heeft aan de
afgevaardigden van de engelschgezinde transvalers toe
gezegd dat afzonderlijke schikkingen gemaakt zouden
wordenwaarbij het aan de boeren verboden wordt
wetten betreffende de inlanders te maken zonder toe
stemming van den engelsehen resident. Het rechtsge
ding tegen de moordenaars van kapitein Elliott was
afgeloopende jurybestaande uit 8 hollanders en
één engelschman, verklaarde de gevangenen onschuldig.
BULGARIJE. De oud-ministers Zankoff en Slavej-
koff werden den 22 's morgens te Plewna in hechtenis
genomen.
STATEN-GENERAAL.
Eerste Kamer.
Aan het antwoord van den minister van waterstaat
op het voorloopig verslag der le Kamer over het wets
ontwerp tot aanleg van een kanaal tot verbinding van
Amsterdam met de Merwede wordt het volgende ontleend.
De minister deelt de aangevoerde meening van de
meerderheid, dat de kosten van het voorgestelde kanaal,
dat de bevordering van een algemeen handels- en dus
rijksbelang beoogt, door het rijk moeten gedragen wor
den. Een aanbod van Amsterdam voor eene bijdrage
van 3 a 4 miljoen gulden tot heden echter nog
niet gedaan onder voorwaarde dat zij zou moeten
dienen voor een ander kanaal dan het voorgestelde
zou volstrekt onaannemelijk zijn. Hij stelt er prijs op,
ten stelligste allen twijfel weg te nemen dat door
dergelijk aanbod eenige invloed op de keuze der kanaal
verbinding zou mogen worden uitgeoefend. Op de her
haaldelijk en uitvoerig uiteengezette gronden is hij over
tuigd, dat het voorgestelde kanaal aan de behoeften van
den transitohandel en den Rijnhandel der toekomst op de
beste en zekerste wijze zal voldoendat elk ander plan
in meer oostelijke richting aan gewichtige bedenkingen
„Hier is het nummer 18 zeide de waard, eer
biedig achteruittredende.
„Mag ik de eer hebben, uwe excellentie aan te dienen?"
„In 't geheel niet noodigglimlachte de geslepen
diplomaat. Nu nog snel een snuifje genomen en
de hofmaarschalk klopte op de deur van den
regeeringsraad van Hiller.
Y.
Herbert had zijn voornemen uitgevoerd en terwijl hij
zijn verzoekschrift aan het bureau van den hofmaar
schalk had laten brengen een hem bijna nog te drin
gend toeschijnenden brief aan Constance van Wangen-
heim geschreven. Dit eerste billet-doux daarenboven
nog op een bedenkelijk tijdstip vervaardigd vond hij
moeielijker dan de meest ingewikkelde acte, die hij nog
ooit onder handen gehad had. Hoe bedachtzaam moest
hij zijne woorden schikken om zijn gevoel van eigen
waarde niet te veel te kwetsen 1 Hoe logisch moest
hij de verandering van zijn besluit beredeneeren Hier
en daar moest een teeder verwijt doorschemerendat
bewegenniet vertoornen mocht. Dan weder kon hij
de rechte woorden niet vindenom aan zijn gevoel de
rechte uitdrukking te geven. Hoe armzalig scheen hem
het geschrevene doode woord toe sedert hij Constance
omarmd en met de eerste kus zijn gevoelens in hare
ziel gegoten hadPortret zonder uitdrukking van een
prachtig origineel
Nog onder den indruk van deze smartelijke en tege
lijk zoete gedachten wildo hij het couvert verzegelen
toen een zacht kloppen op de kamerdeur zijne aandacht
trok.
Wordt vervolgd).
onderhevig is en groot bezwaar zal opleveren voor de
te doorsnijden landstreken. Hij kan de hier betrokken
gewichtige belangen niet voor eenige miljoenen in de
waagschaalstellen. Waar het geldt het van rijkswege
voorzien in een landsbelang, mag de beslissing niet af
hangen van het loven en bieden eener gemeente of van
meerdere gemeenten onderling. Het landsbelang heeft zijn
eischen: die alleen moeten den doorslag geven. Op de
vraag, of en zoo ja, welke kanalen in oostelijke richting door
hem onderzocht zijn, Verwijst hij naar de bekende brochure
de twaalf ontwerpen. Al die plannen onder
zocht hij en besprekingen daarover hield hij o. a. met
het bekende Rijnvaart-comité en de leden der Kamer
van Koophandel te Amsterdam Zijn plan moge door
geene autoriteit op het gebied van den Rijnhandel onder-
steud worden, het is toch uit een oogpunt van handels
belang verdedigd zoowel bij de beraadslaging in de
2e Kamer als door de handels-societeit te Utrecht, door
verschillende Kamers van koophandel en fabrieken en
een aantal belanghebbenden bij de scheepvaart. Yerder
is nog geen uitvoerbaar plan voorgesteldwaardoor
spoediger zekerder en beter aan de eischen der Rijn
vaart ban worden voldaan. Dat het voorgestelde plan
de kortste waterweg tusschen Amsterdam en den Rijn
zou zijnis niet beweerd evenmin als dit voor het
kanaal door de geldersche vallei of voor eenige andere
richting het geval zou zijn. Maar wel beweert de
minister dat dit plan beter dan een der andere tot
heden voorgestelde plannen spoedig en zeker aan ruime
eischen van den Rijnhandel zal kunnen voldoen. In
bizonderheden wordt de juistheid van dit gevoelen
uiteen gezet bij voorbeeld de bochten worden zooda
nig afgerond dat zij met gemak bevaren kunnen
worden de schutsluizen worden gebouwd aan het eind
van rechte strekkingen of in bochten van ten minste
2000 m. straal. Het tijdsverloop voor de uitvoering
strekt tot aanbeveling van het regeeringsontwerp Dat
de binnenlandsche scheepvaart door de verbetering der
keulsche vaart niet zou worden gebaatis moeielijk op
goede gronden vol te houden. In tal van adressen is
door schippers dan ook gestaafd het belang, dat daarin
voor die scheepvaart gesteld wordt. Mindere bekend
heid van het ontwerp leidt tot eene slotsom in tegen-
overgestelden zin. Het outworpen kanaal, waarvan
de helft der lengte, 35 mijlen, nieuw gegraven wordt
volgt niet de bebouwde kom der steden en dorpen
tegen latere verbreeding, mocht zij noodig zijn, bestaat
dus volstrekt geen bezwaar. Wat Amsterdam in het
belang van den Rijnhandel wenschtis niet duidelijk.
Niet meer het Geldersch-valleikanaal, maar een ander
kanaal in oostelijke richtinghoewel niet aangetoond
is hoedanig. Ten slotte zegt de minister. De regeering
heeft van alle zijden licht ontvangen en dat licht zoo
veel mogelijk doen toetsen, getuigen de vele rapporten,
aan de Staten-Generaai in druk toegezonden en waarin
de verschillende ontwerpen, adressen en opmerkingen van
besturen en particulieren zijn onderzocht en beoordeeld.
Wanneer de hoofdambtenaren van den waterstaat
niet de personen zijn om over zaken van uitnemend
handelsbelang alleen raad te geven wat uit een uit
sluitend handelsoogpuut kan toegegeven worden
en wanneer zij evenmin over inrichting en eischen van
een kanaal kunnen oordeelen wat niet toegegeven
wordt, dan rijst de vraag, waarover de waterstaats
ambtenaren, die jaren lang met de exploitatie van onze
kanalen belast zijn dan wel kunnen en mogen oor
deelen en waarom zoo groote waarde gehecht wordt
aan het oordeel van deskundigen die of nimmer een
schutsluis bouwden of nimmer eenig kanaal voerden of
beheerden
In de commissie van hoofdingenieurs, waaraan in de
vergadering van het koninklijk instituut van ingenieurs
van 7 Mei 1881 de taak werd opgedrongen, om de
richting der kanalen die zij op last des ministers had
ontworpente verdedigen en daarvan het vaderschap
te aanvaardenheeft bij monde van den heer Conrad
het standpunt uiteengezet, waarop zij door de verschil
lende ministers geplaatst was.
Nadat het ontwerp-Waldorp door hen beoordeeld en
dat door de geldersche vallei herzien was ontvingen
zij van minister Tak den 24 Januari 1878 de opdracht,
eene beschrijving te maken der tegenwoordige Keulsche
vaart van Amsterdam naar Vreeswijkvan den over
tocht van de Lek en van den waterweg van Vianen
naar Gorinchem het Zederikkanaalmet opgave der
werkennoodig om die waterwegen in zoodanigen toe
stand te brengen, dat zij beantwoordden aan de eischen
voor een ontworpen waterweg tusschen Amsterdam en
de Waalen met mededeeling der bezwaren, zoo van
technischen als financieëlen aardwelke aan de uit
voering van zoodanige verbetering zouden zijn verbonden.
Aan die taak werd reeds bij rapport van 9 Eebruari
1878 voldaan.
Zij hebbenvolgens hun opdrachtuitsluitend de
feiten medegedeeld en ze niet beoordeeld in verge
lijking met dezelfde bezwaren, die bij andere kanaal
richtingen hestonden.
Toen de commissie echter door de adressen van het
Rijnvaart-comité in de gelegenheid was gesteld de be-
teekenis der bezwaren nader uiteen te zetten, heeft zij
die gelegenheid gebruiktom zoo mogelijk een einde
te maken aan haar toegedichte afkeuring der keulsche
vaart en in de nota van 14 Eebruari 1881 gezegd
„Het thans ontworpen plan vormt zeker niet de
meest rechte verbinding tusschen Amsterdam en Gorin
chem zooals het ontwerp-Waldorp deed, maar de
krommingen, die daarin na de uitvoering der voorgestelde
afsnijdingen overblijvenzullen de vaart van groote
Rijnschepen afzonderlijk of in sleeptreinen vereenigd
niet bemoeielijken, en kunnen dus niet als een ernstig
bezwaar gelden en verder
„dat het grooter vermogen van het nieuwe kanaal
het ongetwijfeld geschikt maaktom ook met het oog
op de gewenschte snelheid te voldoen aan de hoogere
eischen, volgende uit het drukker verkeer en de grootere
afmetingen der schepen."
Hij herhaaltdat het onderzoek voor hem uitgeput
is en dat hij niet weetwat nog meer onderzocht zou
moeten worden. De tijd is gekomen om te handelen,
al bestaat er verschil in het gebruik van deze woorden,
in vergelijking met 1872 toen deze woorden door den
afgevaardigde Godefroi gebezigd werden om de regee- W
ring aan te sporen tot het indienen van plannen. Op j
de aan het slot van het verslag gedane vragen wordt J
het volgende antwoord gegeven. Hij verklaart
1°. Te volharden om de hooge spoorwegbruggen te I
bouwen op plaatsen waar dat mogelijk is, namelijk op j
de snijpunten met den Oosterspoorweg bij Diemen en
met de beide spoorwegen bewesten Utrechtde
kosten zijn op f 790,000 geraamd behalve 4 pCt.
onvoorzien.
De vergoeding aan de spoorwegmaatschappijen ver
schuldigd, kan hier niet anders zijn dan teruggaaf van
meer kosten van onderhoud, waarvan het bedrag uit den j
aard der zaak niet zeer belangrijk kan zijn.
2°. Aangezien op de verbeterde Keulsche Vaart geen
enkele bunder meer zal uitwateren dan thans op de
bestaande vaartzijn in de toekomst uit dat oogpunt
geene afzonderlijke voorzieningen tegen overstrooming
noodig, te minder omdat de boezemoppervlakte door
de ontworpen afsnijdingen aanzienlijk wordt vergroot.
De ingenieurs hebben daarin nimmer gevaar gezien,
of daarvoor vrees gehad of geuit. Voorziening tegen
hooge waterstanden op de Vecht is echter zeker voor
de betrokken landstreek zeer wenschelijk, en zal, in ver
band met de thans voorgestelde werken, ook zonder be
zwaar voor de scheepvaartkunnen tot stand gebraöht
of toegelaten worden.
3° Een schrijven wordt overgelegd van den inspec
teur Rose waarin naar aanleiding van het nader ant
woord van den heer Dirks diens laatste plan nader
beoordeeld en afgekeurd wordt.
4°. De gevraagde openbaarmaking der adviezen van
den hoofdinspecteur Caland en van den inspecteur
Rose wordt geweigerd, daar zij reeds openbaar zijn ge
steld ter kennisneming voor de leden van de Staten-
Generaal. Het overleggen van dergelijke adviezen en
nota'sdoor de ambtenaren tot voorlichting van den
minister opgemaakt, is anders in beginsel niet wensche
lijk en daarom moet hij dan ook tegen volledige open
baarmaking van die twee stukken bezwaar blijven maken.
Den 25 kwam de Eerste Kamer overeenkomstig haar
vroeger besluit weder bijeen. Met 34 tegen 3 stemmen
werd na korte beraadslaging het wetsontwerp tot ver
betering van den Rotterdamschen waterweg aangeno-
men en met algemeene stemmen, dat tot bekrachtiging j
van eenige credieten boven de indische begrooting voor j
1879, nadat de minister van koloniën op den aandrang
om openbaarmaking der stukken in zake Atjeh verklaard
had, die openbaarmaking op het oogenblik niet wen
schelijk te blijven achten met het oog op den strijd
die nog steeds over die zaak bestaat. De beraadslaging
over het Mei'wede-kanaal vangt den 26 aan.
Te Veenendaal heeft de boekweit veel geleden
van de vorst in den nacht van 21 op 22.
De Koning kwam met de Kofiingin en het prin-
sesje den 22 's avonds op het Loo terug. Eene talrijke
menigte ontving hen met gejuich. Te Winterswijk
waar zij een kwartier stil hielden werden zij ook met
gejuich en met het zingen van vaderlandsehe liederen i
begroet.
De staten van Overijssel verleenden den 22 aan j
de heeren W. Boers en Lebaigue voor een stoomtram
van Zwolle naar Koevorden kosteloos gebruik der ber-
men van de provincie als wegen alsmede 50000
subsidie in eens en gedurende 21jaren f 150 subsidie
per mijl van dien weg per jaar. Aan de Nederlandsche
lokaalspoorwegmaatschappij te Apeldoorn werd gelijk-
tijdig 50000 subsidie verleend voor eene brug over den
IJssel bij Deventer en gedurende 20 jaren f 200 per
mijl en per jaar over eene lengte van 40 mijlwelke
de weg dier maatschappij over overijsselsch grondgebied
zal innemen.
De Staten van Friesland besloten den 22 met 19
tegen 18 st. (13 leden waren afwezig) in beginsel, aan j;
de burgemeesters bij provinciale verordening de bevoegd-
heid toe te kennen, om den ijk ook op de honigvaten
toe te passen. Gedeputeerden werden uitgenoodigd zoo f
mogelijk in de aanstaande wintervergadering een ont- I
werp-verordening ter vaststelling aan te bieden.
De gemeenteraad van Middelburg besloot den 22
aan den minister van binnenlandsche zaken eene som
van f 6000 aan te bieden, over 3 jaar te verdeelen, als
bijdrage in de op 23000 geraamde kosten van herstel-
ling van den fraaien docb bouwvalligen toren op het
stadhuis mits het rijk gedurende 3 jaren jaarlijks
f 5666 beschikbaar stelt. i
De Staten van Drenthe beantwoordden den 22 I;
met 21 tegen 10 st. bevestigend de vraag van den
minister van binnenlandsche zaken of zij nu ook ge-
negen waren subsidiën aan de gemeenten te verleenen
voor het stichten van scholen volgens art. 36 der wet I
op het lager onderwijs van 1857 en verleenden eene f
subsidie van 30000 voor den ontworpen stoomtram
van Hoogeveen naar Koevorden.
Den 23 kon de raadsvergadering te Amsterdam
wederom niet door gaan. Van de 39 leden waren nu
slechts 11 tegenwoordig. Er werd bepaalddat de ver
gadering den 25 in ieder geval zou doorgaan. Den 25
waren 17 leden tegenwoordig. In die zitting staakten
de stemmen over een voorstel van burg. en weth. om
2000 subsidie uit de gemeentekas te verleenen voor
het van 5 tot 8 Aug as. in het paleis voor volksvlijt
te houden zangersfeest van het Nederl. nationaal Zan
gersverbond.
Den 23 's middags werd te Amsterdam de eerste
steen gelegd voor het centraal station aan de Prins
Hendrikkade.
Prins Erederik keerde in den avond van den 23
uit Neuwied te 's Gravenhage terug;
Den 23 is tot penningmeester van den polder
Geestmerambacht (Oosterdijk en Molengeersen) benoemd
de heer K. Over, landman te Koedijk, in plaats van zijnen
vader, den heer II. Over, onlangs overleden Het drie
tal waaruit de benoeming geschiedde bestond uit de
heeren K. Over, P. Eecen Pz. gemeente-ontvanger van
en te Oudcarspel en J. Erans landman te "Warmenhuizen.