i No. 89. Drie en tachtigste Jaargang. 1881 FEUILLETON, 9) Uoe men geheimschrijver wordt. V R IJ D A G 29 JULI. Prijs der gewone Advertentiën (Scbeeltc. Buitsulaub. Alk 1IU USUI I COURANT. te Deze Courant wordt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar f 0,80; franco door het geheele Rijk f 1, De 3 nummers 0.06. Van 15 regels 0,75; iedere regel meer f 0,15. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de Uitgevers HERMs. COS- TER ZOON. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALK MAAR brengen ter kennis der ingezetenen dat met ingang van 1 Augustus a.s. at het ophalen van asch, vuilnis, atval en foecale stoffen zal geschieden door de werklieden bij de gemeente reiniging in dienst b. het ophalen der fuecale stoffen bij hen die gebruik maken van de door de gemeente verkrijgbaar gestelde tonnen zal geschieden bij dag en bij hen, die daar van geen gebruik maken, des avonds, zullende met het ophalen des avonds om half elf uren een aan vang gemaakt worden c. aanvragenom kuilen te ledigengerigt moeten worden aan den directeur der gemeentereiniging wonende aan den Koningsweg, No. 71, zijnde drie gulden verschuldigd voor het ledigen van eiken pri- vaatkuil voor zooveel die door denzelfden persoon meer dan eenmaal in het jaar wordt gevraagd. Zij noodigen de ingezetenen dringend uit, voortaan geene fooijen onder welken vorm ook te geven aan de werklieden bij de gemeentereiniging in dienst, aan wie het aannemen van fooijen verboden is en de arti kelen waarvan zij zich wenschen te ontdoen, aan die werklieden aftegevenwanneer zij zich daartoe aanmel den. Daar die werklieden dagelijks de gemeente zullen rondgaan zoo is het onnoodig die artikelen op den openbaren weg of in de grachten neder te werpen zooals tot heden meermalen geschieddezullende zij die zich daaraan blijven schuldig maken, ten strengste vervolgd worden. Zijdie geen gebruik wenschen te maken van de door de gemeente verkrijgbaar gestelde tonnen zullen de foecale stoffen op het uur dat de werklieden zich aanmelden om ze aftehalenaan de deur moeten afgeven, zijnde het uitdrukkelijk verboden voortaan voorwerpengevuld met foecale stoffen op de straatden weg of de stoep te—plaatsen. Bij hen die van de bij de gemeente verkrijgbaar ge stelde tonnen gebruik maken worden de tonnen van de plaats waar zij staan door de werklieden der ge meente weggehaald en door schoone vervangen. Burgemeester en Wethouders voornoemd, A. MACLAINE PONT. Alkmaar, De Secretaris, 26 Juli 1881. NUHOUT VAN DER VEEN. Tegen betaling van 20 cents is ter gemeente-secretarie ver krijgbaar bet GEMEENTEBLAD No. 85, houdende de ver ordening op de publieke vrouwen en de huizen van ontucht. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR brengen ter algemeene kennisdat zij in hunne vergadering van 26 Juli jl. gunstig hebben beschikt op het aan hen ge dane verzoek van J. P. WAGENAAR, suikerwerker, alhier, om vergunning tot het oprigten van een bakkers-oven in het perceel aan de Laat, A, no. 103. Burgemeester en Wethouders voornoemd, Alkmaar, A. MACLAINE PONT. 27 Juli 1881. De Secretaris NUHOUT van der VEEN. BELG1E. De Koning vergezeld van de ministers van buitenlandsche zaken en financiën woont de on- afkankelijkbeidsfeesten te Luik bij. De minister Rolin-Jacquemijns had in eene den 22 gehouden rede zich ten aanzien van het senaatslid der rechterzijde baron de Coninck eene uitdrukking laten ontvallen waardoor deze zich beleedigd achtte. Hoe wel tengevolge van besprekingen de minister in het officiëele verslag die uitdrukking verzacht had was de heer de Coninck daarmede niet te vreden en was er zelfs sprake van een tweegevecht. Verschillende per sonen trachtten dit geschil op minnelijke wijze uit den weg te ruimen dat in den nacht van 24 op 25 te 2 uren gelukte door de onderteekening van een stuk waarin de minister verklaardedat hij de gebezigde uitdrukking niet gehandhaafd zou hebben, had zij naar zijne meening voor dat senaatslid beleedigend kunnen zijnen de heer de Coninck dat zijne tot den minister gerichte woorden geene reden van bes; aan meer hadden en dus niet door hem gehandhaafd wer den als uitgesproken wegens eene verkeerde opvatting van de bedoeling des ministers. DUITSCHLAND. In de eerste dagen van Augus tus zullen de Keizers van Duitschland en Oostenrijk elkander op de badplaats te Gastein ontmoeten. ENGELAND. Den 25 werd te Loughrea in het graafschap Galwaij een politie agent op den openbaren weg doodgeschoten de daders werden in hechtenis genomen. Lagerhuis Den 25 werd door den oud-minister van ko loniën Hic-ks Beach zijne aangekondigde motie tot afkeu ring van de houding der regeering in zake de Transvaal toegelicht. De tot stand gebrachte regeling waarborgdo geen duurzamen vrede. De regeering had tegenover de overw'nnende boeren toegestaanwat zij langs vrede- lievenden weg niet zouden verkregen hebben. Hij had er niets op tegendat de boeren zich zeiven bestuur den maar wel tegen hunne heerschappij over honderd duizenden kleurlingen, die engelsche onderdanen waren. Door hare staatkunde had de regeering den geest van afscheiding van Zuid-Africa van het engelsche gezag aangemoedigd. Rathbone verdedigde de regeering en stelde eene motie van vertrouwen voor. Minister Chamberlain erkende de moeilijkheden van den tosstand en meende dat verdere verwikkelingen mogelijk warenmaar hij achtte de inlijving van een onwillig volk, waardoor onderhoud van een sterke krijgs macht noodig werdonraadzaam. Een machtig volk kon grootmoedig zijn en de met de boeren gesloten vrede verzekerde aan Engeland alles, wat het na eene overwinning gevorderd zou hebben. In den loop der beraadslagingwaarbij Northcote de leider der conservatieventen sterkste de houding der regeering afkeurde, als schadelijk geweest voor Engeland's gezag in Zuid-Africa, verdedigde Gladstone de houding der regeering als billijk. Men had bevonden, dat de meerderheid der boeren tegen de inlijving was en daarom was het de plicht der regeeringde eerste de beste gelegenheid aan te grijpen om den vrede te her stellen. Die gelegenheid was door de boeren zeiven aangeboden. In de vredesvoorwaarden was het toe zicht over do buitenlandsche zaken aan Engeland voor behouden, dat in 'net belang van den handel van groot gewicht was. De Kroon had het recht van veto be treffende wetten op de inboorlingen behouden. Schik kingen werden getroffen welke niet alleen aan de in boorlingen het recht van grondbezit verzekerden, maar ook den afstand bepaalden van een belangrijk grond gebied en waarborgen voor hunne belangen en vei ligheid. Ten slotte werd de motie van afkeuring met 314 tegen 205 stemmen verworpen, alzoo eene meerderheid van 109 stemmen voor de regeering. In diezelfde zitting werd door den minister van bin- nenlandsche zaken verklaarddat de berichten in de bladen omtrent de ontdekking van helsche machines aan boord van stoomschepen in Liverpool in hoofdzaak juist waren en dat reeds sedert meer dan 3 weken inlichtingen omtrent die schepen ontvangen waren. Hij geloofde dat de zaak in verband stond met aanslagen der Eenians. Den 26 werd door den onder-minister van buiten landsche zaken medegedeeld, dat Nederland en Frank rijk toegestemd hadden in het hruden eener bijeenkomst over de gewelddadighedenjegens engelsche visschers gepleegd. Belgie's antwoord was nog niet ontvangen: inmiddels werden de onderhandelingen met dien staat voortgezet en hoopte men tot eene bevredigende uit komst te komen. FRANKRIJK. De minister van buitenlandsche zaken toonde den 25 in den Senaat, in antwoord op eene vraag van den heer de Broglie, de noodzakelijkheid van het fransche beschermheerschap over Tunis aan met de opmerking dat geene verovering of inlijving verlangd werd, maar alleen het bezetten van verschillende punten ter handhaving der orde. De berichten omtrent plannen van Frankrijk tegen Tripoli sprak hij tegen onder bijvoegingdat Engeland daaromtrent door de afgelegde verklaringen gerust gesteld was. De heer de Broglie gaf zijne tevredenheid te kennen dat hij deze opheldering had bunnen uitlokken. Vervolgens werden de begrootingen voor buitenlandsche zaken financiën, eeredienst en justitie aangenomen. Rochefort heeft in zijn blad l'Intransigeant verklaard, zich geen candidaat te zullen stellen bij de aanstaande „Dat zal de kellnqr zijn dacht Herbert„hebben die menschen dan altijd wat te vragen of te doen." Er werd weder en nu harder geklopt. „Binnen riep de regeeringsraad en wierp zijn ze gelring geërgerd op tafel. Een zacht en voornaam hoesten volgde en de maar schalk trad met trotsche bedaardheid binnen. „Ik stoor u immers nietmijn waarde F" De regeeringsraad was opgesprongen toen hij den vreemde ontdekte wiens nette en voorname manieren iederen twijfel aan zijn waardigheid en stand te niet deden. „Ik heb de eer niet „Blijf zitten blijf zitten ik kom geheel incognito, om zoo te zeggen zonder opzien te „Hm I Hm Herbert knoopte instinctmatig de laat ste knoop van zijn open vest dicht en wierp een blik in den spiegel. „Gij zijt eerst heden morgen hier aangekomen F" vroeg de graaf, zijn vlekkeloos glimmende laarzen beschouwende. „Ja, heden morgen „En gij zult u vermoedelijk wel niet lang hier op houden niet waar F" „Indien „Eene langere vertraging zal wel niet in uwe bedoe ling liggen," lachte de graaf onbegrijpelijk dubbelzinnig. Een duister vermoeden kwam in den regeeringsraad op. Kon de onbekende misschien een commissaris van po- licie zijn die de een of andere misdadiger op het spoor was en hem medeplichtig geloofde F Was er misschien een signalementdat met zijn persoon overeenkwam F Had hij misschien zijn uiterlijk met de een of andere gauwdief of moordenaar gemeen F Den maarschalk ontging de lange onderzoekende blik, die de regeeringsraad bij zijne overdenking in den spiegel wierp, niet. „Kunstenaars ijdelheid," glimlachte hij ironischdat maakt op mij echter in 't geheel geen indruk niet den geringsten indruk „Waarmede kan ik u van dienst zijn F" vroeg de regeeringsraad wien de gebaren van den vreemdeling ongerust maakten. „Daarover later, mijn waarde Vergun mij eerst deze stoel te nemende buitenlucht heeft mij duchtig aangegrepen De Vorst weet „De Vorst F Hij heeft dus reeds verslag van den misdaad gedaan dacht Herbertterwijl hii den ver langden steel den maarschalk aanbood. „Weet gij wel, mijn waarde, dat gij er in werke lijkheid toch geheel anders uitziet dan op de portretten, die van u in omloop zijn gebracht „Van mij F In omloop gebracht F" riep de regee ringsraad verwonderd en ongerust over het vertrouwe lijke knipoogen van den onbekenden. „Ik wilde wel eens weten wie zich veroorloofd heeft „Gij speelt uitmuntend den verraste mijn waarde waarlijk verwonderlijk Dat was den regeeringsraad te veel. „Mijnheer, ik weet inderdaad nietwat u het recht geeft „Daarover later," lachtte de maarschalk in 't geheel niet verlegen terwijl hij den regeeringsraad verwonderd aankeek. „Zeg mij toch eensmijn waardesedert wanneer draagt gij een baard F" „Sedert wanneer F Welnu, sedert ik lust gevoelde hem te dragen sprak Herbert tamelijk ruw. „Gekrenkte kunstenaarsijdelheid die denkt zich alles ongevraagd te mogen veroorloven wij weten dat wel!" prevelde de maarschalk, ,,'t Maakt in 't geheel geen indruk op mij Luid zeide hij„Is hij u niet dikwijls lastig, mijn waarde F" „Lastig F mijn baard zou mij lastig zijn F riep de re geeringsraad geheel ontsteld. „Mijn hemelNu bleek het duidelijk dat de onbekende geen commissaris van politie maar een vluchteling uit een gekkenhuis was. Herbert trad onwillekeurig eenige schreden terug en bracht zoodoende de tafel tusschen zich en den maar schalk. Neen nooit 1" zeide hij dan merkelijk bedaarder, „Neemt gij hem van tijd tot tijd weg F" „Hij past toch niet overal bij vroeg de graaf. „'t Is zeker, de man is gek! Waarom stond ik hem eigenlijk te woord F zit hij daar niet en kijkt hij mij niet aanalsof hij mij ieder oogenblik aanvallen wilde? Die toestand is onverdragelijk Luid zeide van Hil- ler, tamelijk ongeduldig „Ja hij past overal bij, waar ik het goed vind „En gij ondervindt daarbij geen tegenstand F In uw stand zijn zulke buitensporigheden immers verboden F" vroeg de maarschalk. „Vergeef mij, mijnheer, ik ben juist nu een weinig gehaastzeide de regeeringsraaddie eindelijk zijn geduld verloor. „Wanneer ik een ander maal het ge noegen kan hebben „In 't geheel nietGij zijt toch een benijdenswaar dig mensch mijn waarde „Niet dat ik weetantwoordde Herbertmet een beteekenisvollen blik op zijn bezoeker. „Het geluk wordt u om zoo te zeggen in den schoot geworpen „Mag ik vragen wanneer dat plaats had F" glim lachte Herbert medelijdend „tot nu toe bemerkte ik er niets vanEen man van mijn leeftijd had het reeds oneindig verder kunnen brengen Wat ben ik F W at bezit ik F" „Zooveel bescheidenheid had ik bij die opgeblazen helden op de planken niet gezocht men ziet ik maak indruk op hem en jaag hem vrees aan. Nn zal ik duidelijker beginnen te wordendacht de graaf bij zich zelve. „Kom eens een oogenblik bij mij zitten mijn waarde „Waarom?" vroeg Herbert achterdochtig. „Ik kan

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1881 | | pagina 1