No. 90.
Drie en tachtigste Jaargang.
1881.
Ons zeevaartkundig onderwijs.
FEUILLETON.
10) Hoe men geheimschrijver wordt.
ZONDAG
31 JULI.
^XBJA_Yjc
Prijs der gewone Advertentiën
Dit nummer bestaat uit twee bladen.
EERSTE BLAD.
(JMBctëcl (QcbecUc.
IJ 14.
ALKMAARSCHE COURANT.
Deze Courant wordt Dinsdag-, Donderdag- en
Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs
per 3 maanden voor Alkmaar f 0,80franco door
het geheele Rijk 1,
De 3 nummers 0.06.
Van 15 regels 0,75; iedere regel meer/ 0,15.
Groote letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de Uitgevers HERMs. COS-
TER ZOON.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR
brengen ter algemeene kennis, dat het IJkkantoor te Alkmaar,
in het Plantsoen nabij de Vlotbrug, behalve op de later be
kend te maken dagen, voor den herijk bestemd, eiken Maan
dag, Woensdag, Vrijdag en Zaterdag voor het
publiek zal zijn geopendvan des voormiddags 9 tot des na
middags 1 uur;
dat op die dagen zoowel nieuwe als gebruikte voorwerpen
kunnen worden aangeboden.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
Alkmaar, A. MACLAINE PONT.
26 Juli 1881. De Secretaris
NUHOUT van der VEEN.
De BURGEMEESTER der GEMEENTE ALKMAAR
brengt ter algemeene kennis
dat ter gemeente-secretarie ter lezing is nedergelegd bet be
stek en de voorwaarden waarnaar in het gebouw van het de
partement van marine te 's Gravenhage op DINSDAG
9 Augustus 1881 bij inschrijving zal worden aanbesteed:
het maken van een KAAIMUUR, langs de los- en laadplaats
van het tonnenmagazijn te ENKHUIZEN.
Alkmaar, De Burgemeester voornoemd,
29 Juli 1881. A. MACLAINE PONT.
SIMON STROO geboren te Westzaan 9 December 1854,
van beroep meelmolenaar, wordt verzocht zich ter gemeente
secretarie aantemelden.
BURGEMEESTER eu WETHOUDERS van ALK-
MAAR brengen ter kennis der ingezetenen dat met
ingang van 1 Augustus a.s.
a. het ophalen van asch, vuilnis, afval en foecale stoffen
zal geschieden door de werklieden bij de gemeente-
reiniging in dienst
b. het ophalen der foecale stoffen bij hen die gebruik
maken van de door de gemeente verkrijgbaar gestelde
tonnen zal geschieden bij dag en bij hen, die daar
van geen gebruik maken, des avonds, zullende met
het ophalen des avonds om half elf uren een aan
vang gemaakt worden
c. aanvragenom kuilen te ledigengerigt moeten
worden aan den directeur der gemeentereiniging
wonende aan den Koningsweg, No. 71, zijnde drie
gulden verschuldigd voor het ledigen van eiken pri-
vaatkuilvoor zooveel die door denzelfden persoon
meer dan eenmaal in het jaar wordt gevraagd.
Zij noodigen de ingezetenen dringend uit, voortaan
geene fooijen onder welken vorm ook te geven aan
de werklieden bij de gemeentereiniging in dienst, aan
wie het aannemen van fooijen verboden is en - de arti
kelen waarvan zij zich wenschen te ontdoen, aan die
werklieden aftegevenwanneer zij zich daartoe aanmel
den. Daar die werklieden dagelijks de gemeente zullen
rondgaan zoo is het onnoodig die artikelen op den
openbaren weg of in de grachten neder te werpen
zooals tot heden meermalen geschieddezullende zij
die zich daaraan blijven schuldig maken, ten strengste
vervolgd worden. Zij die geen gebruik wenschen te
maken van de door de gemeente verkrijgbaar gestelde
tonnen zullen de foecale stoffen op het uur dat de
werklieden zich aanmelden om ze aftehalenaan de
deur moeten afgeven, zijnde het uitdrukkelijk verboden
voortaan voorwerpen gevuld met foecale stoffen op de
straatden weg of de stoep te plaatsen.
Bij hen die van de bij de gemeente verkrijgbaar ge
stelde tonnen gebruik maken worden de tonnen van
de plaats waar zij staan door de werklieden der ge
meente weggehaald en door schoone vervangen.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
A. MACLAINE PONT.
Alkmaar, De Secretaris,
26 Juli 1881. NUHOUT VAN DER VEEN.
P O L I C I E.
Ter terugbekoming is aan het Commissariaat van Policie het
navolgende voorhanden een mesje met zilveren beft in een met
zilver gemonteerde schede, een onderstuk van een bloedkoralen
oorbelletje, een zilveren vingerhoed, een zwart boezelaar, een
zwarte parapluie met pairlemoeren knopeen mancheteen
bloedkoralen halsketting met medal jon, een onderstuk van een
gouden oorbelletje, een paar bedragen manspantoffels en een
R. C. kerkboekje.
Hoe dikwijls er ook over de hooge kosten van ons open
baar onderwijs geklaagd moge wordenzooveel is zeker
dat die klachten zich nooit hebben uitgestrekt tot cje
kosten van ons zeevaartkundig onderwijs. Op de staats-
begrooting van het loopende jaar vindt men daarvoor,
evenals in vroegere jaren uitgetrokken
Scholen voor wis- en zeevaartkunde
1. Schiermonnikoogf 900.
2. Terschelling650.
3. Harlingen 600.
4. Vlieland, Delftzijl, ieder 500 1000.
Alzoo te zamen een bedrag van 3150 voor geheel
het zeevarend en handeldrijvend Nederland. Inderdaad
een belachlijk sommetje. De Staat heeft zich tot nog
toe met dezen tak van onderwijs bijna in 't geheel niet
bemoeid. Enkele particuliere genootschappen en ge
meenten hebben scholen opgericht voor zeevaartkundig
onderwijs en aan een vijftal van die inrichtingen heeft
de Staat een klein subsidie gegeven. Evenwel is de
overtuiging vrij algemeendat de toestand van dit
onderwijs zeer onvoldoende isen dat de Staat zich
dit algemeen belang moet aantrekken. Waarom ge
beurt het dan niet mag men vragen. Antwoord
omdat het zeevaartkundig onderwijs een deel uitmaakt
van het middelbaar onderwijs en de geheele wet op
het middelbaar onderwijs moet worden herzien. Een
tweede vraag is echter of dit antwoord afdoende is.
Het zeevaartkundig onderwijs is ja een deel van het
middelbaar onderwijs maar het is in de wet van 1863
volstrekt niet geregeld. In de geheele wet komt slechts
ééne bepaling om:rent dit onderwijs voor. Het eerste
ontwerp dier wet zweeg er geheel van later is alleen
de bepaling opgenomen in welke vakken iemand exa
men moet afleggen om een akte te verkrijgen die de
bevoegdheid geeft om schoolonderwijs te geven in de
zeevaartkunde. Ofschoon bij de behandeling der wet
sommige leden verklaarden met leedwezen bepalingen
te missen aangaande de zeevaartscholen en meenden
dat de wetgever de zorg voor goed geregeld onderwijs
in zeevaartkunde„die een zoo gewichtigen tak van
volksbestaan uitmaakt," niet over het hoofd mocht
zien kwamen anderen daartegen op en gaven als hun
gevoelen te kennen dat de Staat niet zelf voor zee
vaartscholen moet zorgen daar tot dus verre door
bijzondere scholen in de behoefte scheen te worden
voorzien. De Regeering vereenigde zich met deze ziens
wijze, en verklaarde uitdrukkelijk, dat voor de zeevaart
scholen de hulp van den Staat vooralsnog als overbodig
mocht worden beschouwd.
Het zou een vrij nutteloos werk zijn, thans te OD^er-
zoeken op welke gronden de overtuiging der Regee-
ring omtrent die overbodigheid in 1863 rustte. Thans,
IS jaren later schrijft de inspecteur yin het middel
baar onderwijs Dr. Steyn Parvé dAc „iedereen over
tuigd is van de noodzakelijkheid dAc van Regeeringswege
meer voor het onderwijs in zeevaartkunde wordt gedaan."
Ook hij is echter van meeding, dat het wenschelijk is,
dat dit onderwijs niet Dij een afzonderlijke wetmaar
bij de aanstaande herziening der wet op het middelbaar
onderwijs wordt geregeld. Het lust ons niet over dit
punt te twisten. Als men met de herziening der wet
van 1863 gereed is welnuwie zou dan bezwaar heb
ben tegen een regeling van het zeevaartkundig onder-
Wijs in die wet zelve? Maar wanneer die herziening,
ongetwijfeld een belangrijk werk, zich jaar op jaar laat
wachten, dan zou men toch inderdaad beter doen, over
de zeker niet onoverkomelijke bezwaren die aan een
afzonderlijke regeling van het zeevaartkundig onderwijs
kunnen verbonden zijn heen te stappen en te voor
komen dat dit onderwijs geheel verlooptte zorgen
dat wij in dit opzicht niet langer bij onze naburen
achterstaan. Lang genoeg is er met deze zaak gesold,
lang genoeg heeft men proeven genomen zonder goed
gevolg, 't is tijd dat men eindelijk eens tot doeltreffende
maatregelen overgaat.
Het onderwijs zelf overlatende aan gemeenten en
particulieren, benoemde vroeger het rijk een commissie
voor het afnemen van de stuurmansexamens en het
uitreiken der diploma's. Daar het nut van dien maat
regel twijfelachtig bleek werden later geen rijkscom-
missiën meer benoemd. Toen namen de gemeenten de
zaak ter hand. De gemeenteraden van Amsterdam
De maarschalk boschouwde hem met een nadenkend
lachje. „Hij geeft zich geheel de houding van een
Leicester! Waarschijnlijk repeteert hij voor mij eene
rol dAc maakt op mij echter in 't geheel geen indruk!"
„Dus kan ik mij in naam van uwe excellentie op deze
genadige beslissing beroepen vroeg Herbert vol ver-
"wachting.
„Zeker! Mijnheer van Lingen is reeds gewaarschuwd!"
„Ahade tegenwoordige geheimsecretaris van Zijne
Hoogheid dacht de regeeringsraad verheugd en alle
beelden der toekomst vertoonden zich stralend en schit
terend voor zijn geest. Nu hij geheimsecretaris van
den Vorst werd was Constance zijn eigendom.
„Het is natuurlijk begon de maarschalk na een
pauze, met eenige waardigheid, „dat de inwilliging
van uwe wenschen ons eenigzins het recht geeft, u niet
minder bereidwillig te vinden ons uit eene kleine ver
legenheid te bevrijden
„Beveel slechts, uwe excellentie Wat moet ik doen?"
„Voor u slechts eene kleinigheid mijn waarde. Zijne
Hoogheid wil morgen avondom de verjaardag van
Hoogstdeszelfs gemalin te vieren, een blijspel op laten
voeren door de leden van den hofkring»Het glas
water" geheeten
„Van Scribe
„Jaja van Scribe. Tot nog toe ging alles
goed volgens mijne voorschriften toen de marktgraaf
van Bolingbroke ik ik wil zeggen baron
Ileimbrodhet in den zin kreegheden morgen de
koorts^ te krijgen. De rol van Bolingbroke is dus va
cant besloot de maarschalk, terwijl hij den regeerings
raad scherp in 't gelaat keek.
„Zoo, ik betreur het ongeluk van uwe excellentie
van ganscher harte
„Hij wil nog niet toehappen ik moet nog duide
lijker worden," prevelde de maarschalk. Ja, mijn
waarde, Zijne Hoogheid ziet echter met leedwezen, dat
de opvoering van het blijspel nu in duigen vallen zou!"
„Dat kan ook nietEr moeten middelen bedacht
worden
„Aha nu voor den dag er mee ik vrees nu geen
weigering meerMijn waardezeide hij luid„dit
besluit is uwer waardig. „Ik heb, ronduit gezegd,
geen ander verwacht. Zijne Hoogheid is in de vaste
overtuiging dat gij de rol van den marktgraaf Boling
broke niet alleen uitstekend maar ook bereidwillig en
gaarne spelen zult 1"
„Ik Ik voor Bolingbroke
„De eene dienst is de andere waard mijn waarde
Of wilt gij na het zoo even ontvangen bewijs van goed
heid Zijne Hoogheid een ontkennend antwoord geven
„Neen o neenMaar, excellentie er zijn duizend
en tienduizend andere
„Slechts een lachte de maarschalk vleiend „en deze
eene zijt gij mijn waarde
„Maar, mijn God ik ben wanhopig. Die rol
spelen voor zulk een gezelschap
„Talma speelde voor een gehoor van koningen en
keizers
„Ja Talma
„Geen overdreven bescheidenheidhoe goed ze ook
anders is! Genoeg, de Vorst kent uw talent en weet
het op den rechten prijs te schatten. Heden avond
om zeven uur begint de algemeene repetitie in den
hofschouwburg. Een hofkoets zal u op den bepaalden
tijd afhalen en u op de afgesproken plaats brengen
zeide de maarschalk terwijl hij opstond.
„Excellentie het is mij onmogelijk in zulk een kor
ten tijd die rol te
„Mijn waardede halve wereld bewondert uw ver
bazend geheugen
„Hoe? de halve wereld Uwe excellentie gelieve te
spotten stotterde Herbert geheel verward.
„Schelm nu scherts ik werkelijk met u Hier hebt
gij een exemplaar van „Het glas water" en de uitge
schreven rol van van Bolingbroke om uw geheugen te
hulp te komen. Meer hebt gij niet noodig bij uwe
kundigheden
„Excellentie nog een woord riep de regeerings
raad den hofmaarschalk nadie reeds opgestaan was
en zich gereed maakte de kamer te verlaten. „Bij al
mijne dankbaarheid voor den Vorst kan ik den hevig-
sten onrust niet onderdrukken dat ik door mijn on
voorbereide tusschenkomst dit schoone geheel zal ver
storen
„Hoor nu zulk een gek dacht de maarschalk. „Hij
geeft zich een air van bescheidenheid en barst bijna
van verwaandheid. O, o welk een diplomatiek talent
heeft men niet voor dit onderhoud noodig. Laat de beoor-
deeiing van uw werk gerust aan Zijne Hoogheid en
mii over zeide de maarschalk luid en bepaald. „De
zaak is afgedaan mijn waarde
„Het kostuum hoe zal ik dat zoo spoedig krijgen?"
vroeg de regeeringsraad terwijl hij zich vol vertwijfe
ling aan den laatsten stroohalm vasthield. Maar ook
deze brak.
„Het kostuum van den zieken baron ligt ter uwer
beschikkinghet zal u als aan het lijf gegoten staan."
„Deze verschrikkelijke man weet voor alles raad
steunde Herbert. „Nu goed dan, excellentie, op uwe
verantwoording zal ik de rol op mij nemen
„Ja, ja, geheel op mijne verantwoording, mijn
waarde De vorst verwacht uw antwoord. Ik ga met
het bewustzijn u een groote dienst te hebben be
wezen 1"
„Gewis excellentie ofschoon ik nog niet weet
hoe ik er mij doorheen slaan zal
Bij den hemel de haren rijzen mij te berge zeide
de regeeringsraad met geheimen schrik over het omvang
rijke pakket, dat hij in zijn hand hield terwijl gij van
MUIlQ_.UUrA,KIII