Buitettlanb. Rotterdam Dordrecht, Middelburg, Groningen, Veen- dam en Harlingen benoemden commissiën tot hetzelfde doeltoen echter bleek, dat de eene commissie geheel andere eischen stelde dan de andere traden deze ge meenten wel in oiiderling overleg, maar de gewenschte eenheid bleef ontbreken als men in aanmerking neemt, dat er zes verschillende soorten van diploma's werden uitgereikt en dat de eene commissieook waar het programma van het examen hetzelfde was, veel stren ger was dan de anderebehoeft men zich daarover niet te verbazen. Deze toestand duurde van 1858 tot 1877 toen eindelijk „in afwachting van eene wette lijke regeling van het zeevaartkundig onderwijs van Regeeringswege een reglement en programma s werden vastgesteld voor de examens ter verkrijging van een diploma als stuurman aan boord van koopvaardijschepen. Sedert 1877 alzoo bestaat er van staatswege gelegen heid om examen af te leggen voor eersten, tweeden of derden stuurman voor de Groote Vaart, voor eersten of tweeden stuurman voor de Kleine Vaart en daaren boven in de kennis van heb stoomwerktuig en het manoeuvreeren met stoomschepen. Telken jare wordt een commissie voor het afnemen der examens benoemd, aanvankelijk voor den Minister van Binnenlandsche Zaken, thans door den Minister van Waterstaat, Han del en Nijverheid. De verlangde eenheid is dus ver kregen de examens zijn behoorlijk geregeld, maar de gelegenheden om onderwijs te ontvangen zijn in den regel nog zeer gebrekkig. Op uitnoodiging van den Minister van Waterstaat, den heer Tak van Poortvliet, hebben de heeren Lucardie, oud-zeeofficier en Direc teur der Rotterdamsche Zeevaartschool, en Dr. Steijn Parvé, Inspecteur van het middelbaar onderwijs, reeds eenmaal schriftelijk hunne denkbeelden medegedeeld over een wettelijke regeling van het zeevaartkundige on derwijs, en uit dat verslag is een wetsontwerp voort gevloeid dat echter ten gevolge van de aftreding van het Ministerie-Kappeijne nooit het licht heeft gezien. Daarenboven scheen ook de Minister Kappeijne de voor keur te geven aan een algemeene herziening van de wet op het middelbaar onderwijswaarvoor hij in de zitting van 1879/80 een ontwerp bij de Staten-Generaal hoopte intedienen. Weer zijn intusschen een paar jaren verstreken, en noch met een herziening der wet op het middelbaar onderwijs noch met een afzonderlijke regeling van het zeevaartkundig onderwijs is een begin gehaakt. Het onderwijs lijdt daaronder. Gebrekkige scholen sleepen haar bestaan voort. Gemeentebesturen en particulieren stellen de hervorming der bestaande scholen uitomdat zij niet weten wat de nieuwe wet zal voorschrijven. Ook de regeeriug doet niets, altijd in afwachting van tte wettelijke regeling. Onlangs werd op dien grond een verzoek van de gemeente Helder om subsidie voor hare zeevaartkundige school afgewe zen. Kwijning en achteruitgang zijn van dezen toestand het onvermijdelijke gevolg. Laat ons hopen dat in bet nieuwe zittingjaar de Regeering eindelijk met een ont werp voor den dag kome, hetzij dan tot geheele her ziening der wet op het middelbaar onderwijl hetzjj tot afzonderlijke regeling van dit onderdeel. Maar ook waar goede gelegenheid tot het ontvan gen van zeevaartkundig onderwijs bestaatwordt er weinig gebruik van gemaakt. De Amsterdamsche Kweekschool is goed maar heeft ruimte voor het dub bele van het tegenwoordige getal kweekelingen. Waar om neemt de lust voor de zeevaart af? Omdat de vooruitzichten minder goed zijn dan vroeger, wordt geantwoord. Ook hierin moet verbetering komen. De bezoldiging van stuurlieden en gezagvoerders moet rui mer zijn maar, wordt verder gevraagdis het daartoe geen vereischte dat wij het voorbeeld van Engeland Erankrijk en Duitschland volgen en niet langer toe laten dat ook met-geëxamineerden als gezagvoerder of stuurman aan boord worden aangenomen? Ook deze vraag zal beantwoord moeten worden. Als ondertus- schen betere tijden voor de koopvaardijvloot mochten aanbreken als zij zich mocht herstellen van den treu- rigen toestand waartoe zij verzonken isen er weer levendigheid mocht komen in onze havens en op onze werven ja, dan zouden wij ons mogen verheugen over een vooruitgang, die door geen verbeterd zeevaartkun dig onderwijs, hoe wenschelijk ook op zich zelf, en door geen verplichte examens in het leven geroepen worden, al mogen die maatregelen tot verbetering kunnen mede werken, maar die vrucht moet zijn van den onder nemingsgeest de wakkerheid en den scherpen, fijnen blik van den Nederlandschen handelaar. BELGIE. De Koning de Koningin de graaf en de gravin van Vlaanderenmet gevolg kwamen den 25 te 10 ure te Luik aan alwaar zij door de toege stroomde menigte met de levendigste toejuichingen ontvangen werden. De hofrijtuigendie van den gou verneur der provincie en van den burgemeesterde troepen en de nationale garde, de studenten enz. vorm den een onmetelijken optocht naar het paleis. Onge lukkig viel er een dichte regen. Na eenige oogen- blikken rust bezochten zij de tentoonstellingen van tuinbouw en wapenenwoonden de opening van het nijverheids- en handelscongres bij en zaten ten slotte aan een feestmaal aan in het fraai versierde stadhuis, door den gemeenteraad het koninklijk gezin aangeboden. De Koningin droeg een kleed van roode zijde en een dia deem van briljantende gravin van Vlaanderen was in het rose en prijkte met een diamanten halssnoer. Aan het nagerecht hield de burgemeester eene toe spraak waarin hij herinnerde dat Luik voor vijftig jaren eene stad van 55,000 zielen thans 's lands on afhankelijkheid vierde als eene geheel nieuwe stad met 130,000 inwoners. Deze herschepping had zij te danken aan vijftig jaren van vrede en welvaart en de wijze toe passing van instellingen, waarvan 's lands Vorsten steeds het voorbeeld hadden gegeven. Hij dronk op den Koningdie met vaste en fiere hand de nationale vlag omhoog hieldwiens eenige eerzucht het was Belgie te dienendat hij van ganseher harte lief had. De Koning antwoordde, ook uit naam zijner gemalin, op dezen dronkdaarbij met lof gewagende van de vaderlandsliefde en aanhankelijke trouw der stad Luik. De vlucht van Belgie's nijverheid maakte het noodig Belgie's belangen op steeds wijder gebied buitenslands te doen vertegenwoordigende stoombootlijnen naar alle oorden der wereld te vermeerderen. „In de toe komst," riep de Koning onder toejuichingen uit zou men te Luik of te Antwerpen plaats nemen voor Mel bourne of Shangaï, zooals men het nu doet voor Parijs. Dat zou eene echt hedendaagsche gedachte zijn. De tweede helft der eeuw moest aan de eerste beantwoor den Belgie mocht niet stilstaan op straffe van voor langen tijd ten achteren te blijven. Hij dronk op de stad Luik hare nijverheid en hare uitbreiding door den koophandel. Het venetiaansche feest en de illuminatie, welke des avonds zouden gehouden worden moesten wegens den zwaren regen tot den volgenden dag worden uitgesteld, toen het weder even onstuimig was. Een optocht van schoolkinderen kon dien dag evenmin doorgaan. De illuminatie zal thans den 31 plaats hebben. ENGELAND. De minister van buitenlandsche zaken zond aan de engelsche gezanten in het buitenland een schrijven waarin hij kennis geeft, dat engelsche onder danen die voor hun eigen genoegen of hunne eigene zaken op reis zijndedoor roovers gevangen worden genomen, er voortaan niet meer op zullen kunnen reke nen dat de schatkist bun losgeld betaalt. Het den 28 verschenen Blauwe Boek over Tripoli bevat eene depeche van den minister van buitenlandsche zaken aan lord Lyons den gezant te Parijs van 15 dezer, waarin de minister verklaartdat Engeland omdat Tripoli ongetwijfeld tot het Turksche Rijk be hoort en aan Egypte grensteene inmenging van Erankrijk in de zaken van Tripoliwelke ook niet op dezelfde wijze zou kunnen beschouwen als de laatste gebeurtenissen in Tunis. Er zou een nieuw, geheel ander vraagstuk ontstaanindien Frankrijk trachten mocht, een uitsluitenden of bizonderen invloed ten aanzien van Tripoli uit te oefenen hetgeen de harte lijke vriendschap tusschen Engeland en Erankrijk storen zou. Lord Lyons antwoordde den 17, dat de minister van buitenlandsche zaken hem verzekerd haddat Erankrijk Tripoli ongetwijfeld als een bestanddeel van het Turksche Rijk beschouwde en daar noch eene be zetting noch het verkrijgen van overwegenden invloed beoogde. Aan de Porte was dan ook verzekerd dat Erankrijk alleeD zijne verdediging voor oogen had wanneer het onverhoopt gedwongen werd militaire maat regelen te nemen, zouden de fransche troepen de grenzen van Tripoli niet overschrijden. De minister had daarop aan lord Dufferin den gezant te Konstantinopelden 26 last gegevenaan de Porte aan te raden groote voorzichtigheid in acht te nemen, ten einde aan Erankrijk geene gegronde reden tot klagen te geven. Lageehuis. Den 28 kondigde de heer Ashmead Barlett aan te zullen vragen welke maatregelen de regeering nemen zou, om de moordenaars van kapitein Elliott en andere engelsche onderdanen in de Transvaal tot verantwoording te roepen. Hij diende vervolgens een verzoekschrift van engelsch-gezinde Transvalers in, die vernietiging van het jongste vredesverdrag vragen of, zoo het daarvoor te laat is, de meest wezenlijke en materieële waarborgen tot bescherming der britsche onderdanen die in de Transvaal blijven moeten. Voorts vragen zijdat de ruimste schadevergoeding voor de door hen gedurende den oorlog geleden verliezen zal worden verleend. Minister Dilke verklaarde dien dag, dat van des heeren Bourke's zending in het belang van Turkije's schuld- eischers te Konstantinopel aan de regeering geene ken nis was gegeven. Zij had daaromtrent dus geene mee ning kenbaar gemaakt. Den 29 verklaarde diezelfde minister, dat de regee ring op dit oogenblik niet voornemens was stappen te doen ten aanzien der moordenaars van kapitein El liott en dr. Malcolm. Vervolgens deelde minister Har rington mede dat de engelsche troepen bij Kandahar en in den omtrek van Quettah 5 a 6000 man sterk waren en dat hun generaal Hume in last had zijne troepen zoo noodig bij Que'.tah samen te trekken. De iersche landwet werd met 220 tegen 14 stemmen bij derde lezing aangenomen. FRANKRIIK. De Senaat nam den 27 de geheele begrooting van uitgaven aan en heeft den 28 de wet op^ de middelen met geringe wijzigingen goedgekeurd. Dienzelfden dag werd het wetsontwerp tot onzijdigver- klaring der begraafplaatsen aangenomen, na verwerping met 158 tegen 111 st. van een amendement, om op de begraafplaatsen een plek af te zonderen voor hen, die geen geloofsbelijdenis hadden. De benoeming van den israëlitieschen bankier Bleico- röder te Berlijn tot commandeur van het legioen van eer, bij gelegenheid van het bastillefeest, ter belooning zijner diensten bewezen bij de regeling der fransche oorlogs-schadeloosstelling aan Duitschland wordt door de radicale bladen zeer afgekeurd. De Justice van den radicalen afgevaardigde Clémenceau ziet daarin zeiis een nieuwen hoon, Erankrijk door zijne eigen regeenng aangedaan. De Kamer besloot den 27 in Algenë een gedenk- teeken op te richten ter eere van den onlangs ver moorden kolonel Flatters en zijne reisgenooten en om aan hunne nagelaten betrekkingen van staatswege een onderstand te verleenen. De weduwe van dien kolonel krijgt een pensioen van 3000 per jaar. De algemeene verkiezingen voor de Kamer zijn be paald op 21 Augustus; voor de herstemmingen is den j 28 aangewezen. RUSLAND. Grootvorst Michael Nieolajewitseh is tot voorzitter van den rijksraad benoemd. De Keizer en de Keizerin vergezeld van den groot vorst-troonopvolger en nog 2 grootvorsten vertrokken den 28 regelrecht van Peterhof naar Moskou. De gene raals Ignatieff, Woronzofï en Daschkoff vergezellen hen. den triomf zeker zijtwij kennen datTot weerziens mijn waarde!" „De goede meening van uwe excellentie drukt mij nog meer ter neder dan het bewustzijn van mijn on geschiktheidriep de regeeringsraad. „Nu tot weerziensOm zeven uur 1" „Dan sta God mij bij Om zeven uur dus?" „Overigens kan ik tot uw geruststelling zeggen dat de verschillende rollen door de medewerkende leden voortreffelijk ingestudeerd zijn. Vooral de kleine baro nes van Wangenheim speelt hare rol als koningin met groote naïviteit en waarlijk betooverende bevalligheid Constance speelde mede Dit gaf den doorslag. Dan kan hij haar alles achter de coulisen toevertrou wen mijn smart, mijn hoop en mijn geluk. Wanneer het ten laatste uitkomtdat mijn gering acteurstalent de goede meening van den Vorst beschaamtzoo moet men toch mijn goeden wil erkennen. Overigens hield hij de eisch van den maarschalk voor eene on aangename snel weder verdwijnende luim van den Vorst. Ijlings overlegde hij bij zichzelve dat de weinige nog overblijvende uren hem tot een snel studeeren der rol noopten dus „Tot weerziensmijn waarde VI. Zeer tevreden met den goeden uitslag zijner zending ijlde de maarschalk op de vleugelen der vreugde naar het paleis van zijnen gebieder terug. Stralend van ijver en tevredenheidgloeiend van trots en eene niettegenstaande de scherpe December koude zeer hooge lichaamstemperatuur trad hij voor den met ongeduld wachtenden Vorst. „Nu? nn riep deze hem reeds bij het binnenko men toe. „Alles is naar wensch afgeloopen Uwe Hoogheid stiet de gelukkige man in ademlooze haast uit. „Hij zal spelenHet stuk is schitterend gered Ha, bravo, mijn waarde graafzeide de Vorst op het aangenaamst verrast. „Maar het schijnt mij toe ging hij voortna een blik geslagen te hebben op het gloeiende gelaat van den maarschalk „het schijnt mij toe dat de zaak toch zoo heel makkelijk niet gegaan is 1" ,,'t Was om tot vertwijfeling te gerakenriep de maarschalkbij de herinnering nog vertoornd. „Men heeft nooit zulk een moeielijk over te halen man ge zien Met het onschuldigste gezicht wilde hij mij doen gelooven dat hij niet voor die rol geschikt was." „Hoe is 't mogelijk „Zeker Uwe Hoogheid! Hij bespotte, om niet te zeggen, beleedigde de bekwaamheden van onzen hofkring, toen hij lachend aanmerktedat zijne tusschenkomst het schoone geheel der onzen zou kunnen verstoren. Ik bid u, Uwe Hoogheid is er een beter bewijs voor zijn onverdragelijken hoogmoed „Neen, zeker niet!" lachte de Vorst, eerder vroo- lijk dan verontwaardigd. „Hoe ziet hij er in net ge wone leven uit Heeft hij goede manieren r" „Matig Uwe Hoogheid Zeer groote hoffelijkheid, bijvoorbeeld, toen ik hem aankondigde dat Uwe Hoogheid zijn wenschen genadig wilde vervullen en dadelijk daarop sombere stilzwijgendheid toen ik hem mededeelde welke wederdienst wij van hem vorderden „Hij wilde dus verzocht worden Ja wij kennen de ijdelheid van die verwende heeren wel „Niet waar Het maakte op mij echter in 't geheel geen indruk Met ware tijgerachtige sluwheid ontweek hij elk rechtstreekse!] verzoek, alle mogelijk verontschul digingen gaf hij ten beste ofschoon hij aan mijn veel zeggenden blik zien kon, dat ik hem geheel doorzag, besloot de^maarschalk met het tevredenste gezicht ter wereld." „Ik dank u van harte voor uwe vriendelijke bemoei ingen mijn waarde graafDus om zeven uur „Zekerheidshalve bepaalde ik dat een hofkoets den acteur afhalen zou „Voortreffelijk!" „Als tweede zekerheidsmaatregel schijnt het mij het best toede komst van den acteur tot eenige minuten nadat allen bijeen zijn te verschuiven, opdat ik het gezelschap eerst wanneer zij allen aanwezig zijn de verandering kan medetedeelen. Want wanneer dit vroeger gebeurt gij weet, waarde graaf, de gravin Sanderhausen „Een prachtig denkbeeld Ik zelf zal dan mijnheer Werner in de zaal ontvangen en persoonlijk naar het tooneel geleiden „Uitstekend! Zoo voorkomen wij alle moeielijkheden. Doe uw plicht verder even voortreffelijk als gij hem tot heden gedaan hebtwaarde graaf Tot weerziens om zeven uur I» De brief aan Constance was uit hoofde van de Sa menkomst van dien avond door den gelukkigen brui degom in spe niet alleen niet verzonden, maardade-L lijk aan de vlammen prijs gegeven. Waartoe nu die doode letters, nu hij zelf aan Con stance zijn lief en leed kon toevertrouwen. Met zijn rol in de hand ging de regeeringsraad eenige malen met groote stappen in zijne kamer op en neer, nu eens zachter, dan weder harder voor zich heen sprekende „Zeker, markies deze brief zal de Konin gin ter hand gesteld worden. Ik zal er een middei voor weten te vinden op mijn woord en zij zal hem met den eerbied aannemen die aan den gezant van zulk een koning toekomt Deze weinige zinnen had hij na eenigen tijd ge lukkig in zijn geheugen opgenomen. Nu verder v altijd verder. Het eerste tweede en derde bedrijf wa; eindelijk na verloop van eenige uren door hem van buiten geleerd. Hij ging de kamer nu niet meer door, hij vloog heen en weer als een getergde leeuw, sprak, verbeterde stampte ongeduldig met den voet ei wierp het verwenscbte papier tegen den grond om het na een oogenblik weder op te rapen en weder van voren af aan heen en weer te rennen. Wordt vervolgd).

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1881 | | pagina 2