No. 94.
Drie en tachtigste Jaargang.
1881.
FEUILLETON.
14) Hoe men geheimschrijver wordt.
WOENSDAG
10 AUGUSTUS.
(Dfficicel (Scheelte.
ÏjHttcuUnb.
Prijs der gewone Advertentiën
ALKMAARSCHE COURANT.
1
Deze Courant wordt Dinsdag-, Donderdag- en
Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs
per 3 maanden voor Alkmaar f 0,80; franco door
het geheele Rijk f 1,
De 3 nummers 0 06.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALK
MAAR brengen ter kennis der ingezetenen dat met
ingang van 1 Augustus a.s.
a. het ophalen van asch, vuilnis, afval en foecale stoffen
zal geschieden door de werklieden bij de gemeente
reiniging in d'enst
b. het ophalen der fcecale stoffen bij hen die gebruik
maken van de door de gemeente verkrijgbaar gestelde
tonnen zal geschieden bij dag en bij hen, die daar
van geen gebruik maken, des avonds, zullende met
het ophalen des avonds om half elf uren een aan
vang gemaakt worden
c. aanvragenom kuilen te ledigen gerigt moeten
worden aan den directeur der gemeentereiniging
wonende aan den Koningsweg, No. 71, zijnde drie
gulden verschuldigd voor het ledig.n van eiken pri-
vaatkuilvoor zooveel die door denzelfden persoon
meer dan eenmaal in het jaar wordt gevraagd.
Zij noodigen de ingezetenen dringend uit, voortaan
geene fooijen onder welken vorm ook te geven aan
de werklieden bij de gemeentereiniging in dienst, aan
wie het aannemen van fooijen verboden is en de arti
kelen waarvan zij zich wenschen te ontdoen, aan die
werklieden aftegevenwanneer zij zich daartoe aanmel
den. Daar die werklieden dagelijks de gemeente zullen
rondgaan zoo is het onnoodig die artikelen op den
openbaren weg of in de grachten neder te werpen
zooals tot heden meermalen geschieddezullende zij
die zich daaraan blijven schuldig maken, ten strengste
vervolgd worden. Zij die geen gebruik wenschen te
maken van de door de gemeente verkrijgbaar gestelde
tonnen zullen de foecale stoffen op het uurdat de
werklieden zich aanmelden om ze aftehalenaan de
deur moeten afgeven, zijnde het uitdrukkelijk verboden
voortaan voorwerpen gevuld met fcecale stoffen op de
straatdon weg of de stoep te plaatsen.
Bij hen die van de bij de gemeente verkrijgbaar ge
stelde tonnen gebruik maken worden de tonnen van
de plaats waar zij staan door de werklieden der ge
meente weggehaald en door schoone vervangen.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
A. MACLAINE PONT.
Alkmaar, De Secretaris,
26 Juli 1881. NUHOUT VAN DER VEEN.
PATENTEN.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR
brengen ter kenni3 van de belanghebbenden, dat de PATEN
TEN over het dienstjaar 1881 '82 aangevraagd in Mei j.l., ter
gemeente-secretarie kunnen worden afgehaald, van heden tot
Woensdag 24 Augustus 1881, 's morgens van 912 uur.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
Alkmaar, A. MACLAINE PONT.
9 Aug. 1881. De Secretaris,
NUHOUT van der VEEN.
De deur der zaal werd geopend de Vorst verscheen
op den drempel.
Niet zoodra had Constance hem herkend, of zij ver
liet als een opgejaagd ree het tooneel en liep de trap
pen af.
„Uwe Hoogheid riep zij en zieleangstj deed hare
anders zoo heldere stem sidderen„Uwe Hoogheid
neemt hem in uwe bescherming Hij lijdt onschuldig
Men tergde hem tot vertwijfeling toe
De Vorst bleef verbaasd staan en keek bet meisje
met een verwonderden blik aan.
„Mijne kleine baronesse
„Zij willen hein vermoorden Ik heb het gehoord
„Wie?" 5
„De maarschalk
„Wie, wie dan toch?" riep de Vorst ongeduldig.
>,Mijn geliefde fluisterde zij en deze bekentenis van
hare liefde bezielde haar, trots angst en zorgen.
„Uwe geliefde? Gij hebt de koorts freule van Wan-
genheim riep de Vorst ongerust.
„O, uwe Hoogheid riep Constanceslechts vervuld
van de gedachte aan hare schuld. „Mijne lafheid heeft
hem in den muil van den leeuw gevoerd Maar het
mag niet zijn Roept gij de maarschalk en de onbarm
hartige gravin hier, zegt gij hen dat het niet uw vor
stelijke wil isdat men uw beschermeling besDot en
beleedigt
„Mijn beschermeling? Mijn beschermeling? Wie kan
dat zijn?" vroeg de Vorst, uiterst verbaasd en onbe
kwaam den samenhang te begrijpen.
„Zult gij hem ook verloochenen, Uwe Hoogheid?"
riep Constance op een smartelijk verwijtenden toon
Van 15 regels f 0,75; iedere regel meer f 0,15.
Groote letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de Uitgevers HERMs. COS-
TER ZOON.
DENEMARKEN. Al zijn de verkiezingen ten na-
deele der regeering uitgevallen zoo schijnt zij niet
voornemeus te zijn, af te treden. Zij zal weder tot ont
binding overtegaan.
DUITSCHLAND. De gemeenteraadsverkiezingen in
Elzas-Lotharingen zijn over het algemeen en vooral in
kleinere plaatsen ten voordeele van het duitsche ele
ment uitgevallen.
ENGELAND. In de door minister Gladstone den
6 bi; het feestmaal op Mansion House gehouden rede
verklaarde hij te betreuren de onaangename voorvallen,
die zich gedurende deze zitting in het Lagerhuis hadden
voorgedaan, terwijl hij aantoor.de, dat het noodzakelijk was
hieraan een einde te maken. Hij hoopte, dat de iersche
landwet tot stand zou komen ofschoon hij het nog onze
ker achtte. Hij laakte de inmenging in de afghaansche
zaken prees de houding der Boeren en gaf grooten
lof aan den heer Goschen voor zijne bemoeiingen tot
regeling der grieksche grenzen die tot stand was ge
komen dank zij der vastberadenheid van de mogend
heden. Deze uitkomst was eeu vaste grondslag voor
den vrede.
Nopens de overeenkomst met de Boeren zeide hij
dat zij voor goed vreedzame betrekkingen moest vesti
gen. In de onderhandelingen toonden de Hoofden
der Boeren oprechte bedoelingen en veel schranderheid
en ijver om de banden van vriendschap met de Konin
gin nauwer toe te' halen welke zij in hunne nieuwe
verhouding steeds willen erkennen. Er bestond geene
enkele reden waarom de Transvaal onder de schaduw
der bescherming van dit groote Rijk met eene vol
maakte zelfstandigheid niet dezelfde vorderingen zou
maken als de engelsche koloniën. Verder verdedigde
hij op welsprekende wijze de staking der vijandelijkheden.
Het iersche parlementslid Billon werd den 7 uit de
gevangenis te Kilmainham ontslagen.
Hoogerhuis. Den 5 werden weder verschei
dene ingrijpende amendementen op de iersche landwet
met groote meerderheid aangenomen. De behandeling
der artikelen eindigde daarmede. De derde lezing
werd bepaald op den 8.
Lagerhuis. De minister van binnenlandsche
zaken Hareourt deelde den 5 mededat de heer
Blaineminister van bnitenlandsche zakenper tele
gram bericht haddat alle overheidspersonen in de
Vereenigde Staten ijverig bezig waren met het opspo
ren der schuldigen in de plannen met de helsche ma
chines. Kosten noch moeite zouden daarbij gespaard
worden. De heer Blaine geloofde, dat slechts een klein
aantal personen er de hand in had.
De onder-minister van buitenlandsehe zaken verklaarde
den 5dat waarschijnlijk door engelsche onderdanen
aan Frankrijk vergoeding gevraagd zou worden voor
schade, door hen bij de beschieting van Sf'ax geleden
en den 6 dat het aan den engelschen zaakgelastigde
Lascelle gelukt was eene belangrijke wijziging te ver
krijgen in de toespraak, door de buitenlandsehe verte
genwoordigers tot den Vorst van Bulgarije gericht. Hij
had zich niet van zijne ambtgenooten gescheiden om
dat er van invloed uitoefenen op de nationale verga
dering geen sprake was.
De minister van buitenlandsehe zaken had in eene
dépêche verklaarddat eenige uitdrukkingen in die
toespraak verder gingen, dan aan de regeering gewenscht
voorkwam maar dat zij de moeielijkheden van den
toestand erkennendede houding van den zaakgelas
tigde goedgekeurd had omdat druk op de nationale
vergadering uitgesloten was.
De briefwisseling betreffende Cyprus werd aan de
leden van het Huis rondgedeeld. Daarbij wordt o.a.
ontkend dat Engeland Cyprus aan Griekenland aan
geboden zou hebben.
De rechtbank van correctioneele politie weigerde
den 5 om den inpecteur van politie Denning te
dagvaarden zooals Bradlaugh gevraagd had wegens
zijne gewelddadige uitzetting uit het Huisbij welke
gelegenheid hij, volgens afspraak van dien inspecteur
een stoot op de borst ontving.
FRANKRIJK. Toen Gambetta den 4 te Tours
aankwam werd hij door den burgemeester in tegen
woordigheid van tal van ingezetenen opgewacht en
toegesproken. In zijn antwoord gaf hij te kennen, dat nu
hij zich weer te Tours bevond alles hem levendig voor
den geest kwam wat hij ondervonden had bij zijn
eerste bezoek, namelijk in 1870, toen hij per lucht
bal uit Parijs aldaar was aangekomen. Niemand kon
onverschillig zijn over den vooruitgang en bloei, sedert
dien tijd aan Frankrijk ten deel gevallen en al leed
men nog onder de herinnering aan de nederlaag
daartegenover stond dat zij elkaar nu weer ontmoet
ten bij de volle overwinning der republiek en in het
onbegrensde vooruitzicht van herstel en nationalen voor
spoed met dezelfde gevoelens dezelfde broederlijkheid
en bovenal met dezelfde toewijding voor Frankrijk en
de republiek. Na dit langzaam uitgesproken antwoord,
dat algemeen goedgekeurd werdging hij naar het
zelfde logement, waar hij in 1870 verbleef. Op zijn tocht
daarheen werd hij overal door het volk met het geroep
van leve Gambettaleve de republiekontvangen.
Het feestmaal waaraan hij de reeds gemelde rede
gedurende vijf kwartier uitsprak werd door ongeveer
600 personen bijgewoond. Verscheidene personen had
den door gebrek aan plaats afgewezeu moeten worden.
Voor dien tijd had hij de tentoonstelling bezocht, al
waar hij zeer weinig zien kon tengevolge van de tal
rijke menigte, die zich steeds om hem bewoog, en
de prijsuitdeeling gehouden.
Clémenceau en zijne volgelingen blijven zich heftig
tegen Gambetta verzetten en laten zich op alles behalve
„nadat hij alles gedaan heelt, om de gunst uwer genade
te verdienen en geene moeite gespaard heeft uwe wen
schen te vervullen wilt gij hem verloochenen Voor
die trotsche gravin wilt gij hem verloochenen, Uwe
Hoogheid
„Hoe komt gij aan deze gedachte, barones?"
„Wanneer gij hem een gunst toestaat, zelfs wanneer
gij hem die onverdiend schenkt, Uwe Hoogheidzeide
het schoone meisje met trotsch opgericht hoofd „zoo
is dit nog geen redenhem onverdiend te honen. Ik
ben zijn getuigedat hij zich niet met de vervulling
van zijne wenschen vleiddeen ook niet naar de eer
stond om in het blijspel mede te werken. Wanneer
gij beiden van elkander afhankelijk maakt, Uwe Hoog
heid zoo kunt gij slechts zijn goeden wil daarin op
merken. Zag men dusdat hij niet voor het beroep
deugde, dat Uwe Hoogheid hem, al was het dan ook
slechts voor enkele urendeed aannemenzoo had
noch de maarschalknoch de gravin het rechtuwe
wenschen in hem te bespotten en te beleedigen
„Spreekt gij misschien van Bolingbroke vroeg de
Vorst hoofdschuddend.
„Ja, van Bolingbroke hjj wien gij verzocht deze rol te
spelen Uwe Hoogheid die gij tot onderwerp van eene
mystificatie maakte
„Ik hem Dat moet ik onderzoeken." De Vorst
verliet haar snel en liep haastig naar het tooneel.
„Graaf Freiberg een woordje
De maarschalkdie den vermeenden acteur tot hier
toe letterlijk aan den arm vastgehouden had liet da
delijk zijn offer los en ijldezoo vlug hij kon de trap
pen van het tooneel af. Hem volgde langzaam de
gravin-hertogin met een gelaat gloeiend van toorn.
„Uwe Hoogheid ik ben diep ongelukkig, dat mijne
pogingen met zulk een siechten uitslag bekroond zijn
geworden fluisterde de maarschalk wiens voorhoofd
zich langzaam met zweetdroppels bedekt had. „Ik heb
alles beproefd doch te vergeefs De stijfhoofdigheid
van de gravin laat zich al even weinig buigen als de
eigenzinnigheid van den acteur. Ik sta tusscheu hen
als het lam tusschen de wolven. Ziet slechts, Uwe Hoog
heid, hoe woedend hij de lippen op elkander klemt!
O, hij kookt van driftEn ik moet het Uwe Hoogheid
tot mijne droefheid melden hij wil weg
„Weg
„Hier, hier aan den arm heb ik hem vastgehouden!"
zwoer de maarschalk in zijne verwarring de met lin
ten behangen arm der hertogin van Marlborough grij
pende en deze zoodoende voor den Vorst trekkende.
„Gravin, wat hoor ik?" riep de Vorst toornig, „gij
hebt u tegen mijne wenschen
„Uwe Hoogheid, dood mij, wanneer ik van deze
twist de schuld ben!" riep de gravin met eene buiging.
„De overmoed van dezen man gaat alle perken te
buiten. Ik had mijom uwe wenschen te vervullen,
in mijn lot geschikt de maarschalk is mijn getuige!"
„Ja, Uwe Hoogheid, daarin zegt de gravin de
waarheid
„Maar zulke ongehoorde beleedigingen kan ik niet ver
dragen Beslis zelf Uwe Hoogheid of ik niet verlangen
kan dat mijn medespeler zijn rol op de algemeene
repetitie spreekt; want van spelen, wil ik na het
voorgevallene geheel afzien
„Ja zeker zonder twijfelriep de Vorst geërgerd.
„Roep den tooneelspeler Werner hier! Ik zelf wil hem over
de ongemanierdheid van zijne handelwijze onderhouden!"
„Ahamijn eigen woorden lispelde de gravin
triumfeerend.
„Herbert van Ililler vernam de woorden van den
maarschalk die hem naar den Vorst riepen als een
bevrijding uit zijn hachelijken toestand. Hij was beslo
ten iedere aanspraak op de vervulling zijner wenschen
des noods te laten varen.
De Vorst ontving hem blijkbaar zeer slecht geluimd.
„Het spijt mij dat ik zulke hevige klachten over u
heb moeten vernemen
De regeeringsraad boog diep. „Niemand betreurt
dit meer dan ikUwe Hoogheid op de planken te
£s£3