No. 96. Drie en tachtigste Jaargang. 1881. ZONDAG 1 h AUGUSTUS. Groene Kruis. Transvaal. De kracht der natie. FEUILLETON. DE ONRUSTIGE HUURDER. Dit nummer bestaat uil twee bladen. Prijs der gewone Advertentiën EERSTE BLAD. ©fficiëel (Scbeeltc. l) (Novelle). ALKMAARStHE COURANT. Deze Courant wordt Dinsdag-, DondGrdag- en Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar f 0,80 franco door het geheele Rijk f 1, De 3 nummers 0 06. Van 15 regels 0,75; iedere regel meer/0,15. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de Uitgevers HERMs. COS- TER ZOON. VERGADERING van den RAAD der gemeente ALK MAAR, op Woensdag, 17 Augustus 1881des namiddags ten 12*/, ure. Namens den Voorzitter van den Raad, De Secretaris NUHOUT VAN DER VEEN. PATENTEN. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR brengen ter kenm3 van de belanghebbenden, dat de PATEN TEN over het dienstjaar 1881 '82 aangevraagd in Mei j.l., ter gemeente-secretarie kunnen worden afgehaald, van heden tot Woensdag 24 Augustus 1881, 's morgens van 9—12 uur. Burgemeester en Wethouders voornoemd, Alkmaar, A. MACLAINE PONT. 9 Aug. 1S81. De Secretaris NUHOUT van der VEEN. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR brengen ter kennis van belanghebbenden, dat het voor den goeden loop der zaken bij het ingevoerde tonnenstelsel dringend noodig is, dat de ingezetenen, die gebruik maken van tonnen, ze ter verwisseling afgeven op den dag, die voor de verwisse- eenmaal aangegeven is of wordt, hetzij de ton geheel, hetzij zij gedeeltelijk gevuld is. Zij noodigen daarom die ingezetenen met aandrang uit, zich stipt dienovereenkomstig te gedragen. Burqemeester en Wethouders voornoemd Alkmaar, A. MACLAINE PONT. 9 Aug. 1881. He Secretaris NUHOUT van der VEEN. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR brengen ter kennis van belanghebbenden, dat zij, die na de vacantie gebruik willen maken van het onderwijs aan de klasse voor oude talen, zich vóór 31 Augustus as. moeten aanmelden bij den leeraar dier klasse, den heer Dr. J. J. DE GELDER. Burgemeester en Wethouders voornoemd, Alkmaar, A. MACLAINE PONT. 12 Aug. 1881. De Secretaris, NUHOUT VAN DER VEEN. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR maken bekend, dat zij den Raad voorgesteld hebben, in te willigen het verzoek van J. en C. HEN NEMAN, om afstand van een stukje voor de openbare dienst bestemden gemeente grond, ter zijde van hun perceel aan de Heerenstraat, zulks tot verbetering der rooiingslijn voor het aldaar nieuw te stich ten gebouw. Burgemeester en Wethouders voornoemd AlkmaarA. MACLAINE PONT 12 Aug. 1881. De Secretaris, NUHOUT van der VEEN. Ter gemeente-secretarie bestaat gedurende 8 werkdagen, aan vang nemende Vrijdag 12 Augustus 1881, gelegenheid te tee kenen op het adres, dat het Groene Kruis als bewijs van hulde aan het Transvaalsche volk wil inzenden. Voor iedere hand- teekening vraagt het Groene Kruis tot bestrijding der kosten 25 centen. De plaat ligt voor belangstellenden tevens ter inzage. Ter gemeente-secretarie is tegen betaling van 12% cent ver krijgbaar het GEMEENTEBLAD n°. 86, houdende de ver ordening tot heffing en invordering van schoolgelden. P O L I C I E. Ter terugbekoming is aan het Commissariaat van Policie het navolgende voorhandeneen schildersdiamanttwee ijzeren gewichten, een koralen armbandje met gouden slotje, twee en tout caseen zakje met eenig klein geld, een pakje ijzeren grendelsvijf witte zakdoekeneen zilveren vingerhoedeen witte zakdoek en een gehaakte vrouwenmuts. Wie tegenwoordig onze dagbladen leest zonder nauw keurige kennis der omstandigheden en der geschiede nis van ons land zou lichtelijk tot le meening komen, dat wij al een zeer oorlogzuchtig volk zijn met een geduchte militaire macht. Terwijl te Amsterdam en in andere plaatsen de roemrijke zeeslag bij Doggersbank op luisterrijke wijze werd herdachtkwamen de oude strijders van 183032wier gelederen reeds sterk gedund zijn bijeen om zich den tijd van bun krijgs mansleven te herinnerenen aan den koninklijken disch op het Loo sprak bet hoofd van den Staat een toost uit ter eere van zijn gastden onderwerper van Atjeh generaal van der Heijden. Ten onrechte zou men uit die samenloop van feeste lijkheden afleiden dat het Nederlandsche volksbestaan zijn kracht zoekt in wapenroem. Een nauwkeurige beschouwing zal integendeel tot de conclusie voeren dat vredesgezindheid de grondtoon is geweest bij de herinnering aan de oorlogsfeiten. Éénzelfde beginsel echter heeft zoowel de mannen bezield die tot de vol brenging van die roemrijke feiten hebben medegewerkt als hen die deelnamen aan de feestvieringen dezer dagen n.l. een krachtig nationaliteitsgevoelwarme liefde voor het vaderland en 't is goed dat dit niet onopgemerkt blijve. Hoe gering ook de invloed van prins Willem V op het staatsbestuur was toch is het voor een niet gering gedeelte aan hem te danken geweest, dat de Republiek der Vereenigde Nederlanden in 1781 een zij het dan ook kleine oorlogsvloot in zee kon zenden. Hij toch vooral had aangedrongen dat land- en zeemacht in beteren staat zouden worden gebracht. Het anti-mili- tairisme was toen echter niet minder sterk dan tegen woordig en slechts werden eeDige geringe offers voor de vloot gebracht. Ware dit niet geschied, waarschijn lijk zou dan de naam van Doggersbank niet zoo roem vol vermeld staan in onze historiebladen. De wakkere mannendie in 1781 den ouden luister der Neder landsche vlag handhaafdenvormden een schakel in den keten die Nederland en Oranje verbonden houdt en wiens kracht uitsluitend in dat nationaliteitsgevoel bestaatzonder hetwelk geen gezonde betrekking tus- sclien vorst en volk denkbaar is. Niet minder sterk kwam die betrekking uit in de gebeurtenissen van 1830 en 1831 toen de vader van Willem V met be wonderenswaardige zelfopoffering door de natie werd bijgestaan in de handhaving van haar eer. Thans heb ben we Koning Willem III warme hulde zien brengen aan den held van Salamangan en 't is zeer verklaar baar, dat deze die koninglijke onderscheiding beschouwt als de schoonste voldoening voor hetgeen hij ter wille van vorst en volk heeft gedaan. We zien reeds hier en daar den wijsvinger opgehe ven en beteekenisvol tegen de lippen drukkenals wilde men zeggen„st, st, spreek maar niet over dien toost op bet Loodie is niet boven alle bedenking verheven men fluistert, dat niet alles wat de generaal heeft gedaan is goed te keuren en dat hij wel eens verder is gegaan dan hij kan verantwoorden." 't Is best mogelijkmaar ook een generaal is feilbaar en wat men ook moge zeggen welke gegronde of onge gronde bezwaren ook tegen hem kunnen worden aan gevoerd de natie kent hem slechts als de held van Atjeh en de Koning wien men geen enkele inconsti tutioneel daad kan ten laste leggen maar die meer malen zeer gelukkig was wanneer hij openlijk als hoofd van den Staat optrad, heeft ook thans uiting gegeven aan de heerschende gevoelens ten opzichte van generaal van der Heijden. En als men nu gaat ontleden, waar aan het te danken isdat we drie roemvolle militaire feiten konden herdenkenwaarlijk dan zal men toe stemmen dat dit niet is toe te schrijven aan onze flinke en groote krijgsmacht of oorlogsmateriëeldat zooveel kon worden gedaan met betrekkelijk zeer ge brekkige hulpmiddelen danken we aan het krachtig ontwikkelde nationaliteitsgevoel, van Vorst en aanvoer ders en volk. De liefde voor ons onafhankelijk volks bestaan is de kracht geweestdie den strijd bij Dog gersbank den veldtocht in 183031 en de onderwer ping van Atjeh heeft mogelijk gemaakt; die Vorst en volk bezield heeft bij de herdenking van die feiten. Het nationaliteitsgevoel, ziedaar de grootste, de beste kracht der natie. Bij ondervinding°iveten we hetdat door haar wonderen kunnen worden verrichtterwijl, indien zij ontbreekt, geen mactt van wapenen in staat is een volk voor ondergang te bewaren en dat die kracht ook nu nog aanwezig is en zich zal doen gelden als de omstandigheden het eischen dit vertrouwen is in niet geringe mate opgewekt door en ook krachtig uitgesproken bij de feestvieringen der laatste dagen. Even dwaas echter als het is al zijn heil te verwach ten van een groote en kostbare militaire organisatie zou het wezen haar geheel te veronachtzamen. Als we in 1781 sterker waren geweest ter zee en te land, zou Albertus "Wolf had zich reeds sedert eenige jaren eigen meubelen aangeschafteen weeldedie zich weinige jongelieden in den tijd dat zij op zich zelf gaan wonen kunnen veroorloven maar die hun dan ook eene zekere zelfstandigheid geeft. Het bezit van eigen meubelen vrijwaart den jonggezel van de bovenmatige eischen der hospita die gewoon is steeds van elke mogelijke beschadigingaan hare meubelen toegebrachtvoordeel te trekken en die wanneer hij zich op zijn gemak gevoeltbinnen veer tien dagen de huur kan verhoogen of hem de deur wijzen. Albertus Wolf was schrijver ën in den gelukkigen toestand zich in eigen woning in het bezit van eigen meubelen te verheugen doch elk geluk op aarde heeft zijne schaduwzijde. Terwijl hij vroeger dikwijls van woning veranderd had omdat de hospita bij het op ruimen zijne papieren en boeken in wanorde gebracht had of omdat hare kinderen hem in den arbeid had den gestoord dat zij te dikwijls geschuierd had en dat juist op dagen dat de intrige van een roman geen sto ring in den arbeid duldde en dat wanneer hij van zijne gedwongen wandeling te vroeg thuis keerde de stoflucht de beste gedachten verdreef en hem daarvoor hoofdpijn en ergernis bezorgde zoo deed hij nu niet alleen eene treurige ervaring op wat het dienstdoend perso neel betrof, maar hij was ook nog aan een contract gebondenwanneer de woning hem onbruikbaar werd, en dit contract bond hem nog wel voor den tijd van een jaar, zoodat er geen sprake was van opzegging Het liep Albertus Wolf met de woningen, die hij huurde, bijna altijd tegen. Nu eens had hij een schoen maker, een slotenmaker of een smid in de onmiddelijke Dabijheiddan weer werd bij zijnen overbuur eene naaimachine in voortdurende beweging gehouden de kinderen der buren kregen trommels en trompetten tot verjaarsgeschenken of gebruikten de kamer over zijn studeervertrek als gymnastielocaal. Hij had tot nog toe om tegen een matigen huur prijs een tuin of het groene loof voor het venster te hebbenin de voorstad gewoond doch gisteren was hij in eene tamelijk sierlijke wijk gaan wonen, om ein delijk een rustige woning te vinden. In het huis waarin hij de nieuwe kamers gehuurd had was een portier, hij was dus zeker, dat bedelaars en kooplui hem niet door aan den schel te trekken in den arbeid zouden storen en de huisheer had hem de verzekering gegeven dat op de derde verdieping Wolf ging op de tweede wonen geen kinderen wa ren maar dat daar eene oude dame met twee volwas sene dochters woonde bij wie ook geen naaimachine in werking was. De huisheer had verder verzekerd dat in het huis slechts weinig muziek gemaakt werddat hij geen leven in het voorhuis en op de trappen en geen draaiorgels op de binnenplaats duldde. Wolf had zich er reeds van overtuigd dat hij geen slotenmaker noch smid tot buur had en hij verheugde zich reeds in het vooruitzicht eindelijk eens te kunnen werken zon der door iemand gestoord te worden en daarom be rustte hij dan ook gaarne in den huurprijs, die het dubbele bedroeg van hetgeen hij vroeger betaald had. Bovendien had hem de huisheer eene op de binnen plaats wonende vrouw als degelijke en vertrouwde huis houdster aanbevolen. Wolf was eerst laat in den avond met het in orde brengen zijner woning klaar gekomen en had zich toen langer dan gewoonlijk in de restauratie, die hij ge woonlijk bezochtopgehouden zoodat hij dan ook na Met groote tevredenheid overzag zijn oog de sierlijk gestoffeerde kamer, zoo aangenaam en zoo huiselijk had hij het nog nergens gehadhier zou de liefelijkheid zijner woning hem den arbeid wel verlichten. Hij sprong op en begaf zich naar de zitkamer waarvan de huis houdster den sleutel gekregen had zij was er reeds geweesthad het noodige voor het ontbijt klaar gezet, zijn koffiekan was glimmend gepoetsthet wittebrood was beter dan dat in de voorstad en lag op een bord, in plaats zoo als vroeger in de mand de spiritus was reeds in bet komfoor gedaan hij bad het dus slechts aan te steken want de koffie was gezet. De vrouw verstond haar werk en had dit alles zoo bedaard gedaan, dat zij hem niet in den slaap gestoord had. Hij gevoelde zich recht op zijn gemak. Het ontbijt smaakte hem overheerlijk en hij lette er niet op dat boven hem tamelijk zware voetstappen dreunden. Juist toen hij zich aan zijn lessenaar zette, drongen van be neden de tonen van eene piano tot hem door, waarop vingeroefeningen gespeeld werden Wolf luisterde er naar, maar liet zich in zijn goeden luim niet storen. „Dat kan ik wel verdragen" dacht hij: „het duurt hoogstens een uur.'' Maar wat is dat? Achter hem bij zijn buurman wordt ook muziek ge maakt maar op eene meesterlijke wijze. Op de eerste melodische accoorden volgt eene phan- tasie zoo heerlijk dat hij er naar luisteren moet en hij zich over het gebak beneden ergertdat hem belet de schoone muziek ongestoord te genieten. Maar dit is nog niet alles. Het is alsof men afge sproken heeft zijn gehoor te kwellen in het aangren zende huis begint eene dame Weber's muziek te spelen en zingt met zulk eene verschrikkelijk doordringende stem met zooveel fouten een aria uit de Ereischütz, dat hij weggeloopen zou zijn ook wanneer de tonen der twee andere instrumenten niet zulk een oorverdoovend leven gemaakt hadden. Hij vlucht in zijn slaapkamer, waar de muziek minder duidelijk gehoord wordtmaar t-\r r»Annn/» O rv» iit»

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1881 | | pagina 1