No. 99. Drie en tachtigste Jaargang. 1881. ZONDAG 21 AUGUSTUS. Het groote opvocilings-element. FEUILLETON. DE ONRUSTIGE HUURDER. Prijs der gewone Advertentiën Dit nummer bestaat uit twee bladen. EERSTE BLAD. <S>fficiëel OcbecDe. De PATENTEN, aangevraagd in Mei j.l., kunnen alsnog worden afgehaald aan de gemeente-secretarie tot en met Woensdag 24 Augustus e.k 4) (Novelle). ALKMA VBSCHE COIBAXT. Deze Courant wordt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar f 0,80; franco door het geheele Rijk f 1, De 3 nummers 0 06. Van 15 regels 0,75; iedere regel meer/0,15. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de Uitgevers HEBMs. COS TER ZOON. KENNISGEVING. Het HOOED van het Plaatselijk Bestuur te ALKMAAR brengt op grond van art. 1 der wet van 22 Mei 1845 (Staats blad n°. 22) bij deze ter kennis van de ingezetenen der ge meente dat het kohier voor de belasting op het Per soneel No. 5 over de dienst 1881/82, op 18 Augustus 1881 door den Heer Provincialen Inspecteur der directe be lastingen in Noordholland executoir verklaard op heden aan den Heer Ontvanger der Rijks directe belastingen binnen deze gemeente ter invordering is overgegeven. Ieder ingezeten, die daarbij belang heeftwordt vermaand op de voldoening van zijnen aanslag behoorlijk acht te geven, ten einde alle geregtelijke vervolgingen, welke uit nalatigheid zouden voortvloeijen te voorkomen. Alkmaar, Het Hoofd van het Bestmir voorn., 20 Aug. 1881. A. MACLAINE PONT. P O L I C I E. Ter terugbekoming is aan het Commissariaat van Policie het navolgende voorhandeneen zilveren oorknopje, waarin een steentje een gouden oorbelletje, een portemonnaie met een paar centeneen wit gehaakte vrouwenmuts, twee ijzeren ge wichten. Inlichtingen te bekomen omtrent een schaap met lam. Een van de oude wijzen der Ariërs heeft gezegd „dat de vrouw tien kinderen hebbe en de man haar elfde zij." Merkwaardig bewijs hoezeer reeds in de kindsheid der beschaving de bewustheid was ontwaakt, dat de vrouw bij uitnemendheid geschikt was om de opvoeding der menschheid te leiden. Ongelukkigerwijs echter is dat begrip tot op dezen dag niet tot zijn volle ontwikkeling gekomen en nog geen overbeerschende overtuiging geworden in alle kringen der beschaafde wereld. Dit is grootendeels toe te schrijven aan de aangeboren zelfzucht van den menschdie den man voortdurend aanspoorde om zich als den meerdere te doen gelden wat hem door zijn natuurlijke kracht ge makkelijk viel. Zeer langzaam is de positie van de vrouw verbeterd en naar mate het recht van den sterke in de menschelijke maatschappij op den achtergrond treedt en de geestelijke ontwikkeling hooger trap be reikt wordt haar opvoedende kracht meer gewaardeerd en bevorderd. De gezegende gevolgen daarvan zijn duidelijk merkbaar in die landen toch waar de meeste zorg wordt besteed aan de opvoeding en de ontwikke ling der vrouw en haar invloed het grootst is heerscht ook de meeste beschaving. Bene vergelijking van En geland Duitschland en Frankrijk b. v. met Spanje Rusland en Turkije levert ook in dit opzicht merk waardige resultaten. Nederland staat niet in de achterhoede ten allen tijde verkeerden de Nederlandsche vrouwen in gunstiger positie dan menigte harer zus ers in andere landen en toch wordt het opvoedende element der vrouw nog te veel door ons verwaarloosd. Zij zelve is nog niet ge noeg doordrongen van den heilzamen invloed dien zij vermag uit te oefenen waaraan grootendeels is toe te schrijvendat in vele klassen der maatschappij nog zooveel verkeerdheden heerschen. Ieder in eigen kring kan onmiddellijk onderscheidene ongelukkige huwelijken aanwijzen en evenveel onge huwde mannen en vrouwen die een treurig bestaan leiden en misschien tot de gelukkigste stervelingen zouden kunnen behooren indien ze gehuwd waren. O, neen bekoorlijke schoone de schuld ligt niet alleen aan uw geslacht wij akelige barbaren zijn ook zeer slecbtwij drinken bitter en rooken sigaren en gaan wel eens gaarne naar de soos en zouden u maar op de kinderen willen laten passen. Dat is leelijk en laag. Wij erkennen onze misslagen maar smeeken u steek toch ook de hand eens in eigen boezem. Als ge eer lijk zijt zult ge waarlijk erkennen dat vele uwer al zeer slechte huishoudsters zijnal heel weinig begrip hebben om een heilzamen invloed uit te oefenen op uw echtgenootdien ge toch zoo gemakkelijk zoudt kunnen leiden op uwe kinderen, wier opvoeding zoo veel zou kunnen winnen indien gij iets meer ontwik keld waart en eenige meerdere kennis van het kinder hart had. Ge zoudt toestemmen dat ijdelheid zucht naar opschik en genothet streven om meer te toonen dan ge zijt, dikwijls tot uitgaven prikkelt, die niet over eenstemmen met de gemeenschappelijke inkomstenen zelfs tegen uw eigen wil en bedoelingen het huisgezin ten ondergang voeren. Als 't zoover is wilt gij met de bitterste tranen het verleden beweenengij wilt dan de meeste geestkracht ontwikkelenai de liefde van uw vrouwelijk gemoed zal zich toonen in den rijkdom van haar kracht en eerbied zult ge oogsten voor het geen dan door u zal worden gedaan. En toch zoudt juist gij dien ondergang hebben kunnen voorkomen en de uwen al dat leed kunnen besparen indien ge een hooger mate van ontwikkeling had bereiktwaardoor uw blik op het leven helderder en ruimer was. De ongunstigste verhouding tusschen de vrouw en het maatschappelijk leven is ongetwijfeld het sterkst in de laagste klassen en naast dezen wellicht in de hoogste. De vrouw uit den minderen burgerstand en de onder ste lagen der maatschappij bezit nog zoo bitter weinig beschaving en ontwikkeling, staat dikwijls nog zoover beneden den man, dat het onmogelijk voor haar is een weldadigen invloed uit te oefenen. Hier zijn wij op een gebied dat maar al te veel verwaarloosd is en nog wordt. Er is geen krachtiger hulpmiddel om het volksleven te veredelen en te verbeteren dan de vrouwen des volks op te heffen maar zij staan nog zoo laag Zij leeren nog zoo bitter weinig haar geest blijft nog zoo beperkt, haar blik zoo bekrompen 1 Treurig bovenal is in dit opzicht de toestand ten platte landewaar de meisjes zoo mogelijk nog minder leeren dan de jongens. Over het algemeen echter leest de vrouw uit de arbeidende klasse niet genoeg, vooral niet van hetgeen zij noodig heeftde kunst om huis te houden en kin deren goed te behandelen. De jeugd wordt nog maar al te zeer mishandeld lichamelijk noch geestelijk kan zij zich gunstig ontwikkelenomdat de moeders niet hebben geleerd met kinderen om te gaan. Ongetwijfeld staat tegenwoordig de vrouw uit de hoogere burgerklassen het hoogst. In die fijn beschaafde ontwikkelde kringen vindt men juweelen van vrouwen die onverschillig in welken kring zij worden geplaatst een gezegenden invloed zullen uitoefenenieder die met haar in aanraking komt reiner en beter zullen maken. Hooger opalweer te veel uiterlijke praal schijn- vertooning, schitteren, leven voor de pret zonder zorg de kinderen overgelaten aan dienstbarende moeder in haar boudoir concert- of balzaal, de vader jagende, vissehenderijdendedrinkende enz. ook hier heeft de vrouw geen macht om te leiden te besturen in vloed uit te oefenen. Dat er zoovelen ongehuwd blijven is alweer groo tendeels een gevolg van het standpunt des vrouw. De jonge man ontmoet allerlei bezwaren in de keuze eener geschikte levensgezellin. Hij zelf heeft een uitstekende opleiding genoten en stelt daardoor vrij hooge eischen maar toch is hij zeer beperkt daar hij niet in de krin gen boven zijn stand mag rondzien want hoe ontwik keld ook, toch zijn de meisjes niet boven alle vooroor- deelen verheven en de voortreflelijke ambtenaarsdochter b.v. zou haar neus optrekken voor een winkelier hoe winstgevend zijn zaak en hoe flink zijn persoon ook moge zijn en iemand uit lager kring zoueensklaps verplaatst in de weelde van een voordeelige zaak zich zelve niet meer kennen en de „mevrouw" willen spelen. Zoo zijn er allerlei beletselen en er zouden tal vau gelukkige huwelijken kunnen worden gesloten die een zegen voor de maatschappij zouden kunnen zijn indien de vrouwen zich meer leerden schikken naar de om standigheden en over het geheel een meer ernstige en degelijke levensbeschouwing verkregen. De man wordt tegenwoordig veelzijdig ontwikkeld en daarenboven nog speciaal voorbereid tot zijn zaak. Dit laatste ontbreekt aan de opvoeding der meisjes geheel. Indien het waar is dat voor alles de bestemming der vrouw is echtge noot en moeder te worden dan moest zij voor die schoonste, moeielijksfce en verhevene taak ook met meer zorg worden voorbereidopdat zij meer en meer in staat worde gesteld de nog verhevener taak te vervullen „Goed," antwoordde de huisheer, terwijl hij Wolf met woedende blikken opnam. „Wilt gij dat? Denkt gij somsdat gij de eerste zijtdie zulke boosheden beproefd heeft? Uw spel is geen muziek, maar rust- verstorend lawaai. Ik zal u het huis uit laten zetten wanneer gij nog eens de viool strijkt. Gij zijt in mijn hand. Paragraaf drie van het contract zegtHuurder is op straffe van uitzetting verplichtde huur op den eersten dag van het kwartaal, vóór twaalf uur 's middags, te betalen, gij waart gisteren om één uur eerst bij mij." „Gij hebt mij, toen ik de huur aanging, zelf gezegd, dat ik de huur betalen kon wanneer het mij het beste gelegen kwam," antwoordde Wolf, zoowel verschrikt als geraakt. „Wilt gij dat ontkennen „Ik meendedat gij mij ook vroeger op den dag kondet betalen. Overigens hebben mondelinge overeen komsten geen geldigheid bij een schriftelijk contract." „Maar mijnheer, dat is „Geene beleedigingenmijnheer Wolf. Ik zal u slechts het huis uit laten zetten, wanneer gij mij daartoe dwingt slechts uit nood. Ik wil niet dat door u huurdersdie reeds drie jaren bij mij wonen het huis verlaten. De heer naast u is componist en muziekon derwijzer, hij moet zich oefenen, want hij verdient er den kost mede. De heerdie beneden u woontis ziekelijk te zijner wille neem ik slechts rustige huur ders in huis. Gij hebt hem doen schrikken en zijn gezondheid benadeeld. Over de dames boven heeft mij nog niemand geklaagd, gij zijt de eerste. Wilt gij zoo wonen dat gij niemand hoorttrek dan naar de ber gen ga daar wonen maar niet in de stad," Wolf kon geen woorden vinden en toch had hij hem moeten zeggen dat hij hem eigenlijk bedrogen had. Het was den man duidelijk aan te zien, dat hij schaam teloos genoeg zou zijn zijne bedreigingwat de uitzet ting aanging uit te voeren, want dat hij geen sehaamte kende bewees hij ten duidelijkste door te zeggen dat mondelinge overeenkomsten geen kracht hadden. Een proces ontbrak er nog maar aan, om Wolf ook de laatste hoop een uurtje rustig te kunnen werken te ontnemen. De onrustdie een proces hem zou ver oorzaken woog even zwaar als de gedachte het huis te moeten ruimen en daarbij nog de huur en de ge rechtskosten te moeten betalen. Het kostte Wolf een zwaren strijd om zich in het bewustzijn van zijn goed recht, voor geweld te moeten buigen maar nood breekt wet. „Ik zal Diet meer op de viool spelen," zeide hij eindelijk„maar ik verzoek u ten minste aan de dames boven te zeggen dat zij een weinig minder leven maken. Ik kan het voortdu rende gestommel niet verdragen." Gresman was tevreden. Hij beloofde de dames het verzoek te doen ofschoon zijzooals hij beweerde voorbeeldeloos rustige bewoonsters waren. Wolf was alleen. De nederlaag, die hij in den pas begonnen krijg had geleden stemde hem bitter, waarbij nog de schaamte kwam die hij gevoelde over het ge bruiken van een middel waarvan hij vooraf wistdat zoo het hem mislukte, het hem aan onaangenaamheden blootstellen en belachelijk maken moest. Hij zag het de huishoudster aan toen zij binnentrad dat men met hem den spot dreef, want zij lachte zoo verborgen. Hij richtte zijne geheele verbittering op deze vrouw, die waarschijnlijk tegen hem partij gekozen had in plaats van te vertellen dat boven onbehoorlijk ge stommeld was en toen vrouw Tosig daar hij geen ge sprek begon verteldedat de arme juffrouw Marie geweend had, omdat mijnheer Wolf zich bij den huis heer over haar en hare gasten beklaagd had liep hem de gal over. „Te beginnen met den vijftienden," zeide hij, „zal ik mij eene andere huishoudster nemen, dan zult gij ten minste meer tijd hebben uwe welop gevoede dames te bedienen." Deze bijvoeging was overbodig maar zijue bitterheid moest zich uiten en de straf voor deze ondoordachte woorden zou oogenblikkelijk volgen. Vrouw Tosig vloog op als door een wesp gestoken. „Dat kunt gij oogenblikkelijk doen zeide zij de zaken die zij in de hand had, wegwerpende, „ik wilde u reeds zeggen dat ik slechts fatsoenlijke menschen bedien en niet zulken die de huisheer elk oogenblik het huis kan uitzetten en die hij slechts nog uit me delijden duldt." Vrouw Tosig verwijderde zich op den wenk van Al- bertusterwijl zij haar hart op den trap over hem luchtte en Wolf had de zekerheid gekregen dat hij zich in het huis eene onverzoenlijke vijandin gemaakt had, wier booze tong hem nog menige onaangenaamheid zou bezorgenhij was nu ook gedwongen iemand buitenshuis te zoeken die hem zou kunnen bedienen. Zoo volgde de eene onaangenaamheid op de andere. Het scheen hem toe alsof nu in de bovenverdieping zachter geloopen werd en hij dachtdat hij waarschijn lijk beter gedaan zou hebbenin plaats van zijn drift te koelen de dames te bezoeken en haar persoonlijk te verzoeken wat oplettender te zijn. Hij verwenschte de vrouw, die zijne ruwe woorden dadelijk overgebracht had en zich zelf van zich niet beter beheerscht te heb ben. Maar gedane zaken nemen geen keer. Hij had zich nu eenmaal niet meer te herstellen onaangenaam heden bezorgd en daarom kon hij niets beters doen dan zich zoo goed mogelijk in de zaak te schikken. Toen hij als naar gewoonte uitging om zijn diner in eene restauratie te gebruiken sloop hij de trap zacht af en ging als een dief door het huis, uit vrees iemand te ontmoeten, die hem spottend zou aanzien. Hij keerde eersttoen het donker was terug nadat hij eene an dere huishoudster, die in de Duurt woonde, gehuurd had. Toen hij licht opgestoken en zich aan het werken

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1881 | | pagina 1