No. 101 Drie en tachtigste Jaargang. 1881. V K IJ D A G 26 AUGUSTUS. Groote Paarden- en Venlenmarkt FEUILLETON. DE ONRUSTIGE HUURDER. Prijs der gewone Advertentiën (Officieel (Scbeeltc. TE KOOP, Buitenlattb. 6) (Novelle). UkHAARSCUE COURANT Deze Courant wordt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar f 0,80franco door het geheele Rijk f 1, De 3 nummers 0 06. Van 15 regels 0,75; iedere regel meer/1 0,15. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de Uitgevers HERMs. COS- TER ZOON. KENNISGEVING. Het HOOED van liet Plaatselijk Bestuur te ALKMAAR brengt op grond van art. 1 der wet van 22 Mei 1845 (Staats blad n°. 22) bij deze ter kennis van de ingezetenen der ge meente, dat het herzieningskohier voor de belasting op het Personeel No. 4, dienst 1881/82, op 20 Augustus 1881 door den Heer Provincialen Inspecteur der directe belas tingen in Noordholland executoir verklaard, op heden aan den Heer Ontvanger der Rijks directe belastingen binnen deze gemeente ter invordering is overgegeven. Ieder ingezeten, die daarbij belang heeft, wordt vermaand op de voldoening van zijnen aanslag behoorlijk acht te geven, ten einde alle geregtelijke vervolgingen, welke uit nalatigheid zouden voortvloeijente voorkomen. Alkmaar, Het Hoofd van liet Bestuur voorn., 24 Aug. 1881. A. MACLAINE PONT. TE ALKMAAR, op Maandag 5 September 1881. ongeveer 135 stère (kub. el) COMPOST- of STRAATMEST, liggende op het terrein van de gemeente-reiniging te Alkmaar, onmiddelijk aan het Noord-Hollandsch Kanaal. Gegadigden worden verzocht den prijs per stèredien zij voor liet geheel of een deel daarvan wenschen te besteden vóór 1 September a.s. in te leveren bij den directeur der ge meente-reiniging of ter gemeente-secretarie. De gunning heeft plaats aan den hoogsten inschrijver, be houdens het recht om de gunning niet te doen plaats hebben. BELGIR. De bladen deelen een schrijven mede van den Paus aan den kardinaal-aartsbisschop van Mechelen en aan de belgische bisschoppen waarin gewag wordt gemaakt van de verdeeldheid onder de katholieken in Belgiedie de Paus zeer betreurt. Hij wijst daarbij in bet bizonder op den strijd tusschen katholieke bla den en schrijvers over de vraag, of het noodig of tijdig is, de tegenwoordige staats-instellingen, gegrond op het hedendaagsche rechtte wijzigen naar de katholieke leer. Daaromtrent wordt o. a. gezegd„Zekerwij wenschen van ganscher harte dat de maatschappij op christelijke wijze geregeerd worde en dat de goddelijke feest van Christus al de staats-insteilingen doordringe. Sedert den aanvang van ons pausschap gaven wij te kennen beslist van dat gevoelen te zijn en dat wel door openbare geschriften, vooral door encyclische brie ven die wij tegen de dwalingen van het socialisme gericht hebben en waarin wij ons onlangs over het gezag der burgerlijke overheid uitspraken. Evenwel moeten alle katholiekenzoo zij het algemeen welzijn willen bevorderende beleidvolle gedragslijn voor oogen hou den en volgen, door de kerk zelve in dergelijke zaken gevolgdzij handhaaft en verdedigt ongeschonden de heilige leer en de beginselen van het rechtmet eene onkreukbare standvastigheid en doet wat zij kan, om de instellingen en gebruiken van den Staat zoowel als de daden van het bizondere leven naar die begin selen te doen richten. Echter houdt zij daarbij de juiste maat van tijd en plaats in het oog en zooals gewoonlijk in menschelijke zakenziet zij zich somtijds gedwongen verkeerde dingen te dulden die bijna on mogelijk te beletten zijn zonder zich althans aan nog noodlottiger rampen bloot te stellen." erder waar schuwt hij tegen de neiging om in den strijd een bit teren toon aan te slaan en de mannen verdacht te maken dieofschoon van de zeifde partij, het niet in alle opzichten eens zijn. Ten slotte spoort hij hen aan te zorgen dat al de mannen van wetenschap en ontwikkelingen vooral zij aan wie het onderwijs der jeugd is toevertrouwd, het eens te zijn op die pun ten waarop de leer van den Heiligen stoel geene vrijheid van gevoelen toelaat. Op andere punten ver maant hij hen nogmaals, wegens verschil van gevoelen, de eenheid van geest en wil niet te verbreken. Hij hoopt, dat aan de Leuvensche Hoogeschool het hooger onderwijs in de wijsbegeerte gegeven worde in den geest en overeenkomstig de beginselen van Thomas Aquinas. Tevens wordt medegedeeld het antwoord der bis schoppen waarin zij verklaren dat de verdeeldheid onder de katholieken, voornamelijk uit allerlei misver stand voortgesprotenreeds aan het verdwijnen is. Zij spreken hun vertrouwen uitdat de eenheid onder de katholiekenin deze tijden zoo bizonder noodig hen zal steunen in den strijd tegen de tegenpartij, die stouter is dan zij in de laatste vijftig jaren in Bel gie heeft durven zijn. De strekking van dit laatste stuk is volgens den brusselsehen verslaggever der Times kennelijk om de aanvallende houding van een deel der ultramontaansche pers af te keuren en tevens aan de bisschoppendie zich daartegen verzet hebben de hand boven het hoofd te houden. De belgische bladen spraken hun oordeel over deze stukken nog niet uit. Eene enkele opmerking door de clericale bladen er bij gevoegd bewijst dat sommigen, zooals de Courrier de Bruxelles, bij alle be tuigingen van eerbiedige onderwerpingin den brief van den Paus aanleiding vinden om hunnen ijver in den strijd tegen de liberalen te verdubbelen terwijl anderen zooals het Journal de Bruxelles uitsluitend nadruk leggen op de vermaning tot eensgezindheid onder de katholieken. DUITSCHLAND. Op last van den minister van binnenlandsche zaken zal door deskundigen worden onderzochtof de schepen Socrates en Diogenes, welke onlangs aangehouden werdenzooals men zich herin neren zalmet het oog op hunne bestemming zonder groote veranderingen tot het voeren van geschut inge richt kunnen worden. Het officiëele Karlsruher blad spreekt ten stelligste tegen het geruchtalsof er plan zou bestaan, om het groothertogdom Baden tot een koningrijk te verheffen. Volgens de Köin. Zeitung is bij het onderzoek naar de schade aan personen en eigendommen toegebracht bij de plaats gehad hebbende vervolging der Israëlieten in Pommeren en "West-Pruisen gebleken dat zij veel aanzienlijker is dan men verwachtte. De gemeenten moeten die schade vergoeden. Daarbij bleek ook dat het voorgevallene de schuld is van hen die in dagblad artikelen en redevoeringen het volk opgehitst hadden. ENGELAND. De iersche landwet werd den 22 door de Koningin goedgekenrd. Lagerhuis. De iersche leden kunnen niet na laten de behandeling der nog overblijvende werk zaamheden voortdurend te belemmeren en tegen te houden. Zoo kwamen zij den 20 in langdurige rede voeringen op tegen het naar hunne meening onnoodig in hechtenis nemen van den heer Davittdie gezegd wordt aan de geheele staatkunde van het landverbond hare tegenwoordige richting te hebben gegeven. Nadat door de regeering gewezen was op het oproerige zijner redevoeringen, werd eene motie tot af keuring van haar gedrag in deze zaak verworpen met 61 tegen 19 stem men. De meeste leden zijn reeds afwezig. Den 22 's avonds deelde minister Courtney mede dat generaal Wood naar Zoeloeland was gegaan om verscheidene stamhoofden bijeen te vinden. Hij nam een geleide van 200 ruiters mede en zou terug keeren, zoodra hij een onderhoud had gehad omtrent hunne on derlinge twisten. ER ANKRIJK, De gewezen prefect van politie te Parijs Andrieux werd te Lyon herkozen en de minister van binnenlandsche zaken Constans te Toulouse niet herkozen werden o.a. de bonapartist Haentjes en de legitimist Keiler. De einduitslag der 547 verkiezingen is deze 483 leden werden verkozen terwijl 64 her stemmingen moeten plaats hebben. Van die 483 gekozen leden waren 398 republikeinen en 85 monarchisten en bonapartistende republikeinen wonnen 54 zetels waarvan 14 op de monarchisten, 27 op de bonapartisten en 13 in nieuwe kiesdistricten. De bonapartisten won nen 2 zetels en de monarchisten 7 op de republikei nen. De winst der republikeinen werd dus tot 45 terug gebracht. Ook wonnen de monarchisten 2 zetels op de republikeinen. De 398 republikeinen zijn verdeeld als volgt41 linkercentrum159 linkerzijdeunion républicaine 170 en uiterste linkerzijde 28. Dat de herkiezing van Gambetta met zulk eene ge ringe meerderheid algemeen het onderwerp van bespre king en beschouwing is laat zich verklaren. In 1869, toen hij het beruchte programma onderteekendekreeg hij in een democratisch district 21734 stemmen tegen 9142 op den tegencandidaat. In 1871, toen er groote districten bestonden verkreeg hij 114806 stemmen Wanneer men eenmaal argwaan opgevat heeft, ont dekt het zoekend oog in alles iets verdachtB zoo kwam het ook Almer voor, alsof ieder in de loge verborg hoe onwelkom hij was. Hij merkte op, hoe zijne doch ters op eene bedekte wijze blikken in zekere richting van het parterre wierpen, als zochten zij daar iemand zij fluisterden zacht met elkaar en wierpen Marie nu en dan veelbeteekende blikken toehet leed geen twijfeldat Almer haar op een intrige betrapte. „Hebt gij nog iemand verwacht vroeg Almer aan Marie, „uwe zuster misschien of een andere bekende?" Het jonge meisje schudde ontkennend het hoofd maar onder den vorschenden blik van Almer steeg haar het bloed naar het hoofd zij bloosde op eene in het oog vallende wijze als iemand die niet in staat is zijne verwarring te verbergen. Almer vroeg niet verder, maar was zeer over Marie Bandier ontstemd. Mevrouw Bandier verkeerde in tamelijk bekrompen omstandigheden als weduwe van een ambtenaar trok zij een klein pensioen maar was te trotschdan dat Almer het gewaagd zou hebben haar direct eene on dersteuning aan te biedenofschoon zijzooals reeds gezegd iseene verre bloedverwant was. Hij onder steunde haar toch op eene andere wijzedoor namelijk hare dochters rijke geschenken te geven nadat hij hen met zijne dochters te zamen had laten opvoeden door zijn huis voor de familie Bandier ten allen tijde open te stellen en de dochters bijna als zijn eigen kinderen te behandelen. Hij had dus het recht dankbaarheid te verwachten en de ontdekkingdat Marie Bandier zijne dochter verleidde of haar ten minste hielp iets in het geheim te volvoeren vervulde hem met bitter heid. Hij zweeg totdat na het eind# der voorstelling de familie zich gescheiden had en hij met de zijnen thuis gekomen was. Nu nam hij zijne dochters in verhoor. „Wat hadt gij in den schouwburg vroeg hij. „Zegt mij de waarheid." De meisjes begonnen te lachen. „Ach dat is eene grappige geschiedenis vader," vertelden zij, terwijl nu eens Edith dan weder Adelheid het woord nam om de mededeelingen van de andere uit te breiden of te verbeteren. Zij beschreven hem hoe het hun sedert geruimen tijd opgevallen wasdat een jong man in het parterre gedurende den geheelen avond Marie Bandier als een afgodsbeeld beschouwd had en dat het jongmensch de ervaring dat de familie Bandier iederen vrijdag met hen den schouwburg bezochtin praktijk gebracht had want iederen vrijdag bevond hij zich in het parterre en aanbad Marie met zijne oogen. „Voor Marie," meende Adelheid „is de zaak even pijnlijk als vleiend want het valt iedereen op dat iemand slechts een kaartje neemt om naar onze loge en niet naar het tooneel te zien. Daarom heeft zij ook heden op den achtergrond plaats genomen en hare moeder heeft den dweepzieken jongeling zoo sterk aan zien dat de arme man daardoor de vlucht geno men en zich niet meer heeft laten zien toen hij be merkte dat Marie standvastig bleef en hem haar lief gezicht voor geen oogenblik te zien gaf." Almer liet de meisjes rustig uit vertellen en wachtte of er niets komen zou dat op Wolf betrekking had. De gedachte evenweldat Wolf en den jongen man dezelfde warenlag verre van hem. De portier had gezegd, dat Wolf tot de pers behoorde. De verslag gevers der pers bezetten gewoonlijk de voorste banken van het parket of andere goede plaatsen waar zij het geheele tconeel overzien het zachtste woord verstaan en ieder gebaar van den tooneelspeler waarnemen kunnen. „Gij vraagdet kort geleden sprak hij tot Adelheid, daar hij zich in zijne verwachting bedrogen zag „waarom de schrijver Wolf niet aan mijn tijdschrift medewerktekent gij dien heer soms „Almer keek bij deze woorden zijne dochter strak in het gelaatmaar geene de minste aandoening was zichtbaar zij werd in het geheel niet verlegen en zag zeer verwonderd op. „Van waar zou ik hem kennen?" vraagde zij „en ik verlang ook niet hem te leeren kennenvervolgde zij oogenblikkelijk „want hij moet een zeer gemeen en ordinair mensch zijn." „Zoo En wie zegt dat?" „Marie en Klara ook tante Bandier wanneer na melijk hetgeen ik bijna niet gelooven kan de schrij ver, wiens schoone en rijke gedachten mij zoo geboeid hebben dezelfde persoon iswaarover de familie Bandier klaagt. Verbeeldt u eens, Papa, een zekere heer, die zich Albertus Wolf noemt en schrijver zijn moetis in het huis komen wonen waar tante Band- Ier kamers heeft en heeft de dames door de huishoud ster laten zeggendat zij drommedarissen zijnen dat hij liever een paardenstaldan hen boven zich heeft. Daarbij heeft nog de man omdat naast hem de heer Löhne piano speeltzich een viool aangeschaftwaar mede hij het geheele huis tot wanhoop heeft gebracht, totdat de huisheer hem gedreigd heefthet huis uit te zetten." „De man heet Albertus Wolf en is schrijver?" „Ja. De Bandiers durven nu bijna niet door hunne kamers gaan zij trekken hunne schoenen uitom den ruwen man geene aanleiding tot nieuwe onbeschoft heden te geven. Hij is verschrikkelijk op hen verwoed." Almer antwoordde niet. Zijn argwaan, dat het om eene liefdesintrige te doen geweest was had nu voor eene andere verdenking plaats gemaakt. Was Alber tus Wolf werkelijk een onbeschoft mensch, die onaan genaamheden met de familie Bandier zochtzoo was diens pogingom de loge binnen te tredenwaar Mevrouw Bandier en Marie zich bevonden op eene andere wijze te verklaren en het was te duchten dat

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1881 | | pagina 1