No. 104.
Drie en tachtigste Jaargang
1881.
V R IJ I) A G
2 SEPTEMBER.
Stedelijk Museum.
FEUILLETON.
DE ONRUSTIGE HUURDER.
Prijs der gewone Advertentiën:
©lEciccl (Scbecltc.
fiuiiettlAub.
8) (Novelle).
ALKMAARSCHE COIIRANT.
Deze Courant wordt Dinsdag-, Donderdag- en
Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs
per 3 maanden voor Alkmaar f 0,80 franco door
het geheele Rijk f 1,
De 3 nummers 0.06.
Van 15 regels 0,75; iedere regel meer ƒ0,15.
Groote letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de Uitgevers HERMs. COS-
TER ZOON.
PUBLICATIE.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR
brengen ter algemeene kennis
dat heden op de gemeente-secretarie ter visie is gelegd het
aan hen ingediende verzoek met de bijlagen, van A. H. J. van
DAALHOF, winkelier alhier, om vergunning tot het inrich
ten van eene petroleumbergplaats, in het perceel aan de Heul,
wijk A, No. 31 achter zijn woonhuis aan de Choorstraat en
dat op'Donderdag 15 September 1881, 's middags ten twaalf
urenten raadhuize gelegenheid wordt gegeven om tegen het
oprichten van die bergplaats van petroleum bezwaren in te dienen.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
Aikmaar, A. MACLAINE PONT.
1 Sept. 1881. De Secretaris,
NUHOUT VAN DER VEEN.
KENNISGEVING.
Het HOOFD van het Plaatselijk Bestuur te ALKMAAR
brengtop grond van art. 1 der wet van 22 Mei 1815 (Staats
blad n°. 22) bij deze ter kennis van de ingezetenen der ge
meente, dat het kohier van het Patentregt over het le kwar
taal der dienst 1881/82, op 27 Aug. 1881 door den Heer
Provincialen Inspecteur der directe belastingen in Noordholland
executoir verklaardop heden aan den Heer Ontvanger der
Rijks directe belastingen binnen deze gemeente ter invordering
is overgegeven.
Ieder ingezetendie daarbij belang heeftwordt vermaand
op de voldoening van zijnen aanslag behoorlijk acht te geven
ten einde alle geregtelijke vervolgingenwelke uit nalatig
heid zouden voortvloeijente voorkomen.
Alkmaar, Het Hoofd van het Bestuur voornd.
30 Aug. 1881. A. MACLAINE PONT.
Bezichtiging tegen 10 cents de persoon ZONDAG
4 September, van 1 tot 3 uren.
KOSTELOOZE bezichtiging on ZONDAG 11 Sep
tember, waarvoor toegangkaarten te verkrijgen zijn ter
vergadering der Commissie van toezicht op Woensdag
7 September, 's namiddags 2 uren, ten stadhuize.
Verder wordt herinnerd dat het Museum iederen
MAANDAG en VRIJDAGvan 1 tot 3 uren des
namiddagskan worden bezichtigd tegen 0,25 per
persoon.
BURGER-AVONDSCHOOL.
De ondergeteekende zal, ter inschrijving van leerlingen voor
de Burger-Avondschool zitting houden in het locaal Doelen
straat hoek Gedempte Nieuweslootop Maandag, 5 September,
des avonds te 7 uur.
De Directeur der B. A. S.
Dr. H. W. WAALEWIJN.
Lijst van brieven', waarvan de geadresseerden onbekend zijn,
verzonden gedurende de 2e. helft der maand Juli 1881.
F. Zonevelt, H. Bom, wed. A. J. J. de Wolff, W. Harms
Amsterdam; wed. C. Wittebrood, Egmond binnen; A. C. Hoog
straten, 's Gravenhage; I. Wolfs, Twisk J. P. D. Joosten
Uit Bergen. T. Kes, AkerslootI. Nannes, Driehuizen.
Burgerbrug. Wed. Helmers, Amsterdam; wed. Nieuw-
land, Ubbergen.
Uit 'Zuidscharwoude. C. Corver, Amsterdam.
Briefkaarten: J. de Ilider, Amsterdam.
DENEMARKEN. De zitting van den rijksdag werd
den 30 's namiddags gesloten. De beide Kamers
waren het over de begrootiog niet eens kunnen wor
den. De regeering zal nu tot 1 April 1882 de belas
tingen heffen krachtens de vroegere voorloopige ver
gunning.
De aanvoerder der deensche partij in Sleeswijk-Hol-
stein de heer Krijger, die, zooals men zich herinneren
zal, in het pruisische Huis der afgevaardigden herhaal
delijk als afgevaardigde weigerde den eed op de prui
sische grondwet af te leggen is dezer dagen overleden.
DUITSCHLAND. De Keizerin heeft in een aan
prins Bismarck gerichten thans openbaar gemaakten
brief dank betuigd voor de algemeene bewijzen van
deelneming, haar tijdens hare langdurige ziekte betoond.
Zij verklaart daarin tevens dat zij door Gods genade
aan de beterende hand is.
De oorkonde inhoudende de koninklijke erkenning
van Dr. Korum als bisschop is den 30 door den mi
nister van eeredienst uitgereikt.
ENGELAND. De voorzitter van het Lagerhuis
heeft van de Koningin het grootkruis der Bath-orde
ontvangen.
FRANKRIJK. In de 2e afdeeling van Belleville
te Parijs is in plaats van Gambetta met bijna alge
meene stemmen candidaat gesteld Tony Révillon be-
koorende tot de onverzoenlijken die na hem de meeste
stemmen bekwam tegenover den candidaat der Gam
bettisten Sick.
Het kamerlid ClémeDceauschrijver van het blad
de Justice had in den verkiezingstrijd met den direc
teur der Petit Meridional Sereno een scherpen penne-
strijd gevoerd welke geëindigd was met eene uitda
ging tot een tweegevecht. Het tweegevecht ging niet
door en wel omdat Sereno de uitdaging afsloeg. Hij gaf
in zijn blad op de volgende wijze van die weigering ken
nis „Clémenceau beleedigde ons niet alleen, maar heeft
met misdadig opzetden tijd hebbende om na te den
ken over hetgeen hij deed, getracht onze eer als jour
nalist te rooven. Men duelleert met een eeredief even
min als met een gelddief." Ciémenceau antwoordde op
den briefwaarin hij door zijne secondanten van die
weigering kennis had gekregen aldus „Serene belee-
digt mij en weigert te vechten. Vergeef mij, dat ik u
zoo ver liet reizen voor zulk eene kleinigheid."
De algemeene raad van de Nord schrapte met 29
tegen 22 stemmen de jaarlijksche toelage van f 12500
aan den aartsbisschop van Kamerijk. Het lid dat het
voorstel daartoe deedzeide tot toelichting daarvan
dat bij nooit in het openbaar het woord „republiek"
gebruikt en de niet erkende geestelijke orden in be
scherming genomen had.
Gambetta trad den 28 als voorzitter op in eene
door ongeveer 4000 personen bijgewoonde bijeenkomst
te Parijswaar zijn mede afgevaardigde en volgens
sommigen zijn toekomstige ambtgenoot als minister,
Paul Bert optrad met eene lezing ten voordeele eener
vrijeneutrale lagere school en der volksbibliotheek
in het 20e arrondissement Belleville. Zoodra hij de
zaal onder het spelen der Marseillaise binnentrad
werd van alle zijden de kreet van leve Gambetta leve
de republiek gehoord welke gevolgd werd door, leve
de afgevaardigde van Belleville toen hij het woord
wilde voeren. Bij het uitgaan werd hem weder hulde
gebracht zelfs zoo dat het verkeer op den openbaren
weg voor een oogenolik verstoord werd.
Koning Kalakaua van de Sandwicheilanden keerde
den 27na zijn bezoek aan Spanje en Portugalte
Parijs terug.
GRIEKENLAND. Bij de ontruiming van het 3e
districtaan dit rijk door Turkije afgestaan, staken de
turksche troepen het dorp Kaiza in brand. De grieksche
afgevaardigde kwam onmiddelijk tegen deze handelwijze
op bij de internationale commissie die van den turk-
schen bevelhebber een streng onderzoek en bestraffing
der schuldigen eischte. Verder werd die afgevaardigde
door zijne regeering aangeschreven, om in overleg met
de vertegenwoordigers der mogendheden bij de Porte
stappen te doen opdat door baar maatregelen werden
genomen ter voorkoming eener herhaling van dergelijke
voorvallen.
OOSTENRIJ K-H ONG ARI JE. De onlangs afge
brande czechische schouwburg te Praag was gesticht
uit vrijwillige sedert 15 jaren verzamelde giften en te
nauwernood voltooid. Daar zij slechts voor 1/3 van
de waarde verzekerd wasis wel algemeene samenwer
king noodig om haren herbouw te doen gelukken. Van
alle kanten komen evenwel reeds ruime giften in en
niet het minst van de duitsche bevolking dat als een
gunstig teeken voor de verstandhouding tusschen de
Czechen en Duitschers beschouwd wordt bij de span
ning die in den laatsten tijd tusschen hen bestond.
In Bohemen hadden evenwel mishandelingen van israë-
lieten plaats van den kant der Czechen niettegen
staande zij bijgedragen hadden aan den wederopbouw
dier schouwburg.
RUSLAND. De betrekking van stedelijk hoofdman
van St. Petersburg is opgeheven: de aan die betrek
king verbonden bevoegdheden zijn voor een deel over
gedragen aan het hoofd der politie en voor een deel
aan den gouverneur.
SPANJE. De Imparcial verlangt de terugroeping
van den spaanschen gezant te Parijszoo de fransche
minister van buitenlandsche zaken mocht volharden in
zijne weigering om de spaanscke kolonisten te Saïda
schadeloos te stellen voor de hun door Bou Amema
De heer Almer zat voor zijn schrijflessenaar in een
leuningstoel en rookte een Lavana sigaar, waarvan
de heerlijke geur het kleine vertrek gevuld had. Voor
hem lag het tijdschrift, waarin Wolf's roman stond
en dien hij met belangstelling doorbladerd had. Hij
stond bij de komst van den jongen man op en daar
hij bemerkte, dat "Wolf niet op zijn gemak was, groette
hij hem des te vriendelijker. „Gij ziet," begon hij, „wat
mij aanleiding gaf, u tot een bezoek uittenoodigen
hierbij wees hij op het tijdschrift. „Ik heb met zeer
veel belangstelling van uw werk kennis genomen en
wilde u het aanbod doen mij de uitgave van dezen
roman toe te vertrouwen. Ik had u dit ook wel kun
nen schrijven maar mondeling worden de zaken beter
behandeld. Mijn hoofdredacteur heelt mij gezegd dat
gij aan mijn tijdschrift reeds éenige uwer werken aan
geboden hadt, die evenwel tot zijn groot verdriet niet
geschikt waren om aangenomen te worden, ik hoop
echter, dat dit u niet zal afschrikken, ons weder iets
te zenden?"
Wolf boog. „Het zal mij een eer zijn," antwoordde hij,
„met uwe hooggewaardeerde uitgave in verbinding te
treden."
Aimer's oog rustte vorschend op den jongen man.
Dat hij tot brutaliteiten in staat zou zijn was in strijd
met zijn geheele voorkomen het scheen hem dan ook
ongeloofelijk toe. „Gij woondet vroeger in de voor
stad vraagde Almer plotseling. „Gij zijt voor kort
in de stad gekomen
„Ja, helaas hernam Wolf, wien., niets meer welkom
wasdan eene verandering van onderwerp. De aan
biedingen die Almer hem gedaan bad, waren te on
verwacht te vleienddan dat hij zich zijn argwaan
niet herinnerd had.
„Helaas?" vroeg Almer. „Zijt gij ontevreden?"
„Ik ben bedrogen. Ik zocht eene rustige woning,
men verzekerde mij dat in het huis weinig muziek
gemaakt werd en boven mij slechts dames woonden,
maar ik heb in de eerste dagen door allerlei gedruisch
niet kunnen werken en nu ook vind ik de rust, die
ik zoozeer noodig heb, bijna alleen 's nachts ik heb
den huisheer reeds herhaalde malen verzocht mij van
het contract te ontslaan, doch te vergeefs."
Daar Almer verder vroeg, beschreef Wolf hem met
bitteren humor en scherp sarkasme den nood, waarin
hij gedurende de eerste dagen had verkeerd en tot
welke maatregelen hem dit had gedreven. Hij vertelde
dat vooral de gedachte, dat hij aan zijne verplichtingen
jegens zijn uitgever niet zou kunnen voldoen, hem
groote ongerustheid bezorgd had maar hij verzweeg ook
niet, dat hij op 't oogenblik betere gedachten van de
dames boven hem had. „Men zeide mij wel," ging hij
voort, „dat de vloeren en de zolders zeer dun waren maar
ik hield het voor onmogelijk, dat fatsoenlijke dames
zonder boos opzet zoo stampen en een dergelijk leven
konden maken, als ik moest ondervinden nu ben ik
echter beschaamd, ik hoor het, dat de dames zonder
schoenen gaan en toch schudt de zolder."
Almer lachte, alles kwam hem nu in een ander licht
voor, de humoristische beschrijving der pijniging van
den door het ongeluk vervolgde wekte medelijden
maar toch ook zijn lachlust op de als onbeschaamd af
geschilderde man had in zijn wanhoop en in kwaden
luim onvoorzichtige uitdrukkingen gebezigd, maar de
huishoudster had door haar babbelarij het meeste kwaad
veroorzaakt.
Een ding bleef nog altijd onopgelost, namelijk wat
Wolf er mede bedoeld had, te beproeven in de loge
te komenwaarin zich Marie Bandier bevond.
„Ik kan mij den wanhopigen toestand waarin
gij u bevonden hebt duidelijk voorstellen," zeide Almer;
na korten tijd het woord hernemende„dergelijke
storingen kunnen iemand die met het hoofd moet
werken zenuwachtig maken en het werken bij nacht
is op den duur zeer afmattend, in 't bijzonder, wan
neer het tot vroeg in den morgen duurt. Vergis ik
mij nietdan zijt gij bovendien schouwburgreporter
en dus elders tot op den laten avond bezig
„Ik vervang slechts bij wijlen dr. Spits," antwoordde
Wolf, rood wordende, want nu werd een onderwerp
aangeroerd dat pijnlijk voor hem worden kon.
„Ha," zeide Almer lachend, terwijl hij Wolf strak
aanzag, „dan verwondert het mij, dat gij ook op da
gen wanneer er noch nieuwe noch gastrollen te kri-
tiseeren zijn in den schouwburg komt. Was het niet
verleden vrijdagdat gij in mijne loge wenschtet te
komen
Hij gevoeldedat hem het bloed naar het hoofd
steeg. Almer had op het doel afgestuurd om hem deze
vraag te doen met dit oogmerk had hij hem geroe
pen dit leed geen twijfel.
Maar waarom sidderde Wolf voor dezen man en was
hij nauwelijks in staat een woord te spreken Wat
kon men hem doen wanneer hij de waarheid vertelde?
Wolf zeide dit bij zich zeiven om moed te vatten; hij
dwong zich tot een bekentenis welke wel geen mis
daad openbaardemaar hij waagde het toch niet bij
zijn biecht op te zien.
„Mijnheer Almer," stotterde hij „gij moogt het mij
kwalijk nemen of nietmaar ik zweer u dat de ge
dachte om aan verschuldigden eerbied iets te kort te
doen verre van mij ligt ik wendde mij slechts tot
den portier om den naam van de dame te vernemen,
wier beeld mij, sedert het eerste oogenblik dat ik haar
gezien heb, steeds is bijgebleven."
„Wat? Wat zegt gij daar? vraagde Almer, met
de band aan het oor, alsof hij het niet goed verstaan
had. „Gij vraagdet naar den naam van eene dame
Gij wist niet, wie in de loge was?"