09.
Drie en tachtigste Jaargang.
WOENSDAG
14 SEPTEMBER.
Cremeente-reinig^ing^.
Verordening op de gemeente-
reiniging.
FEUILLETON.
DE ONRUSTIGE HUURDER.
Prijs der gewone Advertentiën
Officieel (Ocbccltc.
De Patenten
TKOOP,
13) (Novelle).
1 1
UkflAAIIM HE COURANT
Deze Courant wordt Dinsdag-, Donderdag- en
Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs
per 3 maanden voor Alkmaar f 0,80 franco door
het geheele Rijk f 1,
De 3 nummers 0 06.
Van 1—5 regels /0,75; iedere regel meer/ 0,15.
Groote letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de Uitgevers HERMs. COS-
TER ZOON.
aria VT,
Burgemeester en Wethouders van Alkmaar
brengen ter algemeene kennis de volgende door den
Gemeenteraad bij besluit van 17 Augustus 1.1. vast
en den 3 September d. a. afgekondigde
gestelde
Art. 1. Het, is verboden na des middags twaalf
uren emmers, vaten, bakken of dergelijke voor
werpen, die aschmest, stroo biezen of ander
vuilnis inhouden of daartoe gebezigd worden, op de
stoepen straten of andere openbare plaatsen neder
te zetten of te laten staan.
Art. 2. Het zetten of laten staan op de in arti
kel 1 gemelde plaatsen van emmershoudende
secreetvuil of daartoe gebruiktis verboden.
Art. 3. Behalve aan de werklieden der gemeente
reiniging is het verboden na acht uren des mor
gens asch of vuilnis en dergelijke voorwerpen aan
de buizen op te halen of te vervoeren.
Art. 4. Het is verboden bij het ophalen of ver
voeren van asch of vuilnis én dergelijke voorwer
pen behalve meststoffen van vee of paarden, langs
de straten of wegen van andere wagens schuiten
of voertuigen gebruik te maken dan die ingerigt
zijn volgens de voorschriften, door Burgemeester
en Wethouders te geven.
Deze wagens, schuiten of voertuigen mogen niet
meer dan strijkelings vol geladen worden en moeten
telkens, nadat de te vervoeren stoffen daarin zijn ge-
bragt, worden gesloten of overdekt en weggevoerd.
Zij mogen bovendien niet in gebruik worden ge
steld, dan na vooraf door den directeur der gemeente
reiniging in tegenwoordigheid van den commissaris
of hoofdagent van policie geschouwd en van een
teeken van goedkeuring voorzien te zijn.
Iedere zoodanige wagen, schuit of voertuig moet
elke drie maanden op den tijd en de plaats, door de
genoemde ambtenaren te bepalen aan dezen ter
herkeuring worden aangeboden en mag verder niet
gebruikt worden, dan na opnieuw te zijn goedgekeurd.
Art. 5. Het is, behalve aan de werklieden, be
last met de gemeente-reiniging, verboden, sekreet-
putten te ruimen, zonder voorafgaande kennisgeving
aan den commissaris van politfedie daarvan een
schriftelijk bewijs afgeeft.
Die kennisgeving geschiedt -ten minste twaalf
uren te vorenmet opgave waar het werk verrigt
en het vuil geborgen wordt.
Art. G. Het is verbodende schuiten, wagens,
vaten of bakken, waarmede sekreetvuil is vervoerd, te
laten liggen of staan, zonder behoorlijk gereinigd te zijn.
Art. 7. Het is verboden, op stoepen, openbare
wegen, straten, pleinen, plantsoenen, in wateren of
op het ijs zijne behoefte op eenige andere dan daar
toe van gemeentewege hestemde openbare plaats te
doen of potten, emmers, vaten of dergelijke voor
werpen geheel of gedeeltelijk gevuld met sekreet-
mest of vuilniste ledigen.
Art. 8. Het is verboden, sekreetmest te verzame
len of te vervoeren anders dan met waterdigte, over
dekte vatenpotten karren, kruiwagens, schuiten
of dergelijke en dit te doen tusschen des morgens
6 en des avonds half elf uur gedurende de maanden
Januari, Februari, November en Deeember en des
morgens vijf en des avonds half elf uur in de overige
maanden van het jaar.
Deze bepaling is op de werklieden, belast met de
gemeente-reinigingniet toepasselijk.
Art. 9. Het is verboden, sekreten of mesthoopen
te hebben langs openbare straten, wegen, pleinen
of wandelingen.
Art. 10. Het is verboden, privaten of riolen, be
stemd tot afvoer van fcecaie stoffen, te doen uitloopen
in gemeente-zinkputten of in slooten van mindere
breedte dan vier meter.
De breedte wordt gemeten op de lijn van het zomer-
peil van Schermerboezem.
Art. 11. Het is verboden, bloed of ander afval,
van geslagte dieren afkomstig, neder te leggen op
gemeentegrond of in gemeente water, goten of zink
putten of daarlangs te vegen. Ieder, die zich met
dat slagten bezig houdtis verpligt, dat bloed en
alle van het slagten afkomstige onreinheid in over
dekte bakken of vaten te verzamelen en zoo spoedig
mogelijk naar de daarvoor bestemde plaatsen te
vervoeren of aan de werklieden, belast met de ge
meente-reiniging, aftestaan.
Art, 12. Het is verboden, puin, grind, afbraak,
takken of dergelijke voorwerpen neder te leggen
ofte werpen op andere openbare plaatsen,dan die daar
voor door Burgemeester enWetkouders zijn aangewezen
Dat nederleggen of werpen is verboden tusschen
Vrijdagavond na zonsondergang en des Maandags
voor zonsopgang.
Art. 13. Het is, behalve aan de werklieden, be
last met de gemeente-reinigingverboden, van de
in art. 12 bedoelde plaatsen die stoffen wegtehalen.
Art. 14. Overtreding dezer verordening, voor
zoover daarin niet bij eene wet, een algemeenen
maatregel van inwendig bestuur of eene provinciale
verordening is voorzien wordt gestraft als volgt
met eene boete van één tot drie gulden de artike
len 1, 2, 7, 11 en 12
met eene boete van één tot tien gulden de artikelen
34 5 6 en 8
met eene boete van één tot vijj en twintig gulden
de artikelen 9, 10 en 13.
Art. 15. Deze verordening treedt in werking
veertien dagen na hare afkondiging.
Zij noodigen de ingezetenen dringend uit, zich
stipt naar de voorschriften dier op 8 September
1881 in werking tredende verordening te gedragen.
Burgemeester en Wéthouders voornoemd,
A. MACLAINE PONT.
Alkmaar, Be Secretaris
12 Sept. 1881. NUHOUT VAN DER VEEN.
De SCHOOLOPZIENER in het district HAARLEM brengt
ter kennis van belanghebbenden in het arrondissement Alkmaar,
dat hij allen, die hem verlangen te spreken, hiertoe de gelegen
heid aanbiedt op aanstaanden Zaterdag, 17 September e.k., van
12 tot 2 uur, op het stadhuis te Alkmaar, daar hij door onge
steldheid verhinderd was gevolg te geven aan zijn voornemen,
om aldaar op 10 Sept. tegenwoordig te zijn.
De Schoolopziener voornoemd.
VAN EIJK.
Haarlem
10 Sept. 1881.
aangevraagd in Juni en Juli j.l., benevens de aangevraagde
PATENTEN van KOOPLIEDEN c.s., die elders wonen, doch
te Alkmaar handel drijven, kunnen worden afgehaald ter ge
meente-secretarie, van 12 tot en met 24 September 1881, van
's morgens 9 tot 2 ure.
ongeveer 125 stère (kub. el) compost of straatmost,
liggende op het terrein van de gemeente-reiniging te Alkmaar,
onmiddelijk aan het Noord-Hollandsch Kanaal. Gegadigden
worden verzocht den prijs per stère, dien zij voor het geheel
of een deel daarvan wenschen te bestedenvóór 20 September
a.s. in te leveren bij den directenr der gemeente-reiniging of
ter gemeente-secretarie.
De gunning heeft plaats aan den hoogsten inschrijver, behou
dens het recht om de gunning niet te doen plaats hebben.
De mest moet binnen ééne maand na de toewijzing wegge
haald worden.
Terwijl "Wolf deze regels schreef, hoorde hij weder
hard boven zich stappen en er behoorde eene zekere
mate van zelfbeheersching toe om het briefje weg te
zenden. Hij gevoelde zich nu eenmaal verplichtde
dameswie hij had laten zeggendat „fatsoenlijke"
personen zulk leven niet konden makente doen ge
voelen dat zij aan zijn verzoek niet al te streng zou
den gevolg geven en daarom liet hij den brief door
de huishoudster, die juist binnen was, zoo spoedig mo
gelijk naar boven brengen. Meer en meer werd zijn
goede wildie hem tot dat verzoek aanleiding had
gegeven op een zwaren proef gesteld. Er was waar
schijnlijk bezoek boven, want het geraas, door het op
en neerstappen veroorzaakt en het verschuiven van
stoelen werd ondragelijk. Wolf had geen oogenblik
rusthet scheen nu werkelijk alsof er een bataljon
soldaten boven geoefend werd er werd heen en weer
geloopen gedraafdkortom een leven gemaaktdat
hij zich watten in de ooren moest steken om het te
kunnen verdragen.
Daar werd gescheld. Onder andere omstandigheden
had hij niet geopendwant hij liet zich gedurende zijn
werktijd niet door bezoeken storen nu evenwel was
het hem aangenaam, daar er aan werken niet te denken
viel. Hoe groot was zijne verwondering toen hij den
heer Almer voor zich zagDe beleefdheid van zulk
een spoedig tegenbezoek bracht hem bijna in verlegen
heid te meer daar zijne voorkamer nog niet in orde
was gebracht.
Hij verontschuldigde zich dus. „Ik wilde hier wer
ken", zeide hij„omdat ik hooptehier heden rus
tiger te zitten dan in mijne slaapkamer, waar ik anders
heenvlucht maar
Wolf behoefde niet verder te gaan het geweld boven
zeide genoeg. „Werkelijk" zeide Almer, „het is alsof
er een manege boven is. Uwe uitdrukking is niet te
hard. Hier zou ik ook niet kunnen werken. Maar de
schuld hiervan ligt aan den lichten bouw van het huis.
Ik sta er borg voor, dat de dames boven niet moed
willig leven makenhet zijn mijne vrouw en mijne
dochters die zoo stampen."
De lezer kan zich de schrik en de verrassing van
Wolf bij deze woorden voorstellen. Hij keek Almer
aan alsof hij zijne ooren niet geloofde.
„Uwe dochters?" stotterde hij.
„Ja. Ik ben verre familie van de dames Bandier
en mijne dochters bezoeken haar vaak. Maar gij be
hoeft hierover niet te blozen. Ik kan u nu de verze
kering gevendat gij wat het rumoer aangaat, slechts
de waarheid hebt gezegd. Ik zou het hier ook niet
uithouden."
Wolf haalde ruimer adem. „Voeg hier nog bij dat
ik dikwijls gelijktijdig drie piano's en eene zangeres
hoor," zeide hij. „Ik begin er nu eenigszins aan te
gewennenmaar in 't begin werd ik bijna wanhopig."
„Dat wil ik gaarne gelooven. Maar wat mij hier
heen voerde is van tweeërlei aard. Ten eerste moet
ik uuit naam van Mevrouw Bandier, nogmaals be
danken voor den dienstdie gij haar bewezen hebt
en verder wilde ik u verzoeken liever een anderen
dagdan heden bij mij te komen theedrinken. Ik
wilde de dames Bandier ook daartoe uitnoodigen, maar
deze zijn nu, zooals gij licht begrijpen kunt, verhinderd."
„Gij zyt zeer goedmijnheer Almer. Het zal mij
op eiken dag aangenaam en een eer zijn om
„Ja wel", viel Almer hem lachend in de rede, „maar
in stilte denkt gij toch dat ik u evengoed aan mijne
familie kan voorstellen, zonder dat de dames Bandier
er bij zijn."
Almer keek Wolf zoo scherp aan, datcdeze bloosde.
Hierbij lachte hij op eene bijzondere wijze niet juist
spottend, maar voor Wolf lag er toch iets vreemds in.
„Mijnheer Almer," zeide deze met een kleur, „ik heb
u mijn geheim eerlijk en in vol vertrouwen medege
deeld ik voeg mij naar de schikkingen, die gij maakt."
„O gij weet dus nog niets. Des te beter."
Wolf keek hem vragend aan. Wat beteekenden deze
woorden die Almer zeide op eeu toon alsof hij zijne
vroolijkheid of spotternij wenschte te verbergen alsof
hij moeite deed ernstig te blijven
„Mijnheer Almer," zeide Wolf, zijn drift niet meer
meester zijnde„mijne gevoelens zijn mij heilig. Ik
heb nog geen ijdele hoop geuitmaar
„Wordt toch niet boos, waarde heer Wolf', viel de
oude heer hem met een doodbedaard gezicht in de
rede, hetgeen Wolf nog driftiger maakte„ik tast
uwe gevoelens niet aanmaar ik vind het grappig
vergeef mij deze uitdrukkingdat gij eene dame lief
hebtwier naam gij niet kent. Gij zeidet gisteren
dat het eene mijner dochters was. Weet gij dit zeker?
Gesteld dat ik u nu het jawoord gaf en dat gij ge
bonden waartlater echter wordt het duidelijkdat
uwe aangebedene mijne dochter in het geheel niet is
Maar hoe weet gij dat uwe aangebedene eene mijner
dochters is?"
Wolf kleurde steeds mee™. In zijn drift, inden arg
waan dat Almer den spot met hem dreef, lette hij
minder op den inhoud der vraagdan wel op den toon
waarop hij gedaan werd. „Mijnheer Almer" antwoordde
hij„waarom kiest gij dien spottenden toon Ik ge
voel mij er door beleedigd."
„Om Gods wilgeachte heer, ik beleedig u niet.
Ik vraag slechts antwoord. Waaruit maakt gij op, dat
het mijne dochter moet zijn die u betooverd heeft
Ik verzoek u om een kalm antwoord."
Wolf begon toch een weinig te tw'jfelen. „De dame
zat in uwe logereed in uwe equipageik ontmoette
haar gisteren toen zij uit uw huis kwamstot
terde hij. (Wordt vervolgd.)