No. 114.
Drie en tachtigste Jaargang.
1881
ZONDAG
25 SEPTEMBER.
EEInT OFFERS
FEUILLETON.
8) Herfststormen.
Prijs der gewone Advertentiën
Dit nummer bestaat uit twee bladen.
EERSTE BLAD.
Buiten! Attb.
ALK11AARSCHE COURANT.
Deze Courant wordt Dinsdag-, Donderdag- en
Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs
per 3 maanden voor Alkmaar f 0,80franco door
het geheele Eijk f 1,
De 3 nummers 0 06.
Van 15 regels 0,75; iedere regel meer 0,15.
Groote letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de Uitgevers HERMs. COS-
TER ZOON.
PETRUS JOHANNES VAN KESSEL laatste woonplaats
Twisk wordt verzocht zich onmiddelijk aantemelden ter ge
meente-secretarie alhier.
P O L I G I E.
Ter terugbekoming is aan het Commissariaat van Policie het
navolgende voorhandenalseen bruin lederen portemonnaie
met eenige centeneen witte doek (servet), een witte vrouwen
zak, waarin een portemonnaie, inhoudende eenig geld, een zakje
met stijfselzakdoek enz., een stalen rozenkrans, een lederen
portemonnaie met koperen beugel, inhoudende eeDig geld, kleine
sleuteltjes, vingerhoed enz., een witte zakdoek, een schaar met
zilver gemonteerd, eenige huissleutels, een driestrengs granaten
halsketting met gouden tonnetje en een zak met rogge.
Elf weken lang heeft de geheele beschaafde wereld
met warme belangstelling de worsteling gevolgd vau
een krachtig gezond lichaam gesteund door de beste
zorgen der kunst, met de gevolgen der verwoestingen
door den kogel van een sluipmoordenaar aangericht.
Dagelijks werden ons de berichten omtrent den toe
stand van den gewonde overgeseind. Nu eens waag
den wij hoop te voeden dan weer nam de vrees hare
piaats in. Wij zagen den President der groote Repu
bliek uitgestrekt in zijne kamer in het „Witte Huis,"
met een glimlach op het gelaathet oog gericht op
die teedere en te gelijk zoo kloeke vrouw die met
de hand haars echtgenoots in de hare ter wille van
zijne rust eigen smart en eigen droeve vrees overwon.-
W ij hebben den gewonde gevolgd, toen de trein onder
de nauwlettendste voorzorgen hem langs een zwijgende
menigte met ontblooten hoofde van Washington naar
een stiller oord en gunstiger klimaat overbracht. Wij
telden de polsslagen zagen de verheffing der koorts,
en waren getuigen van den verkwikkenden slaap. De
telegraaf vernietigde den afstand en bracht ons in de
ziekenkamer. Wij boorden de kreten van het verwoede
volk dat den moordenaar te lijf wilde en hem deed
sidderen in zijn kerker. Wij werden ten slotte voor
bereid op bet noodlottig eindeen toen het doodsbe
richt tot ons kwamwas het niet onverwacht. Zóó
moest wel deze treurige gebeurtenis een diepen indruk
maken. Wij hebben het lijden van den President
Garfield bijgewoondwij hebben meegevoeld met zijn
betrekkingen en met het volk dat hem hoogachtte en
lief had. Hoe diep moet dan de indruk wezen dien
deze moord dat lange lijden en die droeve ontknoo
ping in Amerika zelf hebben gemaakt.
Moge inderdaad die indruk diep en blijvend zijn
Dan toch kan de moord van Garfield een zegen zijn
voor de Vereenigde Staten, grooter dan zijn leven had
kunnen wezen. Hij is gevallen als een offer der eer
lijkheid voor het welzijn des lands, door de woede
van de partij die het geheele binnenlandsche bestuur
bederft, door de woede der teleurgestelde aanhangers
van het „buitstelsel." Men weet wat dat is. De beide
groote staatkundige partijen in de Vereenigde Staten,
de republikeinsche en de democratische betwisten el
kander, evenals in andere landenden voorrang en de
leiding der zaken naar hare beginselen maar de over
winnende partij neemt daar niet alleen de leiding des
bestuurs overzij duldt in hare dienst en voor de uit
voering harer besluiten geene andere personen dan hare
geestverwanten. „Den overwinnaar behoort de buit",
sprak in 1829 in echt militairen overmoed de tot Pre
sident gekozen democratische generaal Andrew Jackson,
en volgens dat stelsel werden de openbare ambten niet
meer toevertrouwd aan de eerlijksten en bekwaamsten
maar aan de ijverigste partijgangers aan de mannen
die in den verkiezingsstrijd het felst hadden gestreden
en het meest tot de overwinning hadden bijgedragen.
Men kan nagaan hoe noodlottig zulk een stelsel werkt,
en hoeveel geestkracht het kost er mee te breken, wan
neer het jaren lang is toegepast. Wat moet de onder
liggende partij doenwanneer zij op hare beurt aan
het bewind komt Zij vindt een aantal posten bekleed
door onwaardigen en onbekwamen die hunne benoe
ming alleen te danken hebben aan hunne trouwe aan
de thans verslagen partij, bewezen diensten, en daarte
genover een aantal partijgenooten waardigen en on
waardigen bekwamen en onbekwamen maar die allen
hun ontslag of hunne niet-benoeming te danken hebben
aan hunne trouw aan de partij, die thans regeerings-
partij is gewordenallen even verbitterdde onwaar
digen en onbekwamen natuurlijk het meest. Kan zij
dit zoo laten blijven Moet zij niet het gepleegde on
recht herstellen En wanneer zij begrijpt dit te moeten
doenzelfs al wil zij daarbij de billijkheid en het lands
belang niet uit het oog verliezen loopt zij niet groot
gevaar dezelfde fouten te begaan en hetzelfde onrecht
te plegen als de tegenpartij Men stelle zich het ambts
bejag den hartstocht en de verbittering voor, wanneer
zulk een stelsel gedurende tientallen van jaren door
beide partijen is toegepast. De politieke strijd is een
strijd geworden om de bezoldigde ambten en de winst
gevende baantjes en de waarborg roor bekwaamheid
bezadigdheid en onpartijdigheid gaat allengs geheel ver
loren. Behoeven wij ons dan nog te verbazen wan
neer wij hooren, dat in Noord-Amerika de fatsoenlijke,
eerlijke lieden zich meer en meer uit den politieken
strijd terugtrekken en bij gevolg ook voor de openbare
betrekkingen steeds minder in aanmerking komen
„Hij dient zijn partij het bestdie zijn vaderland het
beste dienthad de voorganger van Garfieldde Pre
sident Hayes reeds gezegden kort vóór zijn aftreding
verklaarde hij dat de ondervinding gedurende zijn be
stuur hem in de overtuiging had versterkt, dat zijn land,
bij het met de wassende bevolking en de uitbreiding
der staatsdienst steeds toenemend aantal ambtenaren
door een groot gevaar werd bedreigd, en een wettelijke,
vaste regel voor de benoeming de bevordering en het
ontslag der ambtenaren noodzakelijk was. Hij had deze
hervorming niet tot stand kunnen brengen maar zijn
opvolger nam de taak met volle overtuiging en met
den vasten wil om haar te volbrengen over. Den vier
den Maart 1881, bij de aanvaarding van het President
schap riep hij de medewerking van Wetgeving en
Regeering in om met het oog op het belang van de
zaak en niet van den persoon een regeliag tot stand
te brengen waardoor in bet algemeen belang de eer
lijke en bekwame ambtenaar werd beveiligd tegen kui
perij en onrechtden tweeden Juli trof hem de kogel
des moordenaars.
De moordenaar van Garfield was een tot razernij op
gezweepte aanhanger van de partij van het buit-stelsel;
opgezweept door eigen teleurstelling en de buitenspo
rige roekelooze taal zijner geestverwantenook van
hooggeplaatste partijhoofden als het Senaatslid Oonkling
en de gewezen President Grant. „President Garfield,"
schreef de New-Yorlc-Tribune te recht„is niet vermoord
door een politieke partij maar door den geest, die door
een politieke club is opgewekt en aangewakkerd."
Dat dit in Noord-Amerika algemeen wordt ingezien,
kan heilzame gevolgen hebben. De noordelijke en de
zuidelijke staten wedijveren met elkander in rouwbetoon
over den dood des beminden Presidents. Konden ooit
de gevolgen van blinde partijwoede op gevoeliger wijze
openbaar worden En welke zaak werd niet gebaat
door het bloed harer martelaren? Wanneer de kogel,
die Garfield deed vallentevens den slechten geest
doodde, die zijn moordenaar bezielde, dan was het leven
van dezen eerlijken staatsman geen te duren prijs ge
weest. De Vice-President Charles A, Arthur, door de
wet tot zijn opvolger aangewezen behoort tot de voor
standers van het buit-stelsel. Tot nog toe was zijn hou
ding onberispelijk, en het is te verwachten, dat, zoo
al niet eerbied voor Garfield's nagedachtenis, dan toch
zeker de niet ongegronde vrees voor de uitbarsting van
de verontwaardiging des volks hem zal weerhouden dat
stelsel in toepassing te brengen op de wijze, waarop dit
tot nog dit geschiedde. Wanneer bij de verkiezingen
zal worden gestreden tusschen de voor- en tegenstanders
van dit ellendig stelsel, dan zal de herinnering aan
Garfield en aan de aanleiding tot zijn dood de goede
zaak krachtiger steunen dan de schoonste en overtui
gendste woorden en Garfield, die slechts vier maanden
President van de Republiek is geweestzal niet te ver
geefs hebben geleefd en geleden.
ENGELAND. De Koningin verzond na het verne
men van president Garfield's dood aan zijne weduwe
het volgende telegram „Woorden kunnen de innige
deelneming niet uitdrukken die ik op dit schrikkelijke
oogenblik voor u gevoel. Moge God u sterken en
II.
Reiman had zijn vrouw niet de volle waarheid ge
zegd om hare bezorgdheid niet te verhoogen. Hij zelf
was er ver van af, zoo vast op een rustigen afloop
te vertrouwen als hij zijne vrouw had doen gelooven.
De houding zijner arbeiders was in den laatsten tijd
uiterst dreigend geworden en uit hunne woorden kon
men opmaken dat de ruwsten onder de ontevredenen
zelfs niet voor een gewelddaad zouden terugdeinzen.
Hij wist zeer goed hoe weinig er toe noodig is, om
het tot een uitbarsting te doen komen. De laatste
maanden hadden in dit opzicht leerrijke voorbeelden
opgeleverd hier en daar waren zelfs bloedige gevech
ten voorgevallen. Wel is waar, was deze streek tot
nu toe tamelijk wel van de algemeene baldadigheden
verschoond gebleven doch ook hier had de spanning
haar toppunt bereikt en kon de uitbarsting met al hare
onberekenbare gevolgen eiken dag komen.
In deze niet zeer vroolijke gedachten verdiepthad
de fabrikantzonder het te bemerkende plaats be
reikt waar de weg zich in tweeën splitste. De eene
weg rechts volgde den loop der beek opwaarts tot aan
de fabriek, het pad links liep met een bocht om den
voet des heuvels en achter de fabriek om naar Herms-
dorff. Reiman placht nu eens den eenen dan weder
den anderen weg te nemen al naar hij lust gevoelde
een van beiden te berijden want beide voerden naar
de fabriek en waren ongeveer even lang. Heden ech
ter liet hij de keus aan zijn paard over, dat reeds van
plan was rechts af te slaan, toen een luid geroep den
eigenaar der fabriek uit zijn gepeins deed opschrikken
en hem zijn paard met een Hinken ruk deed stilstaan.
Juist op het kruispunt der beide wegen stond een
jongestevige manvan ongeveer twintig jaren
wiens van inspanning rood gekleurd gezicht en heftig
op- en neergaande borst aanduiddedat hij snel ge-
loopen had. De fabrikant herkende dadelijk in hem
den zoon van don onder-opzichter Muller die een van
de ijverigste arbeiders was.
„Wat is er, Karei?" vroeg hij haastig, door een
bang voorgevoel verontrust. „Is er iets met u voorge
vallen De arbeider nam beleefd de muts af.
„Nog niet mijnheer," stiet hij ademloos uit, „maar
de storm kan ieder oogenblik losbreken. De arbeiders
zijn op de binnenplaats te zamen geschoold, mijn vader
houdt hen slechts met moeite in bedwang hij vreest,
dat zij de hand aan de fabriek zullen slaan. Burmeister
staat aan hun hoofd en hitst de anderen op. Mijn vader
heeft mij bevolen u te gemoet te loopenen u te
vragenof gij dadelijk komen wiltwant hij alleen
was niet in staat hen langer te beteugelen."
De fabrikant hoorde de laatste woorden reeds niet
meer. Hij wist genoeg om in te zien, dat zijn tegen
woordigheid dringend vereischt werd.
„Ik dank u Karei 1" riep hij den jongen man nog
toe, gaf zijn paard zoo krachtig de sporen,, dat het
steigerde van pijn en rende in wilde vaart in de
richting der fabriek. Zoo ver was het dus reeds ge
komen dit overtrof zelfs zijn slechtste gedachten.
Hij moest hard rijden, wilde hij ter rechter tijd komen,
om door zijn tusschenkomst de orde weder te herstellen
of ten minste het ergste te verhoeden.
Na eenige minuten had hij het einde van het woud
bereikt. Dicht voor hem lag de fabriek. Uit de groote
schoorsteeneu werd de rook met groote kracht in de
lucht gedreven en breidde zich als een donkere sluier
over de streek uitmaar er was nog niets van ge
welddadigheden of oproer te bemerken.
In een oogenblik had Reiman de afstanddie hem
nog van de gebouwen scheidde, afgelegd en draafde hij
langs het groote, alleen staande achtergebouw, in welks
linkervleugel zich het kantoor bevond, het binnenplein
op. Dit was gevuld met werklieden, die driftig praten
de en gesticuleerende in groepen bij elkander stonden.
Bij Reiman's komst ontstond er een ademlooze stilte
en aller oogen waren op hem gevestigd.
De jonge fabrikant sprong van het paard, wierp den
teugel aan een jongen toe en liet vervolgens zijne
blikken onderzoekend over de schaar van werklieden
dwalen. Hij bemerkte vele sombere en booze gezichten,
maar ook vele, die bij zijn aankomst ophelderden. Hier
en daar namen de arbeiders de mutsen af. Deze waren
echter verreweg in de minderheid.
„Goeden morgen mannen zeide Reiman terwijl
hij zich het aanzien gaf van iemanddie volkomen
gerust en onbevangen is. „Waarom staat gij hier bij
elkander? Waarom zijt gij niet aan den arbeid?"
Nog bleef alles stil. Reiman zag, dat zijn bedaarde
houding indruk op de lieden maakte. Er was een
beweging onder de schare merkbaarzij staken de
hoofden bij elkanderblijkbaar om te overleggen
hoe zij zich houden moesten. Het ontging niet aan
het scherpe oog van Reimandat hij ditmaal niet
met een van te voren beraamd verzet te doen had
maar alleen met een, door een of ander toeval, teweeg
gebrachte opwinding.
„Nu"? vroeg hij met luider stem, terwijl hij de stoep
betrad die naar het kantoor voerdeom een beter
uitzicht te hebben „waarom krijg ik geen antwoord
Opzichter Muller, waarom zijn de mannen niet aan den
arbeid
De aldus aangesprokene een sterke breedgeschou
derde manmet grijzen baard en harenkwam uit
den hoop te voorschijn.
„Toen ik om zeven uur voor het werk luidde wei
gerden BurmeisterBrand en Meinicke aan het werk
te gaan. Zij zeiden dat zij niet meer voor het tegen,-»
woordige loon wilden werken en eerst wilden wefcep