No. 122.
Drie en tachtigste Jaargang.
1881.
V R IJ 1) A G
ill OCTOBER.
FEUILLETON.
9) Herfststormen.
Prijs der gewone Advertentiën
(EXBctcel ©cbccltc.
BJ K.
iSuitetdanb
MiARSCHE COURANT.
Deze Courant wordt Dinsdag-, Dondsrdag- en
Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs
per 3 maanden voor Alkmaar 0,80franco door
het geheele Rijk 1,
De 3 nummers 0.06.
Van 15 regels 0,75; iedere regel meer ƒ0,15.
Groote letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de Uitgevers HERMs. COS-
TER ZOON.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR
brengen ter algemeene kennis, dat bet IJKKANTOOR, we
gens aan den ijker verleend verlof, van af^heden tot en met
den 31 dezer voor het publiek zal zijn GESLOTEN.
Burqemeester en Wethouders voornoemd
Alkmaar, A. MACLAINE PONT.
10 Oct. 1881. De Secretaris
NUHOUT van dek VEEN.
Lijst van brieven, waarvan de geadresseerden onbekend zijn,
verzonden gedurende de R helft der maand September 1881.
Mej. A. SchmitS. J. D. Grootes, Nicolaas Koot, Klaas
WitAmsterdam; A. Luik Anna PaulownaK. BoesEen
dorp; A. Houttuin, Halfweg; J. Keus, Limmen; wed. Scbeide,
Meerenfcerg; J. Smit, Mej. J. G. Heine, Nienwediep; Mej.
H. Jansen, Utrecht; K. Kleffe, ZuidscharwoudeE. van Hof,
Zutphen.
Van het Hulpkantoor
Oudorp: P. Overzant, Wormerveer.
DUITSCHLAND. Na den afloop van den fransch-
duitscben oorlog werd uit de door Frankrijk aan Duitsch-
land betaalde milliarden f 72,000,000 in geld afgezon
derd als oorlogskas van het rijk, om bij een eventuëelen
nieuwen oorlog altijd dadelijk klinkende munt voorhanden
te hebben om in de eerste uitgaven te voorzien. Dat
geld wordt bewaard in den Juliustoren in de vesting
Spandau en moet dezer dagen weer opgenomen worden
door 2 leden der daarover aangestelde rijkscommissie
van toezicht. Dö Maagdeburger courant deelt daar
omtrent de volgende bizonderheden mede. De toegang
tot dien schat is alleen mogelijk als de beide leden
der commissie op het zelfde oogenblik de hun toever
trouwde sierlijke sleutels in het slot steken. Dan komt
men in het lokaal waar het geld in tien groote afdee-
lingen elk weder in 12 onder-afdeelingen gesplitst
geborgen wordt. Iedere onder-afdeeling bevat dus 1
miljoen mark of 600,000. Dit miljoen ligt in 10
zakken, ieder van 100,001 mark of 60,000, waarvan
2/3 in stukken van 20 en 1/3 in stukken van 10 mark.
Bij het begin van het nazien wordt door het lot eene
afdeeling aangewezen waaruit eene onder-afdeeling
gekozen wordt om nageteld te worden. Dat tellen
geschiedt zeer vlug door militairen. Zoodra 2 of 3 der
zakken van 100,000 mark nageteld en in orde bevonden
zijnis het onderzoek afgeloopen. Daarna worden de
3 andere aldaar bewaarde fondsen nagezien dat voor
de invalieden voor do vestingwerken en voor een par
lementsgebouw. Na den afloop van een en ander wordt
een protocol geteekend en sluiten de leden te samen
weder de deur met dubbele sleutels.
ENGELAND. Volgens de Morning Post heeft de
fransche minister van buitenlandsehe zaken aan den
engelschen een schrijven gerichtwaarbij de engelsche
regeering uitgenoodigd wordt, onverwijld het initiatief
te nemen tot een gemeenschanpelijk optreden in Egypte
en voorwaarden voor te stellen waarop dit zou kun
nen gescbieien. De engelsche minister zou zich daartoe
bereid verklaard en voorgesteld hebben een gelijklui
dend schrijven te zenden aan de Porte waarbij, onder
betuiging der volkomen overeenstemming tusschen die
mogendheden verklaard zou worden datofschoon
zij hare suzereiniteit over Egypte erkennen zij eene
inmenging in het geldelijk beheer aldaar niet mogen
dulden.
FRANKRIJK. De heer Ranc, redacteur der Petite
République franfaise en medewerker aan de République
fran9aise verklaart in de Voltaire, dat al hetgeen hij
schrijft over het ministeriëele vraagstuk uitsluitend zijne
eigene meening uitdrukt. Hij had Gambetta in geene
maand gezien en kende zijne inzichten niet. Deze
verklaring verdient eenige waarde, nu eerstgenoemd
blad een artikel bevatte in het vorige nummer medege
deeld, dat geacht werd Gambetta's gevoelen weer te geren.
In hetzelfde artikel betoogt hij verder, dat Gambetta,
als minister-president optredendeeene moeielijke taak
aanvaarden zou want aan alle kanten zou hij onver
zoenlijke vijandschap vinden. Hoewel hij president Grévy
geene onwaardige gevoelens wenscht toe te schrijven
zoo gelooft hij toch dat zijne vrienden met stille vol
doening het mislukken van Gambetta's staatkunde zou
den aanzien. Onder die omstandigheden maant hij
Gambetta aan om zijne voorzorgsmaatregelen te nemen
en volkomen vrijheid van handelenonder geen ander
toezicht dan dat der Kamers te bedingen.
Inmiddels heeft de République fran9aise ook reeds
haar gevoelen uitgesproken dat het ministerie na de
verkiezingen voegzaam had kunnen aftreden doch dat na
dien tijd op den w«g, die toen vrij was voor de vorming en
afbakening eener nieuwe meerderheid, met de herziening
der grondwet tot leus, vrij wat struik en doorngewas
opgeschoten is dat eerst uitgeroeid dient te worden.
Gebeurtenissen, aan de staatkunde geheel vreemd
en van den wil der kiezers onafhankelijk, hebben de
overwegingen van wetgovenden en grondwettigen aard
onderbroken. De aftreding van het ministeriewelke
onmiddelijk na de verkiezingen algemeen zou zijn toe
gejuicht zou nu alleen afkeuring uitlokken en even
vreemd schijnen als toen eene handeling van goede
staatkunde.
De Paixgewoonlijk doorgaande voor het orgaan
van den president, ziet van het wieden dier doornstrui
ken de dringende noodzakelijkheid niet in. Door het
ministerie Ferry onder een of ander voorwendsel te
laten vallen is nog geene meerderheid verkregen en
men zal dan even ver zijn ais reeds zoo dikwerf; de
meerderheid gemakkelijk te vinden om een ministerie
omver te werpen is afwezig wanneer het er op aan
komt een ministerie krachtig te steunen.^ Het zou
wenschen dat men zich minder bekommerde om het
onkruid en de distels van het verleden en zich meer
bezighield met de puntenwaarover men het eens
moet wezen om eene deugdelijke regeerings-meerderheid
te vormen namelijk in de eerste plaats over de grond
wetsherziening de hervorming der rechterlijke macht
der krijgsdienst en der scheiding van kerk en staat.
Sommigen achten het niet onmogelijkdat het mi
nisterie zal aanblijven totdat de gedeeltelijke vernieu
wing van den Senaat in het laatst van December of
in het begin van Januari afgeloopen is.
In een kort hoofdartikel van het Journal des Débats
gewijd aan het ministeriëele vraagstuk wordt verklaard
dat het zeer ernstig voor het aanzien en de waardigheid
van het ministerie te betreuren zou zijn, indien het vóór de
samenkomst der Kamer aftrad. Pijnlijk zou het vallen,waa
neer achtbare mannen, die zeer wel in staat zijn om zich te
verdedigen zich aldus schenen te onttrekken aan de
verantwoordelijkheid welke iedere haren naam waardige
Yereeniging behoort onder de oogen te zien. En deze
ministers hebben degelijke gronden voor hunne verdedi
ging. Hun eenige misslag is, dat zij te veel aan het ge
schreeuw der buitenwereld het oor leenden, geen ge
bruik maakten van hunne rechten opzagen tegen de
verantwoordelijkheid. Niet de zaken in Africa op zich
zeiven noch de houding van Europa maar de veree-
nigde oppositie der uiterste rechter en linker zijde
heeft de regeering verlamd. Indien minister Ferry
vastberaden eene beraadslaging en stemming in de Ka
mer uitloktdan zal hij zich geluk wenschen niet te
ziju gezwicht voor lafhartige raadgevingen. De onder
vinding leert dat geene ruiten zoo lang leven als de
gebergte.
Op eene door 400 personen bijgewoonde vergade
ring te Saint-Chamond, departement der Loire, is mede
goedgekeurd de onlangs te Parijs reeds aangenomen
motie om de ministers in staat van beschuldiging te
stellen. De in het besluit opgenomen benamingen van
verraders en knevelaars tegen de ministers werden
geschrapt.
OOSTENRIJK-HONGARIJE. Alle te Weenen ver
schijnende bladen wijden artikelen aan den lof van den
onverwacht overleden staatsman, baron von Haymerle,
(in 1872 gezant te 's Hage) en doen zijne voorzichtige, ver
zoenende handelwijze in alle vraagstukken betreffende de
buitenlandsehe staatkunde uitkomen. Yon Haymerle, aldus
schrijft het Fremdenblatt, rechtvaardigde op schitterende
wijze het vertrouwen in hem gesteld. Geheel in over
eenstemming met prins von Bismarck, kwam hij overal
tusschen beide voor eene minnelijke ten uitvoerlegging
van het verdrag van Berlijn. Door zijne verzoenends
houding werd een misverstand met Italië uit den weg
geruimd. De hoofdbeginselen der buitenlandsehe staat
kunde ondergingen bij de verandering van ministerie
geenenlei wijzfging. De Presse verklaart, dat von Haymerle
het,verbond met Duitschland zoo bevestigde, dat het
„Maak je maar niet al te angstig lieveling zeide
de jonge arbeider geruststellende terwijl hij zijn arm
om haar middel sloeg „het zal niet zoo erg worden
als je wel denkten zelfswanneer de anderen het
werk stakenen de fabriek moet stilstaandan zal dat
toch niet lang duren. Ik sta bij mijnheer Reimann
goed aangeschrevenversta mijn vak grondig en vader
zegt dat hij mij het volgende jaar met een gerust ge
weten als meesterknecht kan aanbevelen. Dan krijg
ik een goed loon en dan zuilen wij trouwen. Zoolang
moet je het echter nog uithouden."
Over het lieve gezicht van het meisje gleed een
lachje dat echter weldra weer voor eene uitdrukking
van smart plaats maakte.
„Ik zou zoo gaarne je zin doen Karei, zoo gaarne,"
fluisterde zijmaar geloof meik kan hier niet langer
blijven. Er drukt mij sedert van morgen een cente-
naarslast op de borstik heb een gevoelals moest er
weldra een groot ongeluk gebeuren."
„Och, muizennesten, Anna," zeide Karei, „dat komt van
al die laffe praatjesdie je dagelijks moet aanhooren.
Hier bij je vader komen de slechtste bereis uit de
fabriek en hier worden alle denkbeelden gebroed die
mijnheer sedert weken zooveel last en moeite geven.
Maar op hunne woorden moet je maar geen acht
slaan; wat zij daar van moord en doodslag spreken, wan
neer zij dronken zijn is niets als gezwets en zij zul
len het nooit ten uitvoer brengenzulk volk weet
zelf niet wat het zegten God zij dankwij eerlijke
arbeiders hebben wel tienmaal de meerderheid over die
vagebonden die niets kunnen dan drinken en de stad
in onrust brengen."
„Het is helaas, maar al te waar bij mijn vader ko
men de ruwste gezellen," knikte Anna, „en menigmaal
spreken zij over dingen, die je het bloed in de aderen doet
stollen maar zoo was het niet gemeend. Mijn angst
heeft een geheel andere redemijn vader Zij
bleef steken en zag naar den grond, „Neen, ik.'kan
je niet zeggenKarei wat mij zoo beangst maakt.
Je zoudt me verachten en datdat zou de genadeslag
geven. Dan sprong ik in het water."
De jonge arbeider greep hare handen en keek haar
trouwhartig in de oogen. „Spreek zoo nietAnna
smeekte hij. „Ziedat doet mij zeer en dan bevangt
mij op eenmaal zulk een woededat ik de geheele
wereld zou bunnen verwurgen. Ik weet nog niet, met
wien ik het eerst beginnen zouhet liefst echter met
dien schoftdien Burmeisterdie bij mij reeds genoeg
op den kerfstok heeftvoor al hetgeen hij jou heeft
aangedaan eu voor die geschiedenis met mijnheer
Reimann. Dit zeg ik je echter, laat hij je in 't vervolg
niet met rustdan geef ik hem een pak slaagwaar
aan hij zijn geheele leven denken zal."
„Begin jij nu ook nog spectakel te maken zeide
Annain tranen uitbarstende„och ik ben reeds
ongelukkig genoeg."
„Schrei toch nietmijn schatik ben nu weer
geheel bedaard," smeekte Karei, haar vast in de
armen sluitende. „Zeg mij liever wat u deert. Mis
schien kan ik u helpen. Wat scheelt er aan, liefste?
Zeg het mijniemand heeft je toch immers zoo lief
ais ik."
„Dat weet ik wel Kareisnikte zij niet in staat
zich langer te bedwingen „maar ik kan het niet zeg
gen ik kan niet."
„Kom misschien gaat het toch probeer het maar
eens. Wanneer je eens mijne vrouw bent, dan zal je
immers ook geen geheimen meer voor mij hebben. En
ik hoopdat het niet lang meer duren zal. Wanneer
je vader zietdat ik een goed inkomen heb zal hij
weldra ja zeggen."
„Dat zal hij nooit doen antwoordde Anna beslist
het hoofd schuddende „hij iaat mij niet uit huis
sedert heden morgen weet ik ook waarom. Daarom
heeft hij je ook weggejaagdtoen hij bemerktedat
wij elkander lief hadden. Hij vreest, dat, wanneer
ik weg ben ik hem zou kunnen verraden.
„Anna! Anna! wat duivel, waar ben je nu weer?"
klonk de stem van den waard van de binnenplaats.
„Om Gods wilmijn vader riep Anna zich ver
schrikt uit zijne armen losmakende. „Ik moet weg
dag Kareitot van avond Zij vloog ais een opge
jaagd wild weg. Karei bleef nog eenige minuten luis
terend staan. Hij hoorde de ruwe stem van den waard
Anna's met zachte stem gemaakte verontschuldiging
kon hij niet verstaan en in machtelooze woede balde
hij de vuist en schudde haar dreigend in de richting
waar, naar zijne meening, de waard zich moest bevinden.
„Dien ouden schurk zou ik ook gaarne de ribben
willen breken," bromde hij, „wanneer hij Anna's vader
maar niet was."
Intusschen was alles stil geworden daar Hempel
zich in huis had begeven. Karei zette zijn muts met
een ruk op één oorstak de handen in de zak en
knikte een paar maal zacht voor zich heen.
„Dat moet een einde nemen, het gaat hoe het gaat,"
zeide hij bij zich zelf, „hier ban ik Anna niet laten.
En wanneer de oude haar niet goedwillig geeftdan
haal ik haar met geweld uit zijn smerige vuisten en
vlucht ik met haar naar America." Nadat hij dit met
zich zelf eens geworden was kwam ook zijn goede luim
terug en begon hij een vroolijk liedje te neuriën. Hij
liep vervolgens den steeg uit en sloeg vlug den weg
naar de fabriek in.
(Wordt rervolffd.)