No. 132
Drie en tachtigste Jaargang.
1881.
ZONDAG
6 NOVEMBER.
FEUILLETON.
2) Het rif van Kitty Hawk.
Prijs der gewone Advertentiën
Dit nummer bestaat uit twee bladen.
EERSTE BLAD.
©fficiëel (Bcbeelte.
Drie Staatslieden.
Eerste Afdeeling.
n.
ALKMAARSCHE
Deze Courant wordt Dinsdag-, Donderdag- en
Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs
per 3 maanden voor Alkmaar f 0,80franco door
het geheele Rijk f 1,
De 3 nummers O 06.
COURANT.
Van 15 regels 0,75; iedere regel meer f 0,15.
Groote letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de Uitgevers HERMs. COS-
TER ZOON.
STREMMING DER PASSAGE.
De Commissaris des Konings in Noord-Holland;
brengt ter kennis van belanghebbendendatwegens het
verwisselen van sluisdeuren in de schutsluis W i 11 e m III
aan het Noordhollandsch Kanaal, tegenover Amsterdam, op
den 8sten November e.k. en beide volgende dagen met die
sluis niet zal worden geschut en dat gedurende die dagen
alléén wordt gesehut met de schutsluis Willem I.
De Commissaris des Konings voornoemd,
SCHORER.
P O L I C I E.
Ter terugbekoming is aan het Commissariaat van Policie het
navolgende voorhandeneen portemonnaie met eenige centen,
een wit (ram) schaap, een portemonnaie met eenig geldeen
wit speenvarken (big), een gouden oorbelletje, een bruin lederen
portemonnaie met eenig geldeen parapluie met parelmoeren
langwerpige knop, een glacé handschoen, een licht bruine kin-
dertiandschoen, een paar grijze handschoenen, een zilveren oor-
belletje.
Meermalen is vroeger de stelling verkondigd dat er
in onzen tijd nu de volken zeiven meesters zijn van
hun lot en hunne vertegenwoordigers in overleg met
de Regeering de huishouding en het bestuur van den
Staat regelen geen plaats meer is voor de groote
figuren uit de geschiedenis van wie gezegd kon wor
den dat zij hunnen tijd beheerschten voor de groote
mannen die een zoo machtigen invloed uitoefenden dat
een geheel tijdperk dat hunne eeuw naar hen genoemd
werd. De tijden van een Lodewijk XIV, een Willem III,
een Frederik den Groote of een Napoleon waren thans
voorbij. Niet meer personen maar ideeën zouden thans
de wereld beheerschen. Niet het machtwoord vaneen
enkel manmaar het besluit eener vergaderingde
vrucht van het onderling overleg en de herhaalde ge-
dachcenv.isseling van verschillende personen zou voor
het schip van Staat den koers aanwijzen en over de groote
volksbelangen beslissen. Natuurlijk zou ook in die ver
gaderingen en bij dat onderling overleg de invloed van
den een zicb boven dien van den ander doen gelden, de
mannen van karaktervan kenniB en talent zouden
altijd wel de eersten zijn onder hun gelijken maar de
persoon zou niet meer uitsteken zoo als vroeger. In
de laatste jaren hoort men minder op deze wijze spre
ken dan vroeger, en dat is verklaarbaar. De onder
vinding schijnt tamelijk wel bewezen te hebben dat
men zich vergist heeft; en die het tbans durfde wagen
de vroegere bewering op nmuw te verdedigen zou tot
zwijgen gebracht worden alleen door het noemen van
een drietal namen Bismarck Gladstone Gambetta.
Bismarck is nog altijd de machtige Kanselier van
het Duitsehe Rijken de nieuwe verkiezingen voor
den Rijksdag zullen in dien toestand geen verandering
brengen. Hij is zeer zeker niet meer de algemeen
gevierde man uit de eerste jaren na 1866 en 1870,
toen de glans van den dageraad, en later van de stra
lende zon der Duitsehe eenheid alle Duitsehe oogen
verblindde en alle Duitsehe tongen dwong tot een
jubelkreet, of, zoo de tegenstander verstokt genoeg
was om daarmee niet in te stemmenhem althans
noodzaakte tot stomme verbazing. De Duitsehe een
heid is tot stand gekomen en daarmee is het natio
naal gevoel bevredigd. Met fiere zelfvoldoening be
schouwt de Duitscher de groote plaats die zijn land op
de kaart van Europa inneemt verrijkt met de gewes
ten die Frankrijk voor eeuwen er aan ontscheurd had,
en het streelt in hooge mate zijn trots, den invloed
gade te slaan, dien het machtige rijk overal doet gelden.
Dat gevoel is ook in onzen tijd machtiger dan velen
gelooven en het stemt in hooge mate tot dankbaar
heid en vereering en daaruit voortvloeiende trouw en
volgzaamheid jegens den man, aan wiens ijzeren wil en
beleidvolle koenheid die sinds zoovele jaren vurig be
geerde toestand voor zulk een groot deel is te danken.
De vele zegeningen die men op maatschappelijk gebied
van dien toestand hoopte zijn echter tot nog toe uit
gebleven. De Kanselier is thans bezig aan een her
vorming van het belastingstelselaan maatregelen tot
beschaving van de binnenlandsehe nijverheid en het
binnenlandsch vervoer en bemoeielijking van vreemde
concurrentiewaarvan hij voor de nationale welvaart
groote voordeelen verwachten stelt andere maatrege
len in 't vooruitzichttot verbetering van het lot van
den werkman. Over een en ander maken velen zich
ODgerust. Bij sommigen staat de overtuiging vast dat
de door hem gekozen weg de verkeerde weg isbij
anderen heerscht voor het minst groote twijfel. Op het
gebied der groote belastingen en bij de vraagstukken
van vrijen handel of bescherming heeft men met zoo
vele verschillendeelkander kruisende met elkander
strijdende en elkander storende werkingen te doen
daarbij wordt zoo licht iets over het hoofd gezien of
van luttel gewicht geacht dat later blijkt van grooten
invloed te zijn, dat het voor de meerderheid zeer moeilijk
is voor zich zeiven tot een helder inzicht en een vaste
overtuiging te komen. De groote hoop gelooft eenvou
dig dat Bismarckdie het vroeger zoo goed gezien
of geraden heefttoen zjo velen zich tegen hem ver
klaarden nu ook wel weer gelijk zal hebben. Daarbij
gaat het tegenwoordig in het groote Duitsehe vader
land alles behalve voorspoedig. Bij hoevelen zijn daarom
de overigens voor een staatsman al vrij lichtzinnige
woorden van den Rijkskanselier omtrent de door hem
voorgestelde maatregelen„slechter dan tegenwoordig
zal het toch wel niet kunnen gaan" misschien voldoende
geweest om er zich niet tegen te verzetteuEen
meerderheid waarop hij steunen kan zal Bismarck ook
in den nieuwen Rijksdag niet vinden. Hij zal haar voor
zijn maatregelen moeten vormen door de velerlei mid
delen waarover hij kan beschikkenen in de keuze
waarvan hij even beleidvol als weinig kieskeurig is. Hij
wil het doelde middelen om het te bereiken zijn hem
tamelijk onverschillig. Men zal zich echter niet licht
een overdreven denkbeeld maken van de voortdurende
waakzaamheid en inspanning die daartoe gevorderd wordt.
Gladstone heeft in de laatste Parlementszitting een
taak vervuld, waartoe weinigen in staat zouden zijn. Hij
heeft zijn Iersche landwet tot stand weten te brengen,
en met taaie volharding en onweerstaanbare kracht
allen tegenstand gebrokenalle hinderpalen doorwor
steld. Nu hij den weg meent gebaand te hebben waar
langs de Iersche pachter tot een beteren toestand kan
geraken de zelfvoldoening mag smaken dat duizenden
en tienduizenden dien weg inslaanin spijt van de
onverzoenlijken, die geen oplossing en geen vrede wil
len handhaaft hij met krachtige hand de maatschappe
lijke orde en neemt de oproerstokers gevangen. In
Afghanistan leiden de gebeurtenissen tot een bevredi
genden toestand en de conventie met de Transvaal-
sche Republiek geeft ook aan deze zijde rust. Bevre
digd zijn de Boeren echter nietmaar zij zien niet
voorbij hoeveel kracht er noodig is geweeat om het
wilde strijdros in Engeland in toom te houden. Zij
weten dat zij te doen hebben met een Regeering die
eenvoudig genoeg is om te meenen dat gerechtigheid
een volk verhoogtzij hebben vertrouwen in Gladstone,
in zijn arabtgenooten en geestverwanten en zij durven
daarom de verwachting koesteren dat althans hunne
voornaamste grieven nog zullen worden weggenomen.
Genoeg voor den grijzen staatsman om met moed voort
te gaan op den weg die tot zulke uitkomsten leidt.
Maar de weg is moeilijk en der jaren last weegt zwaar,
ofschoon deze athleet daarhenen gaat alsof die ver
moeiende weg een effen pad is en hij dien zwaren last
niet gevoelt. Hij staat op een post waarvan hij niet
kan worden afgelost. Bij elke gelegenheid moet bij
zijne politiek verdedigen licht geven vertrouwen op
wekken moed inspreken. Niemand denkt er aan dat
hij het recht zou hebben om te zeggen ik ben ver
moeid laat mij een oogenblik rusten. Hij zelf aller
minst hij gevoelt zijne roepinghet gewicht zijner
taaken hij gaat voort zoolang hij kanhij werkt
zoolang het dag is.
En Gambetta? Hjj zal moeten toonen wie hij is
en wat hij kan. De volkstribuun, wiens machtige stem
de keizerlijke troon deed sidderen die den vierden
September 1870toen het volk de vergaderzaal van
het Wetgevend Lichaam binnendrong, de dynastie der
Napoleons vervallen verklaarde van de Regeering en
de Republiek uitriep met een voorloopige Regeering
der Nationale Verdediging, die den zevenden Oc
tober het belegerde Parijs in een luchtballon verliet
en zonder generalen staf en zonder wapens in zes maan
den een legermacht in het leven riepwaarvan de
I.
Geen boom geen struik tooit hare helling. Niets
als ruischend zand, door den wind suizend opgejaagd.
Hier en daar schiet er dor gras op, door welks snel
en sidderend bewogen halmen de wind zachtjes huilt.
Nergens een spoor van leven. Geen vogel nestelt in
de verlatenzandige woestenijgeen toon verneemt
het oor als het eentoonige klotsen der golven die
mosselenschelpen en stukken van wrakken op het
breede, zacht glooiende strand aanspoelen en zich weder
terug trekken, nog voor zij den halven weg tot aan de
eerste duinrij afgelegd hebbenniets verbreekt
de stilte van den dag en de diepe rust van den nacht
als het geschreeuw der meeuwen, het krijschen der
stormvogels en het angstige roepen der strandloopers
die uit de op het strand geworpen zeedieren hun voed
sel zoeken. Kaaldoodsch, oneindig treurig het hart
met bange vrees vervullend en de ziel tot zwaarmoe
digheid stemmende en toch grootsch in hare vreeselijke
woestheid is het beeld dezer duinen.
Naar de landzijde toe zjjn zij minder steil. Op
de helliDg groeien stekelig en verwaaid eenige pijn-
boomen en enkele doornachtige struiken. Een rij
moerassen en kleine meereDwaarin zoet en zout
water ondereen gemengd is en die de groei van allerlei
planten krachtig bevorderen, vormen den overgang tot
de vlakte. Donkere dennenwouden bedekken haar en
strekken zich uit langs de geheele lengte en breedte
van het eiland tot den westelijken oeverwaar zij
hunne donkere kronen zich in het stille water der
Albemarlesond spiegelen.
Geen enkele opening is er nog door de bijl der be
woners in gemaakt, hunne lange rijen strekken zich nog
onafgebroken uit, het is een eentoonig beeld, bijna nog
troosteloozer dan de duinen. En toch! De witkoppige zee
arend, die met uitgespreide vleugels over het zuidelijk
deel van het eiland zweeftdaarwaar de puntige
klippen van Kitty Hawk in zee vooruit springen, wendt
zich plotseling weder naar het noorden en vliegt naar
hoogere luchtstreken. Zijn scherp oog moet iets ont
dekt hebben dat hem at's :hriktdat hem noodzaakt
den armen spelenden visch, die zooeven een bijzondere
hooge golf als een zekere buit voor hem op het drooge
wierp in den steek te laten.
Tusschen de duinen beweegt zich iets. Het is een
man in de grove kleeding van een visscher. Hij loopt
naar het strand houdt de hand boven de oogen om
ze voor de laatste gloeiende zonnestralen te beschutten
en kijkt opmerkzaam naar het oosten waar donkere
wolken zich begonnen samen te pakken. Dan knikt
hij tevreden met het hoofd en monstert de booten
die op verschillende plaatsen op het drooge getrokken
zijnzoo hoog dat zelfs de vloed ze niet bereiken kan.
Het is alles in orde. Aan de hooge palendie op
regelmatige afstanden in het zand geslagen zijn, hangen
nog eenige uitgespannen netten te droogen. Hij neemt
ze wegwerpt ze over zijnen schouder en slaat dan
den smallen weg indie door de duinen gebaand is
en naar het binnenste van het eiland voert. Nog be
letten de heuvels het uitzichtdaar slaat de visscher
den laatsten hoek om en onmiddelijk voor hem liggen,
omgeven door het moerasdicht aan den rand van
het woudeen aantal huizende eenige van het
eiland.
Het is eene verzameling van ongeveer twaalf tot
vijftien onregelmatig naaBt en achter elkander staande
blokhuizen met daarbij behoorende schuren en stallen
zonder een bepaald plan opgerichtzooals de gesteld
heid van den bodem het toeliet of de luim van den
eigenaar het wilde. De uit ruwe pijnstammen getim
merde huizen onderscheiden zich in de wijze van bouwen
niet van de eenvoudige woningenzooals de kolonisten
ze in de Urwouden van het vaste land plegen te bou
wen Slechts tegen de heerschende zeewinden had men
ze beschut en de plaatsen zoo gekozen dat de huizen
onder de beschutting der duinen liggen en tegen het
geweld der stormen bevestigd zjjn.
Bijna in het midden van het visschersdorp staat een
blokhuis dat zicb door zijne groote en door hechtheid
van zijnen bouw van alle andere onderscheidt. Een
grootebontgeverfde figuurdie waarschijnlijk vroeger
aan een gestrand schip had toebehoord, tooit de deur.
Dergelijke figuren ziet men ook op eenige andere hui
zen. Overal hangen aan stokken visschen te drogen
in de warme lucht. Een wagenspoor voert tusschen
de blokhuizen door in het woud. Aan den zoom
er van liggen eenige groote en kleine maïsvelden,
door latwerk omgeven. In een moerassige kolk die
onmiddelijk naast het laatste huis van het dorp begint,
zwemt snaterend een schaar eenden en op een stuk
moerassig weiland weiden een paar magere paarden.
Geen menschelijk wezen is er te zien. Ook de visscher,
die van het strand terugkeerende den weg naar bet
dorp was ingeslagen verdween, nadat hij zijn net onder
een aan de zuidkant open schuur geworpen had, in
het grootste der blokhuizen.
Intusschen is de zon ondergegaan. De dreigende wolk
massa, die zich daar even nog aan den oostelijken horizon
vertoonde heeft zich over den geheelen hemel uitge
breid. Luider hoort men het ruischen der zee. De
nacht is ingevallen en bedekt met haar donker tapijt
den oceaan de duinen het moeras het woud en de
kolonie op het Albemarle eiland.
Het was tegen het einde van het jaar 1845. De
winddie reeds sedert twee dagen scherp uit het oos-