mmmm
No. 138.
Drie en tachtigste Jaargang.
1881.
ZONDAG
20 NOVEMBE R.
De invoering der drankwet.
FEUILLETON.
8) liet rif van Kllty Uawk.
Prijs der gewone Advertentiën
Dit nummer bestaat uit twee bladen.
EERSTE TlAD.
©tficiëel ©cbeclte.
GROOTE KOEMARKT te ALKMA AR,
Woensdag 23 November 4881.
Tweede Afdeeling.
Vl.kMARSCIIE COURANT
Deze Courant wordt Dinsdag-, Donderdag- en
Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs
per 3 maanden voor Alkmaar f 0,80; franco door
het geheele Rijk f 1,
De 3 nummers 0.06.
Van 15 regels 0,75; iedere regel meer f 0,15.
Groote letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de Uitgevers HERMs. COS-
TER ZOON.
P O L I C I E.
Ter terugbekoming is aan het Commissariaat van Polieie het
navolgende voorhanden een groote mand met wijneen grijze
handschoen, eenige zinken sckoorsteenhoeden, een zoogenaamde
Poolepataateene teekening van de nieuwe kerk te Heilo
eenige stukken daklood.
Bijna dagelijks bevatten de dagbladen bijzonderheden
omtrent de invoering der „Wet tot regeling van den
kleinhandel in sterken drank en tot beteugeling van
openbare dronkenschap die nu eens van kluchtigen
dan van ernstigen aard zijn en maar al te veel het
getuigenis leveren dat velen die met de toepassing
belast zijn nog geen juist begrip hebben van het doel
dat de wetgever zich heeft voorgesteld, 't Zon dwaas
heid zijn te meentn dat door eenige wet, laat staan
nog het gebruik maar zelfs het misbruik geheel kon
worden uitgeroeid zoolang de grondwettig verzekerde
en in ons volkskarakter zoo sterk ingewortelde persoon
lijke vrijheid wordt geëerbiedigd. De wetgever kon
niet verder gaan dan het aangeven van middelen tegen
handelingen die het algemeen, de maatschappij in haar
geheelbedreigen. Van de gemeentebesturen zal het
afhangen of die middelen doel zullen treflen, en vooral
op het platte land is het moeilijk niet te streng en
toch met de noodige vastberadenheid te werk te gaan.
Daar toch kent men elkander te goed en zien de
besturen er tegen op dezen te krenken geenen in
',ijn broodwinning te belemmeren zoodat allicht naar
concessies wordt gestreefd die in strijd zijn met het
voorgestelde doel.
Een van de gevaarlijkste zaken is wel de voreeniging
van het bedrijf van tapper met eenig ander. Wie daar
mede eenigzins van nabij bekend isweetdat zoowel
in steden als dorpen de kleine man de handwerks
man en arbeider of eigenlijk hunne vrouwen de winkel
waren en huiselijke benoodigdheden meestal koopen bij
kleine winkeliers en dat dikwijls „op de week." Er
ontstaat zekere vertrouwelijkheid tusschen de leveran
ciers en de clientèle en de eersten weten al zeer dik
wijls de klanten over te halen om een slokje te nemen.
Bij de inkoopen of afrekeningen is er een dubbeltje te
veel of moet er nog iets bij en dat is dan juist geschikt
om eens te proeven. Vele vrouwen zijn op die wijze
aan den drank geraakt, zonder dat de mannen er iets
van merkten vóór het kwaad ongeneeslijk was op
alles trachtten zij uit te winnen de inkoopen voor
levensbenoodigdheden worden tot een minimum gere
duceerd om toch maar zooveel meer over te houden
voor slokjes. Wij zelf hebben vrouwen jenever zien
halen in een trekpot en koorden nog dezer dagen eene
winkelierster tegen eene vrouw die brood haalde
zeggen „Kom je van avond nog eens dan zullen we
nog eens lekker proeven." De gevolgen van zulke
toestanden kan men gemakkelijk berekenen; algemeene
achteruitgang en verdierlijfeing zijn onvermijdelijk en
gaan over op de kinderen die al vroegtijdig van der
gelijke zaken op de hoogte zijn en soms al eens mogen
meeproeven om hunne stilzwijgendheid te koopen.
't Is duidelijk dat de vereeniging van het tappers-
bedrijf met anderen zeer voordeelig is, omdat de drank
vele klanten aan eenigen winkel verbonden houdt, daar
zij de bestaande connecties niet durven afbreken al zou
den zij willen.
Tegenover die gecombineerde bedrijven is dus krach
tig optreden hoogst wenschelijk en toch bestaat bij vele
besturen eene neiging om te dien aanzien concessies te
doen met het oog op het materieel nadeel dat enkele
winkeliers door krachtige maatregelen zouden lijden,
't Is een feitdat allerlei middelen worden beraamd
om de bepalingen der Wet te neutraliseeren door de
uitoefening van het bedrijf van tapper met dat van win
kelier toe te laten, niet alleen door de winkel of de
tapperij te doen houden in een nevengebouwtjemaar
zelfs in hetzelfde gebouw mits in gedeelten die wel
inwendig geen gemeenschap hebben, maar toch zoowel
aan de voor- als achterzijde toegankelijk zijn.
Een tweede maatregel die tot zwakheid dreigt aan
leiding te geven is bet vergunningsrecht. De groote
kasteleins zijn op vele dorpen nog zeer invloedrijke
lieden. Al zyn er geen EdelAchtbaren meer onder
velen zijn toch nog raadsleden poldermeesters kerk
voogden heemraden gemeente-ontvangers enz. enz.
en ook al bekleeden ze geen openbaar ambt, toch oefe
nen ze dikwijls grooten invloed uit en worden ze ont
zien. Alweder is het een feitdat 3p vele plaatsen
het Toornemen bestaat de huurwaarde hunner localiteit
zoo laag mogelijk te stellen, zelfs niet hooger dan die
van den minste hunner broederen. Dit heeft ook ten
gevolge dat de betere dorpshringen die in de voor
naamste herbergen komen des te meer gewaarborgd
zijn dat de kastelein goede waar zal blijven leveren
terwijl alleen voor de mindere kroegen noodzakelijkheid
ontstaat om óf de prijzen te verhoogen, óf de hoeveel
heid te verminderen óf wat meer water te gebruiken.
Deze drie middelen toch worden vrij algemeen in
overweging genomen om een equivalent te vinden voor
de hoogere lasten en de kasteleins zijn wel zóó slim
om bij de keuze te rade te gaan met den aard van hun
clientèle. De kleine boeren werklieden en arbeiders
willen voor hun borrel niet meer betalen dan 5 cents.
Of het glaasje wat kleiner of grooter is kan bun niet
schelen „een borrel is een borrelredeneeren velen.
Best zegt de kastelein hij slaat kleiner glaasjes in en
is klaar. Andere daarentegen willen ook goede maat
hebben en de dienaar van Bacchus houdt hiermede reko-
ning, laat de glaasjes dezelfde, maar verdunt zijn waar,
terwijl eindelijk zij die weten dat hun klanten goede
waar voor goed geld willen hebben de prijzen verhoo
gen. Ook zijn er die twee of zelfs wel de drie mid
delen tegelijk toepassen en of zij wel bedrogen zullen
uitkomen zal de tijd moeten leeren het drinklievende
publiek is bijzonder geduldig jegens de tappers meer
dan tegen eenig ander neringdoende. Hoe dit echter
zij men kan gerust aan het publiek de beoordeeling
overlaten aan wiens taktiek het de voorkeur geeft
maar het zoeken naar een equivalent heeft reeds aan
leiding gegeven tot maatregelen die zeker geheel in
strijd zijn met de bedoeling der Wet. Onderscheidene
herbergiers hebben n.l. de prijzen van den sterken drank
gering die van het bier meer verhoogd waardoor zij
het gebruik van den eerste aanmoedigen. Dit is een
bedenkelijk verschijnselspeciaal op Let platte land
waar geen afzonderlijke bierhuizen bestaan. Nu heeft
de wetgever zeker veeleer bedoeld het gebruik van
bier te bevorderen dan tegen te werken en indien het
mogelijk ware allerwege goede koffie- en bierhuizen op
te richten zou de goede werking van de drankwet aan
merkelijk kunnen worden bevorderddaar over het
algemeen ons volk toch verstandig genoeg is om op
den duur de voorkeur te geven aan goede niet alkoho-
lische dranken, die voor matigen prijs te bekomen zijn,
boven slechte spiritualia voor veel geld.
Dit voor zoover betreft de verkoop van sterken drank.
Een paar opmerkingen nog over de openbare dronken
schap. Groot verschil bestaat ook al weder allerwege
in de toepassing der wet te dien aanzien Op de eene
plaats groote onverschilligheid en nalatigheidelders
bespottelijke strengheid. Zoo is in zekere stad. een
premiestelsel ingevoerd dat aan ieder agent 30 cents
toekent voor het aanbrengen van iemand die in kenne
lijke staat van dronkenschap verkeert en daarenboven
jaarlijks nog een e*tra belooning voor het grootste
aantal premies. Heeft men het ongeluk daar te strui
kelen of kramp in de knie te krijgen of door een
duizeligheid te worden overvallen terstond schieten
een paar agenten toe om te onderzoeken of de patient
ook aan „kennelijke dronkenschap" laboreert en als het
tegendeel niet overtuigend blijkt, loopt hij groot gevaar
te worden opgebracht. Dergelijke feiten zijn zeer ge
vaarlijk voor de opinie ook van de fatsoenlijke burgerij
ten aanzien van de wet. Tot nogtoe is deze vrij wel
populair. Verreweg de grootste meerderheid is over
tuigd dat zij gunstig kan werken en ziet hare invoe
ring met onmiskenbaar genoegeD, maar van de uitvoe
ring zal nu afhangen of dit zoo blijven zal. Waar
tegenover de zoo even genoemde strengheid te groote
zwakheid staat en men voortgaat zwalkende en juichende
troepjes vreedzaam te laten gaan, zoodra deze tot de
Een vast stelsel van weer- en windberichten werd
ingevoerd. Weldra ontstonden honderden kleinere sta
tions die zich over het geheele vasteland vooral ech
ter langs de kusten uitbreidden en onderling en met
het centraalstation te Washington in telegrafische ver
binding stonden.
Op de gevaarlijkste plaatsen der kusten verhieven
zich wachtposten waar moedige en zaakkundige man
nen nadat zij een flinke lichamelijkegeestelijke en
technische opleiding ontvangen hadden, op hunne een
zame posten afgesneden van elk beschaald gezelschap,
en dikwijls aan den aanval van een barbaarsche en on
beschaafde bevolking blootgesteld, in dienst der mensch-
heid, hun plicht deden. De zeeman was voortaan niet meer
geheel aan de luimen van weer en wind en de verraderlijke
klippen prijsgegeven. De wapperende vlag bij dag of het
in de verte zichtbare signaal bij nacht, waarschuwt hem,
wanneer hij in de nabijheid der gevaarlijke kusten is,
véle uren vóór den naderenden stormen raadt hem
aan ijlings het ruime sop te kiezen of in de meest
nabijzijnde haven binnen te loopen. En deze raad
wordt dankbaar aangenomen en trouw opgevolgd. In
de weinige jarendat het signaalcorps bestondbad
men reeds meermalen de zegenrijke gevolgen kunnen
aanwijzen en waren honderden vaartuigen door het tijdig
bemerkte waarschuwings-signaal der wachtposten voor
een zekeren ondergang bewaard gebleven.
En toch hoe weinig dankbaarheid ondervonden de
wakkere beambten voor hunne moeite en ontberingen
en voor de onafgebroken waakzaamheid bij dag en bij
nachtvan de zijde van een zeker deel der kustbewo
ners Het is geen benijdenswaardig leven op die eenzame I
stations aan de onbewoonde kusten of in het dichte
oerwoud nog bemoeilijkt in hunne pogingen door de
bewoners van die landstreken. Vooral op sommige
punten der kusten deden de visschers aan de wacht
posten hoe langer hoe meer afbreuk naarmate zij het
nut voor do meerdere zekerheid der scheepvaart dui
delijker inzagen. Want hoe ruwer en onbeschaafder
de mensch is, des te meer komt het eigenbelang in
hem boven zoodat het ongeluk van anderen hem koud
laatwanneer er voordeel voor hemzelf uit voortspruit.
En de signaalposten maakten een einde aan de oude
geheiligde gewoonte der strandrooversdie van vader
op zoon overging en als hun onveranderlijk recht gold.
Met doodelijke vijandschap begroetten daarom de vis
schers de mannen die, in dienst der menschelijk-
heidhunne nietswaardige practijken in den weg
stonden. Roekelooze verstoringen der telegraaflijnen
vernieling van den signaalmastzelfs van het station
ja dikwijls bloedige gevechten tusschen de beambten
en de bevolking waren op zekere bekende plaatsen der
kust niet zeldzaam en er was van tijd tot tijd alle
geestkracht der regeering noodig om de schuldigen op
te sporen en te bestraffen, wat echter meestal door de
onbekendheid met het land en het volslagen gebrek
aan bewijzen onmogelijk was. Iedere poging tot be
straffing der misdadigers echter verhoogde slechts de
woede en de haat der inwoners die elkander trouw
bijstonden en geen gelegenheid lieten voorbijgaan den
indringers schade toe te brengen en hunne werken te
beschadigen. Bij een van deze gevechten had het reeds
het leven van een beambte gekostwant de ruwe pik
broeken aan den atlantischen oceaan zijn even vlug met
de bijl bij de hand als de kolonisten in de oerwouden
met den buks. Daarom werden de beambten van het
signaalcorpsdie dienst moesten doen op Elorida en
Noord Karolina door hunne kameraden altijd beklaagd.
Het verblijf in de stations van kaap Henry, kaap
Hatteras of kaap Eear gold als een moeilijk ambt, daar
zij die er werden heengezonden, niet wisten, wat hen
daar wachten zouzelfs niet of zij wel ooit levend
zouden terugkeeren.
Dergelijke gedachten hielden gewis ook den officier
bezig die tegen de brug van den kapitein geleund
met gekruiste armen den blik langs de smallelage
kusten liet dwalen, die aan den westelijken horizon als
een donkere, gelijkmatige streep zichtbaar werd. Op zijn
gladgeschoren en jeugdig, maar breed en gewelfd voor
hoofd lag een diepe ernsten in de staalgrijzedoor
dringende oogen een uitdrukking van koelbloedigheid,
als bij eenen man die het volle bewustzijn heeft van
de verantwoordelijkheid en van het gevaar zijner zen
ding, doch tegelijkertijd ook met ontembaren moed en
geestkracht zich daarvan kwijten wil. Daarom maakte
dit gezichtniettegenstaande een zekere goedheid die
in de zachte lijn om den mond uitgedrukt lag en het
gemis van baard of snor, een echt mannel ijken indruk.
De zeeofficier, die boven op de brug heen en weer
ging boog zich over de ijzeren leuningen keek de
onbewegelijke gedaante van den jongen man een oogen-
blik opmerkzaam aan. „Wilt gij niet wat met mij
komen praten, mijnheer Robertson vroeg hij eindelijk.
De aangesprokene keek op.
„Wanneer gij het wenschtmet genoegen."
„Gij zult er mij veel genoegen mee doen. Ziet gij
dan niet, dat mijn plicht mij dwingt, hier op en neer
te loopen als een gevangen ijsbeer. Kom naar boven
en laat ons een beetje praten ik zal toch uw gezel
schap niet lang meer kunnen genieten."
Hij wenkte een der zeesoldaten die daarop snel naar
de kajuit liep en den veldstoel bracht, terwijl de signaal
officier de ijzeren trappen die naar de brug leidden
opklom.
„Waar keekt gij toch zoo opmerkzaam naar?" vroeg
de kapitein. „Verlangt gij zoozeer naar het oord
uwer zendingdat gij het reedB van uit de verte met
uwe oogen verslindt
Wordt vervolgd.