No. 142.
Drie en tachtigste Jaargang.
1881.
WOENSDAG
30 NOVEMBER.
FEUILLETON.
Het rif van Kitty Hawk.
Prijs der gewone Advertentiën
(S)fSctêc( @3ebccïtc.
Bititeugaub.
Tweede Afdeeling.
ALKMAARSCHE COURANT.
Deze Courant wordt Dinsdag-, Donderdag- en
Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs
per 3 maanden voor Alkmaar f 0,80; franco door
het geheele Rijk f 1,
De 3 nummers 0.06.
Van 15 regels 0,75; iedere regel meer/0,15.
Groote letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de Uitgevers HERMs. COS-
TER ZOON.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van AT/KM AAR
Gezien artikel 2 der verordening op de gemeente-reiniging
van 17 Augustus 1881 (Gemeenteblad No. 88) voorschrijvende,
dat het verboden is emmers houdende secreetvuil of
daartoe gebruiktte zetten of te laten staan op de
stoepen straten of andere openbare plaatsen
Overwegende dat sommige ingezetenen dat voorschrift nog
niet opvolgen
Noodigen de ingezetenen dringend uit dat voorschrift te
willen opvolgen ter voorkoming, dat tegen hen, bij overtreding,
proces-verbaal worde opgemaakt.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
Alkmaar, A. MACLAINE PONT.
22 Nov. 1881. De Secretaris
NUHOUT van der VEEN.
De volgende personen worden verzocht zich ter gemeente
secretarie aan te melden: Cornelis Roodenburg en Johannes
Schotten, beiden 1. w. Bergen.
Lijst van brieven, waarvan de geadresseerden onbekend zijn,
verzonden gedurende de 2e. helft der maand October 1881.
P. PoolAnna Paulowna Jde MoeiBergenG. Biter
EpeJ. Kolen Haarlem W. GlasKrabbendamA. Vis
Krommenie; P. Bakker, Nieuwe Niedorp; K. Bekker, C. Zut,
S. de Boer Jcz., J. KosNoordscharwoudeA. Rodenburgh,
Scboorsche buurt; C. Vriesman, Uitgeest; H. Blok, Waverveen.
Uit Broek op LangendijkS. Brommer, Amsterdam
n Egmond a\d hoefG ZentveltNieawpoort;
n SchermerhornK. Oud, de Wormer;
f ZuidscharwoudeH. BeekerAmsterdam
Briefkaarten. MejS. Eernstman, J. Stegeman, Amsterdam.
BELGIE. Te Brussel is den 20 een nationaal libe
raal verbond tot hervorming van het kiesstelsel opge
richt. Onder de verschillende genomen besluiten, was
er een waarbij nis bet doel van het verbond werd
omschreven de afschaffing van den census en de uit
breiding van het kiesrecht door middel van de pers
openbare bijeenkomsten onz, na te jagen. De afgevaar
digde Paul Janson is lid van het voorloopig bestuur.
Spoedig zal eeue kennisgeving tot het volk gericht worden.
DUITSCHLAND. Den 21 gaf Bismarck een par
lementair dinerna afloop waarvan hij zich met zijne
gasten op de gewone vertrouwelijke wijze onderhield.
Bij die gelegenheid herhaalde hij dat hij zijne taak als
geëindigd beschouwde en datwanneer hij nog op zijn
post was gebleven en zou blijven hij zich slechts liet
leiden door den wenscii om het rijk steeds op hech
tere grondslagen te vestigen behalve door zijne persoon
lijke gevoelens van gehechtheid aan den Keizer. De voor
naamste middelen ter verkrijging dier hechtere grond
slagen waren een gunstige toestand der geldmiddelen
en eene winstgevende nationale handelsstaatkunde. Hij
kon zich vergissen maar zijne verantwoordelijkheid
eischte dat hij den Rijksdag de voorstellen deed naar
zijn eer en geweten de beste, en wanneer hij daarmede
tegenstand vond bij deu Rijksdag zou hij overwegen, wat
hem te doen stond want zonder medewerking van den
Rijksdag waren zijne hervormingsplannen onuitvoerbaar.
Alle machten in den Staat moesten gemeenschappelijkJ
tot bereiking van "Tlat doel medewerken. Zoodra hij
overtuigd werd dat zijn persoon de zaak in den weg
stcnd zou hij zich zooals hij reeds aan de leden van
den Bondsraad verklaarde tot het ministerie vau bui-
tenlandsche zaken beperken en krachtens de plaatsver
vangingswet aan een rijksminister van biunenlandscha
zaken de verantwoordelijke leiding der zaken ondra-
gen. Aan ontbinding van den Rijksdag werd door hem
niet gedacht. Toen von Bennigsen opmerkte, dat
het punt der plaatsvervanging nog niet zoo spoedig
opgeworpen en beslist zou worden antwoordde prins
Bismarck dat hij natuurlijk den loop der beraadsla
gingen in den Rijksdag zou afwachten en dat zou nog
wel eenigen tijd misschien tot kersttijd kunnen duren.
Den 24 werd de begrooting in den Rijksdag voor
de eerste maal gelezen. De staats-secretaris Scholz
gaf een overzicht van de geldmiddelen in het vorig
begrootingsjaar, waarvan de uitslag betrekkelijk gunstig
was daar de inkomsten de raming met ongeveer 15
miljoen overtroffen. Uit de opbrengst der inkomende
rechten en de tabaksbelastingwaarvan het rijk 130
miljoen behield werd aan de bondstaten over 1880/81
het saldo van 38 miljoen toegekend. Op de begrooting
voor het loopende jaar was gerekend op eene uitkee-
ring van 66 miljoen aan de bondstaten. Bij de nieuwe
begrooting was gerekend op eene voordurend langzame
verhooging. De uitgaven voor het rijksleger waren ver
hoogd met 8 miljoen. De afgevaardigde Richter be
streed in eene langdurige rede de staathuishoudkundige
staatkunde van prins Bismarck, Daarna verklaarde de
Voorzitter de eerste lezing voor geëindigd te houden,
omdat de ingeschreven sprekers van het woord afzagen
of wegens het late uur do vergadering reeds verlaten
hadden. Op voorstel van den heer Rickert werd de
begrooting naar de commissie' verwezen. Den 28 komt
de Rijksdag weder bijeen.
Ook te HamburgAltoua Harburg en Leipzig is
de kleine staat van beleg weder voor een jaar verlengd
met het oog op de sociaal-democraten.
Te Berlijn is men verontrust over den gezondheids
toestand des Keizersal zijn de officieele berichten
gunstigom de veranderingdie de Keizer in zijne
dagelijksche gewoonten gebracht heeft. Tot voor wei
nige dagen stond hij bij tijds op en hield zich in de
ochtenduren bezig mei; de behandeling der staatszaken.
Na afloop daarvan ging hij bij goed weder eiken dag
rijden en zagen de berlijners hem in zijnen grijzen man
tel op hetzelfde uur, in de laan„onder de linden"
genaamd. Des avondswanneer hij geene bezoeken
ontvingging hij gewoonlijk een uur in een schouw
burg doorbrengen. Thans ziet men den Keizer in het
geheel niet en dit g8eft aanleiding tot de overdreven
in omloop zijnde geruchten. De kwaal, waaraan de Keizer
lijdt, is nierziekte. Volgens de latere beriehten^hebben
de geueesheeren hem ontraden, binnen de eerste dagen
nog in een open rijtuig uit te gaan.
Den 28 had in den rijksdag de eerste, iejfaig-vjrlaata
van het wetsontwerp over de aansluiting Vafh Hamburg
aan hot tolverbond. Op de daarbij gevoerde beraad-
slaging wordt in het volgende nummer terug gekomen.
ENGELAND. De Times bevat een artikel, waarin
betwijfeld wordtof de landwet wel het gevolg zal
hebben, dat men daarvan verwachtte, namelijk verzoe
ning der bevolking van Ierland met Engeland. Ten
slotte wordt de regeering aangespoordden raad te
volgen der ierscbe overheidspersonen, die den 19 bijeen
waren en buitengewone volmachten vroegen, om de heer-
schende wanorde te bestrijden. Dat blad wenscht ook
de jurij bij de rechtbanken voor lijfstraffelijke rechtsple
ging af te schaffen omdat hare leden uit vrees voor
wraak geene personen durven veroordeelen.
Minister Hartington hield den 26 te Blackburn eene
redevoering ten betooge van de noodzakelijkheid dat
niet eene mogendheid, maar geheel Europa de volledige
uitvoering verkreeg van al de bepalingen van het ber-
lijnsche verdrag. De toestand in Isrland veroorzaakte
groote ongerustheid eu tevens groote teleurstelling. De
regeering achtte het noodig, het vraagstuk van de schade
vergoeding der grondeigenaars nader te onderzoeken.
Zij zou overigens met kracht maar ook met onuitput
telijk geduld te werk gaan.
Eemge liberale parlementsleden trachtten te New
castle toespraken in kiezersvergaderingen te houden
de in groot aantal opgekomen ieren beletten zulks tel
kens door zulk een geweld te maken, dat zij niet aan
het woord konden komen. De Onder-Koning van Ier
land maakt' een rondreis in het noorden van Ierland
gedurende 8 dagen. Op een hem te Belfast door den
burgemeester aangeboden feestmaal verklaarde hij dat
hij niet voornemens was af te treden zooals gezegd
was en dat hij overtuigd wasdat de ontevredenheid
der ieren welke reeds zoolang bestond moeielijk te
overwinnen zou zijn. Deze rede wordt door de engelsche
bladen niet gunstig beoordeeld.
Bij de gemeenteraadsverkiezingen te Cork leden de
candidaten van het land-verbond deu 25 de nederlaag.
FRANKRIJK. Minister Paul Bert ontving den 25
het personeel van zijn departement ten gehoore. Hij
zeide tot bendat de minister van eeredienst in de
uitoefening zijner betrekking, noch godsdienstig, noch
ongodsdienstig mocht zijn. Het departement van eere
dienst had met leerstellingen niets te makenhet
moest alleen toezicht houden op de uitvoering der wet
ten, welke de verhouding tusschen kerk en staat rege
len en op de strikte naleving van het concordaat, zon
der geweld te gebruiken en zonder tot plagerijen de toe
vlucht te nemen. Men zal zien, dat ik niet een revo-
12)
„Ik hoop toch nietdat de „Eidechse" een van
die erwten in de ribben krygtwaarmee hij schiet.
Zij kon daardoor spoediger voor altijd voor anker liggen
dan ons lief is."
„Nu zoo slim zal het wel niet worden. Wij moeten
een beetje meer op onze hoede zijn, dat is alles. Het
moet al raar loopen als wij den knaap niet op een
dwaalspoor brengen."
De oude fronste de wenkbrauwen. De rustige toon
van den jongen visscher scheen hem niet te bevallen.
„Zij hebben iets kwaads in den zin. De kanonneer
boot zou anders wel naar Washington zijn teruggekeerd,
nadat zij den blauwrok hier afgezet had," zeide hij.
„Zij heeft misschien nog zulk een kereltje aan boord
voor kaap Hatteras of kaap Eear."
Konks schudde het hoofd.
„Neen. Ik heb het geheele dek afgezocht. Buiten
de bemanning was er niemand aan boord en zij sturen
de boot niet voor niets hier naar de kust. Waarom
is de blauwrok niet met de regeeringsboot gekomen
Hebben zij een oorlogschip noodigom hem hierheen
te brengen Yerlaat er u op Billhet is op ons
gemunt."
„Het zou juist geen wonder zijn lachte Bill „wij
hebben tamelijk veel op den kerfstok."
„Daarom is het noodig, dat wij ze voor zijn. Gij
gaat dadelijk naar Raffles en waarschuwt hem hoort
gij Hij moet naar Osceola zeilen en het Twysten
ook mededeelen."
„GoedZeke," antwoordde Bill. „Ik was reeds van
plan van daag naar John te gaan. Yoor de boot is
het waarlijk niet de moeite waard." Bij deze laatste
woorden waren beiden aan den voet der duinen geko
men en wendden zich naar het dorp.
1 rank was intusschendoor den beambte voorgegaan,
het strand gevolgd tot aan de plaats waar de klippen
in zee uitspringen. Daar bevond zich een smalle weg
rechtstusschen de duinen door diena vele korte
bochten gemaakt te hebbenbij het station uitkomt.
Het station, een klein, uit denneboomen uiterst stevig
gemaakt huisje, van twee verdiepingen en met eene
verande maakte een vroolijken en vriendelijken indruk.
Aan de voorzijde, die naar de zee gekeerd was, ver
hief zich een slanke geteerde mast met een ra van
welks beide uiteinden dunne touwen naar beneden
liepen, evenals van den top vau den mast. Er was op dat
oogenblik geen sein aan bevestigdwaaruit bleek
dat men in de eerste vierentwintig uur geen weersver
andering verwachtte. Het benedengedeelte van het
huis werd bijna geheel en al ingenomen door één groot
vertrekwaarin zich het telegrafisch toestelde veel
vuldige instrumenten tot de waarneming der atmosfeer
en de vlaggen en signalen bevonden. Daarnaast was
nog een soort provisiekamerde woonkamers lagen op
de eerste verdieping.
Een nog jong man met eene krachtige flinke ge
stalte en met grove doch verstandige trekken trad
Frank te gemoetbracht de hand aan de muts en
zeide op den toon van iemand die een militair
verslag uitbrengt„Sergeant Myers met twee sol
daten van het signaalcorps. Op het station alles
in orde."
„Goed sergeantantwoordde Frank terwijl hij het
vertrek binnentrad. „Is er geen bericht van Washing
ton gekomen?"
„Neen."
„Meld dan mijn aankomst."
„Tot uw dienstluitenant'"Berrey heeft den dienst."
Hij wees op een man die aan het toestel gezeten had,
maar bij Frank's komst was opgestaan.
„Een oogenblik mijnheer," zeide Frank terwijl hij
naar het toestel liep. „Sergeant, breng my intusschen
het boek ik zal zelf telegrafeeren."
Het telegrafisch bericht aan den signaaldienst in
Washington was weldra gegeven. Frank doorbladerde
even het dienstboek waarin alles werd opgeteekend
zette zijn naam en het uur zijuer komst er in bekeek
zorgvuldig de instrumenten en wendde zich toen tot
den sergeantdie gedurende dien tijd zwijgend naast
hem gestaan had.
„Alles is in orde sergeant Mijers zeide hij hem
de hand gevende. „Onze dienstplichten zijn afgedaan.
Laat ons nu eens persoonlijke aangelegenheden be
spreken. Ik moet tameljjk lang bier blijven hebt
gij er reeds aan gedachtwaar gij mij onder dak
zoudt brengen
„Niets gemakkelijker dan datantwoordde Mijers
terwijl bij zijn militaire houding liet varen. „Gij zult
mijn kamer betrekken en ik zal mijn intrek bij de
anderen nemen. Wanneer gij mij volgen wilt, kunt
gij er reeds dadelijk bezit van nemen."
„Goed laat ons gaan."
Het was een vriendelijk klein kamertje, waarin de
sergeant Frank bracht, en had het uitzicht op de zee,
op het eiland en het dorp. Een ijzeren veldbed, een
kast een latafel een tafeltwee stoelen en een boe
kenplankje met verscheidene wetenschappelijke werken
en eenige tientallen romansmaakten er het ameuble
ment van uit.
„Zijn dat geschenken van de nationale vereeniging
tot verschaffing van kleine bibliotheken op de eenzame
stations, of zijn die boeken uw eigendom
„De wetenschappelijke werken behooren mij toe de
anderen werden ons eenigen tijd geleden toegezonden,
en ik kan u verzekerenluitenantdat wij er boven
mate over verheugd waren. Want buiten de dienst
uren is het leven hier zoo vervelend alsof wij op een
woest eiland midden in den oceaan zaten en ieder
zoekt zich zoo goed hij kan te helpen. Berrey, die een