No. 143. Drie en tachtigste Jaargang. 1881. V 11 IJ D A G 2 D E C E M B E R. FEUILLETON. Het rif van Kitty Hawk. Prijs der gewone Advertentiën ©fltciëcl (Ocbeclie. Tweede Afdeeling. AUllARSCflK «OUAANT. Deze Courant wordt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar 0,80; franco door het geheele Rijk f 1, De 3 nummers 0.06. Van 1—5 regels 0,75; iedere regel meer ƒ0,15. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de Uitgevers HERMs. COS- TER ZOON. Te ALKMAAR wordt gevraagd a. aan de openbare school voor meisjes op duizend gulden jaarwedde eene ONDERWIJZERES, bezittende acte als hoofdonderwijzeresmet aanteekening voor Eransch En- oelsch en Duitsch; l. aan de openbare burgerschool op acht honderd gul den jaarwedde een ONDERWIJZER, bezittende acte voor de Eransche Taal. Sollicitanten melden zich onder overlegging van de vereischte stukken vóór 13 DECEMBER a.s. tot het Gemeentebestuur. DUITSCHLAND. Bij de beraadslaging over bet wetsontwerp tot aansluiting van Hamburg aan het tol verbond verklaarde de heer Hanel het te betreuren dat alleen de vraag van de kosten die het Rijk heeft te betalen voor den Rijksdag kwam daar Hamburg nog dubbel zooveel, d. i. tachtig miljoen, betalen moet, en de vraag dus rijst, of tegenover deze belasting op het vermogen der natie evenredige voordeelen staan. Hij verlangt onderzoek door eene commissie. De heer Stolberg Wernigerode bestreed den heer Hanel de tot nu toe meer internationale staatkunde van Ham burg zou een nationaler richting krijgen, en de beden kingen van den heer Hanel zouden door de mededee- lingen der regeering opgelost worden. De heer Barth sprak in den geest van den heer Hanel. Minister Bit ter wees er op dat hier geen sprake was van het scheppen, maar van bet verplaatsen van het gebied der vrijhaven daarom had de bondsraad een wetsontwerp over de zaak zelve onnoodig geacht. Ook met Bremen werden onderhandelingen gevoerd maar de ingewik keldheid daarvan had niet toegelaten, die zaak tegelijk met deze aan den rijksdag voor te leggen. Hij hoopte, dat zij nu spoedig voortgang zou hebben. Bij de aan sluiting van Hamburg zou ook Altona'ter spraak komen. Ook tegenstanders der aansluiting hadden erkend dat Hamburg op den duur geen buitengewone stelling mocht innemen. Van dwang was geen spraak geweest; de Senaat en de burgerij van Hamburg hadden vrijwillig toegestemd. Intussehen was prins Bismarck ter vergadering ge komen. De heer Windthorst verzocht den rijksdag alle partijschap buiten deze zaak te laten maar was van oordeel dat het onvoldoende der toelichting eene commissoriale behandeling noodig maakte. Prins Bis marck verklaarde nudat de vraagof het rijk bij de zaak belang had nauwelijks meer eene vraag kon zijn. Over de vraag, of de bijdrage van het rijk in de kosten te hoog of te laag was kon zeker verschil van gevoe len bestaan. Hem scheen de som voor hetgeen er bij op het spel stond niet te hoogde bijdrage was het rijk eershalve aan Hamburg schuldig. Er was hier sprake van het toepassen van grondwettelijke beginselen, en hij zou, zoo lang hij werkzaam was, zich door geene oppositie laten terughouden van het bevestigen des rijks met alle billijke middelen. Het gevaar van europeesche verwikkelingen was voor het oogenblik verdwenen; naar alle kanten waren vriendschappelijke betrekkingen aan geknoopt bij achtte zich thans verplichtde binnen- landsche zaken zoo te regelen dat het rijk op stevige grondslagen gevestigd werd waartoe o. a. behoorde de vorming van een tolgebied voor het ge heele duitsche volk. Hij achtte de stellingdoor °de regeering ingenomen een beteren waarborg voor de bevestiging der grondwet, dan die van het Parlement. Hij wees er op dat men nog zoo weinig vorderde bij het streven naar rijkseenheid, en op het toenemen van op zich zelf staande partijen bij de verkiezingen. Nooit had hij op waardeering gerekend. Aan den Keizer en het leger kwam dank toe voor Duitschlands eenheid hij had slechts naar de eenheid en grootheid van zijn vaderland gestreefdwie beweerde dat hij dank ver wachtte beoordeelde hem valsch. Tegenover Lasker merkte hij op, dat hij aan niemand verlangde zijne overtuiging op te offeren hoewel die afgevaardigde zulks van hem verlangd had. Alle par tijen hadden zijn streven naar Duitschland's eenheid in verschillenden zin bestreden en in dien strijd kende hij geen persoonlijk belang. Het verwijt, dat op Hamburg zekere druk uitgeoefend zou zijn deed hem leed. Het rijk mocht niet langer de verantwoordelijkheid dragen van een gebrekkig grondwettelijken toestand als cfien van Hamburg. Hij had als rijkskanselier zijn plicht gedaan het bond der partijen niet bestreden 'maar alleen zijne aanvallers. Wilde men zijne plannen en verbeteringen niethet stond den Rijksdag vrij ze te verwerpen, maar hij wilde de verantwoordelijkheid niet aanvaarden, dat zij niet tot stand kwamen. Den 29 bij de tweede lezing der rijksbegrooting nam prins Bismarck weder herhaaldelijk deel aan de beraadslaging. Hij stelde daarbij in het licht, welke zijne verhouding was tegenover de secessionisten en de fortschiatsparty; ook hij had ge leerd en was vooruit gegaan maar de f'ortschrittspartij was naar zijn inzien eigenlijk eene partij van ach teruitgang. Hij verklaarde tot zijn laatstelijk gevolgde staatkundige richting te zijn gekomentoen hij bespeurdehoezeer handel en verkeer in treufigen toestand verkeerden en hij bleef aan die richting te meer getrouwnaarmate de leiding der liberale partij meer links afweek en in handen der radicale elementen geraakte. Als antwoord aan den afgevaar digde Haneldie zich beklaagde dat de Rijkskanselier de gehechtheid der fortschrittspartij aan het keizerlijk stamhuis in twijfel trok en hen als republikeinen voor stelde verzekerde hij dat hij den Keizer naar zijn beste weten raad gaf en in dat opzicht niet meer deed dan zijn plicht. De Keizer vormde het middenpunt van het regeeringsstelsel. Dat de Hohenzollern zeiven regeerden kon men o. a. hieruit opmaken dat onder 's Keizers broeder (den vorigen Koning van Pruisen) naar geheel andere beginselen geregeerd was dan te genwoordig. Des Keizers persoonlijke deelneming aan de regeering was zelfs zoo levendig, dat Z. M. zich niet door den afgevaardigde Richter zou laten verbie den tot zijn volk te spreken. Met deze keizerlijk-mo narchale staatkunde stemde hij volkomen in. ENGELAND. Het Parlement is tegen 7 Februari 1882 bijeen geroepen tot hervatting zijner werkzaam heden. OCXSTEN RIJK-HONGARIJE. De benoeming van graaf Kalnoky tot minister van buitenlandsche zaken heeft te Petersburg en Berlijn een zeer goeden indruk gemaakt. In de zitting der begrootingscommissie van den 24 weid door den minister mededeeling gedaan van de maatregelen, genomen om Krevoscie in Dalmatie tegen mogelijke aanvallen van rooverbenden te beschermen. De nieuwe gouverneur zal zoo noodig bizondere maat regelen voorstellen. De regeering zalmet vermijding zooveel mogelijk van bloedvergieten, haar gezag weten te handhaven en eluen weerstand onderdrukken, daarbij rekenende op de ondersteuning van alle vaderlandlie- venden zonder onderscheid van partij. TURKIJE. Van verschillende zijden wordt beweerd, dat Rusland van zijne geldelijke vorderingen wil afzien tegen den afstand van turksch grondgebied aan de Zwarte Zee. ZWITSERLAND. Met 124 tegen S8 stemmen is aangenomen het bij den grooten raad van hot kanton Bern aanhangige voorstel om afwijzend te beschikken op de door 14000 burgers onderteekende adressen ten gunste van de wederinvoering der doodstraf, o. a. ook op grond, dat de bevolking zich in 1879 tegen die straf verklaard had. RUMENIE. De zitting van het parlement werd met eene troonrede geopend, waarin gezegd wordt, dat de welwillendheid van alle mogendheden en de vreedzame stand van zaken de geschiktste gelegenheid aanbieden tot bevordering van handel en nijverheid. Er wordt krachtig aangedrongen op volkomen vrijheid van scheeD- vaart op den Donau. Verder wordt op eene goede legerhervorming aangedrongen, want een krachtig Ru- menië zou zeer bevorderlijk wezen aan de orde, den vrede en den vooruitgang in het Oosten van Europa. VEREENIGDE STATEN. Guiteau werd den 27 door 20 door den verdediger uitgenoodigde deskundigen in zake van krankzinnigheid onderzocht, welke des kundigen vervolgens met elkander in overleg traden. De vraag is alleen of zijne krankzinnigheid van dien aard is, dat het gepleegde feit hem niet toerekenbaar is. Den 23 werd in tegenwoordigheid van tal van personen meest dames het getuigenverhoor voortge zet. Zijne zuster, mevrouw Scovillehield hem voor 13) „De hoofdoorzaak isdat het station den strandroof bijna onmogelijk maaktten minste bij dag. Gedurende de twee jaren dat ik hier ben is er slechts een enkel schip gestrand en daar wij spoedig op de plaats van het ongeluk waren moesten de visschers het gestrande goed in den steek laten en ons daarenboven nog bij de redding der manschappen behulpzaam zijn. Zij hebben dat ook gedaan op bevel van den ouden Konks, maar sedert dien tijd zijn zij vreeselijk tegen ons verbitterd." „Wie is Konks F" vroeg Robertson. „Een oude visscher, ik geloof een der eerste kolo nisten. Ofschoon hij da zeventig stellig reeds achter den rug heeft, bezit hij nog de kracht en den moed van een man in zijn beste jaren." „En Konks heeft dus geen kwaad tegen ons in den zin." „Hij niet? Hem houd ik juist voor den voor- naamsten en grootsten schurk, maar hij is slimmer en verstandiger dan de anderen en bezit een groote macht over de visschers. Alleen omdat ik hem dreigdealles wat er gebeuren zoudadelijk naar Washington te seinen en hem als sherif voor iedere overtreding ver antwoordelijk te stellen, speelde hij den eerlijke en dwong de anderen hetzelfde te doen. Maar de blik, dien hy mij toewierp zal ik mijn geheele leven .niet vergeten. Gelukkig was het dag en kon de wachthebbende be ambte ons van het station uit zien anders was ik er zeker niet levend afgekomen. Zeke Konks is het hoofd en de aanvoerder van het gespuisdaarom hebben zij hem tot sherif gekozen. Sedert het station hier staat, werpt de strandroof geen winsten meer af en leven de visschers alleen nog slechts van den smokkel handel. Om ons te bedriegen loopen zij 's avonds met netten en tot de vischvangst toegeruste booten uitmaar dat is slechts schijn zooals ik reeds bemerkt heb want bet geschiedt gewoonlijk alleen dan wan neer een verdacht schip dat wij reeds dikwijls gezien hebben en dat geen lichten of vlaggen voert en ook onze signalen niet beantwoordt, in het gezicht is. Zij keeren dan met zwaar beladen booten in den nacht terug en men hoort dan in het dorp oen geraas en een leven als in een mierennest. Dat duurt den geheelen nacht zoo voort, den volgenden morgen echter is alles weder stilals ware er nieta voorgevallende netten zijn te drogen gehangen intussehen ziet men duidelijk dat er niet mede gevischt is want er kleven na zulk een vangst nooit schubben aan de mazen." „Hebt gij er u nooit zelf van overtuigd of er wer kelijk smokkelwaren aan land werden gebracht F" vroeg Frank nadenkend. „Neen luitenantwant dat zou even zeker den dood ten gevolge hebben gehad als wanneer ik hier van de klip in zee wilde springen. Geloof mij, de lie den zouden mij geen gelegenheid laten hen te ver raden Ik heb dikwijls beproefd hen met den nacht kijker te bespiedenmaar de knapen zijn zoo slim, landen met de booten zoo dicht onder de klippen en houden zich zoo tusschen de duinen dat zij van het station uit niet kunnen gezien worden." „En waarheen worden die goederen naar uwe mee ning gebracht?" „Ik zal u mijn vermoeden zeggenging Mijers voort. „De kerels halen de waren uit een schip dat buiten in zee op een afstand van ongeveer tien mij len s nachts voor anker blijft liggen en voor zonsop gang weer onder zeil gaatbrengen ze hier aan land en vervolgens dwars over het eiland naar de andere kust. Daar woont een zekere John Rafflesde neef van den ouden Konksin wiens huis de waren worden geborgenterwijl zij den daarop volgenden nacht op zijne booten over den Albemarlesond naar Osceola wor den gebracht Zoo denk ik, dat het gebeurt, en ik verwed mijn pink dat de zaak zich zoo toedraagt." „Naar Osceola, over den Albemarlesond F" vroeg Frank. „Waarom toch zooveel drukte. Om smokkef. waren in Osceola binnen te brengen, behoeven zij toch niet over dit eiland te gaan bet schip kan immers direct in Osceola binnenloopen." „Neen luitenantniet zonder zich aan het grootste gevaar bloot te stellen. Het Loggerhead eiland is al leen bij vloed te passeeren. Werd het smokkelaars schip nu gedurende de ebbe door een regeeringsstoom- boot in den Albemarlesond verrast, dan zat het daarin als in een muizenval. Bij voorbeeld de „Mosquito", waarmede gij gekomen zijtheeft ongeveer zes voet diepgang en kan aan beide zijden het Loggerhead ei land passeeren terwijl de smokkelaar minstens twaalf voet diepgang heeft. Daarom hebben de kerels de zeeëngte ook de ezelenstraat gedooptdaar alleen een dom smokkelaar het in het hoofd zal krijgenhier binnen te varen." „Gij kunt gelijk hebben sergeant. En van uwe be schouwingen evenals van uwe zeemanskundigheden die gij hier hebt verkregenhoop ik nog meermalen voordeel te hebben." „Dat leert men hier aan de kust van zelf welant woordde Mijers. „Ik heb menig vervelend uurtje besteed om na te gaan hoe ik de knapen het best zou kunnen vangen. Dat weten zij en dat vermeerdert nog hun haat. Ik verzeker u dat volk hier hangt als klissen aan elkanderde een is als de anderezelfs de kinderen zijn reeds k'eine afgerichte schurken, zoo dat men niets uit hen krijgtterwijl de ouders ze gebruiken om te spionneeren en te zien wat hier boven gebeurt." „Dus moeten wij het geheele smokkelaarsneb oprui men om rust te krijgen op het station F" Wordt vervolgd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1881 | | pagina 1