Ëuttenliutb.
alle kracht trachtte te weren. Op aandringen van die
partij had de Sultan een brief aan den Sultan van
Turkije geschreven. De gezanten verklaarden dat zij
den inhoud van dien brief niet kenden maar dat zij
zeer goed wisten dat Turkije met Atjeh niets te maken
had en legden daarenboven brieven van eenige rijks-
grooten over, waarin deze te kennen gaven, dat er
groote verdeeldheid bestond tusschen de Arabische partij
en den Sultan, maar dat de laatste Nederland zeer ge
negen was. De Indische regeering meendedat het
onder deze omstandigheden het verstandigst zou zijn
eenig geduld te oefenen er was niets dat tot haast
scheen te nopen en het vertrek van het gezantschap
van den Sultan van Atjeh werd voorloopig uitgesteld.
De Atjehsche gezanten werden met het stoomschip
Marnix van Riouw over Singapore naar hun land terug
gebracht en op die terugreis werden op hun verzoek
nog eenige Atjehsche havens aangedaan, alwaar zij brieven
van den Sultan voor de radja's moesten afgeven be
vattende aansporing tot ondersteuning van zijn gezag.
Yreemde dingen kwamen intusschen aan het licht. Toen
de Atjehsche gezanten nog te Riouw waren, vernam
de Indische regeering dat in het begin van Januari een
afgevaardigde van den Sultan van Atjeh naar Frankrijk
was gezonden om hulp en bescherming te vragen. De
gezanten toonden zich zeer verbaasd en meenden dat
men misbruik moest hebben gemaakt van den stempel
van den Sultan. Nadat zij Singapore hadden verlaten
en de reis langs de Atjehsche havens voortzetten, ont
ving de Gouverneur-Generaal van den Nederlandsehen
Consul-Generaal te Singapore op 15 Februari 1873 het
volgende telegram„Intrigues van veel belang ontdekt
der Atjehsche envoyés met den Amerikaanschen en Ita-
liaanschen Consulwaardoor onmiddelijk handelen mis
schien noodzakelijk wordt; bijzonderheden per eerste
boot." De Gouverneur-Generaal telegrafeerde dat
de eerste boot eerst den 22 Februari kon aankomen
en vroeg verdere inlichtingen per telegraaf. Den vol
genden dag, 16 Februari, ontving hij daarop het volgende
antwoord: „De envoyés hebben zich bij den Amerikaan
schen en Italiaanschen Consul vervoegdhadden een
algemeenen brief van den Sultan, en riepen hulp in tegen
de gehate Nederlanders. Amerikaansche Consul beloofde
onmiddellijk aan admiraal Jenkins in China te zullen
schrijven en stelde een tractaat op van twaalf artikelen,
hetwelk dcor den Sultan moet geteekend worden en
daarna hierheen teruggezonden. Italiaansche Consul
wacht een specialen brief van den Sultan doch kapitein
Racchiade diplomatieke agent van Italië iulndië,is
thans hier, wacht op twee oorlogschepen en zou spoedig
naar Atjeh kunnen gaan. De Amerikanen zouden waar
schijnlijk in twee maanden gereed zijn daarheen te gaan.
Aan deze informatiën kan geloof gehecht worden."
Naar aanleiding van deze berichten telegrafeerde de
Gouverneur-Generaal nog denzelfden dag (16 Februari)
uit Batavia aan den Minister van Koloniën te 's Gra-
venhage: „Consul-Generaal (te) Singapore bericht ver
raad van Atjob. Gezantschap heeft aldaar hulp van (de)
Consuls (van) Amerika en Italië tegen ons gevraagd.
Beide hebben zich mot de zaak bemoeid. Wil trachten
tegenbevel van (hunne) gouvernementen voor onthouden
te provoceeren. Consul (van) Amerika stelt (aan) Atjeh
tractaat voor, en schrijft aan admiraal in China. Racchia
wacht twee schepen en trekt dan naar Atjeh." Op
18 Februari telegrafeerde de Minister aan den Gouver
neur-Generaal „Met voorkennis van Ministerraad en
Koning. Uit maiirapport van 9 Januari met voldoening
gezien, dat krachtig optreden in Atjeh is voorbereid.
Naar aanleiding van (uw) telegram van 16 dezer wordt
bij Amerika en Italië op onthouding barer agenten aan
gedrongen. Als gij niet twijfelt aan (de) juistheid (van
het) bericht (van den) Consul (van) Singapore, is langer
dralen ongeoorloofd. Wil zenden krachtige zeemacht naar
Atjeh, om opheldering en rekenschap te vragen voor dub
belzinnig en verraderlijk gedrag en regeling der verhou
ding van Nederland tot Atjeh in den voorgenomen zin. Zoo
niet genoegzaam wordt voldaan, moeten de strijdkrachten
worden bijeengebrachtgeschikt om met het minste
verwijl aan de vordering genoegzame klem bij te zet
ten. Zoo voor een en ander voorbereiding onmisbaar
isook om zekerheid te hebben omtrent den waren
toestand en de gezindheid van den Sultandiezoo
nu nog mogelijk moet worden ontzien en gesteund
moet toch ten spoedigste genoegzame zeemacht gezon
den worden om nuttige vrees te wekken en vreemde
tusschenkomst voor te zijn en te voorkomen. Tegen
zoodanige tusschenkomstwaar die door de Neder-
landsche autoriteiten wordt voorzien of waargenomen
moet door hen ernstig worden geprotesteerd als onrecht
matige inmenging."
DUITSCHLAND. De Rijksdag behandelde den 30
de begrooting van buitenlandsche zaken. Op eene vraag
van den beer Yirchow over de onderhandelingen met
de Curie verklaarde prins Bismarck, dat zijn antwoord
uit den aard der zaak beperkt moest zijn aangezien
deze vraag meer bepaald Pruisen betrof en hij zich
daarover in den Pruisischen Landdag uitvoeriger zou
verklaren. Het voornemen bestond, om op de pruisische
begrooting een post voor een diplomatiek vertegenwoor
diger bij den Paus uit te trekken en indien het algemeen
belang dit eischte mede een duitsehen vertegenwoor
diger aan te stellen. Over de gevoerde onderhandelin
gen achtte hij mededeelingen op dit oogenblik ongeraden.
De heer Yirchowdie had opgemerktdat de fort-
schrittspartij bij de deelneming aan den strijd tegen de
Kerk van het verkeerde denkbeeld was uitgegaan
dat de rijkskanselier getrouwer aan zijn stelsel zou zijn
en zich voor goed aan den kerkelijken invloed zou ont
trekken, verklaarde prins Bismarck, dat hij het verwijt
van gebrek aan getrouwheid aan beginselen niet ge
rechtvaardigd achtte. Wanneer hij werkelijk den strijd
had villen voortzetten zou hij daarin verhinderd zijn
geworden, door dat hij in dien strijd door zijne vroegere
bondgenooten verlaten en in de armen van het cen
trum gedreven was. Hij was dus in de behartiging
der belangen van den staat dikwijls gedwongen, anders
te handelen, dan hem eenige jaren geleden mogelijk was.
Den heer Hanel merkte hij op dat hij bij al zijn
streven steeds de fortschrittspartij tegen zich had ge
had. Men kon derhalve niet zeggen dat hij het cen
trum had voorgetrokken. Het centrum had alleen op
feitelijke gronden bij de tolvraag van 1878 zijne oppo
sitie opgegeven en hem ondersteund.
In den verderen loop der beraadslaging verklaarde
Prins Bismarck noch, op de aanmerking van den heer
Kleist-Retzowdat niet het liberalisme hem in 1874
bij den strijd tegen de Kerk tot invoering van het bur
gerlijk huwelijk had bewogen maar wel de verklaring
zijner pruisische ministerieële ambtgenooten, dat zij zou
den aftreden wanneer het burgerlijk huwelijk niet werd
ingevoerd.
Bij den postvoor de consuls in het buitenland uit
getrokken spraken de heeren Kapp en Sonnemann
den wensch uit dat aan de vorming der consulaire
ambtenaren meer zorg besteed en het aar.tal consulaten
vermeerderd mocht worden.
Prins Bismarck antwoordde dat daarop zooveel
mogelijk zou worden gelet.
De ultramontaansche meerderheid in de Beiersche
Kamer gaat voort bij de behandeling der begrooting
besluiten te nemen tegen den zin der regeering.
Een voorstel aan het departement van financiën om
acht nieuwe ambtenaren te benoemen als dringend
noodzakelijk vferd verworpen o. a. op grond dat zij
in het geheel geene vermeerdering van het aantal ambte
naren wenschte. Het gewoonlijk ter beschikking der
regeering ten behoeve der liefdadigheid gestelde bedrag
werd geschrapt, omdat zij aan het tegenwoordig minis
terie geen aaltnoezenierscbap wilde toevertrouwen.
De Keizer is den 29 weder in een open rijtuig uit
gereden en bezocht de opera. Den 30 reed hij weder
uit, na zijnen gewonen oohtendarbeid verricht te hebben.
ENGELAND. Volgens de Standard zouden de
engelsche oorlogschepen in de wateren van Tunis terug
geroepen zijn omdat hunne tegenwoordigheid ter be
scherming van engelsche belangen daar niet langer
noodig was.
FRANKRIJK. De minister van eeredienst bereidt
een wetsontwerp voor tot regeling van de verhouding
tusschen kerk en staat op deu grondslag van het con
cordaat en de organieke artikelendaarbij wordt ge
broken met de verklaring van 1682 en worden afge
schaft de wetten en besluiten na 1802 strekkende
tot vermenigvuldiging der voorrechten van de kerk.
Victor Hugo is den 27 te Parijs met 47 van de 75
uitgebrachte stemmen benoemd tot afgevaardigde voor
het kieseollegie bij de aanstaande Senaatsverkiezing.
Er waren 16 blanco biljetten, van onverzoenlijken af- j
komstig. De conservatiev candidaat verkreeg 6 stem
men de kok vau Gambetta, Trompette genaamd, kreeg
ook eeD paar stemmen. Tot plaatsvervangend afgevaar
digde werd met 38 stemmen benoemd Laurent Pichat,
voorstander van de afschaffing van den geheelen Senaat.
Zijn tegenstander verkreeg 28 stemmen.
Jules Simon zal optreden als directeur voor het
staatkundig gedeelte van de Gaulois welk blad de
medudiCger is van de meer algemeen bekende Figaro.
Van dit blad, dat zich reedi tegen elke herziening der
grondwet melddewordt eene scherpe oppositie ver
wacht tegen het ministerie Gambetta.
Kamee. Den 1 verklaarde Gambetta bij de behan
deling der aanvullingscredieten voor den tuneeschen
veldtochtdat de regeering gezind was de bepalingen
van het met den Beij gesloten verdrag te handhaven
maar zich tevens beijveren zou, om de daaruit voor het
land voortvloeiende lasten tot een minimum te herleiden.
Voorts trad hij in eene beoordeeling van het door de com
missie in haar voorstel aangegeven stelselom de uit
gaven afzonderlijk te houden en de gewone en buiten
gewone eredieten samen te smelten.
Na levendige beraadslaging werden de artikelen van
het ontwerp achtereenvolgend aangenomen en daarna
het gebeele ontwerp met 400 tegen 52 st.
ITALIË. Aan de Kamer zijn o. a. vier vrij belangrijke
wetsontwerpen aangebodeneen betreffende de pen
sioenkassen voor werklieden een betreffende de erken
ning van werkliedenvereenigingen als rechtspersoon
een omtrent spaarkassen en een over grondkrediet.
OOSTENRIJK-HONGARIJE. De troonrede, waar
mede de Kamer in Iiumenië geopend werd, wordt door
de oostenrijksche bladen ongunstig beoordeeld om de
daarin voorkomende zinsnede betreffende het Donau-
vraagstuk. Zij verlangen krachtiger optreden der re
geering, om het oostenrijksche standpunt door Rumenië
te doen innemen.
VEREENIGDE STATEN. Den 29 werden 2 uren
lang brieven voorgelezen door Guiteau gedurende 20
jaren aan familieleden gezondenom daarmede zijne
krankzinnigheid te bewijzen. Daarna werd hij zelf ge
hoord en gaf hij inlichtingen omtrent zijn vroeger leven.
Hij was o.a. lid geweest van de Oneida-secte hij bad
toen in een allerjammerlijksten gemoedstoestand ver
keerd voldoende om iemand stapelgek te maken. Na
dat genootschap verlaten te hebben had hij zich be
geven naar Nieuw-Vork om daar een godsdienstig blad
te stichten „de Theocraat" genaamd De door hem
geraadpleegde dagbladschrijvers verklaarden dat de
naam alleen genoeg was om dat blad onmogelijk te
maken. Het hoofddenkbeeld, dat hij had willen ver
wezenlijken was geweest afbreking van alle kerkge
nootschappen om ze op geheel nieuwe grondslagen te
vestigen. Toen hiervan niets kwamkeerde hij naar
de Oneidasche gemeente terugdoch verliet die een
jaar later, in 1866, voor goed. Na met een vloed van
woorden zijne verdere lotgevallen te hebben beschreven,
verhaalde hij hoe hij eindelijk te Chicago na eene
studie van vijf maanden tot de Balie werd toegelaten.
Zijn goed voorkomen had hem altijd drukke praktijk
verschaft. Hij verdiende f 5000 's jaarsmaar lang
zamerhand raakte hij in tegenspoed en in schuld en
werd door de godsdienst in de war gebracht. Als
men aan lager wal raaktverklaarde hij loopt ieder
een toeom u een schop te geven. Herhaaldelijk ge
raakte hij in de gevangenis maar ncoit wegens eenig
misdrijf. Den 30 zette hij zijne verklaringen voort.
Hij vergeleek zich herhaaldelijk bij den apostel Paulus
hij trachtte, en toen hij dit zeide, sloeg hij met de vuist
op de tafelaan de wereld schrik aan te jagen. Hij
had geen geld en geene vrienden en had, evenals Pau-
lnseenen boozen tijd te doorstaan. Uitdrukkelijk ver
klaarde hijdat zijn al dan niet slagen in het verkrijgen
eener betrekking niets te maken had met zijne daad
om president Garfield uit den weg te ruimen. Dat was
eene hem ingegeven handeling, die plotseling opgekomen
was, waartoe hij als eene staatkundige noodzakelijkheid
overging. Op den avond nadat Conkling als senaatslid
zijn ontslag genomen hadwas de gedachte bij hem
opgekomendat zonder generaal Garfield alles goed
zou gaan. Te vergeefs had hij dit denkbeeld, dat hem
aanvankelijk met afgrijzen vervuld had van zich afge
schud en veertien dagen later stond zijn besluit vast.
Hij had God gebeden, om den president zoo niet door
hem dan op andere wijze weg te nemendaar dit
noodig wasom het volk voor ondergang te behoeden.
Hij wistdat de Heer hem tot zijn werkcuig gekozen
had omdat hij altijd de beste middelen te baat nam
enz. Hij had zich gelukkig gevoeld toen hij zich in
de gevangenis had bevonden omdat hetGoddank
voorbij was want vóór dien tijd had hij niet kunnen
slapen of eten. Hij was onder het afleggen zijner ver
klaringen zeer vermoeid. Sommige bladen ergeren zich,
dat Guiteau zooveel gelegenheid wordt gegevenom
zijne wartaal telkens te laten hooren, terwijl het publiek
ook duidelijk laat blijken dat het naar het einde der
behandeling verlangt.
ZUID-AFRICA. Volgens de rechtstreeksche berich
ten loopende tot 8 November, had president Brand
van den Oranje-Vrijstaat zich tegen het Africaander-
bond uitgelatenvreesende dat dit bond niet leiden
zou tot de eenheid en verbroedering zoo noodig voor
de schoone toekomst van Zuid-Africa en alleen een soort
van regeering boven regeering beoogde. Deze meening
werd gedeeld door de engelsche en kaapsche bladen
de in het hollandsch geschrevene bestrijden haar daar
entegen wijzende op de omstandigheden waaruit het
bond voortkwam. In de Transvaal kwam de onderwijs
wet tot stand zij gaat uit van het beginseldat het
de taak der ouders is, voor de opvoeding hunner kin
deren te zorgen en de Staat zich slechts tot enkele
punten van het onderwijs beperken moet. De holland-
sche taal wordt verklaard de taal der door de regeering
ondersteunde scholen te zijn.
STATEN-GENERAAL.
Tweede Kamer.
De regeering heeft een wetsontwerp ingediend tot ver
hooging van hoofdstuk VIII der loopende Staatsbegroo-
ting met 56000voor herstelling van schade aan
militaire gebouwen en werken ontstaan door storm en
hoog water inzonderheid op 14 en 15 October.
Bij het voortgezet algemeen debat over de staats-
begrootiug, op 1 December, heeft de minister van finan
ciën het politiek en financieel beleid der regeeriug ver
dedigd. Zij handhaafde objectief het standpunt, bij haar
optreden ingenomen. Gemis aan beginselen is een on
billijk verwijt. Behalve op materiëel gebied heeft zij
veel gedaan. Na het votum der Kamer over kiesrecht-
herziening heeft de regeering deze toegezegd, en hare
bedoeling is vaste districten en censusverlaging. Tot
bevordering van het heil en het belang des volks zal
de regeering gaarne medewerken. Belastinghervorming
moet geschieden naar een vast stelsel. Wellicht de wen-
schelijkheid erkennende van eene periodieke herziening
der grondbelastingvroeg de minister tijd om zoo
spoedig mogelijk voorstellen in te dienen. Intusschen
zou bij partiëele verbeteringen niet nalaten. De begroo
ting getuigde niet van opdrijving der uitgaven. De
financiëele toestand behoefde geen bezorgdheid te wek
ken. Na repliek van den heer Heydenrjjek drong de
heer Blussé aan op wederopvattiug der rentewetdie
niet gevallen is, en hebben nog andere leden het woord
gevoerd.
Den 2 is de beraadslaging over de staatsbegroo-
ting weder voortgezet. De heer v. d. Kaav betoogde,
dat niets de regeering belet vasttehouder. aan het oor
spronkelijk standpunt, dat belastinghervorming aan kies
rechtwijziging behoort vooraftegaanDe heer de Bruyn
drong aan om alvorens belastinghervorming aantevatten,
op afstand van *U van het personeel aan de gemeenten
en art. 45 der schoolwet. De heer Viruly vroeg nadere
inlichtingen omtrent de financiëele plannen, en betoogde
dat de regeering bij politieke benoemingen meer moest
letten dat de meerderheid des volks vrijzinnig is. De
heer van Nispen bestreed de aansluiting van den minister
van financiën aan den heer Pierson over belastingher
vorming, achtte kieswetwijziging mogelijk zonder grond
wetsherziening en bestreed de rede van den heer Gleich-
man en het liberalisme, die zelf verdraagzaamheid mis
kend hadden. Nadat nog 7 andere leden gesproken
hadden is hoofdstuk I, Huis des Konings met alge-
meene stemmen aangenomen.
Bij kon. besluit van 16 Nov. is dat van 4 Sept.
1862 houdende voorschriften tot uitvoering der wet,
regelende de samenstelling en bevoegdheid van den Raad
van Statezoodanig gewijzigd dat dit collegebuiten
de afdeeling voor geschillen van bestuur zal bestaan
uit evenveel afdeelingen als er ministeriëele departe
menten zijn.
- Bij kon. besluit van 29 Nov. zijn benoemd tot
heemraden van de Vier Noorder Koggen van wege de
Medemblikker kogge de heer G. Smit, van wege de
Hoogwouder kogge de heer J. de Jong; en van Drech-
terland wegens de Westerkogge de heer P. H. Spaans
en wegens de Zuiderkogge de heer K. Zijp.
Den 30 Nov. heeft een onderofficier der infan
terie te Hoorn, die op het punt stond gedegradeerd te
worden, zich door een pistoolschot van het leven beroofd.
Vervolg der binnenlandsche berichten in het tweede blad.