No. 4.
Vier en tachtigste Jaargang.
1882.
ZONDAG
8 JANUARI.
aan 1I.H. Uorrespon-
«lenten van oim blad,
die tet beden limine
rekening- ©ver l&g©
nog niet inzonden, «lit
alsnog ten spoedigste
te doen.
De Uitgevers.
Nationale Militie.
FEUILLETON.
Het ril' van Kilty llawk.
EERSTE BLAD.
1881.
Prijs der gewóne Advertentiën
Dit nummer bestaat uit twee bladen.
©lïiciccl (0cbcclte.
INSCHRIJVING op Dinsdag, f© en 19
Januari, en op Vrijdag, 13 Januari,
Tweede Afdeeling.
ALKMAARSCHE COURANT
Deze Courant wordt Dinsdag-, Donderdag- en
Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs
per 3 maanden voor Alkmaar f 0,80franco door
het geheele Rijk f 1,
De 3 nummers 0.06.
Van 15 regels /0,75; iedere regel meer f 0,15.
Groote letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de Uitgevers HERMs. COS-
TER ZOON.
beleefd
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR
brengen ter algemeene kennis
Dat heden op de gemeente-secretarie ter visie is gelegd het
aan hen ingediende verzoek met de bijlagenvan J. DE
VRIES, om vergunning tot het oprichten van eene slachterij
in liet perceel aan Varnebroek, wijk E, No. 93, en dat op
Vrijdag 20 Januari 1882, 's middags ten twaalf uren, ten raad-
huize gelegenheid wordt gegeven om tegen het oprichten van
die slachterij bezwaren in te dienen.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
Alkmaar, A. MACLAINE PONT.
6 Jan. 1882. De Secretaris
NUHOUT van der VEEN.
des avonds van 5 tot 7 ure, in het gewone locaal
aan het Raadhuisen verder voor degenen die ver
hinderd zijn te komen aan de gemeente-secretarie.
REKENINGEN wegens leveringen ten dienste der gemeente
reiniging te Alkmaar in 1881 worden vóór 15 Januari 1882
ingewacht bij den directeurdie wegens andere leveringen
voor datzelfde tijdstip ter gemeente-secretarie of bij den ge
meente-architect.
ABRAM WONDER, geb. Oude Niedorp, 25 Januari 1863,
wordt verzocht zich ter gemeente-secretarie aan te melden.
P O L I C I E.
Ter terugbekoming is aan het Commissariaat van Policie het
navokende voorhandeneen kilo koperen gewicht, een grijze
pantoffel, een jongensceintuur, een rood gestreept en een wit
wollen kinderkousje, een gouden vrouwenring, een portemonnaie
met eenige centen, een spaarbankboekje, een blauw fluweelen
knipje, waarin eenig geld, een grijsbont kinderkraagje, een
zwarte vingerhandschoeneen zwarte wollen vrouwendoek, een
americaansche sckoenspoor, een huissleutel.
(Slot.)
Versterking van de inkomsten des rijks is noodig
en verbetering der bestaande belastingen niet minder.
Dat verklaarde reeds het Ministerie Kappeynehet te
genwoordig Ministerie stemde met die verklaring in, en
s'echts bij weinigen vond zij bestrijding. Toch is er
lot nog toe niets in den toestand veranderd en zijn
er zelfs geen wetsvoorstellen aanhangig tot bereiking
van het beoogde doelbehalve de ontwerpen tot wij
ziging van de registratie- en de zegelbelasting die on
getwijfeld eenige verbetering kunnen aanbrengen tn iar
nooit zijn beschouwd als bestemd om uitvoering te ge
ven aan de regeeringsplannen tot verbetering onzer
belastingen in den bedoelden zin. Het ontwerp tot
heffing eener efiectenbelasting kwam niet in behande
ling door de aftreding van het Ministerie-Kappeyne
de Minister Vissering diende een ontwerp in tot hef
fing eener rentebelasting dat in de maand Maart in
behandeling kwam en veel bestrijding ondervond. De
beraadslaging vorderde uiterst langzaammaar op de
hoofdpunten kwam de Minister zegevierend uit den
strijd. Eindelijk werden een paar amendementen aan
genomen waaromtrent do Minister verklaarde dat zij
onvermijdelijk een groeten invloed zouden uitoefenen
op de werking vau da wetzoo die mocht tot stand
komen en al dadelijk een omwerking van verschillende
bepalingen van het ontwerp vorderden. Hij achtte
zich verplicht deze gevolgen van de besluiten der Ka
mer in ernstige overweging te nemen en na te gaan
of en op weike wijze daarin zou kunnen worden voor
zien en verzocht daarom de verdere beraadslagingen
over het ontwerp te schorsen. Het is van belang dit
weer in herinnering te brengen, omdat er tegenwoordig
reeds nu en dan wordt gezegd dat de rentebelasting
is „verworpen." Er schijnt meer grond te bestaan
voor de voorspelling dat die wet zoo de beraadslaging
was voortgezetten slotte zou zijn aangenomen. Dat
de gezondheid van een Minister van een niet zeer
sterk gestel geschokt wordt door een zoo langdurig eu
afmattend debat als dat over de rentebelastingeu dat
hem bij het gevoel van het afnemen zijner krachten
onder zulke omstandigheden ook de moed ontzinkt om,
na de omwerking van sommige bepalingen den strijd
te hervatten, is volkomen verklaarbaar maar dat geeft
nog geen reelit tot de bewering dat de rentewet is
verworpen. Waarheid blijft, dat de hoofdbeginselen van
de wet waren aangenomendat de beraadslaging op
verzoek van den Minister is geschorsten dat later
het wetsontwerp ingetrokken en de Minister is afge
treden.
Een ander hoogst belangrijk onderwerp, de samen
stelling rakende van de volksvertegenwoordiging, is in
den laatsten tijd meer en meer op den voorgrond ge
treden. Met algemeene stemmen verklaarde de Tweede
Kamer, dat herziening van het kiesrecht wenschelijk
isde Regeering is van dezelfde meeningen ver
klaarde dat aan die herziening wordt gearbeid. Zal nu
dit werk aan de herziening der belastingen moeten
voorafgaan? Wanneer men bedenkt, dat van de her
ziening van ons kiesrecht de bepaling van den census
een hoogst belangrijk zoo niet het belangrijkste deel
moet uitmaken gevoelt men terstond het gewicht van
de vraag. Om kiezer te kunnen zijn moet men vol
gens de Grondwet een som in de directe belastingen
betalendie binnen zekere bepaalde grenzen in de
kieswet wordt vastgesteld. En dit zal men gaan doen,
terwijl men op het puut staat om de directe belastingen
zelven te herzien Het zal mijn streven zijn heeft de
Minister van Einanciëntevens hoofd van het Kabi
net gezegd om wanneer een voorstel tot wijziging
der kieswet aan de Kamer zal worden onderworpen
haar tevens in staat te stellen om te beoordeelen welke
de plannen van de Regeering zijn op financieel gebied.
De Kamer zal dus de plannen der Regeering kennen,
misschien de ontwerpen, die zij tot herziening onzer
belastingen heeft gereed gemaakten volgens die plan
nen volgens die ontwerpen die misschien nooit wet
ten zullen wordenzal zij de som moeten bepalen
die de Nederlander voortaan in deze belastingen der
toekomst zal moeten betalen om kiezer te kunnen zijn.
Inderdaad, zoo ooit van haar een moeilijk werk is
gevraagd zal het wel dit zijn. Moeilijkheid is echter
geen beletsel; het zal moeten blijken, of het werk
uitvoerbaar zal wezen en in dit opzicht zal men moe
ten erkennen dat er wel eenige reden tot bezorgdheid
bestaat. Daarenboven zal zich daarbij de vraag moe
ten voordoen of de verbetering, die mea zonder
grondwetsherziening beproeft, zal blijken tot een eenigs-
zins bevredigende uitkomst te kunnen leiden. Wat
hiervan zij op dit oogenblik is er nog geen enkel
plan door de Regeering ingediend om in deze twee
zoo belangrijke kwestiën een stap verder te komen
men blijft wachten op hare voorstellen.
Wat de militie en de schutterij betreft, met dit
derde uiterst gewichtige onderwerp zijn wij eindelijk
iets verder. De Minister van Oorlog is nu ruim twee
jaren aan het bewind en zijn wetsvoorstellen liggen
gereed om in de afdeeüngen te worden onderzocht.
De Minister erkont, dat de verdediging des lands „bij
den tegenwoordigen toestand niet voldoende verzekerd
iseen pijnlijk denkbeeld bij de vele miljoenen die
telken jare voor 's lands defensie worden toegestaan.
Een oorlog heeft altijd onzekere kansen, en nooit zullen
wij onze vestingen en forten zóó kunnen bouwen, onze
ouderwaterzettingen zóó kunnen voorbereiden en onze
militie en schutterij zóó kuunen inrichten dat wij ons
volkomen veilig kunnen achten maar de wetenschap
VIII.
-Mflggy keerde heden vroeger dan gewoonlijk van
Laren tocht terug. Haar gelaat stond somber en om
haren vastgesloten mond lag een trek van bitterheid.
«Zijt gij niet naar Zeke geweest vroeg Raffles ver
wonderd toen zij de kamer binnentrad.
„Neen vader."
„Waarom niet?"
„De kanonneerboot ankert weder voor Kitty Hawk
ik meende dat gij dit gaarne zoudt weten. Gij hebt
de laatste dagen van niets anders gesproken dan van
dat ding."
„Zoo dat is goed van je. Heb je anders nog
iets bemerkt? Weet je niet wat de boot wilde?"
„De luitenant werd aan boord gebaald en zij
draalde. Zij had bijna haren vader verteld wat er dien
nacht was voorgevallen. Had Frank niet op een lage
wijze zijn woord gebroken en haar in den steek gelaten,
om naar de „Mosquito" te gaan? Was zij nu ook niet
van haar woord ontslagen Zij voelde een brandend
verlangen, zich over zijne trouweloosheid te wreken,
maar de beslissende woorden kwamen niet over hare
lippen. Het was haarals hield haar iets hiervan
terug; mocht zij hem dus ongehoord veroordeelen Kon
hij dan niet door een bevel van zijne meerderen aan
boord geroepen zijn en dus zonder schuld zijn? Zij had
het signaal gezien, waarvan zij de beteekenis wel niet
verstaan had, maar zij wist toch, dat het eene bepaalde
beteekenis bad daarvoor was zij de dochter van een
visscher.
Neenzij moest Frank in de gelegenheid stellen
zich te rechtvaardigen. Deed hij dit nietdan was het
nog altijd vroeg genoeg, haren vader alles te zeggen.
„Nu en?" vroeg Raffles na een pauze, waarin
hij te vergeefs op een voortzetting van het verslag
wachtte.
„En toen ben ik naar buis gegaanvoleindigde
Maggy. „Wat moest ik daar langer doen?"
„Ja juistknikte Raffles, ofschoon niet zeer tevre
den met deze woorden die hem geen opheldering gaf
omtrent het punt, wat eigenlijk het doel was van het
tweede bezoek vau de kanonneerboot. Misschien wilde
het den luitenant weder afhalen en was al zijn vrees
zonder grond geweest. In deze gedachten verdiept, keek
hij zwijgend voor zich heen, terwijl Maggy in de kamer
ging om haar grootmoeder bij het opstaan en aanklee-
den behulpzaam te zijn.
Een kwartier later trad de oude vrouw, door Maggy
geleidin de kamer. In hare oogendie zoekende
rondzagen flikkerde een ongewone ontroering en haar
adem was kort en koortsachtig. Zij strompelde naar
baren zoon toe en legde hare knokkige hand op de zijne.
„John, waar is Dan, mijn goede Dan? Hebt gjj er
schuld aan dat hij niet terug komt
Raffles kromp ineen en zijne oogen ontweken schuw
de op hem gerichte blikken der oude vrouw. Hare
vraag die zij op deze wijze nog nooit tot hem gericht
had trof hem als een aanklacht. Het duurde eenige
oogenblikken voor hij tot zichzelf kwam.
„Hoe meent gij dat?" antwoordde hij. „Mijnentwege
kan Dan eiken dag terugkomen."
„Juist, juist," knikte de oude, „gij zijt ook een brave
j'ongen, ik zal het Dan zeggen, dat gij hem lief hebt
ja dat zal ik hem zeggen." Daarop strompelde zij, zacht
voor zich heenlachende, weg en ging stil op haar plaats
naast den haard zitten, de oogen vast op de deur gericht.
Zij kon moeielijk weten welk een storm van gevoe
lens en gedachten hare woorden in John's hoofd haddon
opgewekt. Voor hem die de gebeurtenissen van den
vorigen middag slechts uit Bill's verhaal kende kwam
de vraag geheel onverwachts, voor hem had hij alleen
betrekking op die verschrikkelijke Septembernacht zes
en twintig jaar geleden en het scheen hem toe als
hoorde hij weder Kate's gillend geschreeuw. „Broeder-
moorder klonk het in zijn ooren en hij zag de bijl
boven zijn hoofd blinken die hem tot een kreupele
gemaakt had.
Siedend heet vloog het bloed hem naar de slapen.
Niettegenstaande den langen tijd die sedert ver-
loopen waswas hij nog niet in staat andersdan
met schuwheid en angst aan die uren te denken of
de stem van zijn geweten tot zwijgen hebben kunnen
brengen.
De lucht van het vertrek scheen hem onverdragelijk
heet en zwoel. Hy stond op, om naar buiten te gaan;
in hetzelfde oogenblik echter dat hij de deur opende
trad hem een gestalte tegemoetbij wiens aanblik hij
met een doodsbleek gelaat terugdeinsde. Als verlamd
staarde hij den nieuw aangekomene in het gelaat en
zijne lippen bewogen zich fluisterende maar geen ge
luid ontsnapte aan zijn mond.
Gritty was opgestaan en zoo vlug zij bet ver
mocht, den binnengetredende tegemoet gesneld. „Goe
den morgen Dan riep zij hem vriendelijk toeknik
kende. „Dat is aardig van jemijn jongen zeer
aardig. Je vergeet je oude moeder niet je waart ook
altijd mijn lieveling ja mijn lieveling
Raffles was intusschen tot bedaren gekomen het
koude zweet stond hem op het voorhoofd, en de hand,
waarmede hij op de tafel steunde sidderde. Zijn ver
stand zeide hem dat het slechts een zinsbedrog was,
toen hij bij den plotselingen aanblik van den officier
bet gelaat zijns broeders meende gezien te hebben.
Slechts de verrassing in verband met het even te
voren gevoerde gesprek en zijne eigene gedachten, had
den zoo overweldigend op hem gewerkt. Doch het
opgeschrikte geweten liet zich niet zoo dadelijk door
verstandige bewijsgronden tot zwijgen brengen. Hij