No. 5. Vier en tachtigste Jaargang. 1882. WOENSDAG U JANUARI. aan If.lf. Correspon denten van ons Mail die lot Steden Siunne rekening; over nog®- niet f nzomlen, dit alsnog ten spoedigste te doen. De Uitgevers. Nationale Viilitie, FEUILLETON. Het ril' van Kitty Hawk. ll! Prijs der gewone Advertentiën ©lïtciëel (0cbcelte. INSCIIEIJ VING op %'rfjcia^13 Janu ari, en op SBünsflag, 19 Januari, des &uit«ttlaub Tweede Afdeeling. ALKMAARSCHE COURANT Doze Courant wordt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar f 0,80; franco door het geheele Rijk f 1, De 3 nummers 0 06. Van 15 regels O,*75; iedere regel meer/" 0,15. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de Uitgevers HEIIMs. COS- TEE ZOON. EZLEEFD ram as ^ig^^w^wayaag^gagii.t'jRjuiiWRMaawaa^iui tii <ww'wwBwwjK3aiBiRfó SFsauaui avonds van 5 tot 7 ure, in het gewone locaal aan het Raadhuisen verder voor degenen die ver hinderd zijn te komen aan de gemeente-secretarie. Lijst van brieven, waarvan de geadresseerden onbekend zijn, verzonden gedurende de R helft der maand December 1881. 11. \AVerbrugge, P. Pinkster, J. Tuinman, Amsterdam; Jansje Ophem, Krabbendam; Vischer, M. Roozing, Rotterdam; Jan (irin, Reijer Roos, Zijpe. Aan de Hulpkantoren. Bergen: Jansje de Moei, Alkmaar. Heer Hugo VVaard P. Raven, Koegras. Hoogwoud P. Klokken, Andijk. Obdam G. Klaver, Zuidscharwoude. Schoorldam J. Niekerk, Zijpe. Briefkaart. Mej. P. M. Kleij v. d. Velde, Amsterdam. BELG-IE, Verscheidene liberale bladen vreezen dat verdeeldheid in de liberale partij zal ontstaan bij gelegenheid van de behandeling van bet medegedeelde voorstel tot uitbreiding van het kiesrecht, ingediend door eenige leden der clericale partij hetgeen te meer te betreuren zou zijn inet het oog op de aanstaande Juni-verkiezingen. De Koning wordt gezegd den voorzitter van de Ka mer bij de beantwoording zijner rede op Nieuwjaarsdag gewezen te hebben op de noodzakelijkheid dat de Ka mer beter zorg droeg voor 's lauds verdediging. Dl ITSCHLAND. De volgende door prins Bismarck gewaarmerkte koninklijke boodschap is aan het prui- „Wat|gebeurde er toenmoeder Gritty vroeg Erank in gespannen aandacht. „aa zie," ging de oude voort, terwijl zij zich aan Frank's voeten neervleide en nadenkend met de hand over liet voorhoofd streek „dat is reeds lang geleden zeer lang maar ik weet het toch heel nauwkeurig heel nauwkeurig. Gij waart op zee-en Zeke ging met John naar liet strand ja en de anderen ook en het paard namen zij mede." „Het paard?" Ja zekerje kent het immersMulligan's oude bruine. Die moest er ook aan geiooveu in dien nacht den volgenden morgen hebben zij hem begraven in het woud en Zeke was er zeer boos over o zoo boos mijn zoonzoo boos heb ik hem nog nooit gezien.'' „Dus dacht Erank„is het verhaal van den ka pitein geen tabelmaar hij onderdrukte deze opmer- king, om Gritty's gedachtengang niet af te breken. „Je hebt hem toch vroeger gekenddie bruine lachte Gritty, „je mocht hem vroeger ook al niet lijden, ,het goede, oude dier, en wilde hem zelfs eerder doodslaan. Ja, je bent een kwade jongen, maar toch mijn lieve- ja ra ij o lieveling zij streek hem teeder over zijn hand. „En waar is Kate?" vroeg Erank. „JuistKate is weg. Je moet echter niet boos wor den ik heb er geen schuld aan en ik heb haar ver zocht niet naar de do klip te gaan. Maar zij wilde zich niet laten terughouden en toen zij het kanonschot hoorde, liep zij weg en nam een groote, brandende tak mede. Zij deed het voor jou, mijn beste, zjj riep, dat siscke ministerie gezonden. Het recht des Kouings om de staatkunde der pruisische legeering naitr eigen goeddunken te leiden, is door de grondwet wel beperkt, maar niet afgescha'f't. De besluiten der regeering ook al dragen zij eene ministeriëele onderteekening blijven regeeringsbesluiton des Konings. Het gaat daarom niet aan de rechten des Konings zóó voor to stellenalsof die besluiten van verantwoordelijke ministers uitgingen; dat is in strijd met Pruisen's monar chale overleveringen. Het is dan ook 's Konings wil, dat in de wetgevende vergaderingenzoowel van Prui sen als van het Eijk, geen twijfel gelaten worde omtrent het grondwettige recht des Kouings tot persoonlijke leiding der staatkundeen steeds de meening weer sproken worde, alsof door de medeonderteekening van een verantwoordelijk minister aan regeeringsbesluiten het karakter van zelfstandige koninklijke besluiten ontnomen wordt. Het is de taak der ministers de grondwettige rechten des Konings tegen twijfel en bestrijding te ver dedigen en de Koning verwacht hetzelfde van alle amb tenaren, die den ambtseed hebben afgelegd. De Koning is er ver van af, de vrijheid der verkiezingen te willen verkortenmaar ambtenaren die met de uitvoering van regeeringsbesl uiten belast zijn en volgens de disci plinaire wetten uit den dienst ontslagen kunnen worden, moeten naar eed en plicht ook bij de verkiezingen voor de staatkunde der regeering optreden. De trouwe ver vulling van hun plicht zal de Koning met dank erken nen maar hij verwacht van alle ambtenaren dat zij, met het oog op hun eed van trouw zich van verkio- zingsbewegingea tegen de regeering zuilen onthouden. De Keizer heeft schriftelijk zijn dank betuigd voor de gelukwenscben, door hem op Nieuwjaarsdag ontvan gen van de berlijnsche overheid. Daarin wordt o. a, gezegd, dat hoe meer hij van de overtuiging doordron gen werd, dat de welvaart van het vaderland op weder- keerige verstandhouding tusschen vorst en volk berustte, hij des te meer waarde hechtte aan het vertrouwen, hem door de berliinsehe burgerij betoond. Daarom had hij in het hem aangeboden adres met genoegen de erkenning gevondendat zijne zorgen in vereeniging met die zijner regeering steeds ten doel hadden aan het land de zegeningen van den vrede te verzekeren. In de hoop dat dit streven evenals tot hedenook in den n euwen jaarkring met goed gevolg bekroond mocht wordensprak hij bet vertrouwen uit, dat de aangevangen verlevendiging van den handel en de nijver heid te Berlijn mocht blijven voortduren. ENGELAND. In den ministerraad van den 7 werd besloten buitengewone maatregelen te nemen tot het beletten van het uitdeelen van wapenen aan de iersche bevolking en tot het gerechtelijk vervolgen der perso nen die zich daaraan schuldig maken. Minister Eor- ster zou den 8 aan de Koningin op Osborne belangrijke voorstellen betreffende de iersche zaken ter goedkeuring aanbieden. De ministers Bright en Chamberlain hebben in te Birmingham voor hunne kiezers gehouden redevoerin gen den toestand van Ierland besproken. Eerstgenoemde verdedigde de houding der regeering en betoogde hen noodzakelijke van dwangmaatregelen. Laatstgenoemde verklaarde, dat de regeering getrouw zou blijven aan haar programma dat verbetering van den toestand en onderdrukking der gewelddadigheden beoogde. Van de nieuwe wet tot regeling van den grondeigendom werd eene groote verbetering verwachtthans reeds waren teekenen van beterschap merkbaar, want in de afge- loepen maand December waren de agrarische misdaden met 40°/o verminderd Zoodra de toestand verzuchting of opheffing der dwangmaatregelen veroorloofde zou daartoe worden overgegaan. Den eisch der landeige naars om schadevergoeding van rijkswege Jitte hij ongerechtvaardigd Die eisch zou nu de pacht met 25°/0 vermindertaan de engelsche en schofcsche be lastingschuldigen 1,200,000,000 of/ 48,000,000 'sjaars kosten. Ook de oud-minister Derby besprak den 4 te Liverpool den ehek der grondeigenaren. In enkele gevalleu mocht die schadeloosstelling billijk genoemd kunnen worden, in het bepalen dier gevallen bestond reeds groot bezwaar, daar ieder geval op nieuw be oordeeld zou moeten worden. De eenigen die vol gens hem daarop aanspraak zouden kunnen maken zouden die landeigenaren zijn wier pacht, op onbillijke wijze door het Hof en de sub commissiën verlaagd gewor den was. Hij wees er ten slotte opdat de iersche landeigenaren die door de tusschen komst der regee ring bewaard werden voor het geheel verlies van hun eigendom, zich toch waarlijk wel eenige opofferingen mochten getroosten. O >k besprak bij de hervormingen, die in de wijze van werken van het parlement uoodig waren. Er bestond behoefte aau bepalingen ter be korting der beraadslagingen. Een afdoend middel ter sneliere afdoening van zaken zou zeker zijn dat het Huis zich in groote afdeelingen splitste bij de artikels- gewijze behandeling van wetsontwerpen, waardoor meer dan één ontwerp te gelijk behandeld zou kunnen wor den. Alleen geloofde hijdat het Huis daartoe niet te bewegen zou zijn. Minister Hartingtou had onlangs te kennen gegeven dat hij zich met dat denkbeeld wel zou kunnen vereenigen. Eindelijk gaf hij te ken nen dat Bradlaugh tot het afteggen van den ead toe gelaten moest wordenals hij zich daartoe weder aanmeldde. Het bericht der Times dat Eraukrijk en Engeland bij gemeenschappelijk schrijven den Onder-Koning van Egypte van hulp verzekerd hebben voor het geval in zijn land ongeregeldheden ontstonden eerst van verschillende zijden tegengesproken, doch later geble ken juist te zijn geweest (Zie Egypte), gaf tot allerlei beschouwingen aanleiding. Sommigen beweerdendat dit bericht uitgestrooid was, om te zien, hoe de groote mogendheden eene fransch-engelsche bezetting van Egypte zouden opnemen: anderen, dat het eene verma- zij je kameraden wilde redden. Dus moet je er niet boos om zijn." „Zeker niet, moeder Gritty, Zeg mij slechts, wat gebeurde er verder met Kate „Ja, zie je dat weef ik nietzeide de oude ang stig. „De wind huilde zoo verschrikkelijken het donderde en bliksemde zoo hevig en daarenboven brandde er boven op de klip een spookachtig licht. En ik werd zoo bangach zoo bang. Toen kwamen de anderen thuis en zij brachten John geheel bebloed lmh ge heel bebloed thuis en ik moest zijn schouder verbinden, die geheel uit elkander was. Niemand heeft mij gehol pen ook Kate niet, die kwam nooit terug." „Zij is misschien van de klip in zee gevallen Gritty knikte. „Ja, ja, in zee gestort, dat zeide Zeke en ik heb er veel over geweend, zeer veel, en nu zijn mijn tranen allen weg, omdat ik de oogen geheel en al leeggehuild heb. Maar je moet niet bedroefd zijn, jij niet, hoor je?" Zij ging wat dichter bij hem zitten en keek hem in het gelaat. „Je kunt Maggy nemen Dan, dat is een goed kind, die Maggyen zal een brave vrouw worden. En ik schenk je de mooie kousen die ik voor je gebreid heb als bruidschatbe „De boot is gereed sir klonk de stem van John Raffles, die de deur openrukkende, binnentrad. Erank stond op als uit een droom ontwakende waarin het verhaal van de oude vrouw hem gebracht had. Het dramadat hare woorden voor hem ontvouwden had een zoo machtigen indruk op zijne verbeelding gemaakt, dat hij bijna vergeten waswat hem eigenlijk hierheen gevoerd had. „Ik kom spoedig terugmoeder Gritty zeide hij, om de oude gerust te stellenterwijl hij opstond en snel het vertrek verliet. „Wat heeft moeder u verteld?" vroeg Raffles met een loerenden blik toen beiden zich naar het strand begaven. „Niets dan onsamenhangende woorden," gaf Erank met een onverschillig gelaat ren antwoord. Zij zwetste van haar Dan en van kousen allerlei dwaze dingen door elkander, er was geen goeden zin van te maken." „Gij moet er maar geen acht op slaan zij doet dat tegen ieder, sedert haar zoon verdronken is." „Met welk schip dan vroeg Erank schijnbaar ge dachteloos. „Met de „Marie Jane" van Baltimore". „Ik herinner mij nietdat ik dien naam ooit in do sclieepslijsten gelezen heb." „Dat is ook niet mogelijk, Sir, toen waart gij mis schien nauwelijks geborenwant de „Mary Jane" is sedert zes en twintig jaar vergaan." „Zoo zoo meende Erank terwijl bij in de boot stapte. „Wanneer zullen wij in Osceola zijn?" „Met dezen wind in anderhalf uur." Maggy was bij de nadering der mannen achteruit getreden zoodat Erank haar slechts een blik van ver standhouding kon toewerpen. Zij dankte hem met een nauw merkbaar lachje, dat als een vluchtige zonnestraal over haar gelaat gleed. Raffles nam juist zijn plaats aan het roer inen was op het punt om van wal te stooten toen een geroep op korte afstand zijne op merkzaamheid trok. Dit kwam van Billdie voor de huisdeur staande, den waard wenkte bij hem te komen." „Een oogenblik Sir," zeide deze „ik ben dadelijk weder terug. Maggy ga naar huis." Terwijl het jonge meisje zwijgend gehoorzaamde, ont moetten Bill en Raffles elkander halverwege. „Wat wil je?" vroeg de laatste met gedempte stetn. „Je moet een paar pond kruit voor my medenemen van Twysten." „Waarvoor heb je dat noodig?" „Dat zal je later wel zien grijnsde Bill„het is voor een goed doel." „Hm daar zie je me anders niet voor uitant woordde Raffles„doch dat is hetzelfdehet kan mij niet schelen. Dus hoeveel

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1882 | | pagina 1