No. 13. Vier en tachtigste Jaargang. 1882. FEUILLETON. Het rif van Kitty Hawk. ZONDAG 29 JANUARI. Prijs der gewone Advertentiën Dit nummer bestaat uit twee bladen. EERSTE BLAD. (ÜXficicct (Öcbecltc. Nationale Militie. LECTUUR. Tweede Afdeeling. ALOIAARSCHE COURANT. Deze Courant wordt Dinsdag-, Dond.0rd.ag- en ZatOFdagaVOnd uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar f 0,80franco door het geheele Rijk f 1, De 3 nummers 0 06. Van 15 regels /0,75; iedere regel meer f 0,19. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de Uitgevers HBRMs. COS- TER ZOON BURGEMEESTER en WETEOUDERS van ALKMAAR brengen ter algemeene kennis dat zij in hunne vergadering van 24 Januari 1882 gunstig hebben beschikt: a. op het verzoek van T. RENTENAAR, tot het oprichten eener slachterij in het perceel aan het RitsevoortNo. 5 l. op het verzoek van J. DE VRIES, tot het oprichten eener slachterij in het perceel aan Varnebroek, wijk E, No. 93. Burgemeester en Wethouders voornoemd, Alkmaar, A. MACLAINE PONT. 27 Jan. 1882. De Secretaris, NUHOUT VAN DER VEEN. De onderstaande personen worden verzocht zich ter gemeente secretarie aan te melden. Willem, Z. van Jacob Dekker, alhier geb. 12 Jan. 1863. Johan Peter, Z. van Peter Kern 21 Mei Ouwel, Z. van Maarten Prins, 8 Juli Jacobus Petrus, Z. van Hendrik van Dehn, 22 Nov. Jacob, Z. van Simon Koster, geb. te Assendelft, 20 No vember 1863. VERGADERING van den RAAD der gemeente ALK MAAR, op Woensdag., 1 Februari 1882, des namiddags ten 12sj, ure. Namens den Voorzitter van den Raad, De Secretaris, NUHOUT VAN DER VEEN. P O L I C I E. Ter terugbekoming is aan bet Commissariaat van Polieie het navolaende voorhandeneen gouden doekspeld met vrouwen portret, een huissleutel, een portemonnaie, waarin eenige smids- scbroefjeseen sigarenpijpje in étui, een rood oorbelletje in den vorm van een handje, een gouden varkentje van een hor logeketting een vrouwenpantofleleenige manufaotuurstalen een paar wollen kinder handschoeneneen portemonnaie met eenige centen. Een groot gedeelte van den vrijen tijd wordt in de wintermaanden gewijd aan het lezen van allerlei boeken, geschriften dagbladen enz., en het is een verblijdend verschijnseldat de zucht om te lezen, de behoefte er aan zelfshoe langer boe meer doordringen in alle klassen der bevolking. Dit is meer nog het geval dan menigeen zou vermoeden die niet met uiteenloopende kringen der maatschappij in aanraking komt, maar hoe verblijdend deze waarneming ook moge wezen zij heeft ook alweer een keerzijde als men opmerkt wat al zoo gelezen wordt. Lezen is een aanvulling van het onderwijseen van de krachtigste middelen ter bevordering van ontwikkeling, de machtigste factor in de opvoeding van de menschheid, mits het op verstandige wijze wordt toegepast. En wat ziet men nu vaak Niet alleen dat de grootste prullen het meest worden gelezen maar ook geschriften die een zeer nadeeligen invloed uitoefenen op de hoofden en harten. Het streven van schrijvers en uitgevers om zooveel mogelijk op goede wijze te voorzien in de behoeften van de verschillende categoriën waaruit het lezend publiek bestaatmist zijn doel door volslagen gemis aan leiding bij het kiezen van lectuur. Evenzeer als een groot gedeelte van de beschaafde jongelui nog een sterke voorliefde toont voor pikante romans, lezen onze dienstbaren liefst straatliedjes, moord- en roo- versverhalen en meer dergelijke nare lettervruchten die óf langs de straat worden geveild óf in enkele speciale winkels van min gehalte worden verkocht. Een allerzonderlingste staalkaart van boekwerken leveren de bibliotheken van de plattelandsbevolking en van de kerkelijken in de lagere klassen. De oudste boeken van geel papier en verouderden druk .liefst in perkament gebonden, zijn de meest gezochtste en hoe de menschelijke geest ooit verkwikking heeft kunnen vinden in die zonderlinge religieuse bespiegelingen van protestantschen zoowel als van katholieken aard is een raadselmaar nog onbegrijpelijker is hetdat er thans nog geesten zijn die zich aan zulke bronnen laven, 't Is trouwens de vraag of dit het geval is, want velen leven eenvoudig om den tijd te dooden, zonder een titel of jota er van te verstaan en dit is in vele gevallen nog erger dan niet lezenomdat de werktuigelijke lectuur slechts afmattingverdooving en verstomping van den geest ten gevolge heeft. Het lezen van boekendie een zoodanigen invloed uitoefenen wordt echter en dit is een noodlottig feit, nog bevorderd door velen, die het in hun belang achten de geestelijke ontwikkeling van den mensch tegen te gaan. Hunne beweering dat dit niet het geval isdoch dat zij alleen voldoening willen verschaffen aan het gemoed en de ontwikkeling van het verstand aan anderen overlaten, snijdt daarom geen houtomdat wat het verstand niet begrijpt en voldoet, geen invloed kan uitoefenen op het gemoed en vandaar het verschijnsel, dat menschen, die zich steeds in godsdienstige lectuur verdiepten, bleken toch groote schurken te zijn. Zal de lectuur werkelijk vruchtbaar wezen, dan moet zij berekend zijn naar de verstandelijke ontwikkeling van den lezer en dan eerst zal zij een opvoedende kracht kunnen uitoefenen. Daartoe is echter in de meeste gevallen leiding en voorlichting noodig Bij voorkeur toch zal ieder gebruiken, waarin hij smaak heeft, maar langzamerhand kan men hem smaak leeren krijgen in iets anders en beters en zeer dikwijls is de weg, die daartoe moet worden gevolgd, gemakkelijk te vinden. 't Is toch waar dat tegenwoordig b. v. een regelmatige trapsgewijze opklimming bestaat in de lectuur van de kinderen der beschaafde klassen De kinderlectuur is in de laatste jaren zeer verbeterd en de verstandige ouders hebben bet groote belang daarvan ingezien zoodat tegenwoordig van de eerste prenteboekjes af tot de eerste romans, die onze zonen en dochters in handen krijgen, een geleidelijke overgang bestaat, die gemist wordt in de lectuur van de minder bevoorreohte klassen en nu zal menig huisvader en huismoeder de ondervinding hebben kunnen opdoen, dat de dienstboden bij voorkeur kinderboekeu lezea. Mijn dienstbaren kunnen altijd lectuur in overvloed krijgen en toch lezen ze liefst „Het jonge Volkje" en dergelijke kinderboeken, een bewijs dus dat hun geestelijke ontwikkeling nog niet in staat is om pretttiger geschriften te genieten. Wie nu van die ervaring nuttig gebruik weet te maken, zal in niet geringe mate in zijn kring ontwikkeling kunnen bevorderen, door te zorgen voor een langzame opklimming. Zoo menigmaal gaat men onverstandig te werk met anderen boeken in handen te geven, zonder zich af te vragen of die keus verantwoord is. 't Is waar, om dit te kunnen beoordeelen moet men al heel wat van den boom der kennis hebben geplukt en verteerdwant de geesten te wegen en zoo te huis te zijn op he t uitgebreide veld der litteratuur om voor ieder de juiste keus te kunnen doen is zeker niet ieders taak maar toch zou reeds veel goeds kunnen worden verkregen indien ieder verstandig en beschaafd mensch zich voornam om, waar hij kon, goede en nuttige lectuur te bevorderen. Aan onze openbare bibliotheken is veel goeds ver schuldigd zij bevatten althans slechts boekendie ieder op zich zelf volkomen aanbevelenswaardig zijn maar ieder van die boeken is nog niet geschikt voor ieder individu en de heeren, die een- of tweemaal per week vaeeeren om de werken uit te geven en te ver wisselen geven eenvoudig af wat gevraagd wordt maar kunnen onmogelijk er het oog op houden of het gevraagde boek geschikt is voor den lezer. Toch is het voor de algemeene ontwikkeling en beschaving van zoo ontzettend groot belangdat hierop acht werd geslagen en daar het niet mogelijk is deze zaak te regelen door wetten of bepalingen noch haar op te dragen aan maatschappijen of vereenigingen blijft slechts over een beroep te doen op de goede gezindheid van ieder ontwikkeld mensch, om in zijn kring ook in dit opzicht mede te werken aan den vooruitgang. Daar door zal het aantal goede lezers reeds aanmerkelijk toenemen ieder die zelf iets mooi en goed vindt be veelt dit weer anderen aan en zoo kan de aanwijzing aan een enkelen gegeven soms in veel ruimer kring nut doen dan men zou vermoeden. Streng lette men op lectuur van zijn kinderen en trachte die van zijn dienstboden en andere huisgenooten zooveel mogelijk te leiden zóódanig dat voor een regelmatigen over gang en vooruitgang worde zorg gedragen. Het ver stand zal daardoor niet alleen worden verhelderd maar het gemoed ook zal er bij winnen. De kennis en waardeering van het goede moet verkregen worden door het verstand, en de harmonische ontwikkeling van alle goede eigenschappen en maatschappelijke deugden kan in niet geringe mate worden bevorderd door zorg voor goede lectuur. 38) „Je vergist je, Maggy. Ik vrees, dat je hem op dit punt onverbiddelijk zult vinden, zelfs wanneer zijn be vel genoeg is, om de visschers in toom te houden. Je grootvader is niet alleen het hoofd der smokkelaars hij heeft nog dringender redenen om de vernietiging van het station te wenschen, als aanvoerder der Btrand- roovers." „Der strandroovers vroeg zijverschrikt door het woord, welker beteekenis zij niet geheel begreep. „Hebt je mij niet zelf verteld dat je vader dikwijls strandgoed mee naar huis bracht „En is dat misdadig vroeg Maggy. „Wat de zee aan land werptbehoort toch dengenen die het vinden dat zal toch iedereen moeten toegeven. Moeten onze lieden het goed laten bederven?" „Het eigendom van arme schipbreukelingen behoort aan hunne weduwen en wezenantwoordde Prank. „Doch laat mij daarvan na maar zwijgen, ik zal je dat later wel eens uitvoeriger uitleggen. Beantwoord mij nu nog echter eene vraag weet je nietdat de vis schers van Nagshead dikwijls door valsche signalen schepen hebben doen schipbreuk lijden om de aan land spoelende lading te bemachtigen „Dat is niet waar I" riep zij verschrikt. „En nimmer gebeurdzoo lang ik leef." „Het is zeer goed mogelijkdat het niet gebeurd is zoo lang gjj je herinneren kuntmaar vroeger zeker, de woorden van je eigen grootmoeder hebben het be vestigd. Ik vreesdat je vader en grootrader meer op hun geweten hebben, dan het smokkelen.'' En daar Maggy bleef zwijgen ging hij voort „Heeft je vader je nooit van je tante Kate verteld?" „Zij heeft zich van een klip in zee gestort en is verdronken lang voor ik geboren werd." „Hoe ging dat toe?" „Dat weet ik niet, Prank vader heeft mij daarover nooit gesproken." „Maar je grootmoeder heeft je toch zeker alles wel verhaald." „Grootmoeder heeft mij dikwijls van oom Dan ge sprokendie met de „Mary Jane" vergaan is, en van tante Kate maar altijd zoo verward en onsamen hangend dat ik er nooit goed nit wijs kon worden. En vader en grootvader zeiden dat grootmoeder niet goed wys was en onzin uitkraamde. Grootvader moet het toch wel goed wetenwant tante Kate was immers zijn dochter. Haar dood moet hem wel veel verdriet hebben gedaan want hij wordt altijd boos wanneer men er van spreekt." Frank zag dat hij van Maggy geen nadere inlich tingen over deze zaak die bem sedert gisteren zooveel belang inboezemdezou krijgen daar zij er blijkbaar nog minder van wist dan hij zelf. „Sedert wanneer is je grootmoeder in haren tegen- woordigen toestand vroeg hij na een poos. „Ik heb baar nooit anders gekendantwoordde Maggy. „Voor zoover ik mij herinneren kanheeft zy altijd over haren Dan gesproken en naar zijn terug komst verlangd. Alleen is zij elk jaar stiller geworden. Vroeger ging zij altijd naar het gtrandwanneer de visschers uitgingen om hun op te dragen Dan mee naar huis te brengen en dan zat zij dikwijls den ge- heelen nacht buiten op een grooten steen, om de terug komst der booten af te wachten. Toen heeft zij eens eenen zwaren val gedaan en den voet gebroken nu is zij veel te zwak om naar het dorp te gaan. Maar ik moet weg Prankgrootmoeder is ziekdat had ik bijna geheel vergeten. Wanneer haar intusschen wat overkwam, zou ik het mij zelf nooit vergeven. Niet waar, je houdt de mijnen niet voor zoo slecht, als je zeidet." „Laat ons daar nu over zwijgen Maggy," antwoordde hij ontwijkend. „Ik hoop, dat mijn vermoedens onge grond zijn." „O, je bent goedPrankje zult zeker niemand onrechtvaardig behandelen. Goeden dag Prank ik mag niet langer blijven." „Goeden dag, Maggy! Wanneer zien wij elkander weer?" „Morgen weer om dezen tijd weder hier." Met deze woorden wilde zij zich uit zijne omarming losmaken doch hij hield haar nog terug. „En wat denk je nu je vader te zeggen „Ik weet het niet, Prank het is me nog alles zoo onbegrijpelijk zoo verward ik moet ^rst eens over nadenkenen tot mijzelf komen. Ook 'T ik niets verkeerds of zonder je toestemming doen." „Zwijg er dan nog maar overtot wij morgen *>- der alles verhaald hebben mijn schat „Ben ik werkelijk je 6chaten heb je me lief boven alles in de wereld even als ik jou vroeg zij hem angstig in het gelaat ziende. „Je moet me zeer lief hebben, Prank, wantje hebt me alles ontnomen, waar aan mijn hart vroeger hing." Hij sloot haar ontroerd in de armen. „Mijn arm lief meisje wees getroostWij beiden zullen ons een nieuwe wereld scheppenwaarin niet de vloek van den vader ons drukken zal. Laat mij echter eerst overleggenwelke weg de beste en de juiste is." „Ik vertrouw je en heb je zeer lief, Prank," zèide zijterwijl zij zijne liefkoozingen beantwoordde. „En nu goeden dag, Frank, tot weerziensmorgenvroeg!" „Tot weerziens Maggy Zij wendde zich om ijlde met vluggen tred weg en verdween tusschen de duinen. Prank streek zich over het gloeiende voorhoofdwaarachter de gedachten zoo wild en woest dooreen dwarreldenalsof zij hem het hoofd wilden verbrijzelen. Te vergeefs zocht hij ze te regelenhij bemerkte dat hij voor het oogenblik niet tot geregeld denken in staat was.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1882 | | pagina 1