BEÏLICÏÏT. No. 34. Vier en tachtigste Jaargang. 1882. Wi« zich met het nieuwe kwartaal op ons blad abonneert, ontvangt de vóór 1 April nog verschijnende num mers gratis. Stedelijk Museum. Ooze landsverdediging. FEUILLETON. ZONDAG 19 MAART. LIEFDE IN DEN OORLOG. Prijs der gewone Advertentiën Dit nummer bestaat uit twee bladen. KEU S T ËT BL AD (ÜXKctccl ©cbcidte. ui. ■8J UkHURStllt: COURANT. Deze Courant wordt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar f 0,80; franco door het geheele Rijk f 1, De 3 nummers 0.06. Van 15 regels /0,75; iedere regel meer f 0,15. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de Uitgevers HERMs. COS- TER ZOON I |I BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR brengen ter algemeene kennis, dat op de gemeente-secretarie ter lezing is gelegd de staat, vermeldende, volgens art. 81, 2e lid der wet op het lager onderwijs, de namen der kinderen boven de 6 en beneden de 12 jaren, die niet gevonden zijn bij vergelijking van de lijsten der op 1 Januari schoolgaande kinderen met die der op dat tijdstip in de gemeente aanwezige kinderen van dien leeftijd. Burgemeester en Wethouders voornoemd, Alkmaar, A. MACLAINE PONT. 17 Maart 1882. De Secretaris, NUHOUT VAN DER VEEN. Bezichtiging tegen 10 cents de persoon, ZQXDAG 19 MAART, van 1 tot 3 uren. P O L I C I E. Ter terugbekoming is aan het Commissariaat van Policie het navolgende voorhandeneen berlin zilveren brillendoos een koperen honden-halsband; een huissleutel; een kastsleuteltje een portemocnaie met eenig geld; een bedragene jongensschoen; een zilveren vingerring; een groot mes met zwart heft.; een gouden kinder oorbelletje een wollen boezelaar; Tegen de voorstellen van onzen Minister van Oorlog tot regeling van onze militie en schutterijen zijn ge wichtige bezwaren geopperd door den heer A. Kool officier bij het leger en lid van de Tweede Kamer, in de Militaire Gids. Hij gaat daarbij uit van de stelling, dat een gedeelte van de schutterij voldoende georga niseerd geëncadreerd en geoefend moet zijn om in geval van oorlog onraiddelijk met het leger tot verde diging van den vaderlandsehen bodem te kunnen op treden. Elke regeling, die van het denkbeeld mocht uitgaan dat dit gedeelte van de schutterij wel iets later gereed zou kunnen zijn of die geen waarborgen geeft voor voldoende geschiktheid om zijne taak onmid dellijk te aanvaardenacht hij reeds daarom alleen verwerpelijk. Nederland kan zijns inziens geen eigenlijk gezegd leger onderhouden sterk genoeg om aanvanke lijk alleen en in afwachting van de latere hulp der schutterij 's lands verdediging op zich te kunnen nemen. In dit opzicht zal de schrijver wel niet veel tegenspraak ondervinden. Door de Grondwet gebonden aan den zeer korten diensttijd van vijf jaren zouden wij om de hulp van de schutterij aanvankelijk te kunnen ont beren ons jaarlijksch militie-contingent zou sterk moe ten makendat de last voor de bevolking te zwaar zou zijn. Onze Minister van Oorlog gaat van hetzelfde denkbeeld uit, en do vraag die zieb nu aanstonds voor doet is deze zal het deel der schutterij dat terstond tot 's lands verdediging zal moeten medewerken, voor die taak berekend zijn, wanneer de voors: ellen van den Minister mochten worden aangenomen? De heer Kool antwoordt zonder aarzelen neen. Ook hij is van meening, dat de schutterij bestemd moet worden voor de bezetting onzer verdedigingsliniën met bare vestingen forten en postenin vereeniging met een grooter of kleiner deel van het legeren waarschuwt mede tegen het denkbeelddat voor dit werk met mindere eischeft van militaire bruikbaarheid, met minder geoefendheid minder tucht en discipline genoegen genomen zou kunnen worden. Een eerste vereischte voor die bruikbaarheid is zijns inziens een voldoend kadervoldoend wat getal en geschiktheid betreft en onder kader verstaat hij zoow°! officieren als onderofficieren. Do behoefte aan eer ";oed kader is in den laatsten tijd steeds grooter geworden, en niet alleen bij ons maar schier overal elders doen zich de bezwaren gevoelen om in die behoefte te voorzien. Bij de tegenwoordige vechtwijze staat ieder soldaat en vooral ook elke kleine afdeeling en onderafdeeling van troepen veel meer op zich zelve dan vroeger, toen die afdee- lingen en onderafdeelingen een meer samenhangend geheel uitmaakten. De verantwoordelijkheid van den aan voerder en leider dezer afdeelingen is daardoor veel grooter geworden. In de officieren en onderofficieren wordt niet alleen meer kennis gevorderdmaar vooral ook meer tact tot het uitoefenen van gezag, die eigen- aardige gave van het afdwingen van onbepaalde gehoor- zaamhaid naast eerbiediging van de door de krijgskunst gevorderde individueele zelfstandigheid. Hulde bren gende aan den ijver van vele onzer tegenwoordige schutterofficieren en de bruikbaarheid van een gedeelte van het kader bij de schutterij erkennendemeent de schrijver echter Zonder gevaar van tegenspraak te kun nen vaststellen dat de meerderheid van officieren en onderofficieren niet berekend is en bij de tegenwoordige inrichting niet berekend kan zijn voor de moeielijke taak waartoe zij in geval van oorlog zou geroepen wor den. De vraag is zal dat wel bet geval zijn, wanneer de thans voorgestelde regeling mocht worden aange nomen Algemeene dienstplicht bij de schutterij en verdeeling der schutters in klassen van geoefenden en ongeoefen- den zooals door den Minister wordt voorgesteld, zul len ook naar het gevoelen van den heer Kool het ge halte onzer schutterijen aanmerkelijk verbeteren en haar bruikbaarheid doen toenemen. Ook de meer ontwik kelden zullen dan bij de schutterijen dienen en alle geoefenden bij de militie zullen na hun vijfjarigen diensttijd in haar gelederen worden ingelijfd. Wel zou hij de voorkeur geven aan een verdeeling in drie klas sen, voormalige militiëns, geoefenden bij de schutterijen en onvoldoend geoefenden maar ook bij de door den Minister voorgestelde indeeling zullen zijns inziens de minderen, de gewone schutters, voldoende geoefend kunnen worden om, wat althans de eerste klasse be treft reeds bij den aanvang van den oorlog als bezet tingstroepen te kunnen worden gebezigd. Hoe zal het echter met de officieren en het verdere kader gesteld zijn En wij hebben het reeds gezibn dit is bij hem een punt. van het uiterste gewicht. De bemoeiingen van een inspecteur der schutterijen, een bevoegd deskundige natuurlijk wiens gevoelen bij de benoeming van den kommandant en bij de benoeming en bevordering der officieren zal worden ingewonnen zullen ongetwijfeld van heilzamen invloed kunnen zijn en het stellen van eenige regelen omtrent de bewijzen van bekwaamheid en geschiktheid, die voor het beklee- den van eenigen graad of rang bij de schuttel ij gevor derd zullen worden draagt zoozeer 's schrijvers goed keuring weg, dat hij dit niet alleen, zooals de Minister, hoogst wenschelijk maar volstrekt noodzakelijk acht. Dat aan de officieren en onderofficieren der schutterijen vergund zal worden omtot vermeerdering hunner militaire kenniseenigen tijd dienst te doen bij het leger moet ieders goedkeuring wegdragen doch kau iemand verwachten dat daarvan veel gebruik gemaakt zal worden Meer zou verwacht kunnen worden van een vergunning tot het deelnemen aan de oefeningen van het leger maar daarvan zou alleen in garnizoens plaatsen voordeel getrokken kunnen worden. Yolgens het wetsontwerp zullen de schutters der tweede klasse, de ongeoef'enden, jaarlijks gedurende ten minste 90 en ten hoogste 100 uren geoefend worden in den wapenhan del het schieten en wat vooral noodig wordt geaeht, den velddienst. Die oefeningen zullen zooveel mogelijk in vereeniging met die van het leger worden gehou- deneen voorschrift waarvan in de garnizoens plaatsen partij getrokken zal kunnen worden voor de leiding der oefeningen zullen aan de kommandanten der schutterijen officieren van bet leger, en bij elke oefening militaire officierenonderofficieren en korpo raals bij de schutterijen ingedeeld kunnen worden. Officieren en verder kader zullen voorts theoretische en kaderoefeningen houden gedurende ten minste 50 uren s jaars. Geeft een en ander gegrond vooruit zicht op de vorming van eenwat sterkte en geschikt heid betreft, voor zijne taak berekend kader De heer Kool antwoordt ontkennend. Werden toch de schut- IY. Mevrouw ïabre en Eernande hadden van achter het gordjin van een venster der woonkamer gezien, wat er op de binnenplaats was voorgevallen. Zij waren van alle angst bevrijd deze inkwartiering bleek minder veeleischend, en bedaarder dan die van de eigen troepen in vredes tijd. „De officier spreekt zoo vriendelijk met uwen vader zeide mevrouw Fabre„dat ik er niets tegen heb om hem aan onze tafel ten eten te vragen," Eernande antwoordde niet. Hare wangen gloeiden in haar oog schitterde een eigenaardige onrustige gloed. Dat waren nu de gevreesde soldaten die het keizerrijk omvergeworpenden roem van Frankrijk vernietigd haddenen van wie de bladen schreven, dat het barbarenroovers en moordenaars waren. Haar vader had dikwijls over zulke uitvallen de schouders opgehaaldzij bad het van Frits Olders duizendmaal gehoord, dat in het duitsche leger iedere stand was ver tegenwoordigd, dat er de strengste krijgstucht heerschte, en hij had haar niet misleidhare verwachtingen wer den verre overtroffen. Waarom moesten deze soldaten als vijanden komen waarom sloot hun Koning geen vrede', waarom dreef men Frankrijk tot het uiterste „Olders is in het dorp," klonk Fabre's stemdie juist in de kamer trad. „Dat ontbrak er nog aan 1" „Olders 1" riep Fernande en haar gelaat werd rood en bleek zij beefde aan alle ledematen het was als eene spookverschijning, dat haar vader den naam moest noemenwaaraan zij nauwelijks had durven denken. „Frits Olders?" vroeg mevrouw Fabre. „Waarom komt hij niet „God dank antwoordde Fabre somber, „dat hij in het dorp blijft. Indien hij Charles hier vond Ik zou mij schamen hem de waarheid te zeggenen uit mijn zwijgen zon hij haar raden. God geve, dat de markies geen aanslag voorbereidt. De duitsche officier vertrouwt op mijne eer. Indien Charles o, ik mag er niet aan denken Hij heeft de werklieden tot heimelijke vlucht verleid. De hemel gevedat niemand is ach tergebleven die verraad in den zin heeft. Met mijn eer en vermogen sta ik borg voor de veiligheid der troepen voer ieder verraad." Fernande was zeer bleek geworden. Het voorgevoel, dat haar vader verontrustte, had zich ook van haar meester gemaakt. „Kapitein Metten wenscht mijnheer Fabre te spre ken kwam een bediende zeggen en daar Fabre in zijne verrassing eene handbeweging maakte, als wachtte hij het binnentreden van den kapitein afopende de lakei voor den officier de deur. De graaf was verrast, dames voor zich te zien. Hij boog diep. „Ik verzoek verschooningwanneer ik u stoor," zeide hij. De dames bogen en verwijderden zich. „Mijnheer Fabre begon Metten „ik ontvang be richten, die mij noodzaken, een vraag tot u te richten. Toen wij het dorp binnenrukten meende Olders uwen zoon voor het venster der woning van den maire te zien maar deze verzekerde, dat hij reeds sinds weken in Chaumont was. Is dat waar?'' „Ja stamelde Fabre, wien Metten's woorden met pijn lijke angst vervulden, „zooveel ik weet, is bij daar. Ik kan u verzekeren, dat ik hem daarheen heb gezonden." De verandering bij den ouden heer was opvallend en verdacht. Fabre's rustige kalmte had plaatsgemaakt voor een angstdie een kwaad geweten verried. „Mjjnbeer Fabregij staat borg voor uw naaste omgevingging Metten zeer ernstig voort. „Ik heb geen lust en nog geen recht tot een streng onderzoek, maar het spijt mij zeerdat gij mij een ontwijkend antwoord geeft. Ik verneemdat men in den afge- loopen nacht levensmiddelen heeft weggevoerd dat de markies van Monterry die zooals het gerucht loopt een vrijcorps organiseert, veel in uw huis heeft ver keerd ook is het verdachtdat alle mannen in de kracht des ïevens afwezig zijn. Ik wil het u geenszins lastig maken, ik vrees geen openlijken aanval en tegen heimelijken overval zal ik mij weten te beveiligen, maar ik kan niet nalaten te verklaren dat ik ter wille van mijn vriend Olders wenschtedat iedere mogelijkheid zelfs tot geschil ontbrak. Het doet mij nu dubbel leed, dat gij hem niet zien wilt." „Hij heeft mijn zoon gezien in het dorp gezien?" vroeg Fabre als in een droom. „Hij heeft hem gezien." Fabre richtte zich hoog op zijn blik was somber maar vastberaden hij had zijn besluit genomen. „Mijnheer de graaf," antwoordde hij, „het staat mijnheer Olders evenzeer vrijals u om aan mijne tafel plaats te nemen ik zal ook dit pijnlijke gevoel te boven komen. Ik zal evenwel mijnheer Olders, zoo lang hij als vijandelijk officier in Frankrijk staat, geen ander vertrouwen schenkenals u. Ik behoef geen uitsluitsel te geven over mijn zoon of mijne vroegere gasten, ik kan u slechts nogmaals verzekerendat ik ieder verraad als eerloosheid verafschuw en zoover mijne krachten het toelaten er voor zorgen zaldat de wetten van den oorlog en der eer door niemand worden geschonden, over wien ik iets te zeggen heb." Metten boog. „Meer mag niemand van u vorderen," antwoordde hij en verliet daarop den fabrikantom de reeds genomen veiligheidsmaatregelen te verscherpen. Hij schreef het briefje aan Olders eersttoen Boritz hem zijne ontmoeting met Fabre's zoon had medege deeld het antwoord dat Olders gaf, zou beslissen, of hij of Olders Fabre zou vertellen, dat Charles zich toch in Y. ophield, of dat men, vermoedende, dat de oude Fabre valsche mededeelingen gedaan hadhet verzwijgen zou en afwachten, wat er zou gebeuren.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1882 | | pagina 1