BERICHT. No. 35. Vier en tachtigste Jaargang. 1882 WOENSDAG 22 MAAK T. Wifi zich met het nieuwe kwartaal op ons blad abonneert, ontvangt de vóór 1 April nog verschijnende num- mers gratis. FEUILLETON. LIEFDE IN DEN OORLOB. Prijs der gewone Advertentiën: (Dflmccl (öcbceltc. Btiitettiiittb. ALRMAABSGHE COUR A AT. Deze Courant wordt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar f 0,80; franco door het geheele Rijk f 1, De 3 nummers 0.06. Van 15 regels 0,75; iedere regel meer f 0,15. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de Uitgevers HERMs. COS- TER ZOON BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR brengen ter algemeene kennis, dat op de gemeente-secretarie ter lezing is gelegd de staat, vermeldende, volgens art. 81, 2e lid der wet op het lager onderwijsde namen der kinderen boven de 6 en beneden de 12 jaren, die niet gevonden zijn bij vergelijking van de lijsten der op 1 Januari schoolgaande kinderen met die der op dat tijdstip in de gemeente aanwezige kinderen van dien leeftijd. Burgemeester en Wethouders voornoemd, Alkmaar, A. MACLAINE PONT. 17 Maart 1882. De Secretaris, NU HOUT VAN DER VEEN. BELGIE. Den 17 werd de begrooting van binnenl. zakeu dcor de Kamer aangenomen met 63 tegen 34 stemmen zijnde linker- tegen rechterzijde. Uit Belgisch Luxemburg zijn bij de Kamer verscheidene adressen ingekomen waarbij de ingezetenen vermindering of intrekking van het salaris van den pastoor verzoeken omdat hij de kerkelijke diensten weigert aan allen die eenigzins in betrekking staan tot het openbaar onderwijs. Bij de behandeling zijner begrooting gaf de minister van justitie onlangs te kennen dat hij bepaald weigerde, tot eene algemeene vermindering der bezoldi ging van pastoors en kapelaans zijne toestemming te geven toen eenige leden die vermindering voorsteldeu, op grond dat het werk dier geestelijken voor een deel verminderd was en sommige geestelijken weigerden hun werk te verrichten. Dat punt zal tengevolge van den ontvang dier adressen dus weder spoedig in be handeling komen. DUITSCHLAND. Den 18 nam het Pruisische Huis der Afgevaardigden bij de derde lezing het wetsontwerp tot aankoop van spoorwegen door den Staat met 243 tegen 107 stemmen aan. De Keizer bezocht den 17 de tentoonstelling voor schoone kunsten in het Academiegebouwbij welke gelegenheid hij bij het vertrek op de trap uitgleed. De personen die hem vergezelden hielpen hem op het bleek toen dat hij zich aan de knie bezeerd had. Dit ongeval schijnt echter geen ernstige gevolgen te heb ben gehad. Den 19 verrichtte hij zijne gewone werk zaamheden en reed daarna uit. ENGELAND. Lagerhuis. Deu 17 werd door den heer Gorst voorgesteld in te trekken de bepalingen van het aan de Noord-Borneo maatschappij verleende char ter waarbij de slavernij onder engelsche vlag werd goedgekeurd. De voorsteller bestreed de gedragslijn der regeering en beweerde, dat deze maatschappij geen handelsbelangen beoogde, maar een staatkundig karakter had en eene soort van vrijbuiterij was onder bescher ming van het engelsche ministerie van buitenlandsche zaken. Bij de over dit voorstel gevoerde beraadslaging gaf minister Gladstone toedat uit de nederzetting verantwoordelijkheden en gevaren konden voortvloeien, doch door de handelwijze der regeering waren die ge varen niet verhoogd maar getemperd en verminderd. In gevallen van dezen aard bestond altijd de mogelijk heid, dat toestanden ontstaan, die tot inlijving kunnen leiden maar dergelijke inlijvingen zijn slechts te veruiij den, als Engeland wetten maakt, aan engelsche onder danen verbiedende de greDzen van het engelsche rijk over te trekken. De engelschen waren voortdurend geneigd, zich buiten de grenzen des rijks uit te breiden en de regeering kon geene nederzettingen veroorloven, zonder eene regeling te beproeven. Nadat andere stelsels onbevredigd waren gebleken was besloten de proef te nemen met de uitoefening van een zacht toezicht. Ten slotte werd het voorstel verworpen met 125 tegen 62 stemmen. ERANKRIJK. Art. 4 van het wetsontwerp op het verplicht lager enderwijs luidende het lager onderwijs is verplichtend voor de kinderen van beiderlei geslacht van hun 4e tot hun 13e jaar werd door den Senaat zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd nadat een amende ment van den heer Chesnelong, om het onderwijs niet veplichtend te verklaren verworpen was met 140 tegen 83 stemmen. De oud-minister Bufiét was een der grootste tegenstanders van dit artikel op grond van het wereldlijk karakter van het onderwijs. Onzijdigheid op het gebied van onderwijs was volgens hem onmo gelijk en al ware zij mogelijk er zouden toch uitzon deringen zijn. Minister Perry antwoordde onder toejuiching der linkerzijde dat de regeering de onzij digheid der school met nauwgezetheid zou handhaven en onderwijzersdie inbreuk op haar maakten even streng zou straffen als zij, die hunne leerlingen mishan delden. Den 18 vorderde de behandeling van dit ont werp tot art. 14. Verworpen werden een amendement op art. 5 om geestelijken en huisvaders tot leden der schoolcommissie te doen benoemen en een op art. 10 om den ouders geene straf op te leggen wanneer zij hunne kinderen niet zonden naar eene schoolwelke in strijd was met hunne godsdienstige begrippen. In die zitting werd door den minister van justitie een voorstel ingediend tot wijziging der eedsaflegging voor de rechtbanken. De leden van de jury en de getuigen, die bedenkingen hebben tegen het godsdienstig eeds formulier kunnen voortaan met eene plechtige verkla ring volstaan. Zij, die ook daartegen bezwaar hebben, zullen gestraft worden met eene boete van 50 tot 500. Op verzoek van den minister werd dit voorstel van spoedeischenden aard verklaard. Niettegenstaande het verzet van bisschop Preppel en het protest der rechterzijde werd den 18 besloten het wetsvoorstel in overweging te nemen strekkende om de wetsbepalingen in te trekken waarbij aan de kerkbesturen het uitsluitend recht tot het houden der begrafenissen verzekerd wordt. OOSTENRIJK-HONGARIJE. De op 31 December 1880 in Oostenrijk gehouden volkstelling had tot uit komst dat de bevolking bestond uit 8,000,000 Duitschers d. i. 36.7 p.c. 5,200,000 Bohemers of Zechen 23.8 3,200,000 Polen,14.9 2,800,000 Ruthenen,12.8 1,103,000 Slaveuen 5.2 563,615 Servische Croaten 2.6 668,650 Italianen3.0 193,799 Rumeeueu 0.9 en 9,887 Hongaren0.5 Het oostenrijksche Huis van afgevaardigden bracht den 18 de algemeene beraadslaging over de voorstellen betreffende de hervorming vau het kiesstelsel ten einde. De minister-president verklaarde dat de regeering zich vereenigde met het voorstel van de meerderheid der commissie, om de census van f 10 op f 5 te verlagen, en niet tegen de vermeerdering van het getal afge vaardigden voor Weenen is, doch dat dit vraagstuk niet met het aanhangige ontwerp verward moest wor den. De moeielijkheden zouden naar de meening der regeering achtereenvolgend uit den weg worden ge ruimd. Deu 20 werd met 60 stemmen meerderheid besloten, tot de artikelsgewijze behandeling over te gaan. RUSLAND. De militaire gouverneur vau Kroon stad t hield bij het jaarfeest der troonsbestijging van Keizer Alexander III in het openbaar eene rede, waarin o. a. voorkomt, dat het gezond menschenverstand leert, dat elk krachtig rijk zich vrij ontwikkelen kan, als het in vriendschap met zijne buren leeft. Hjj wilde niet onderzoeken waarom in de binnen- en buitenlandsche pers krijgsgeschreeuw weerklonk, maar zonder twijfel zou dit spoedig voorbij zijn. Zonder twijfel zouden daa ook de heethoofden die zich door den militairen geest laten opwinden, rustiger en onverschilliger neerzien op de feiten waardoor zij zich thans lieten medesleepen. Hij wenschtedat het vaderland in vreedzame ontwik keling voortging op den door den Keizer voorgeschre ven weg. SERVIE. 51 Afgevaardigden der Kamer legden hun mandaat neder, omdat zij van de regeering ophel dering geëischt hadden over hare verhouding tot de te Parijs gesprongen bauk l'Union Généraleonder be- Metten kon het nog niet over zich krijgen bij den ouden heerdie zulk een goeden indruk op hem had gemaaktleugen en verraad te onderstellen. Daar - verscheen Olders en rapporteerde zijne ontmoeting met Charles. Het was nu Frits Oldersdie zijne woorden introk en het vermoeden uitsprak, dat de fanatieke liaatdie zich van zoovele fransche gemoederen had meester gemaaktook den ouden Pabre zou hebben *kunnen verleidenom de duitschers als vogelvrij te beschouwen, als vijanden, tot wier vernietiging alle middelen geoorloofd waren. Olders was van meeningdat men voor Pabre ver zwijgen moest dat zijn zoon in Monterry was. „Of hij weet het," zeide hij, „en meent ons misleid te heb ben, dan pleegt hij verraad en verdient de gevolgen te dragen of hij weet het niet en dan zou onze mede- deeling hem slechts kommer, angst en zorg geven, maar aan de zaak zelve niets veranderen want indien een aanslag tegen ons wordt voorbereid geschiedt dit van nachtvóórdat wij levensmiddelen opeischen en die wegvoeren." Een lakei van Pabre kwam Metten zeggen dat het diner gereed was. Olders sloeg de uitnoodiging van den graaf, om er aan deel te nemen van de hand zeggendedat hij reeds gegeten had en naar het dorp wilde terugkeeren. De kapitein nam afscheid van zijnen vriend en Olders sloeg den weg in naar het dorp door den tuin v^n het fabrieksgebouw. Olders kende hier ieder padiedere deur. Achter het woonhuis begon de tuin, welken men vandaar door de op een terras uitkomende deur bereiktehij liep achter de fabriek om, waar de moestuin begon en kwam ten laatste in een boomgaard die zich achter de aan de dorpsstraat gelegen buisjes bijna tot aan den tuin uitstrektedie aan den buurman van den maire be hoorde. Ontelbare malen had Prits dezen weg met Fernanda gewandeld en indien hij niettegenstaande alleswat hem de maire had verteld de hoop koes terde dat Pernande hem misschien gezien en ver langen had om hem te spreken zoo bedroog hij zich niet zachtjes werd de laatste naar bet terras lei dende deur geopend Fernaude trad naar buiten en terwijl zij zich hieldalsof zij naar de broeikassen wilde gaan bood zij Olders de gelegenheid om haar te verrassen. „Fernande fluisterde hij en zijne stem klonk juichend. „Mijnheer Olders 1" stamelde zij met een hoogen blos, „Ik vermoedde niet „Betwist mij mijn geluk niet langer, Pernande Gij denkt nog aan mij het is niet waar, dat gij de bruid zijt van den markies van Monterry „Wie zegt dat Maar ook tusschen ons staat nu een afgrond. Ik zou niet hier zijn indien ik niet door een vreeselijke angst werd gekweld. Yader zegtdat Charles je u ontmoet heeft." „Pernande die ongelukkige omstandigheden kunnen onze personen maar niet onze harten scheiden indien gij mij nog ais voorheen bemint. Wat heeft onze liefde te maken met de vijandschap der volken, u, die ik bemin mag ik het zeggen dat ook ik voor Charles bezorgd ben. Maar hoe kan uw vader dulden dat hij, een nakomeling eener duitsche familie met dezen beruchten markies zoo vertrouwelijk omgaat „Mijn vader is een franschmanviel zij in de rede, „en ikik bid voor de redding van het ongelukkige Frankrijk. Twisten wij daarover niet. Daar is nu geen tijd voor. Mijn vader is zeer beangsthij vindt het evenmin goed dat Charles franc-tireur is geworden maar Charles bemint Amélie en verbeeldt zich dat hij in den strijd voor Frankrijk haar als bruid zal kunnen veroveren." Pernande bemerkte in haren ijver niet, dat zij, on- ergdenkend haren broeder verraden had dat Olders schriktetoen zij het woord franc-tireur noemde zij bespeurde eerstdat er met den duitseher iets bijzonders voorvieltoen Olders plotseling hare hand greep en haar haastig met bevende stem toevoegde „Wanneer uw vader zoo denkt," riep hij, „dan is er nog hulp mogelijk. Charles is op het slot. Zend hem eene boodschap of nog beter, zie uwen vader over te halen daarheen te gaan en hem te waarschuwen. Graaf Metten zal den bode doorlaten. Indien er een nach telijke aanval plaats heeft en een lid uwer familie wordt verdachtzou het kunnen gebeuren dat de fa briek in brand werd gestoken maar luister wat is dat Het was donker geworden de minnenden stonden in de schaduw van dicht kreupelhout. Het scherpe oor van den officier vernam een krakend geluid alsof het dunne hout brak onder een zware lastdie nu met een doffen slag op den grond viel. „O God fluisterde Pernande verschrikt„als dat Charles maar niet is Zij bemerkte dat Olders den haan van zijn revolver, die hij aan den riem over de borst droeg overhaalde. „Ga heen fluisterde Prits„wees verzekerd dat ik uw broeder sparen zalmaar hij zou kunnen schieten." Schreden naderden. De tred was hinkend. Te ver geefs gaf Olders zich moeite Pernande door gebaren te bewegen zich te verwijderen. Zij trad naar voren, zij scheen den komende in den weg te willen treden en als op stilzwijgende afspraak hield Olders zich ver borgen. Het kon hem niet anders dan welkom zijn wanneer Fernando haar broeder waarschuwde, „Zijt gij het, Charles fluisterde Pernande tot den naderende die haar nu moest bemerken stilhield en luisterde. „Ik ben hetje zuster." „Ach juffrouw Pabre luidde het antwoord. „Ik ben Henry Collin

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1882 | | pagina 1