Groote Koemarkt
Groote Paardenmarkt
No. 44.
Vier en tachtigste Jaargang
1882.
WOENSDAG
12 APRIL.
te Alkmaar,
Woensdag 19 April 1882.
Een uationaal feest op Sicilië.
FEUILLETON.
Prijs der gewone Advertentiën
(JDtticiëcl (Scbcclte.
17 APRIL 1882.
te Alkmaar,
s>
IAMAARSGHE COURANT.
Deze Courant wordt Dinsdag-, Donderdag- en
Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs
per 3 maanden voor Alkmaar 0,80; franco door
het geheele Rijk f 1,
De 3 nummers 0.06.
Van 15 regels ƒ0,75; iedere regel meer ƒ0,15.
Groote letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de Uitgevers HERMs. COS-
TER ZOON
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR
brengen ter alf. emeene kennis dat bij gelegenheid der groote
veemarkt op Maandag 17 April e. k., de gewone Maandagscke
markt voor vette Kalveren. Schapen en Varkens zal worden
gehouden aan de gedempte Nieuwesloot en de Kanaalkade.
Burgemeester en Wethouders voornoemd.
Alkmaar, A. MACLAINE PONT.
S April 1882. De Secretaris,
NUHOUT VAN DER VEEN.
De persoon van ROMKE ONDERSMA, sigarenmaker,
wordt verzocht zich ter secretarie alhier aan te melden.
Lijst van brieven, waarvan de geadresseerden onbekend zijn
verzonden gedurende de le. helft der maand Maart.
P. HoutkooperAlkmaar; A. B. Spanje, AmsterdamL.
IpenhurgHaarlem; D. Molenaar, HeiloA. Tuinzaad,
Krommenie; J. Groen, Noordscharwoudemej. G. Sterg
Oudkarspel; J. Smit CzWieringerwaardmej. W. Prins,
lJmuiden.
Uit Bergen: J. Nottelman, Alkmaar.
Scboorldam D. Bakker, Kol born.
Briefkaarten: L. Vos, Amsterdam.
Wij zijn meer gewoon de zoogenaamde Siliaansehe
Vesper te beschouwen als een zwarte dan als een
schitterende bladzijde in de geschiedenis, meer als een
ontzettende wraakoefening, waarvan de menschbeid met
afgrijzen het gelaat afwendt, dan als een heuglijk wapen
feit, waarop zij met dankbaarheid terugziet. En evenwel
is de zeshonderdste verjaardag van deze gebeurtenis
onlangs te Palermo met groote feestelijkheid gevierd.
Was zij inderdaad een gescnikte aanleiding voor een
nationaal feest F
Zoover de geschiedenis reikt, was Sicilië het begeerde
doel van koloniseerende of veroverende vreemdelingen.
De Pheniciërs maar vooral de Grieken brachten er
de eerste beschaving en namen daarvoor het land in
betaling, dat zij door de oorspronkelijke bewoners lieten
bearbeiden. Zij vonden mededingers in de Karthagers,
die hen dreigden te overweldigen toen Rome op den
voorgrond frad en Karthago verdreef. Het vruchtbare
eiland werd de korenschuur van Italië, maar ten koste
van bet land zelf, dat op onbarmhartige wijze werd
uitgezogen en geplunderd. De wanhoop der tot slaven
dienst gedwongen bevolking voerde tot opstand en tot
een gruwelijken oorlog, die het land zoo deerlijk ver
woestte dat latere pogingen tot herstel den vroegeren
bloei niet meer in het leven konden roepen. Bij den
ondergang van het Westeische Romeinsche Rijk tracht
ten beurtelings West-Gothen en Wandalen het eiland
te bemachtigen maar de Oost-Gothen brachten het
ten slotte ten .onder. Belisarius veroverde het voor het
Bijzantijnsche Rijk. Eindelijk kwamen de Saracenen
en brachten allengs het geheele eiland onder hunne
heerschappij. De vreemde meesters, Arabieren Tune-
siërs en Egyptenaren, Samnieten en Sjiëeten, kampten
onderling om do oppermacht, en toch herleefden land
bouw nijverheid en handel zoodat de Noormannen
toen zij het eiland in de elfde eeuw veroverden, er een
rijke buit vonden. Opnieuw begon daarop het land tot
verademing te komen maar schandelijk verraad, waar
van de hoofdaanlegger door Dante naast Lucifer in het
onderste gedeelte der Hel wordt geplaatst, opende den
toegang tot Italië aan deu broeder van den Fransehen
Koningden Hertog van Anjoudie Zuid-Italie en
Sicilië bemachtigde. Evenals eeuwen vroeger het oude
weeuwtje te SyracuseSicilië's oude hoofdstadvoor
het leven van den tyran bad, omdat zij had opgemerkt
dat elke volgende beheerscher het nog erger maakte
dan zijn voorganger zoo noemden thans de Sicilianen
hun ouden Koning Manfred, dien zij voor een wolf
hadden gehouden, in vergelijking met Karei van Anjou
een lam. Een geheel leger vau tolbeambten, aceijns-
heffersdomeinbestuurders enz. overdekte het land en
tapte het volk zijn bloed af. Een poging van den
laatsten telg der Hohenstaufen, Conradijn, om het rijk
te heroveren, mislukte, deed het hoofd van den jongen
Vorst te Napels op het schavot vallen en gaf den
nieuwen overheerscher aanleiding, om met de grootste
wreedheid de oude aanzienlijke geslachten uit te roeien
en het land weg te schenken aan zijn aanhangers en
landgenooten uit Provence. Karel's dwingelandij drukte
inzonderheid zwaar op Sicilië. De Koninklijke domeinen
werden eenvoudig onder de boeren verdeeld om koste
loos door ben bebouwd of voor de veeteelt gebruikt te
worden en jaarlijks moest een bepaalde opbreugst in
landbouwvoortbrengselen en jong vee worden opgebracht.
De overmoed en de baldadigheid der Franschen de
minachting waarmee zij het eergevoel der bevolking
krenkten en haar gewoonten en begrippen van reebt
met voeten tradenverwekten alom de hevigste ver
bittering en deed een samenzwering ontstaan om de
Franschen te verdrijven en een schoonzoon van Koning
Manfred op den troon te brengen. Onder den schijn
van een kruistocht tegen de Saracenen te ondernemen,
kwam deza Peter van Arragon met een vloot onder
de kust van Sicilië en wachtte daar den opstand der
bevolking af. Die brak ten slotte nog geheel onver
wacht uit. Toen de bevolking van Palermo den tweeden
Paaschdag van het jaar 1282 (den 30sten Maart) naar
de Vesper toog werd een Siciliaanscbe jonge dame op
schromelijke wijze door een Fransch nan beleedigd haar
begeleiders grepen den overmoedige aan; eensklaps
ontstond een bloedig gevecht, en weldra riep de zware
klok van de oude San Giovannikerk de bevolking op
tot het vreeselijk bloedbad dat „de Sieiliaansche Ves
per" wordt genoemd. Alle Franschen, die men vinden
kon, werden vermoord, en binnen weinige dagen volg
den de andere steden van Sicilië bet ontzettend voor
beeld der hoofdstad. Tot hetzelfde doel, waartoe eenmaal
in Israël het woord „Shibboleth en weinige jaren
later door de Vlamingen tegen de Franschen de uit
drukking „Schild en Vrind" werd gebezigd, gebruikten
de Sicilianen in 1286 het woord „Ciceri." Van ieder
die verdacht werd Franschman te zijn werd geëischt
dit woord uit te sprekenen die den zuiveren Itali-
aanschen tongval niet wist te treffen was een kind
des doods. Er wordt verhaald dat slechts twee Fran
schen aan den algemeenen moord ontkwamenen wan
neer men bedenktdat de opstand plaats had in de
13de eeuw en onder een volk als dat van Sicilië dan
heeft men voldoende reden om het er voor te houden,
dat ontzettende wreedheden zijn gepleegd.
Een twintigjarige oorlog met den verjaagden Koning
heelt daarop den Sicilianen de gelegenheid geschonken
om in open en hevigen strijd hun moed en volharding
te toonen. Gedurende 160 jaren bleef het eiland vau
het Koninkrijk Napels gescheiden toen het door erf
opvolging aan den Spaanschen Koning kwam, die later
ook Koning van Napels werd, waardoor het zoogenaam
de Koninkrijk der beide Siciliën weer als één geheel
werd hersteld. Het heeft voorts aan Spanjedaarna
aan Oostenrijk toebehoord en had later een afzonder
lijke regeering onder het Huis van Bourbon, totdat in
1860 Garibaldi met zijn vrijscharen bij Marsala landde,
wat een algemeenen opstand, de ontruiming van Sicilië
door de koninklijke troepen en de vereeniging van het
eiland met het Koninkrijk Italië ten gevolge had.
Te recht mocht dan ook de feestredenaar van 1882
er op wijzen, dat het de eerste maal was dat dit eeuw
feest gevierd had kunnen wordenomdat thans eerst
ook voor Sicilië de leuze geldtdat elk volk meester
is in zijn eigen huis, en het recht van verovering plaats
heeft gemaakt voor het recht der nationaliteiten. Niet
zoozeer de uitbarsting der volkswoede werd herdacht
waarvan men de onvermijdelijke buitensporigheden be
treurde, maar die grootendeels ter verantwoording komt
van hendie haar hadden uitgeloktmaar vooral de
heldenmoed in de twintigjarige worsfeling tegen den
machtigen vreemdeling. Al was ook de opstand dien
men herdacht, gericht tegen de Franscbe overheersehers,
de tegenwoordige feestviering was geenszins de open
baring eener vijandelijke gezindheid tegen een naburig
volk en z.jn Regeering, maar de waardeering van eene
Boris keck naar het landschapdat zich groen en
zonnig voor zijne oogen uitbreiddeen zagdat het
goed was hij was geheel onder den indruk van zijn
aanstaanden kerkgang dat wil zeggen, hij vermoedde,
dat de straten van de residentie zeer heet, zeer stoffig
in 't kort lang niet zulk een rustigen indruk
zouden maken, waaraan hij zich, ondanks zijn vroegere
vooringenomenheid had gewend.
Maar waar en wanneer is men voor ontroerin
gen en zonderlinge gebeurtenissen zeker F Daar ver
scheen bij voorbeeld plotseling aan gindsche zijde van
het kanaalnaast de duineneen vlugge vrouwen
gestalte zelfs verwonderijk vlug ter been want zij
liep als een vervolgd hert. Zij kwam zonder twijfel
van het hospitaal en sloeg de richting naar de sluizen
in. Eene hardloopende vrouw laat zich nauwelijks be
hoorlijk denken deze echter bewoog zich op zulk eene
elegante en nette wijze, dat men er den schoonen lichaams
bouw niet in kon miskennen. Boris bemerkte meer en
meer, hoe meer zij naderde, dat de iets meer dan mid
delmatig groote zeer schoon gebouwde figuur, dat
verried de haastige loop in eene eenvoudige kleeding
gehuld was maar toch kwam het zelfs niet bij Boris
op om haar met het hier gebruikelijke jij en jou aan
te spreken hij waarschuwde haar in eene beleefde
vorm dat zij niet verder kon omdat de loopplanken
waren weggenomen en de stutbalken baar niet als brug
konden dienen.
De vrouw hield een oogenblik optoen zij voor de
waterkeering stondtoch betrad zij de stelling en
liep er met groote vlugheid over. De jonge ingenieur
kon zoo geed als niets doen, om haar deze gevaarlijke
overtocht gemakkelijk te maken dan haar bij de laat
ste tien schreden do hand toereiken. Hare handen
waren ijskoud haar gelaat was bleek en opgewonden.
„Gij zijt immers niet geschrikt vroeg Boris mede
lijdend „het was een zeer groot waagstuk voor eene
dame
„Ik ben niet bang voor bet water," antwoordde de
damemet moeite sprekende„veel meer vreesde ik
eene ontmoeting ik moest die ontloopen om eiken prijs
om eiken prijsHare stem daalde zij bedekte hare
oogen met de koude krampachtig bevende vingers. Toch
herstelde zij zich weer spoedig en zeide„Ik dank
u voor uwe deelneming en hulp ik werd op het laatste
oogenblik toch eenigszins duizelig en het was mij eene
verlichtingde reddende hand naar mij te zien uit
strekken Ik moet naar huis, hij zal van het hospitaal
hierheen komen." Zij zag bijna met ontzetting in die
richting „ik meende zeide zij zich zelf verbeteren
de „ik wilde zeggen och laat mij gaan
„Zeker, maar ik zal u vergezellensteun op mijn
arm, gij ziet er uit als een doodel ijk gewonde gij kunt
niet alleen gaan 1"
„Doodeiijk gewond ja doodelijk gewond mompelde
zij verward„ik ben heto, ik ben het 1"
„Goede morgen mejuffrouw riep Hans Heger, op
dit oogenblik, terwijl hij ondertusschen zijn jas verder aan
trok „dat is een goed voorteekenreeds zoo vroeg
in den morgen de schutsgodin van deze anders niet al
te zeer gezegende velden te ontmoeten Mag ik u
mijn vriend Boris Kempen voorstellen F Zoo bij biedt
u reeds den arm aan F Een gevaarlijk mensch die
Borisik waarschuw u voor hem 1"
„De juffrouw kwam daar over 1" viel Boris hem in
de rede op de waterkeering wijzende.
„Daarover niet mogelijk daarover?" Hij zag
verbaasd en verstomd naar die zijde.
„De juffrouw vluchtte voor iemand die bij het hos
pitaal
Een angstkreet van de dame deed hem zwijgen. „Om
Gods wil laat mij gaanalleen gaan alleen
nl leen bij de laatste lettergreep verdween zij
reeds als op gevleugelden voet in het kreupelhout,
zij vloog als de wind over de hindernissen die het
terrein haar aanbood.
„Niet waar, zij is mooi F" merkte Hans Heger op,
als had hij een welgeslaagde comedie bijgewoond.
„Maar waarom zij in zulk eene doodsangst voor mijnen
braven ouden vlucht, dat blijft mij toch altijd een raad
sel. Misschien heeft zij uit medelijden met mij en mijn
lijden dezen niet zeer gewonen weg der vertwijfeling
ingeslagen F"
„Schaam je met de ongelukkige te spottenriep
Boris boos„zoo iets kon zij slechts doen omdat die
ellendeling haar beleedigd heeft, haar, een weerlooze
haar eene vrouw, eene goddelijk schoone vrouwZijne
lippen beefden van toorn.
„Ha zooantwoordde de andere. „Zingen wij
dat liedje ook al F Nu begrijp ik, wat de lui wantrou
wend tegen die goddelijk schoone vrouw maakten
wat onze brave dominé nooptzijnen vuist zwaar in
de weegschaal van hare handelingen te leggen zij is
een heks, zij heeft mijn urmen Boris in hare netten
verstrikt! Neen verstrikt nietbetooverd heeft zij hem
„Laat die dwaasheden achterwegeHans, ik moet en
zal weten wat die veinsaard van een regeeringsraad
heeft gedaan."
„Du:veis, je bent niet kieskeurig in je uitdrukkingen.
Ziedaar komt hij aangeroeid, zul je hem dadelijk met
je eisch te gemoet gaan. Ik betreur het in dat geval
je secondant niet te kunnen zijn."
„Ga heen waar je wiltik zal de zaak alleen wel
afhandelen."
Met deze woorden liep hij zoo vast besloten naar
den oever, dat mijnheer von Bruck zijne ernstige don
kere oogen met eenige verbazing op hem vestigde.
„De ingenieur Boris Kempen zeide deze, zich aan
hem voorstellende.