No. 47. Vier en tachtigste Jaargang. 1882. Het grondbezit van den Javaan. FEUILLETON. WOENSDAG 19 APRIL. Prijs der gewone Advertentiën ©fltctëei (Ocbccltc. fiuitenlftub. ALKHAARSCHE COURANT. Deze Courant wordt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar f 0,80; franco door het geheele Rijk f 1, De 3 nummers f 0.06. Van 15 regels 0,75; iedere regel meer f 0,15. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de Uitgevers HERMs. COS- TER ZOON BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR brengen ter algemeene kennis, dat zij in hunne vergadering van 17 April 1882 gunstig hebben beschikt: a. op het verzoek van N. DEKKER, tot het oprichten eener spekrookerij, in het perceel aan den Dijk, C, no. 7; b. op dat van J. WIJDEMAN Jr., tot het oprichten eener koperslagerij en blik- en zinkwerkerij, in het perceel aan het Payglop, hoek Breestraat, A, no. 54. Burgemeester en Wethouders voornoemd, Alkmaar, A. MACLAINE PONT. 18 April 1882. De Secretaris, NUHOUT VAM DER VEEN. Onderstaande personen worden verzocht zich ter secretarie der gemeente aan te melden: Anthonie Bierman, 1. w, Nieuwer Amstelj Klaas Roemer, 1. w. UrsemEduard Spree, 1. w. Avereest. Het is vau algemeene bekendheid dat in een groot gedeelte van Java het bezit van den grond niet per soonlijk is. In den regel althans behoort het aan de gemeente de dessa. Het bestuur van de dessa wordt door de inlanders zeiven gekozen, en die keuze behoeft alleen om misbruiken te voorkomen de goedkeuring van het Europeesch gezag. Het inlandsch bestuur regelt overigens de huishouding van de dessa zelt, bet zorgt voor de opbrengst der belastingen wijst de per sonen aan die voor het gouvernement de zoogenaamde heerendiensten aan wegen bruggen, dijken, gebouwen enz. moeten verrichten en zorgt tevens voor de ver deeling van den gemeenschappelijken grond onder de bevolking. Jaarlijks worden in de meeste dessa's aan de bewoners de gronden toegewezendie zij in hun eigen belang kunnen gebruiken voor de teelt van hun hoofdvoedselde rijst. Dezelfde dessa-bewoner krijgt nu eens ditdan weder een ander stuk grond in ge bruik en met de toeneming der bevolking wordt zijn aandeel steeds kleiner. In sommige dessa's geschiedt die verdeeling niet jaarlijksmaar voor langere termij nen. Eindelijk zijn er dessa's waar men dezelfde stuk ken grond levenslang aan denzelfden persoon en na zijn dood aan zijn erfgenamen laat. En hoe staat bet bij zulk een regeling met de wel vaart van den Javaan? Het antwoord op die vraag kan niet gunstig luiden. Welvaart is er uitzondering, armoede regelen gebrek komt niet zelden voor. En kele hoofden priesters en aanzienlijken mogen tamelijk gegoede grondbezitters zijn de groote meerderheid der bevolking heeft moeite om van den eenen dag in den anderen te komenelk jaar is er schaarschteals de laatste oogst bijna is opgeteerd en de volgende zich nog laat wachten en bij misgewas veeziekte of dergelijke rampen is de ellende algemeen. De grond die bebouwd wordt, neemt niet toe in gelijke mate als de bevolking, en op vele plaatsen is ieders aandeel te klein om in de behoefte van het gezin te kunnen voor zien. Wel heeft de Javaan die een stak grond ont gint dat tot nog toe onbebouwd wasrecht op het uitsluitend bezitmaar het „gebruik dat steeds ge ëerbiedigd wordt brengt in vele streken mede, dat deze grond na verloop van zekeren tijd, na drie of vijf jaren, tot de gemeentegronden wordt gerekend en dus ook in de algemeene verdeeling wordt opgenomen. Op die wijze verliest de werkzame ontginner de vruchten van zijn arbeid en zoo is bet gemakkelijk te verklaren dat de lust van woeste gronden te ontginnen niet groot is. En wat de dessu-gronden betreft waarvan de Javaan een stuk ten gebruike ontvangt, bij de onzeker heid of hij het volgende jaar niet weer een ander stuk grond zal ontvangen, is zijn ijver om zijn rijstveld goed te verzorgen en vruchtbaarder te maken uiterst gering. Hij werkt op de oude gebrekkige manieren leeft bij den dagwat daarenboven met zijn aard en het k'imaat van zijn land bijzonder wel overeenkomt. Het ligt voor de hand, dat men bij het zoeken naar de middelen om den toestand van den Javaan te ver beteren zich ook heeft afgevraagd, of de geringe wel vaart die onder de bevolking van een zoo vruchtbaar land wordt aangetroffen niet voor een deel moest ge weten worden aan dit communaal landbezit, en of men daarom niet moest trachten het te vervangen door in dividueel en erfelijk bezit. Gelijk bij alle groote maat regelen vond ook dit plan sterke bestrijding. Het eerste bezwaar wasdat. men daardoor in strijd zou komen met eeuwenoude toestanden en gebruiken die vooral in het Oosten geëerbiedigd behooren te worden. De Javaan, heette het, heef't niet het minste begrip van er felijk individueel bezit van grond. Dat is een denkbeeld van den nieuweren tijd een westersch begrip en met westerscbe uegrippen regeert men geen oostersch volk de Javaan kent alleen het gemeenschappelijk bezit met afwisselend gebruik. Tot voor weinige jaren was dit ge voelen nog vrij algemeen. Een opzettelijk driejarig onderzoek (van 1867 tot 1P69), heeft echter geheel iets anders geleerd. Daarbij is gebleken, dat vroeger ook in Midden Java evenals thans nog in oostelijk en westelijk Java individueel grondbezit heeft bestaan maar dat het Nederlandsch bestuur heeft bewerkt dat het gemeenschappelijk communaal is gewordendat wij den ouden toestand hebben veranderd en van de gebruiken zijn afgeweken. Het kan nu niet meer ont kend worden, dat nagenoeg overal waar thans commu naal bezit bestaatvoorheen erfelijk individueel bezit werd gevondenen tevens zijn de oorzaken van die verandering aan het licht gekomen. Daartoe behooren volksverhuizing en oorlogen maar inzonderheid de in voering der landrente, de vermeerdering der heeren- diensten en de invoering en uitbreiding der gouvernements cultures. De gemeentede dessa werd aansprakelijk gesteld voor de betaling der landrente de dessa moest de mannen leveren voor alle diensten die de Regeering vorderde en ieder die recht had op het gebruik van een stuk grond werd daartoe verplicht geacht. Nu moesten ook alle rijstvelden in de dessa het gemeen schappelijk bezit van alle bewoners worden opdat allen voor die menigvuldige steeds toenemende dien sten opgeroepen zouden kunnen worden, niemand zich daaraan zou kunnen onttrekken. Ook den vreemdeling, die van elders kwam werd aanstonds door het dessa- bestuur een stukje grond toegewezen en daardoor in gelijfd onder de heerendienstplichtigen. Van de dessa- hoofden werden steeds meer handen gevorderd aan de bruggen en de wegen en in de koffietuinen was het wonder, dat zij den grond in 't gemeen hielden om ieder een stukje iu gebruik te kunnen geven en hem uit te kunnen zenden om te werken en dat zij daar mee voortgaan tot op den huidigen dag, ook al wordt ieders aandeel zoo klein dat het voor den bezitter geen waarde meer heett (Slot volgt.) DUITSCHLAND. Keizer Wilhelm vertrekt den 18 naar Wiesbaden om aldaar met zijne gemalin 4 weken te verblijven. Half Mei keert bij naar Berlijn terug ter bijwoning der met dat tijdstip beginnende oefeningen der troepen. De Rijksdag is tegen den 27 bijeen geroepen. ENGELAND. De hoofden der oppositie lord Salis bury en Northcote hielden den 13 te Liverpool weder redevoeringen in eene door 5000 personen bijgewoonde vergadering van conservatieve werklieden. Beiden keur den op nieuw de houding der regeering streng af. Eerstgenoemde sprak verder over het verzet van minister Gladstone tegen de door het Hoogerhuis benoemde com missie om de werking der iersche landwet te onderzoeken. Hij vond daarin aanleiding om op de beteekenis van het Hoogerhuis in de engelsehe staatsregeling te wijzen. V olgens hem moest men tot 2 a 3jarige, in plaats van tot 6 a 7jnrige parlementen overgaan, zoo het Hoogerhuis er niet was. Dat Huis moest zorgen dat het Lager huis geen wetten doordreef, die in strijd waren met de gevoelens van het volk. In zulk een lang tijdsverloop kon de overeenstemming tusschen het volk en de meer derheid verminderd zijn. Dat de meerderheid in het Hoogerhuis conservatief wasachtte hij natuurlijk en zelfs heilzaam, want het was juist zijne taak om afbre kende en radicale maatregelen tegen te houden. Yooral zou het Hoogerhuis nuttig kunnen werken werd de thans door minister Gladstone voorgestelde sluiting der beraadslaging bij eenvoudige meerderheid van stemmen aangenomen. De Times is met deze redevoeringen veel minder ingenomen dan met die van den vorigen dagtoen zij als partijhoofden sprakenzooals het be hoort. Er kan op het oogenblik geen sprake zijn van het aanvaarden van het bewind door de conservatieve partij wantgelukte de toeleg dan zou dit zoowel 8) De regeeringsraad ontving de beide mannen met groote beleefdheidhij verborg achter deze het doel zijner uitnoodiging en de keus van een bijzondere ka mer, in plaats van de gewone tot het geven van kleine vriendenmaaltijden gebruikte eetzaal. Hans Heger be gon dadelijk op zijn eigenaardige wijze een gesprek en deed het met de overtuiging dat geen der beide aan wezigen eigenlijk naar hem luisterde. Toen eindelijk een tamelijk ongeschikte en door zijn neus blazende bediende binnen kwam werd de stemming beter. De regeeringraad deed zelfs eene pogingofschoon geen zeer gelukkigeom vroolijk te zijn en zoo liep het eerste gedeelte van het ontbijt zonder wezenlijke stoor nis af. De regeeringsraad schonk vlijtig in voor zijne gasten en de wijn was van den besten uit zijn kelder. Nadat het dessert was opgedragen, volgde de regeerings raad den bediende toen deze de kamer verliet, tot aan de deur, waarvan hij het slot onderzocht of het wer kelijk wel naar behooren uitgesprongen was de blik ken der beide ingenieurs ontmoetten elkander terwijl de gastheer zichmet een gelaat dat onverschillig heeten moestweder in zijn stoel zette de afgetrok ken man was, zooals duidelijk bleek geen meester in het veinzen. „Gij kunt niet begrijpen," met deze woorden wendde hij zich tot Boris, „welk een trouwe beschermer gij u in den predikant van uw dorp hebt verworvenhij heeft aan uwen chef een bizonder schrijven gericht waarin hij betoogthoe onvermoeid gij over uwe ar beiders waakt Boris bloosde diep. „Ik heb niets dan mijn plicht gedaan 1" zeide hij afwerend. Over het donkere in drukwekkende gelaat van den regeeringsraad vloog eveneens een donker rood. „Het valt niet zelden moeielijk ook voor hen, die dit wenschen altijd den rechten weg tot vervulling van dien plicht te vinden en diegene is gelukkig wiens stre ven gelukt! Al ga ik ook niet zoover als Göthe als hij zegt„Onze ernstigste pogingen gelukken ons, wan neer wij er het minst op verdacht zijn toch ligt er in die woorden eene ontmoedigende ervaring. Er zijn menschen en ik ken er zulk een van zeer nabij die door hunne bemoeiingen voor hun leven ongelukkig zijn geworden en daarvoor nevens het wantrouwen aan zich zelf, ook dat aan anderen hebben verloren, om voortaan veroordeeld te zijn te midden der menigte eenzaam door bet leven te wandelen." Boris zat met stijf op elkander geklemde lippen tegen over hem. Hans Heger trok de schouders op en ant woordde „Dat werpt de geliefkoosde theorie van de tragische schuld geheel omver ik ben nieuwsgierig te hoorenlangs welken weg het door u bedoelde conflict werd teweeggebracht?" De regeeringsraad boog even tegen den vrager en ter wijl hij opnieuw de glazen vulde, begon hij, haastiger dan gewoonlijk sprekend„De beklagenswaardige man geraakte in de wanhopige positiete gelijkertijd met twee meisjes, die hij beiden in den hoogsten graad voor zijner waardig hield verloofd te zijn De regeeringsraad haalde diep adem zette met on zekere hand de flesch weg en liet zich op zijn stoel neervallen. „Hariep Hans Heger. „Gij kent die geschiedenis vroeg de andere snel. „Ik kende haar, maar ben ze weer vergeten." „Des te beter gij zult de ware toedracht der zaak vernementot dit doel heb ik u beiden heden bij mij verzocht. Het onlangs voorgevallene had eene ophel dering noodig en ik wilde u die geven zooals tusschen mannen van eer betaamt „Slechts de eene partij kan hier opheldering geven riep Boris op een harden toon. „Gij hebt gelijk tot opheldering zouden beide par tijen noodig zijn," antwoordde „de oude" met waardig heid, „laat mij daarom eene andere uitdrukking bezigen, ik wilde mij verontschuldigen over de uitdrukkingen die ikverrast en ontroerd over Imogen bezigde. Zijt gij nu tevreden „Volkomen „Mijne familiebegon de regeeringsraad„behoort volgens haren rang tot den kleinen adelmaar volgens hare denkbeelden zeker tot de hoogste kringen des lands. Deze denkbeelden volgendeonderwerp ik mijne handelingen aan uw oordeelmyne heeren Mijn vader was gezegend met verscheidene gezonde kinderen, maar met een zeer bescheiden vermogen, het was daarom, dat zijne zonen zich op verschillende studiën toelegden. Zij zijn thans alle waardige leden der maatschappij. Nog als studentkwam ik toevallig in kennis met een lief, goed meisje schoon als een engelwelke kennismaking weldra in eene innige wederzijdsche liefde overging. Na mijn welgelukt examen vroeg ik hare hand. Haar vader, een hoog geplaatst officier, voornaam en zeer rijk wees spottend mijn aanzoek van de hand en wij werden gescheidenzooals wij vreesdenvoor immer. God weet hoe lang en smartelijk ik haar betreurde maar mijne toenmalige leeftijd en de noodzakelijkheid waarin ik mij bevondom mij met volle kracht aan mijn be roep te wijden veranderde langzamerhand die teedere gevoelens in eene gezonde onvermoeide eergierigheid tot zeven jaar later mijn hart nog eenmaal het roer van mijn levensschip bestuurde. Ik kan mijne liefde tot tot Imogen gerust mijne eerste noemen die des te dieper wasdaar de vroegere idealistische hartstocht mij voor velerlei afdwalingen en onwaardige minnarijen had bewaard. Imogen was een wees en door haren voogd onder bescherming van een verren bloedverwant van mij gesteld. Hoe zij er toen uitzag, behoef ik nauwelijks te vermelden daar gij weethoe

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1882 | | pagina 1