No. 58. Vier en tachtigste Jaargang. 1882. ZONDAG U MEI. Donkerder wolken. FEUILLETON. AAN HET STRAND. Prijs der gewone Advertentiën Dit nummer bestaat uit twee bladen. E RSTË BL A D. (DfFtctêcl (ftcbeeltc. SCHUTTERIJ. INSCHRIJVING op het Stadhuis alhier op Dingsdag 16, 23 en 30 Mei en Donder dag 25 Mei 1882, 's morgens van 12 tot 2 uur. ALkMAARSCHE COURANT. Deze Courant wordt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar f 0,80franco door het geheele Rijk f 1, De 3 nummers 0 06. Van 15 regels 0,75; iedere regel meer f 0,15. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de Uitgevers HERMs. COS- TER ZOON PLAATSELIJKE DIRECTE BELASTING. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR brengen ter algemeene kennis, dat het kohier der plaatselijke directe belasting dezer gemeente, dienst 1882, den 10 Mei j.l. door Gedeputeerde Staten goedgekeurd, heden ter invordering aan den gemeente-ontvanger is uitgereiktzijnde tevens dat kohier in afschrift gedurende 5 maandenaanvang nemende 15 Mei 1882, ter gemeente secretarie voor een ieder ter lezing nedergelegd. Burgemeester en ff ethouders voornoemd, Alkmaar, A. MACLAINE PONT. 13 Mei 1882. De Secretaris, NUHOUT van dek VEEN. HET ONDERZOEK DER VERLOEGANGERS van de Nationale Militie is door den heer Commissaris des Konings in Noord-Holland voor het kanton Alkmaar bepaald op Woensdag 7 Juni 1882voormiddags ten 9 uur. De Engelsche Regeering had ten aanzien van Ierland een grooten maatregel genomen. Zij had besloten verdere stappen te doen in de richting der bevrediging, ter tegemoetkoming aan de grieven der misnoegden der hoofden van de Land-league het groote verbond om geen pacht te betalen zoolang niet op meer af doende wijze dan door de laatstelijk aangenomen Iersche landwet, middelen tot verbetering van den toestand van den ierschen pachter werden aangewend. Te gelijker tijd werdeu de Iersche parlementsleden die als verdachten ge vangen zaten, in vrijheid gesteld, en werd een onderzoek begonnen naar de overige voorloopig in hechtenis genomen personen, met het doel om allen vrij te laten, die zich niet aan eenig misdrijf schuldig of medeplichtig hadden gemaakt. De buitengewone dwangmaatregelen in Ier land genomen werden alzoo opgeheven alleen zij die strafwaardige daden pleegden zouden vervolgd worden maar geen inhechtenisneming als veiligheidsmaatregel op grond van vriendschappelijke gezindheid jegens de partij van het verzet en vijandelijke gevoelens jegens de Regeering zou meer plaats hebben. Men keerde alzoo tot den gewonen regel terug als blijk van ver trouwen op de goede gezindheid der bevolking en hare leidersnaar aanleiding van de nieuwe plannen tot bevrediging. Voor die betere gezindheid scheen reden te bestaan. De gevangen genomen hoofden van de Land-league hadden uit eigen beweging verklaard dat wanneer de bezwaren van de achterstallige pacht wer den uit den weg geruimd zooals de Regeering voorne mens was en in de thans aangenomen richting werd voortgegaan de grond van hunne tegenwerking werd weggenomen en op hunne medewerking gerekend kon worden. Was dat een zwakheid van de Regeeringeen blijk van onmachtof een maatregel van staatsmanswijsheid en rechtvaardigheid Er zijn er, die beweren, dat een Regeering in elk geval moet beginnen met elk verzet te onderdrukken en in geen enkel opzicht moet toe geven eer hare tegenstanders tot volkomen onderwer ping zijn gekomenwant dat elke toegeeflijkheid hen stouter en onhandelbaarder maakt. Die zoo spreken mogen gelijk hebbenwann er de bestaande grieven ongegrond geacht moeten worden en van toegeven geen sprake kan zijn maar de zaak verandert, wanneer de Regeering zelve de rechtmatigheid der grieven tot zekere hoogte erkent. De Engelsehe Regeering nu heeft niet alleen geoordeeld dat de billijkheid eischte door buitengewone voorzieningen den toestand van den Ierschen landbouwer te verbeteren maar zij verklaart thans zelfs dat zij nog niet ver genoeg is gegaan. Tot nog toe hield zij hendie haar eerste maatregelen onvoldoende hadden genoemd en, ofschoon zeiven geen verzet plegende of strafbare daden bedrijvende, de partij van het verzet verdedigden in het belang der veiligheid gevangen krachtens de baar door bet Parle ment verleende buitengewone bevoegdheidmaar nu zij zelve die eerste maatregelen onvoldoende acht en tot verder strekkende hervormingen wil overgaan waaraan de vroegere tegenstanders hun bijval schenken en hun medewerking belovennu is er ook waarlijk geen reden meer om hen nog langer gevangen te hou den. Dat de heer Gladstone overigens niet van mee ning isdat d9 eerste plicht eener regeering hierin bestaat dat zij toont de sterkste te zijn en alles voor zich doet buigen ook al is het recht niet geheel aan hare zijde, heeft hij reeds ten aanzien van de Transvaal getoond. Hij stelt de eer des lands nog iets hooger en wenscht vóór alles recht en gerechtigheid te oefenen. Mannen van dat gehalte zijn tevens verheven boven de kleingeestigheid van nooit eenige dwaling, nooit eenige vergissing te willen belijden, boven de kleingeestigheid van te beweren dat zij van den aanvang af de zaak volkomen juist hebben ingezien en hun eerste maatregel ook de eenige goede is geweestwaarbij volhard moet wordenal hebben latere gebeurtenissen nieuw licht verspreid. De nieuwe Onder-Koning van Ierland en de nieuw benoemde eerste secretaris voor Ierland, met de toe passing der nieuwe maatregelen belastwaren den zesden Mei te Dublin aangekomenen in den avond van denzelfden dag werden de eerste secretaris en de onder-secretaris door sluipmoordenaars overvallen en Keeren wij een tijdsverloop van twee dagen terug om te zien hoe het kwam dat de kapitein op eens zulke goede vrienden was geworden met professor von Prachsen om de eenigzins zonderlinge houding te verklaren die Edith tegenover hem had aangenomen. De zee was woest en onstuimig, tengevolge van het on weder in den afgeloopen nacht. Nog heviger loeide de wind over het eiland ofschoon de hemel helder en onbewolkt was de zonnestralen dansten plagend op de witte koppen der golven die dreigend en schuimend zich hemelhoog verhieven, met donderend geweld neer stortten en duizenden schitterende waterdeeltjes in de lucht verspreidden, voor zij krachteloos en onbeduidend zich verstrooiden over het strand. Bij de bank op de uitspringende rotswaarop gis teren nog Marenlia had zitten teekenen en waarop Edith thans met gevouwen handen zatmet een nog onopgeslagen boek naast haar, was het bruisen der zee niet zoo sterk waar te nemen des te heviger echter gierde de wind door de twijgen van het beukenbosch dicht achter de klip. Geen ander geluid dan dat van de zee en het bosch deed zich hoorenmenschen ver toonden zich zelden hier om dezen tijd van den dag en de vogels zwegen schuw tegenover de geweldige stemmen der natuur; slechts een afgedwaalde zeearend, diein den storm rondfladderendgroote kringen over het water beschreef, stiet eenen schellen schreeuw uitwaarna hijdoor den wind voortgezweept, pijlsnel in rechte lijn wegvloog. Dit wanklinkend geluid deed Edith uit haar gepeins opschrikkenzij nam het boek Goethe's Eaust van de bank en sloeg het willekeu rig op. Maar of de bladen door den wind niet stil lagenof dat hare oogen vermoeid waren door den slapeloozen nachthet gelukte haar niet te lezen en verdrietig legde zij het boek weer wegonwillekeu rig kwam haar daarbij een gesprek voor den geest, dat zij weinige dagen te voren met Marentia had gevoerd. De schilderes had haar toen lezend in de hangmat in den tuin gevonden en haar gevraagd wat 't voor een boek waswaarin zij zich verdiepte. „Het boek der menschheid had zij ten antwoord gegeven. „Dus de bijbel „Neen de Eaustde bijbel schetst de men schen zoooals ze behooren te wezen de Eaust, zooals ze zijn.'' Hm dat laatste zou men van het Oude Testament evenzeer kunnen beweren." „Gij hebt ge lijk ik bedoelde ook alleen het Nieuwehet Oude is een echte roman." „Een echte? neen het komt mij voor dikwijls plat te wezen had de schilderes ge antwoord en om hare lippen speelde bij die woorden een glimlach alsof in dat ééne oogenblik al de onoor- geloofde kunstenarijen van den aartsvader Jacob en de galante avontuurtjes van den „vromen" Koning David voorbij bare oogen zweefden. Nog in dit uur bracht die glimlach Edith in eene opgewekter stemming zij lachte bijnaterwijl zij zich wat meer op haar gemak op de bank schikte, den doek dichter om de schouders trok en de brandende oogen sloot als om ze te be schutten tegen den scherpen wind. Zoo zat zij langen tijd in gedachten nu eens met Marentia dan weer met hare eigene zaken bezig, totdat hare gedachten verward begonnen te worden zich nu hierop dan daarop vestigden, de ernstigste dingen aanroerende om ze onmiddelijk daarop weer te laten varen en zich ten laatste in een wezenlijken droom oplossendewelke Edith deed gelooven dat zij betooverd op de klip lag, welke zich langzaam begon te bewegen, zich plotseling bijna onhoorbaar van den berg losmaakte, en door den storm voortgedreven, steeds verder dreef, tot midden in de Oostzee. Daar bleef de steenklomp op eens vermoord. Wat zullen de gevolgen zijn van deze gru weldaad en van den schrik en de verontwaardiging door haar te weeg gebracht Zal de meening zegevie ren dat nu gebleken isdat met de verzoenende staatkunde voor goed moet worden gebroken, en dwang en geweld alleen redding kunnen brengen Tot beoordeeling van den toestand is het noodig zich te herinneren dat de Regeering met tweeërlei soort van ontevredenen te doen heeltmet de Eeniansdie on der de uitgeweken Ieren in Noord-Amerika hun hoofd kwartier hebben en vandaar worden gesteund en die niets minder verlangen dan een volkomen revolutie opstand tegen Engeland invoering van de republiek en verdeeling van het land onder hen die het bear* beiden. Zij zijn de on verzoen lij ken die vooral een vijf tiental jaren geleden door moord en ontploffing in En geland schrik verspreidden met wie geen onderhande ling mogelijk is. De tweede partij vormen de Land- league en haar aanhangers die het in de laatste jaren Engeland zoo lastig maaktenen er evenmin tegen opzagen den landheer of iemand van zijn aanhang neer te scuieten. Yan welke dezer beide partijen is de moord te Dublin uitgegaan Ofschoon de daders nog niet bekend zijnblijkt reeds voldoendedat de Eenians hier den moorddolk hadden geslepen. Het manifest van de Land-league aan het Iersche volk, door Parnel, Dillon en Davitt onderteekendneemt dienaangaande allen twijfel weg. Daarin toch leest men het volgende: „Juist op het oogenblik dat wij dachten een gelukkige toekomst te gemoet te gaan heeft het noodlotdat Ierland sedert eeuwen vervolgt, onze hoop in rook doen vervliegen en ons een vreeselijken slag toegebracht. Het Bond betuigt zijn innige gehechtheid aan het Iersche volk en aan allen die ten laatste de politiek van ver zoening hebben aangenomen. Het hoopt, dat de geheele Iersche bevolking door hare houding zal toonenhoe grooten afschuw zij heeft van misdaad en moord en door alle middelen zal bewijzen, dat zij verontwaardigd is over deze gruwelen en deelt in den rouw van de betrekkingen der verslagenen. De naam van Ierland als het land der gastvrijheid is door een daad van laf hartigheid bezoedeld en zal dit blijven totdat de moor denaars aan het gerecht zullen zijn overgeleverd." De vraagin hoeverre deze volksleiders door hun heftige taal zeiven aanleiding hebben gegevenniet tot dezen moord, maar tot menige zoogenaamde agrarische misdaad, die zij in gebreke bleven scherp en ondubbel zinnig te veroordeelen ban hier onbesproken blijven. Dit manifest toont duidelijk genoeg, dat zij den sluip moord te Dublin even sterk afkeuren als betreuren dat zij ingenomen zijn met de plannen der Regeering tot verbetering van do Iersche toestanden en hare maat regelen wenschen te steunen. Tot nog toe is de hou ding der Iersche bevolking met deze taal in overeen stemming. Zoo zou men hst er voor mogen houden dat de Regeering inderdaad op den goeden weg was op den weg die tot verzoening en bevrediging leidt staan bestookt door de woedende golven. Niets be woog zich op de klip alleen de enkele grashalmen die er groeiden bogen onverschillig voor den wind en een eenzaam klokje dat daar uit den grond op schoot streelde zachtkens over Edith's gelaat. Edith bemerkte duidelijk, dat de bladen van het bloempje uit metaal bestonden en zij meende wakker te zijn toen zij het duidelijk geluid hoorde geven ze wilde het grijpen en aan haar oor houden maar hare armen waren zoo zwaar als lood, en ofschoon ze er in slaagde ze dicht bij de bloem te brengen snelde deze ijlings terug toen ze er bij kwam om weer zijn oude plaats te hernemen zoodra Edith weer kalm op de bank lag. Toen kwam het klokgeluid op eens zeer nabij zij ver nam den eigenaardigen metaalklanken hoorde het klokje duidelijk het woord „Edith roepen. En „Edith!" hoorde zij in hare onmiddelijke nabijheid denzelfden metaalstem zeggenslechts werd nu de naam fluisterend en angstig uitgesproken en met een luiden gil sprong het meisje plotseling op en verge tend waar zij zich bevondeen paar passen vooruit. „Nog één stap verder, en gij zoudt honderd voet naar beneden zijn gestortriep professor von Prachs, terwijl hij het sidderende meisje terugtrok en een oogenblik vasthield. „Beter daar beneden dan hier," mompelde zij huiverend. Hij liet haar los, en ze viel bijna op de bank neder. Doordringend en somber rustte zijn blik op haarhij had haar eens lief gehad ja, hij kon het zich sedert hij haar had weergezienniet verhelendat hij haar nog beminde met dezelfde krachtmaar valseh had zij hem eens verlokt en betooverd en hem daarna on verschillig verlaten juist op een oogenblik waarop hij, hulpeloos en ellendig, den dood nabij was. En waarom Omdathij lachte bitter. Maar hij had zich, in al dien tijd van scheiding, het meisje schoon en schitterend voorgesteldgemeend dat zij ieder hart verrukte, alleen met het doel om het later te brekenaltijd even gees tig en gevoelloos en nu zag hij haar voor zich

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1882 | | pagina 1