No. 59. Vier en tachtigste Jaargang. 1882. WOENSDAG 17 MEI. Wegens den Hemelvaartdag zal de Courant van Vrjjdag a.s. niet worden uitgegeven. 7> AAN HET STRAND. Prijs der gewone Advertentiën SCHUTTERIJ. INSCHRIJVING op het Stadhuis alhier op Dingsdag 16, 23 en 30 Mei en Donder dag 25 Mei 1882, 's morgens van 12 tot 2 uur. Buitenlftttb. tun M list: lit: COUBAJVT. Deze Courant wordt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar f 0,80; franco door het geheele Eijk f 1, De 3 nummers f O 06. \an 15 regels 0,75; iedere regel meer/0,15. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de Uitgevers HEEMs COS- TEE ZOON jmi mocgg——Mi flirt n<> mmn i»n Lijst van brieven, waarvan de geadresseerden onbekend ziin verzonden gedurende het 1®. kwartaal 1882. Engeland Mej. Leipnik Londen. BELGIE. De door de Kamer aangenomen motie in het vorige nummer medegedeeld, zal op voorstel van den brusselschen afgevaardigde Washer in alle ge meenten worden aangeplakt. Het voorstel tot uitbrei ding van het stemrecht komt niet in behandeling. DENEMAEKEN. De commissie uit de beide Kamers heeft een vergelijk omtrent het gerezen ver schil ten aanzien der staatsbegrooting tot stand ge bracht waartegen de regeering geen bezwaar wifde aanvoeren. Op de daarbij aangegeven wijze is de be grooting aan den Koning ter goedkeuring voorgedragen. DUITSCHLAND. Het pruisiscbe Huis der afge vaardigden is den 11 door minister von Puttkamer ge sloten met eene rede waarin o. a. gezegd wordt, dat de regeering gemeend heeft, aan den Koning te moeten voorstellen, de zitting te sluiten, nadat het wetsontwerp omtrent het gebruik der uit de rijks belastinghervorming vau Pruisen toe te wijzen geldsommen in zijne onderdee- Jen door het Huis van afgevaardigden niet zoo grondig behandeld wasals zulks door de regeering gewenscht werd met het oog op het door haar met dat ont werp beoogde doel. Van eene verdere beraadslaging over de andere wetsontwerpen kon zij na dien uitslag geene betere uitkomst verwachten. Eijksdag. Den 10, bij de beraadslaging over het tabaksmonopolie, vestigde minister Scholz, namens prins Bismarck, door ongesteldheid afwezig, de aandacht op het onvoldoende der tegenwoordige indirecte belastingen tegenover de dringend noodige nieuwe uitgaven ,°als gevolg van de nieuwe regeling der pensioenen en amb tenaars-bezoldigingen. Verder deed hij den moeielij. ken toestand der geldmiddelen van verscheidene staten en het bijna ondragelijke der gemeentebelastingen uitko men. Hij bestreed het vooroordeel, alsof de regeering door het monopolie staatkundigen invloed wilde uit oefenen op de tabakwerkers en slijters en kwam op tegen do meeningdat het monopolie de verwachte inkomsten niet zou opleveren. De jaarlijbscbe opbrengst van het monopolie werd geraamd op 97,800,000°of f 33,003,000 meer dan de tegenwoordige tabaksbelas ting. De regeering erkende hare zedelijke verplichting tot schadeloosstelling der tabaksfabriekanten binnen redelijke grenzen en raamde de daarvoor benoodigde som op 200 miljoen. Ten aanzien van de zijdelings°bij de zaak betrokkenenzooals Hamburg en Bremen kon de regeering die verplichting niet erkennen. De belasting door het monopolie zounaar haar oordeel in Duitschland werkelijk minder zijn dan elders de tabak was ongetwijfeld een voor belasting geschikt artikel en een zachteren weg dan het mono polie kon de regeering niet vinden. De heer Sandtmann(van Hamburg) eu de oud minister van financiën Ilobreeht de ontwerper der tegenwoordige tabaksbelasting, bestreden het ontwerp dat door den onder-voorzitter Mayer mede verdedigd' werd. De hamburgsche afgevaardigde meende, Jat in grootere zuinigheid en niet in eene nieuwe tabaks belasting het middel moest worden gezocht tot herstel van het evenwicht tusschen inkomsten en uitgaven. De tabaksbandel was de verhooging der invoerrechten van 1879 nog niet eens te boven en mocht in geenerlei vorm zwaarder getroffen worden wilde men hem niet geheel ten gronde richten. De tweede tegenstander achtte voor eene geheele belastinghervorming overeenstemming tusschen de regeering en de meerderheid van den rijks dag noodig en deze bestond in het geheel niet. Boven dien achtte hij ondanks de ondervinding, elders opgedaan, het monopolie voor Duitschland nadeelig. Dat 40000 werklieden hun brood virliezrn is eene ramp voor het land, lerwijl daarbij alle schoone verwachtingen in rook vervliegen mochten de rijks-sigaren soms niet smaken en de rookers zich tot den tabak bepalen. De bizondere nijverheid zal bij vrije mededinging ongetwijfeld eer aan den smaak der rookers kunnen voldoen dan de staat terwijl sommige bondsstaten onherstelbare verliezen zullen lijden. Den 12 werd het alleen verdedigd door den heer Leuscliner, vrij conservatief. De meerderheid zijner partij zag de bezwaren tegen het monopolie niet voorbij maar wilde liet rijk wat de geldmiddelen be treft, geheel zelfstandig maken welk doel door bezui nigingen alleen niet te verkrijgen was bij de vele groote uitgaven waarin het rijk voorzien moest. Dr. Windthorst bestreed namens het centrum het ontwerp. Het centrum kon het niet ondersteunen, omdat invoe ring van het monopolie een beslissende stap zou zijn tot den eenheidsstaat, dien het verafschuwt en tot eene uitbreiding der staatsmacht, die het niet verlangt Het centrum wilde nietdat de staat de eenige tefe- grafistde eenige postbeambte, de eenige machinist is het wilde behoud van het tegenwoordig in de grondwet opgenomen stelsel. Ook vreesde hetdat de vorming van zulk een groot aantal personen, die het brood van den staat eten misbruiken op staatkundig gebied in de hand zou werken, zooals in Frankrijk bij de officiëele canuidaturen gezien was daarbij gedachtig aan het spreekwoord, diens brood men eetdiens tcoord men spreekt. Nog vier leden bestreden het; minister Seholz beant woordde „de verschillende sprekers, zonder veel nieuws aan te voeren. Ten slotte zeide hij dat voor eene bestendiging van den tegenwoordigen toestand de rijks dag de verantwoordelijkheid moest aanvaardenwant de regeering wierp die van zich af. Met 221 tegen 102 stemmen werd het ontwerp den 13 naar eene commissie van 28 leden verzonden. ENGELAND. Lagerhuis. Het iersche lid O'Donnell kondigde den 12 aan, dat hij bij de 2e lezing der nieuwe dwangwet eene motie zou voorstellen verklarende dat de gewelddadigheden en de ontevredenheid in Ierland aan het gruwzaam bestuur van den nu afgetreden minis ter I- orster en nog meer aan de nalatigheid der politie toegeschreven moesten worden dat de moord op twee regeerinKspersonen in Ierland gepleegd niet tot ver ontschuldiging mocht strekken, om de ieren van hunne vrijheden te berooven; dat dus het ingediende wetsontwerp slechts ontevredenheid verwekken en noodlottige belem meringen tegen een goed bestuur en handhaving der rust in Ierland opleveren zou. Minister Gladstone antwoord de op eene vraag van Northcotedat hij den 15 hoopte in te dienen een wetsontwerp omtrent de achterstallige pachten in Ierland. Ierland. Er zijn twee peronen in hechtenis geno men die met den gepleegden moord in verband schij nen te staan. Een dezer, Wrangle genaamd, was reeds vroeger ondervraagd en in zijne antwoorden ver dacht voorgekomen terwijl de ander, Forrest Walker een broek droeg en een zakdoek had, beiden met bloed bevlekt. De nieuwe minister voor Ierland Trevelyan aan- vaaidde den 12 te Dublin zijne betrekking. In een open rijtuig reed hij met den nieuwen onder-secretaris van het station naar zijne woning. FEANKEIJK. Het wetsontwerp, betreffende het veroljf van vreemdelingen in Frankrijk is den 11 na verwerping van alle andere voorstellen bij eerste lezing door de kamer aangenomen, overeenkomstig het voor stel der regeering en der commissie. Met 384 tegen 97 stemmen werd verder besloten tot eene tweede lezing over te gaan. Den 13 werd besloten, liet voor stel van Paul Bertom de catholieke faculteiten od te henen en het wetsontwerp, waarbij Algerie's inboor lingen met bizondere straffen bedreigd worden in overweging te nemen. De begrotingscommissie heeft zich voor de afschaf fing der theologische faculteiten te Lyon Bordeaux Eouaan en Aix verklaard. Zij wil alleen die te Pariis' behouden. J De Senaat keurde, behalve het handelsverdrag met VI. Rufe nicht vergangne Tage, •Nicht verschwundne Zeit znrück; Leb' der Gegenwart und Kiage Nimmer um entschwundnes Glück. De professor vond eerst na herhaald vragen de be doelde villa, die ver van het middelpunt der badplaats verwijderd stond. Men zag dadelijk aan hare ligging, dat het den boweners niet om vermaken en gezellig verkeer te doen was maar dat ze rust en eenzaamheid zochten. Toen ven Prachs bij het buis kwambe merkte hij in den kleinen tuin den kapitein die op de teenen staande zijn best deed om door het raam der benedenverdieping te gluren dat vrij hoog boven den grond wa „Juffrouw Schmidt f* riep de kapitein. Geen antwoord. „Juffrouw Marentia Alles bleef stil. „Juffrouw SchmidtIk zal nooit weer zeggen dat de schilders onzen lieven Heer den tijd ontstelen, als gij maar niet boos zijt De professor kon de schilderes in eenen hoek der kamer zien^staan, doch zóó, dat de kapitein haar niet kon zien. Zij had haar werkpakje aan en het palet aan den duim ze scheen dus aan 't schilderen geweest te zijn maar op dit oogenblik lachte zij hartelijkdat bespeurde de professor duidelijk, ofschoon zij den rug naar hem had toegekeerd. Het speet hem dit tooneeltje te moeten storen maar reeds bij het openen van het tuindeurtje knarsten de scharnieren zoo luid dat de kapitein zich omwendde en schielijk eene onverschillige houding aannam. M et ver baasde blikken staarde hij den bezoeker aan ging hem echter spoedig een paar stappen tegemoet en vroeg hem beleefd wat de reden was van zijn aangenaam DcZOGK „Ik moet u spreken, kapitein," zeide von Prachs zijnen vriend de hand reikend. „Hebt gij een kwar tiertje voor mij beschikbaar P" „lot uw dienstwas het laconische antwoord, „wees zoo goed boven te komen.,' De kapitein ging vooruit en sloot de deur, die naar 8 vertrekken leidden vóór hij den professor eenen stoel aanbood. Deze ging recht oP zijn doel los; ronduit en zonder omwegen schilderde hij Eoderich zijne verhouding tot Edith, het geluk, in dien korten tijd te Wiesbaden gesmaakt, zijne droefheid, toen Edith zich van hem losmaakteen tot in de kleinste bLonderheden vertelde hij hem, wat de aanleiding was tot het duel dat hij voor drie jaren om die actrice had gehad. Hij verzweeg daarbij niet, dat hij Edith, nadat hem duideliik was geworden hoe ongegrond zij hem gedurende al dien tijd verdacht had opzettelijk in haren waan gelaten had. „Maar waarom dat met een enkel woord zoudt gij haar toch alles hebben kunnen verklaren 1" viel hem de kapitein in de rededie het verhaal van zijnen bezoeker in den beginne met onverholen verbazing daarna met levendige belangstelling had aangehoord. „Mijn waarde kapitein zeide von Prachs met een glimlach „indien er op de wereld nog eene tweede Edith bestond en deze toevallig niet uwe zuster was, zoudt gij mij misschien begrijpen thans echter zou ik te vergeefs trachten u dit aan het verstand te brengen. Laat het u dus voor heden genoeg zijn, dat gij alles weeten doe mij het genoegen van uwen kant niets ten mijnen voordeele te ondernemen. Ik wil Edith uitsluitend door hare en mijne liefde herwinnen. In dien het mij gelukt, weet ik, wie de gelukkigste mensch op deez' aarde is." „En als gij er niet in slaagt vroeg Eoderich na denkend. „Dan blijft mij als laatste middel nog altijd de ver klaring der zaak over," zeide von Prachs vast besloten „Probeer het dan! Van mijnen kant beloof ik u over uwe mededeeliogen te zullen zwijgen maar ik voorsjiel het u gij zult moeielijk spel met haar hebben.'! „Dat weet ik. En vertel mij nu eens, hoe het Edith in die drie jaren gegaan is De kapitein deelde hem zonder omhaal van woorden a les mede over Ediths ziekte, voor zoover hij er van gehoord had of zelf gezien. Von Prachs hoorde t ten einde toe met oprechte belangstelling aan en toen Eoderich Haff zweeg, stond hij op; 't was on- lochenbaardat zijne donkere oogen eenen vochtigen g ans hadden en dat zijne wangen bleeker waren geworden. Zwijgend drukte hij den kapitein de hand en zeide met eene onvaste stem „Edith wacht u op een der vooruitspringende rotsen nabij de strandtrap. Ik kon u dit niet zeggen voor ik met u gesproken had maar ga nu spoedig heen." De beide heeren verlieten samen de villa en zelfs de luchthartige kapitein was, tengevolge van het on derhoud, zoo ernstig gestemd dat hij geheel vergat in 't voorbijgaan naar Marentia's venster op te zien° De schilderes stond er voor en keek de vriendschappelijk voortwandelende heeren met zulke verwonderde en eront waardigde blikken na, zooals geen penseel ter wereld ze in hare volle uitdrukking zou kunnen weer gegeven hebben. Eoderich vond zijne zuster nog op dezelfde plaats, waar de professor haar verlaten had. Het boek had zij in de banc en en thans las zij er werkelijk in, ondanks vermoeidheid en stormgeloei. Toen zij zijnen stap hoorde zag zij hem met betraande oogen aan. „Zijt gij zoo zwakzusjedat ik u moet komen halen vroeg de kapitein vriendelijk. „O neen dat zal wel schikkenhet was mij alleen

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1882 | | pagina 1