No. 62. Vier en tachtigste Jaargang 1882. VRIJDAG 26 M I. FEUILLETON. i») AAN HET STRAND. Prijs der gewone Advertentiën (Officieel (Scbcelte. fiuitenfAub. ALKMAARSCHE COURANT. Deze Courant wordt Dinsdag-, Dondordag- en Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar f 0,80; franco door het geheele Rijk f 1, De 3 nummers 0.06. Van 15 regels 0,75; iedere regel meer/"0,15. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de Uitgevers HERMs. COS- TER ZOON SCHULDVORDERINGEN. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR herinneren de belanghebbenden dat volgens art. 228 der ge meentewetin verband met de wet van 8 November 1813 (Staatsblad No. 51), alle vorderingen ten laste der ge meente over 1881 vóór den laatsten der maand Juni 1882 moeten zijn ingekomenterwijl al de na dien termijn inko mende vorderingen zijn verjaard. Burgemeester en Wethouders voornoemd, Alkmaar, A. MACLAINE PONT. 25 Mei 1882. De Secretaris, NUHOUT VAN DER VEEN BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR brengen ter algemeene kennis dat het ijkkantoor alhier, gedurende de jaarlijksche reis van den heer ijker, zal geopend zijn den 30 en 31 Mei, 19 en 20 Juni, 10 en ll Juli e.k., van des voormiddags 9 tot des na middags 3 uur. Burgemeester en W et houders voornoemd, Alkmaar, A. MACLAINE PONT. 25 Mei 1882. De Secretaris, NUHOUT van der VEEN. JOHs. TAEKES DE JONG, uit Üoststellingwerf, wordt ver zocht zich aantemelden ter gemeente-secretarie. Lijst van brieven, waarvan de geadresseerden onbekend zijn, verzonden gedurende de 2e. heift der maand April 1882. J. van Kleef, Akersloot; Mej. N. de Haas, Alkmaar; W. A Meije, J. Maas, B. J. G. Volck, J. H. van de Vliet, Versteen, Amsterdam; Jacob Zwars, Hendrik Bakker, Oud- carspel; J. J. Schenk, WieringerwaardS. Kok, Zijpe. Van de Hulpkantoren BergenJ. PouwlussenAmsterdamP. Koning, Berkhout, Heer Hugo Waard: Simon Jut, Amsterdam. Oudorp Cornelis HooibergAmsterdam. Petten J. van AlstAmsterdam. Noordscharwoude G. Cornelissen Groningen. BH—III1! I II 1BE——B—p BELGIE. De uitslag der op den 22 gehouden ver kiezing van leden voor de Provinciale Staten welke altijd aan die voor leden der Kamer voorafgaat, heeft geen belangrijke wijziging in den stand der partijen gebracht. Te Namen en Luxemburg is de meerderheid clericaal gebleven al werden in eenige kantons van Luxemburg door de liberalen eenige voordeelen be haald. Op die beide provinciën had de liberale partij hare hoop gevestigd. In Luxemburg waren in den raad 29 clericalen en 14 liberalen thans zijn er 24 elericalen tegen 20 liberalen. Ook te Leuven en te Meehelen is de meerderheid clericaal gebleven. In de vereenigde voorsteden van Brussel, Schaerbeek en Sint Joost ten Noode werd een zoogenaamd afhankelijk lid gekozen, een advocaat, die geacht wordt eigenlijk een clericaal lid te zijn en zijne verkiezing alleen te danken heeft aan de ontevredenheid over de verhooging der plaatselijke belasting in St. Joost ten Noode. Het gematigd clericale blad Journal de Brux is van oordeel dat de liberale partij geen reden heeft tot het bouwen van nieuwe verwachtingen op het bij deze verkiezingen verkregene, want in 6 van de 9 pro vinciën behielden de katholieken niettegenstaande de wanhopige krachtsinspanning hunner tegenstanders de meerderheid en, (laar, waar de liberale partij won, maakte de clericale partij steeds eene aanzienlijke minderheid uit. DUITSCHLAND. De commissie uit den rijksdag omtrent het wetsontwerp tot invoering van een tabaks monopolie heeft na de medegedeelde verwerping van alle artikelen van dat ontwerpaangenomen de vol gende door de leden van het centrum voorgestelde motie; „De Rijksdag verklare dat na de pas door de wet van 16 Juli 1879 gevolgde verhooging der tabaks belasting eene verdere belasting en verontrusting der tabaks-nijverheid te meer ongeoorloofd voorkomen, omdat de tegenwoordige en steeds toenemende inkomsten zoowel van het Rijk als van de verschillende Staten bij behoorlijke spaarzaamheid waarschijnlijk de middelen zullen opleveren om in de algemeene behoeften te voorzien en bestaande gebreken in de wetgeving op de belastingen en inkomende rechten weg te nemen." ENGELAND. Iu het district North Riding werd in plaats van lord Cavendish de liberale candidaat tot lid van het Ligerhuis gekozen met eene meerderheid van 2027 stemmen in 1880 had de meerderheid voor den candidaat dier partij 3738 stemmen bedragen. Het Hoogerhuis heeft zijne zittingen tot 1 Juni verdaagd. Voordat het uiteenging, vroeg lord Waterford eenige inlichting omtrent het verdrag van Kilmainham, dat wil zeggen, de overeenkomst, waarvan de sluiting beweerd wordt tusschen de regeering en Parnell. De minister van buitenlandsche zaken vroeg, of lord Wa terford die uitdrukking door eene andere wilde ver vangen. Lord Salisbury, de leider der oppositie be weerde, dat hij daartoe het recht miste, en viel tevens de regeering heftig aan. Ten slotte gaf lord Waterford aan het verlangen van den minister toe. Lagerhuis. De onder-minister van buitenlandsche zaken verklaarde den 22dat de regeering in hare onlangs uitgesproken gunstige meening en iu hare stellige hoop ten aanzien van Egypte volhardde. Mi nister Gladstone kondigde aan dat hij den 23 den voorrang zou vragen voor de nieuwe iersche dwangwet, waarna Parnell verklaarde te zullen voorstellen dat die voorrang tevens zou gelden voor het wetsontwerp betreffende de achterstallige pacht. De tweede lezing van laatstgenoemd ontwerp werd vervolgens voortgezet. De oppositie stelde voor, dat alleen door den staat het voorschot zou geschieden. Ten slotte werd de beraad slaging weder tot den volgenden dag verdaagd. Den 23 werd na eene beraadslaging van twee uren zoo even genoemd voorstel van minister Gladstone aangenomen en tot de tweede lezing van het wetsontwerp op de achterstallige pacht besloten. Daarna werd de b han deling van laatstgenoemd ontwerp voortgezet. Na verwerping van een door den heer Sclater-Booth voor gesteld amendement met 260 tegen 182 st., werd ein delijk het ontwerp bij tweede lezing met 26 f tegen 157 st. aangenomen. Vervolgens kwam de iersche dwangwet aan de orde. De heer Cowen verzette zich tegen de artikelsgewijze behandeling hij keurde de bepalingen der voordracht af en stelde als motie voor, de beperking van de vrije sluiting der openbare mee ning in Ierland af te keuren. Na eene beraadslaging van 4 uren werd de zitting ten slotte weder verdaagd. ERANKRIJK. Kamer. Den 20 werd de eindregeling der begrooting voor 1870 goedgekeurd met 38 L tegen 55 st bijna zonder bespreking. De verslaggever der commissie van onderzoek bracht alleen in herinnering de in haar verslag gemaakte opmerking, hoe de droevige ondervinding, toen omtrent 's lands strijd krachten ge daan, (o. a. dat 53000 man aan de werkelijke legersterkte ontbrak; dat niet kon worden uitgemaakt, wat werkelijk voor het leger uitgegeven was enz.) het recht gaf om voortaan van den minister van oorlog duidelijke, ondub belzinnige afrekeningen te einchen. De verwachting, dat de conservatieve partij en vooral de bonapartisten van deze gelegenheid gebruik zouden maken om in het openbaar Gambetta en de zijnen tot verantwoording te roepen over de hun sedert lang ten laste gelegde kwade handelingen, bij den voortgezetten oorlog gepleegd, werd niet verwezenlijkt. De minister van financiën Leon Say verzette zich den 22 met kracht tegen het in overweging nemen van het wetsvoorstel van een der leden tot wijziging der belas ting op de sterke dranken, omdat daardoor f 90,000,000 aan de jaarlijksche inkomsten der schatkist ontnomen zouden worden. De Kamer besloot echter met 278 te gen 155 st. tot het in overweging nemen daarvan, ten gevolge waarvan de minister een verzoek om ontslag aan den minister-president indiende, om door hem aan den president der republiek te worden over gebracht. Den 23 nam de minister plaats op de bank der mi nisters na een onderhoud te hebben gehad met de begrootingscommissie. Aan het einde der zitting noo- digae de heer Wilson de commissie voor het wetsont werp tot wijziging der belasting op de geestrijke dran ken uitte verklaren dat dit ontwerp geen invloed moest uitoefenen op de begrooting voor 1883. De heeren Lockroy en Ciemenceau kwamen er nadrukke lijk tegen op, dat de minister van financiën Léon Say deze verklaring uitgelokt had. De minister verzocht daarop dat over eene motie van vertrouwen gestemd zou worden. Deze door den heer Alicot voorgestelde motie werd aangenomen met 302 tegen 36 stemmen. De minister zal dus voorloopig aan het bewind blijven. De minister-president de Ereycinet is ongesteld. ITALIË. Met algemeene stemmen nam de Kamer den 22 eene motie aan van dezen inhoud .- de Kamer Onderweg haalden zij juffrouw von Schütz met hare tante in. Het jonge meisje wasals toevalligeen paar schreden achter haar begeleidster gebleven en legde den vinger op haar mond om de reizigers in het rijtuig te beduiden dat zij moesten doenalsof zij baar niet kenden. Lachend voldeed men aan haar verlangen ofschoon men de reden niet begreep. „Niets dan overmoed," zeide juffrouw Schmidt beslist, „maar zij zal morgen stellig bij mij komenen dan zal ik het haar vragen. En zoo deed zij toen den volgenden dag de sierlijke gestalte barer „collega" nauwelijks den drempel overschreden had. „Staatsgeheimen lieve Ik moet mij in de kunst van veinzen oefenenantwoordde juffrouw von Schütz terwijl zij dwars op een stoel ging zitten en de schilderes lachend in het gezicht keek. „Ge hebt zeker de een of andere dwaasheid tegen uwe tante in den zin „Ongetwijfeldmaar wees gerusthet zal niet erg zijn. Wat schildert gij tegenwoordig?" Marentia bracht haar voor de schildersezel. Er stond een bijna voltooide schilderij op van middelbare grootte van eene eigenaardig fantastische voorstelling een jonge heks met slankeschitterend blanke ledematen en lang rood haar, dat als een mantel om het lichaam fladderde, met wijd uit gespreide vleugels op een wolk over de zee zwevende. De hemel gloeide van de ondergaande zon in diep roodgoude kleuren die zich in het zacht be wogen water weerspiegelden en de kwolken met een doorschijnend bontgekleurden rand omzoomden. Om den eenen arm der vliegende gestalte kronkelde zich een veelkleurige slangde andere lag over het won derlijk schoone hoofd als werden de zinbedwelmende oogen door het krachtige licht verblind. Nauwelijks had juffrouw von Schütz een blik op de schilderij geslagen of zij begon hartelijk te lachen. „Prachtignu worden wij concurrenten Gij zijt met deze schilderij in mijnen specialen studiekring gekomen." „Schildert gij dan toch vroeg Marentia verrast. „Wel natuurlijk, dat is juist het groote geheim! Tante kreeg namelijk voor een paar jaar een mijner schetsboeken met anatomische voorstudiën voor der gelijke schilderijen in handen. Daar was Holland in lastDemosthenes kan niet erger tegen Philippus van Macedonië hebben aangegaan als tante tegen de bedorvenheid mijner nietigheid, dat ik de naar een hert uitziende Diana niet in een sleepjapon hoogstens vier kant uitgesneden en met halve mouwen schilderde Het einde van het lied wasdat zij mij iederen om gang met schilders en schilderessen verbood en mij alleen toestond om de schilderijententoonstelling te be zoeken onder haar streng zedelijk geleide. Daarom mocht tante mij gisteren niet in uw gezelschap zien zelfs de groet van het rijtuig niet bemerken. Nu ver moedt zij dat ik in het bad ben maar ik heb een afschrik van het koude water en wilde u verzoeken mij verlof te geven iederen dag uw lief atelier onvei lig te maken." „Van harte gaarne, onheilspellende kleine heks!" riep Marentia lachende uit. „Wij kunnen zelfs een wedstrijd houden in het schilderen, daar staat een tweede ezel." „Gij zijt een engelen de levendige kleine dame viel de schilderes om den hals. „Druk mij niet plat 1" riep deze lachend uithaar afwerende. „Ga liever zitten en vertel mij nog iets van uwe studiën." „Daar valt verder niets over te zeggen. Vroolijke en verrukkelijk schoone goden en godinnen zijn juist mijn genre en ik kan mij half dood lachen wanneer tante mij in de galerij haastig meetrekt voorbij mijn eigen schilderijen die daar onder een anderen naam hangen." „Wat sakkerloot, worden uwe schilderijen tentoon gesteld? Nu dan wensch ik u geluk met uwe vorde ringen in dc kunst Ziet gij de oude professor heeft zeer goed geweten waarom hij juist op u altijd een oogje had." „Nu ja, maar hij had eene prettiger vorm voor zijne uitleggingen kunnen kiezen. A propos, bebt gij Ma- karts ,Vijf zinnen' gezien „Neen helaas." „Erg jammerGij hadt uw hart daaraan kunnen ophalen. Daaraan hadt gij kunnen studeeren. Vier der Zinnen' zijn eenigermate afgeleefde vrouwen alleen de vijfde maakt daarop eene uitzondering. Zij zijn prachtig geschilderd maar aan alle vijf is geen el stof gebruikt." „En uwe tante liet toe „Waaraan denkt gij Ik bleef van de pianoles weg. Die domme juffrouw Müller domheid ziet gij is eene goede gave Gods maar men moet haar niet mis bruiken en dat doet z ij stelde zich onder mijne hoede, omdat het haar geneerde alleen te gaan ik was dus voor deze Bileams kunstenaarsziel de onderwijzende ezeL" „Maakte de schilderij geen onaangenamen indruk op u „Volstrekt nietHunne ongekunstelde grieksche reinheid bracht mij in verrukking. Daarentegen walg ik van die schilderstukken uit die fransche school waar men door het op deze of gene wijze plaatsen of schikken der kleederen eene laag zinnelijke uitwerking tracht te verkrijgen." „Dat doet mij genoegen riep Ediths stem uit den tuin tegelijkertijd vloog eene roos door het openstaande venster. „Kom toch eens buiten kleine vlinder."

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1882 | | pagina 1