No. 67.
Vier en tachtigste Jaargang.
1882.
WOENSDAG
7 JUNI.
FEUILLETON.
1') AAN HET STRAND.
Prijs der gewone Advertentiën
ËuitenlAttb.
ALKIAARSCHE COURANT.
Deze Courant wordt Dinsdag-, Donderdag- en
Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs
per 8 maanden voor Alkmaar f 0,80; franco door
het geheele Rijk f 1,
De 3 nummers 0.06.
Van 15 regels f 0,75; iedere regel meer/' 0,15.
Groote letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de Uitgevers HERMs. COS-
TER ZOON
BELGIE. De heer Malou heeft in zijne verkiezings
rede het volgende programma der clericale partij uit
gesproken mocht bij de aanstaande verkiezingen die
partij winnen. Afscha'flng der schoolwet van 1879
opheffing van het ministerie van onderwijs en instelling
van een ministerie voor handel en nijverheid overdracht
van het beheer van het lager onderwijs aan de gemeen
tebesturen herstel der diplomatieke betrekkingen met
den Paus; handhaving der grondwet.
De minister-president, Erère Orban hield deu 4 in
eene kiesvergadering te Luik eene uitvoerige rede
waarbij hij herinnerde aan den verfoeielijken strijd der
geestelijkheid tegen de wet op het lager onderwijs.
Daarna besprak hij de hervorming der kieswet. Die
hervorming was noodig gewordenmaar men moest
beginnen met eene hervorming der kieswet voor ge
meente en provincie. Hij deed een beroep op de
eensgezindheid der liberalen. Herziening van art. 47
der grondwet was op het oogenblik de onmogelijkste
zaak. Het miuisterie was niet gevormd voor de op
lossing van dit vraagstuk. Ten slotte hield hij eene
zeer toegejuichte lofrede op de grondwet. De groote
voorstander van dadelijke herziening van art. 47 der
grondwet, ter verkrijging eener breede uitbreiding
van het kiesrechtEd. Picard die in de afdeelingen
der liberale associatie van Brussel met warmte aan
bevolen was als eandidaat voor den Senaat leed bij
de eindverkiezing van een eandidaat op den 4 de ne
derlaag met 868 stemmen tegenover den doctrinairen
eandidaat Em. Hanssensdie 980 stemmen verkreeg.
Voor het ministerie is deze uitslag dus gunstig. De
burgemeester van BrusselK. Buis werd met 1297
stemmen eandidaat voor lid der Kamer herstemming
moest plaats hebben voor den tweeden zetel tusschen
N. Arnould geb. te Maastrichtvoorstander van on-
middelijke grondwetsherziening en den ingenieur Fynet,
een zeer vermogend, doch overigens onbeteekend man.
De zoogenaamde onaf hankelijken grootendeels elerica-
len stelden tot candidaten de graven d'Ouitremont
en de Guïnne en den heer Parmentier.
DUITSCHLAND. De Koln. Zeitung heeft weder
een bericht van zijnen berichtgever te St. Petersburg
dat graaf Ignatieff weldra zal aftreden als minister
van binnenlandsche zaken.
ENGELAND. Lagerhuis. Den 2 werd door minister
Gladstone medegedeeld, dat bij de transvaalsche regeering
vertoogen ingediend waren over de daden van vijand
schap door de boeren jegens de grensstammen ge
pleegd en haar verklaard wasdat zij de schending der
onz'jdigheid verhinderen moest. Den engelschen resi
dent was opgedragen in denzelfden geest de engelsche
onderdanen te waarschuwen. Daarna verklaarde de
onder-minister van buitenlandsche zaken dat hoewel
het voorstel tot regeling van het egyptische vraagstuk
op eene bijeenkomst der mogendheden te Konstanti-
nopel nog niet in den bepaalden vorm aangenomen
was er grond bestond voor de verwachting dat dit
voorstel aangenomen zou worden. Arabi-pacha had
geene verdere stappen tot afzetting van den Onder
koning gedaan. Bij Alexandrië werden aarden werken
opgeworpen waarover de regeering met de admiraals
van het eskader van gedachten wisselde.
De behandeling der nieuwe iersche dwangwet wordt
steeds voortgezet. Bijna alle amendementen worden ver
worpen. Het eenige opmerkenswaardige bij die behandeling
is, dat de nieuwe minister voor Ierland, Trevelyan me
dedeelde dat in de laatste 18 maanden 27 moorden
ongestraft gepleegd waren toen Parnell voorstelde
uit de lijst der zonder jury te behandelen misdaden
den moord weg te laten omdat voor die misdaad de
rechtspleging niet gebrekkig geweest was.
FRANKRIJK. De République fran^aise keurt eene
tusschenkomst van Turkije in Egypte inmiddels af en
laat zieh zeer heftig uit tegen het ministerie en vooral
tegen den president-minister. Ook de bijeenkomst te
Konstantinopel vindt geen genade in de oogen van
dat blad. Wat zou Frankrijk daar gaan doen vraagt
het? Het zou er komen zonder één bondgenoot. Het
toont dit in bizonderheden aan en komt ten slotte tot
de veiklaring, dat Frankrijk sedert twaalf jaren niet
zóó alleen gestaan heeft, ais sedert twee maanden.
Kamer. Uit de latere berichten omtrent hef voorge
vallene in de zitting der Kamer bij gelegenheid van de
interpellatie ever het egyptische vraagstuk blijkt, dat
Gambetta een gek figuur geslagen en daarom na de
stemming dadelijk de zitting verlaten heeft. Clemenceau,
zijn voorstel om over te gaan tot de eenvoudige orde
van den dag verdedigende zeide daarbij het volgende
„de beraadslaging is gesloten en ik wil dus niet meer
„spreken over de buitenlandsche staatkunde der regee-
„ring. Intusschen kan ik niet anders zeggen dan
„dat enkele verklaringen van den minister-president de
„verdere houding der regeering moeten verzwakken en
„twijfel moeten doen rijzen omtrent het afdoende harer
„staatkunde. Aan den anderen kant kan de Kamer
„echter niet toelaten dat aan hare stemming de uit
legging kan worden gegeven van goedkeuring der
„staatkunde van het ministerie." Op dit oogenblik
riep Gambetta die in Clemenceau zijn tegenstander,
in dit geval een bondgenoot meende te zien zeer goed!
Clemenceau vervolgde echter, "dat aan het tegenwoordige
„is vooraf gegaan. Ik heb geen oogenblik zijne staat
kunde goedgekeurd." Algemeen gelach. Gambetta
riep natuurlijk kwaad „gij kent ze niet. Als gij de
„stukken hebtkunt gij met kennis van zaken oordee-
„len." Toen Clemenceau antwoordde „ik ken ze door
„de République franfaise (Gambetta's blad), die ik
„nauwkeurig lees," hernam Gambetta, „het is jammer,
„dat gij geen andere bron hebt." Clemenceau zeide
ten slotte „het is mijne schuld nietdat bet vorig
„ministerie zijne staatkunde bekeud gemaakt heeft na
„zijn aftreden. Deze woordenwisseling werd met gelach
begroet en niet het minst door bet zeer talrijke publiek
op de tribunes. De parijsche berichtgever der Times
noemt die kamerzitting voor den minister president
wiens redevoeringen toonbeelden zijn van kunst om
veel te spreken en niets te zeggen, treurig, voor Gam
betta ongelukkig en voor de Kamer zelve belache
lijk Den 3 stelde Borriglione, afgevaardigde voor Nizza,
voor, de zitting ter eere van Garibaldi op te heffen
waartegen de rechterzijde met geweld opkwam omdat
Garibaldi in 1848 en 1849 tegen het fransche leger ge
streden had, Lanessan (uiterste linkerzijde) ondersteunde
dit voorstel.Overwegingen van staatkundigen aard kwamen
niette pat: men moest zich alleen herinneren, datGaribaldi
Frankrijk in 1870 te hulp kwam en Madier de Montjan
voegde daaraan toedat het een plicht was dé zitting
op te heffen ter eere van een vertegenwoordiger der
republiek en der vrije gedachte gedurende meer dan
30 jaren. Met 298 tegen 129 stemmen werd tenslotte
de zitting opgeheven.
Alle groote mogendheden hebben het voorstel tot
het houden eener bijeenkomst te Konstantinopel over
het egyptische vraagstuk aangenomen. Volgens de Temps
stelt de regeering de volgende grondslagen voor die
bijeenkomst voor handhaving der wederzijdsche rechten
van den Sultan en den Onderkoning, alsmede der ver
plichtingen door Egypte op zich genomen tegenover
andere rijken eerbiediging der vrijheden bij besluiten
des Sultans gewaarborgd en geleidelijke ontwikkeling
der egyptische instellingen.
ITALIË. Het regeeringsblad behelst het koninklijk
besluit waarbij het tegenwoordige verdrag van handel
en scheepvaart met Belgie tot 31 December verlengd
wordt.
Garibaldi is den 2, 's avonds uren op het eiland
Caprera, in den ouderdom van 75 jaren overleden.
De president der Kamer stelde den 3 voor, de
zitting tot den 12 te zijner eere te schorsen den
nationalen rouw aan te nemen voor twee maanden
en afgevaardigden te zenden ter bijwoning zijner be
grafenis. De minister-president Depretis stelde voor
het nationale feest tot den 18 te vei dagen, de begra
fenisplechtigheden te doen geschieden voor rekening
van den Staateen nationaal gedrenkteeken op te
richten met medewerking van den Staat en een pen
sioen van f 5000 toe kennen zoo aan zijne weduwe,
als aan ieder zijner 5 kinderen. Al deze voorstellen
werden met algemeene stemmen aangenomen. De
Senaat nam dezelfde besluiten.
Overal zijn de winkelsschouwburgen en beurzen
gesloten en worden inschrijvingen geopend voor het
te zjner nagedachtenis op te richten gedenkteeken.
OOSTENRIJK-HONGARIJE. Graaf von Beust heeft
op zijn verzoek zijn eervol ontslag als gezant te Parijs
Edith hoorde de naderende schilderes zeggen
„Daarmede moogt gij tegenover mijn vader den spot
drijven m ij n schuld is het niet. Hij gevoelde zich
zeker verplichtaan mijn burgelijken familienaam, die
toch al meer van een verzamelwoord dan van een ei
gennaam heeftten minste een buitengewonen voor
naam toe te voegen. Ik heette ook liever Edith of
Franeiska."
„Marentia Het klinkt zoo wonderlijk Ik zal er
mijn leven lang niet aan gewennen."
„Dat is ook volstrekt niet noodig. Overmorgen gaat
gij weg en dan zal uw duitsch oor door de romeinsche
klank niet meer onaangenaam worden aangedaan."
„Dat is waar ook zeide hij gerustgesteld.
„Waar Edith toch zit wat, zit gij daar beneden?"
viel zij zich zelf in de rede toen Edith's fijn gezichtje
haar van de trap af tegenlachte. „Och, Edith wal zal
het hier eenzaam worden nu gij weg gaatWat een
nare tjjding
De schilderes had waarlijk tranen in de oogen
toen zij een paar treden afgaandehare vriendin
tegemoettrad.
„Van den winter komt gij bij mij in Dresden Ma
rentia dat moet gij mij beloven. Daar kunt gij in de
schilderijenzalen naar hartelust studeeren en dan
is Roderich niet in Duitschland dan ergert u niemand,"
zeide Fdith glimlachend terwijl zij met juffrouw Schmidt
de trap cpiring.
Juist versv.i °en aan den ingang van het bad juffrouw
von Schütz met den professordie haar op de concert
plaats had aangetroffen. De kleine dame liep, zoodra
zij Edith zagharen begeleider vooruit en vloog op
het jonge meisje toe.
„Is het werkelijk waar dat gij weggaat lieve juf
frouw riep zij buiten zich zelf.
„Ja overmorgen antwoordde Edith over Fran-
ciska's schrik, waarvan zij het wel is waar naïve eigen
belang gemakkelijk begreep glimlachende.
„Ik ben verpletriep juffrouw von Schütz klagend.
„Om aller Grieksche goden willewat zal ik tante
nu zeggen wil ik niet van overmorgen af naar het
Jordaanmeer worden medegesleept Ach Marentia
help mij toch
De kleine trok daarbij zulk een wanhopig gezicht
dat niemand zich van lachen onthouden kon.
„Nu, uw vindingrijk hoofdje zal wel spoedig een
middel bedenkenom ook verder bij Marentia te
kunnen blijven," troostte Edith. „Ik zal u helpen,
misschien merkt uw tante niets wanneer ik Marentia
eenvoudig als een mijner vriendinnen en in ieder opzicht
mijne geestverwante aan uwe tante voorstel."
„Och dat helpt niets Haar eerste vraag zal zijn
zij is toch geen schilderes zooals zij deedtoen ik u
haar op de wandeling wees. En al loog ik nu ook
tienmaal: Neen zij is er geen! nu, wie die Ma
rentia zietzou dat willen gelooven
„Daar hebt gij gelijk in beaamde de kapitein vol
overtuiging, zonder echter zich nader te verklaren.
Inmiddels was de professor ook nadergekomen het
wasalsof hij met opzet juffrouw von [Schütz vooruit
had laten gaan om den storm dien zij zou teweeg
brengen eerst te laten voorbij trekken.
„Gij gaat dus heen mejuffrouw was nu ook
zijn vraag.
„Ja Roderich moet weg hoe ongaarne ook moet
ik dus wel mee."
„Is u het verblijf te Misdroy dan zoo goed bevallen?"
„Zeker, dacht gij het tegendeel? Ik vind het hier
zeer schoon en wij hebben hier zooveel aangename
uren doorgebracht
Hij gevoeldedat deze oogenschijnlijk onschuldige
woorden eene snijdend koele ontkennning waren zijner
beweringdat een plotseling vertrek van Edith slechts
ten doei hadom bare liefde voor hem te ontvluch
ten. Edith zaghoe zijn gelaat plotseling betrok en
lachte er slechts te beminnelijker om.
„Wat denkt gij er van, Rody, indien wij de dames
en beeren eens uitnoodigden om morgen middag ons
afscheidsfeestje bij te wonen vroeg zij den kapitein.
„Een prachtig idee! Wilt gij ons dat genoegen doen,
dames en gij professor en gij baron
„Welk genoegen?" vroeg Honing, die, na op alle
wandelplaatsen het strand en overal naar Edith gezocht
te hebben als laatste kans eindelijk het damesbad was
binnengekomen.
Hij verbleekte van schrik toen hij het op handen
zijnde vertrek van mejuffrouw Haff met haar broeder
vernamnam natuurlijk de uitnoodiging voor morgen
aanging echter spoedig heenvreezendedat hij
zich zelf niet meester zou kunnen blijven.
„Wat moeten wij met dien ongelukkigen baron be
ginnen wanneer gij weg zijt, schoone lelie?" fluisterde
juffrouw von Schütz Edith toedie zich juist over de
leuning boog.
„Ik vermaak hem aan uziet gij hem te troosten
vlindertjewas Edith's evenzeer gefluisterd antwoord.
„Einu zoo als gij verkiestMaar wat zul
len wij met mijnheer von Prachs doen
„Dien kunt gij laten loopen."
„Goed en dan wel heel ver, tot in Dresden," waagde
Franeiska te schertsen.
„Nog verderviel Edith vroolijk in „tot Rome
daar kan hij er boete voor doen, dat bij u het hof niet
gemaakt heeft."
„Wat dat betreft, zou ik liever beide daarheen zen
den Maar als ik het vonnis eens omkeerde, den Jan
gen baron naar Rome zond en den professor hier hield?"
„Doe dat nietwaarschuwde Edith met een scher
pen lach. „Gij schijnt aanleg tot alleenheerscheres te